Lingeblog Home
Recent blogs
Crt 201218 Lastedit 20-12-26

Wat heb ik met dieren?

Ik herinner mij angst voor honden als kind. Maar als baby had ik die kennelijk niet:

En ik heb ook fotoos uit die tijd gezien waarop ik, amper lopend, honden die groter waren dan ikzelf vriendschappelijk bejegen. En die latere angst-tijd ging trouwens weer over. In onverschilligheid, als ik het mij goed herinner. Pas na mijn dertigste kreeg ik weer wat met dieren.

Dat kwam oorspronkelijk van hun kant volgens mij. Ik skeelerde bijvoorbeeld eens langs een boerderij en twee Rotweilers kwamen blaffend op mij af rennen. Ik stopte, ging op mijn hurken, en het blaffen ging over in snuffelen en likken.  Toen ik dacht maar eens verder te gaan ging één van de twee mee. 10 km later was hij er nog. Ik heb hem na thuiskomst met de auto terug moeten brengen.


... Werner Freund ...

Werner Freund, wijlen wolvenhouder in het Saarland, die ik eens bezocht, had het, denk ik nu, in de gaten, mijn voor mijzelf nog merkwaardige appeal voor dieren, in het algemeen voor ieder wiens omgangsvormen ongekunsteld en recht door zee zijn. Bij mijzelf duurde het nog een paar jaar vóór het kwartje begon te vallen.

Ik doorzoek mijn dikke boek Ik heb een fiets in Jinja, geschreven van 1997 tot 2000.

omslag.jpg (204486 bytes)

Dat zoeken is goed verzorgd: het boek heeft een surfplank met enorm veel trefwoorden. Onder de trefwoord "dieren" en "ecoliturgie"  vind ik geen ontmoetingen met dieren als "personages". Voor één personage is veel aandacht: Dutroux, een vervet aap.


... Dutroux ...

Dutroux heeft een glansrol dat boek (zie alle passages via de surfplank van dat boek op Dutroux), maar hoort er in dit verhaal niet helemaal bij want er was geen interactie. Ik denk dat Dutroux nooit erg op mij heeft gelet. Ik wel op hem. Andersom is het bij vele vast bij mij aan de Linge verblijvende dieren: die kennen mij heel goed, en letten op of ik ook van mijn boot kom. Dan verstoppen ze zich. Ik zie ze - bijna - nooit, behalve een waterrat-oma met een duidelijk indrukwekkende staat van dienst in de voortplanting: haar slordig behaarde buikvel sleept over de grond. Zij beschouwt zich kennelijk te oud voor dat geren naar stammen en kuilen als ik er aan kom. De jongere waterratten komen op mijn boot als het er een rommel is, om er mee te spelen. Eten berg ik op, maar dat is nauwelijks nodig want ze zijn het menseneten ook niet gewend. Dus dáárom is het ze niet te doen. Om zonder kabaal te kunnen slapen 's nachts is het genoeg om de boot op te ruimen en een speeltuin aan de wal onder de boom te onderhouden. Af en toe een nieuwe attractie anders gaat het vervelen. Maar een volle vuilniszak moet ik niet buiten leggen. Die gaat gegarandeerd aan flarden.

Een huisdier zou leuk zijn hier aan de rivier maar ik neem er geen: mijn huidige sympathieke buren zouden daar de stinkende pest in hebben, en bovendien zou ik daar dan voor moeten zorgen, terwijl mijn huidige gezelschap-op-afstand zijn eigen boontjes dopt. Kortom het is goed zo. In mijn kabel-vloergat zit een jampot en als je die ziet bewegen leg je er iets zwaars op. Bij vorst gaan de zangvogeltjes op de landvast-kabels zitten want door hun kabelgat komt warme lucht van mijn kachel. En daar kunnen ze zelf ook door. Als het echt gaat vriezen doen ze dat ook. Bij kou moeten ze veel eten om warm te blijven. Binnen bij mij kun je dan als vogeltje rustiger aan doen met eten en die vent legt ook nog brood neer. In zulke tijden moet ik aan boord rustig bewegen, anders is het paniek. Ik mag wel roken.

In de tijd van Dutroux ontmoette ik ook een aap in de Alpen. Chipi. Dat was een echte ontmoeting.

06.jpg (25594 bytes)
... Chipi ...

Open staan moet van twee kanten komen. Je bent verwant. Je bent niet zo anders. Als je dat gevoel van gelijkwaardigheid en verwantschap werkelijk hebt merken ze dat en kan het snel dikke mik worden, al moet je het niet proberen bij een dier dat jou als prooi kan zien. Een leeuw kan nieuwsgierig en vriendelijk zijn maar de knop slaat zomaar om en je kop ligt er af. Bij ons is dat wandje ook flinterdun: een jaar lang voeren we de kip vriendelijk en ineens hakken we toch zijn kop eraf. Op het fatale moment waarop je haar grijpt voor het spit is ze, door jullie gezellige voergeschiedenis, vol vertrouwen: je kunt haar zo pakken. Zo kan een dompteur of een oppasser ook vol vertrouwen zijn bij een leeuw die hij al jaren kent. Maar af en toe haalt zo iemand, of wat er nog van over is, de krant. Want over iemand die opgevreten wordt door een roofdier lezen wij altijd graag. Wij zijn tenslotte ook roofdieren.


... Laila ...

Zo was ik niet ontevreden over het hek rond mijn buurvrouw tijgerin Laila bij mijn Alpe d'Huez standplaats. Hoewel de eigenaar, een crimineel die zijn wapenvoorraad in het tijgerhok had liggen, zijn zoontje van vier rustig op de rug van de tijger zette voor een leuke foto.

Als je eenmaal op weg bent in je karrière van mededier steek je veel op van oppassers en boeren. Ze merken dat je echt wil begrijpen wat er te begrijpen is en leggen het meteen uit. Bijvoorbeeld waarom deze mama ezel mij beet.

ames.jpg (25934 bytes)
... even later ging het mis (video) ...

Stephanie legt het uit: mama ezel's veulentje krijgt altijd de aandacht en daar heeft ze langzamerhand de pest in: ze wil het zélf. Maar, zegt Stephanie, ze mag niet bijten, geef haar maar een goeie pets. Daar was te laat voor, leek mij, mama zou niet meer kunnen bedenken waar ze die pets in godsnaam voor kreeg. Maar dat schijnt ook niet zo erg te zijn, ze onthoudt wel wie de pets gaf, dat is het belangrijkste. 

Paard.jpg (33117 bytes)
... paarden ...

Vlak na mijn emigratie naar Afrika nam ik twee hele jonge hondjes. Verbaasd merkte ik dat zij mij vrijwel onmiddellijk veranderden in een honder-ouder. Zij biologeerden mij zo dat ze mij maandenlang in beslag namen. Er is een hondenblog over. Ze waren bedoeld voor bewaking op de dhow die ik ging bouwen. We werden een merkwaardig trio. Met Supa, die, je zag het meteen, bezig was een zware sterke, gespierde hond te worden, had ik nauwelijks contact. Hij was niet al te snugger en begreep mij gewoon niet. Haipa, wat ranker en slimmer, was mijn sergeant. Als Haipa begreep wat ik wou zorgde hij er voor dat Supa het ook deed. Het werkte. Tot Haipa werd doodgereden. Supa werd waakhond bij bevriende Afrikanen, het ging hem goed, want de kinderen, 4 en 5 bedachten elke avond, dat was hun eigen idee geweest, ook Supa bij hun slapen-gaan-gebedje. Na een tijdje herkende Supa mij niet eens meer.


... moeder van Supa (l) and Haipa (r) ...

Bij het dhow bouwen kreeg ik kennis aan een katten familie, via hun jongste: Greeneye.


... Greeneye en katten-tafelmanieren ...

Op de dhow keerden wij rattenoverlast door katten te nemen. Het was diezelfde dag nog over.


... katten op de dhow: Nasty and (zie boven) Mlawatu ...


... Juli 2009 ...


... Met Paris, hond-in-functie in een Nairobi highend b&b ...

Coko, een Duitse Herder uit Kenya, meeverhuisd naar Parijs. Ik paste er wel eens op, dan ging hij mee naar de Linge.


... Coko at the Linge ...
                                      ... Coko on YouTube ...

Coko is door en door sympatiek en rustig, zeker voor een herder, maar had één zwak en wel voor kleine hondjes. Die moeten absoluut doormidden. Hij weet dat het niet mag, er wordt geroepen door mensen waar hij anders altijd naar luistert, maar nee: dit is toch even belangrijker.

Coko is inmiddels dood. De meeste dieren in dit verhaal zullen inmiddels wel dood zijn. Ach, zelf ga ik ook. Zo hoort het.