Kennis

In westerse landen wordt kennis bij voorkeur gezien als iets dat "op zich" bestaat. Los van mensen. Bepaalde kennis "is er". Sommige mensen kennen die kennis, andere niet. Kennis staat in die gedachte dus los van mensen. Net als een berg. Een berg niet niemand gezien heeft is er net zo goed. Zoiets. "Objectief", heet dat ook wel. Die objectieve kennis is voor mensen toegankelijk omdat er slimme mensen zijn geweest die de kennis hebben verworven. Dan wordt die kennis gebruikt om slimme dingen te maken: kompassen, lenzen, klokken, stoommachines. Dan heb je weer mensen die die kennis gaan opschrijven in boeken die worden verzameld in bibliotheken en tenslotte krijgen zelfs de universiteiten er lucht van. Als er kennis is, kan in principe "iedereen" er aan komen, of je nu Japanner, Afrikaan of Nederlander bent, zo is de westerse gedachte. Zie je kennis als een soort berg, dan kan die berg ver weg zijn maar als je er heen gaat krijg je hem op den duur te zien. Sommige kennis is er (nog) niet. Die moet nog verworven worden. Dat verwerven van "nieuwe" kennis noemen we "wetenschap" in het westen.
Tegenover die objectieve "berg" algemeen aanvaarde kennis staat in het westen de individuele mens. Die weet iets, of hij weet het niet. Het "bezitten" en vermeerderen van "zijn" kennis is dan de inspanning van één "los" mens. Iedereen in het westen staat al het ware in zijn eentje voor die berg en verwerft voor zichzelf wat nodig of interessant is.
Om Afrikanen te begrijpen moet je je van deze gedachten bevrijden. Dat valt niet mee. Het is mij ten dele gelukt, ik ga nu een poging wagen de lezer te helpen die dat ook wil proberen. Dan moet je nu wel halve snelheid gaan lezen en rustig over elke zin nadenken tot je hem begrijpt, anders gaat het gegarandeerd fout, want zelfs wat ik begrijp kan ik nog niet zo goed uitleggen.
Als Afrikaan zie ik mijn gemeenschap (clan, stam) als een boom, de wortels zijn onze dode voorouders, de stam wordt door de volwassenen gevormd en de takken, bladeren en bloemen zijn de kinderen. En alles, dus ook de kennis, dringt van onderen naar boven in de boom door. Wij zijn een boom, de delen zijn onvervreemdbaar, wij zijn en doen alles samen en de "drager" van kennis, "degene die weet" is dus de boom en niet een los mens. Het is de boom die iets weet. Wij weten samen, als boom. Het is "ons dorp", "onze voorouders", "onze kennis". Dat is niet objectief, althans niet wat westerlingen daarmee bedoelen, want er zijn heel veel verschillende bomen. Wat andere bomen weten doet er niet toe en wij gaan er ook niet vanuit dat andere bomen iets aan onze kennis hebben. Kennis is stamspecifiek: iedere stam heeft zijn eigen dorp, zijn eigen voorouders, en zijn eigen kennis. Afrikanen zien dus nergens zo'n universele "kennisleer" waar de westerlingen het over hebben en ook geen losse individuen die zich stukje van die kennis verwerven, zoals in het westen. Als ik met de Afrikaanse gedachten op dit punt bezig ben bekruipt mij vaak het gevoel dat ze veel "Darwinistischer" denken dan westerlingen: de evolutie van het leven is voor westerlingen een proces van vertakking, van diversificatie, van steeds meer en verschillende soorten, maar als het over kennis gaat is er ineens maar één enkele waarheid! Dat is een strijdigheid in het westerse denken. Twee verschillende waarheden, laat staan vele waarheden die in de evolutie steeds verder van elkaar gaan verschillen, als inktvissen van wandelende takken, dat kan voor een moderne wetenschappelijk denkende westerling niet. Hij schrikt er voor terug het Darwinisme tot in zijn volle consequentie te zien. Dat komt vermoed ik omdat de moderne westerse wetenschapsopvatting een christelijk rudiment is: voor de bijbel is de wereld in één keer geschapen zoals die nu is, en het christendom roept op tot diezelfde eenheid en eeuwigheid van de waarheid die wij uit de mond van de westerse academische professoren vernemen. Het beeld van de Darwinistisch evolutie en diversificatie in de ontwikkeling van kennis verdwijnt achter een ex-Mesopotamisch gordijn.
Als Afrikaan heb ik bij mijn geboorte, toen mijn vader mij mijn de naam van een voorouder gaf, de kennis van de stam al "gekregen". Mijn vaders woord "spoot" het in mijn oor als een soort bevruchting van mijn dierlijkheid met magara, waardoor ik mens, Muntu werd. Niks niet studeren en examens. Geen zweten en werken. Toen ik een paar uur oud was heb ik het gewoon gekregen. Omdat ik er toen bij ging horen. Het kennend subject is de boom. Ik ben een ledemaat van de boom. Denk eens aan een vinger. Wie gaat zich nu afvragen: dit of dat weet ík wel, maar weet mijn vinger het ook? Belachelijk toch! Wij doen alles samen: we worden tegelijk vrolijk en tegelijk verdrietig. Wij zingen, dansen, huilen en kennen samen. Wij zijn zo intens samen dat een westerling die intensiteit nooit echt helemaal zal kunnen begrijpen. Die kwamen ons Afrikanen tot allerlei ex-Mesopotamische religies bekeren door ons over saamhorigheid te vertellen. Dat was wel lachen, want ze weten er zelf niet veel van, dat merk je in tien seconden. Kennis is één van de vormen van het samenzijn. Samenzijn is voor ons de hoogste waarde, wij willen het eens zijn met elkaar. Wij willen één zijn. We zijn het dus altijd met iedereen eens. Als je bij ons zou opstaan en zeggen: "hier heb ik een heel andere mening over", dat ga je op het matje bij de clanleiders voor je verder nog iets hebt kunnen zeggen. Dat doe je gewoon niet bij ons. Omdat wij samenzijn. En daarom zijn wij samen. Samen zijn is ons basiscriterium voor elk handelen. Weten en te weten komen is daar slechts één onderdeeltje van.
Toen ik studenten in Nederland vroeg verschillende methoden van kennisverwerving te noemen (aanschouwelijke lessen, literatuurstudie, trial and error, etc) voegde een Tanzaniaanse student toe: vererving. Het kostte mij een half uur om de westerse studenten uit te leggen wat hij bedoelde.
Journalist David Lamb schrijft in The Africans dat Afrikanen "accommodating" willen zijn. Daar is geen goed Nederlands woord voor. Inschikkelijk, meegaand, coulant, behulpzaam zegt het woordenboek. Lamb: ’’Ask an African to accomplish the impossible –‘I’d like the sun to rise in the south tomorrow morning’- and he will smile, nod and say, ‘No problem’ "(p. xiv)
In het BRT TVjournaal van 28 mei 2000 zegt een vrouw op straat in Sierra Leone: "We would like the British to stay because they are our colonial power." Waar komt dit vandaan? Eerst hebben ze haar geleerd dat de boze Britten een "colonial power" waren door wie haar volk is uitgebuit. Toen vond ze dat natuurlijk zelf ook. Want je bent het eens met wie macht heeft.  Nu die Britse soldaten ook macht blijken te hebben en nog wel een die het leven er voor haar beter op maakt, wil ze iets zeggen waarvan ze denkt dat de Britten graag willen horen. Daarbij maakt ze een klein technisch foutje, maar de bedoeling van "het eens" willen zijn, "accommodating", zoals David Lamb het noemt, is daar des te duidelijker door.
Blanken laat je in alle rust laten praten en je geeft ze gelijk. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop Mama Jane en Waiswa volstrekt onaangedaan, goedgemutst het oog op de bal bleven houden bij Piet’s nerveuze verhuizing (zie dagboek 6 januari 1998) van zijn Cultural Research Centre. Je merk je absoluut geen irritatie. Geweldig!!

Afrikanen over het westerse wetenschapsidee

Ik heb nogal eens met Afrikanen gesproken die de westerse wetenschapsfilosofie hebben bestudeerd. En ik heb gelezen wat Afrikanen er in boeken over geschreven hebben. Mijn vraag aan hen was: stel dat je aan een andere Afrikaan, die van het westerse wetenschapsidee niets weet, zou moeten uitleggen wat het inhoudt, hoe zou je dan beginnen?
Het antwoord: dat het kritisch is.
"Kritisch". Zonder te weten wat ik verder zou moeten vragen ging ik de eerste keer naar huis. Wat betekent dat als een Afrikaan die een andere Afrikaan uitlegt wat het westerse wetenschapsidee is dat woord "kritisch" gebruikt?
Het bleek later dat daarmee iets wordt uitgelegd dat voor ons volstrekt vanzelfsprekend is maar voor een Afrikaan allerminst:

Om te beginnen moet je jezelf als "los" individu zien.
Dan moet je voor jezelf bedenken wat voor jou goede redenen zijn om iets wel of niet te geloven.
Dan moet je elke keer dat je moet beslissen voor jezelf of je iets wel of niet gelooft, geheel op jezelf, je conclusie trekken, gebruik makend van je eigen redenen om dingen wel of niet te geloven.
lukt dat niet, dan moet je andere of nieuwe redenen bedenken om iets wel of niet te geloven.

Dit recept, plechtig "methode" genoemd, stamt, leer je als filosofiestudent, van Descartes. Descartes, zo leer je als filosofiestudent, leidde in Europa de moderne tijd in door zijn reflectie op de manier waarop je moet denken om tot zekerheden te geraken. Je moet in eerste instantie eigenlijk afleren ook maar iets te geloven van wat je is geleerd, want dat kan immers allemaal wel onzin zijn. Maar dat valt niet mee, dat is een heel denkwerk.
Daarbij kun je ook makkelijk de weg helemaal kwijtraken. Je kunt bijvoorbeeld gaan denken: om te kunnen zeggen dat ik iets weet moet ik een reden hebben waarom ik kan zeggen dat ik dat weet. Maar hoe kan ik nu weten dat die reden goed is? Daar moet ik dan ook weer een reden voor hebben. Maar hoe...enz. Vóór je het weet maak je een duizelingwekkend val in het niets. Dat heet het probleem van het solipsisme. Descartes is geen held, hij is een gewone westerse burgerlijke individualistische filosoof en durft het echte solipsisme niet aan, hij wil er alleen even aan ruiken. Want meteen schrijft hij: wat je onmiddellijk zeker weet dat je doet als je zo bezig bent is: denken. Dat denken is dus de eerste zekerheid. Maar als er gedacht wordt, dan wordt er dus door iemand gedacht. Door mij. Dus "ik" ben ook een zekerheid. Dat zijn er dus al twee. En dat zijn de twee eerste zekerheden, volgens Descartes: "denken" en "ik". Nou, met zulke onzin hoef je in traditioneel Afrika niet aan te komen. De zekerheid is immers de natuur en de familie. De familie moet zich, als een boom met takken, handhaven in de natuur. Jij bent als individu eerst maar een knopje, dan misschien een blaadje, dan heel misschien een takje. dus als los individu stel jij vrijwel niets voor. En gedacht wordt er al helemaal niet door "mij" of door andere individuele mensen maar door stammen. Denken is van begin tot eind een collectief proces.
Veel westerse wetenschapsmensen vinden de methode van Descartes tegenwoording een zware onderschatting van het sociale aspect van westerse gedachtenvorming en kennisverwerving. Westerlingen zijn ook weer niet zo extreem in hun eentje bezig.
En daar zit zeker wat in. Maar van Afrikaanse afstand ziet het er toch echt zo uit. Hoe dan ook, het toont goed de angstwekkende sprong in de eenzaamheid die van een Afrikaan verlangd wordt als hij westerlingen wil begrijpen. Er zijn westerlingen die zich wel in de Afrikaan kunnen verplaatsen wat dit betreft. Dat zijn westerlingen die op minder cerebraal-rationele gebieden bezig zijn. Ik denk dan aan mensen die aan sport doen, vooral teamsport. Bij een goed lopende voetbalploeg stroomt de actie, alles gaat vanzelf, elf mensen vormen een "Afrikaanse" eenheid. Het team is dan één "beest" dat over de tegenstander heen loopt. Patrick Kluivert zei eens in die karakteristieke voetbalsteltrant op TV toen ze gewonnen hadden: "Ja, het ging prima vandaag, je dacht nergens over na". Kijk, dat bedoel ik. Cricketers bezigen de uitdrukking "being in the zone". Dat betekent zoveel als: alles voelt aan als vanzelfsprekend. Je bent niet zenuwachtig, je hoeft jezelf niets "in te prenten", je denkt niet na, en je raakt alles. Eigenlijk zegt elke dag wel een topsporter tegen een journalist dat het niet goed ging omdat er iets mis was in het hoofd. Dan ga je "erbij nadenken", en dan gaat  alles mis. Veel mensen weten het dus heel goed: als je gaat nadenken is dat een teken dat er iets mis is. In de geïmproviseerde westerse muziek heb je het ook: improviserende musici zeggen dat ze op hun beste momenten "oplossen" in hun muziek, ze kiezen niet meer cerebraal voor een speelstrategie, het "overkomt" ze als een eenheid. Ook hier is de uitdrukking weer op zijn plaats: alsof je samen "één beest" bent. Dat zijn de beste jazzconcerten. Een jazzmusicus mag niet nob zijn. Helaas zijn de meeste Nederlandse jazzhelden dat wel en die swingen dan ook als verroeste Amsterdamse grachtfietsen.
Niet bijvoorbeeld de van zijn geboorte af blinde jazzpianist Bert van den Brink. Aan een bar in Utrecht stelde ik thema’s voor die we op een avond binnenkort in Tilburg zouden kunnen spelen. Ik dacht aan Sno Peas. Ik zei nog niets. Het is een zeer ongebruikelijk nummer. Sno Peas? Zei hij half vragend. Kijk als jazzmuzikanten ook zo spelen dan wordt het wat. Jammer, het ging niet zo goed die avond van het optreden. Niet dat ik erg nob ben, vind ik zelf tenminste, maar ik raak bij het doorbreken van mijn eigen maximumsnelheid buiten de bebouwde kom zo verdomde vaak de weg kwijt op al die rotkleppen van mijn saxofoon. Onvoldoende gestudeerd. Tijd verdaan met filosofie.  
Zowel in het voetbal als in de jazz zijn trouwens relatief veel meer Afrikanen te vinden dan in de westerse wetenschap. Intuïtieve, tastzin vereisende bezigheden vertegenwoordigen voor Afrikanen ook meer herkenbare en in ieder geval hogere waarden. Sport en kunst zijn in het westen ook gebieden waar een "bijgeloof" heerst waar westerse mensen die gewoon ’s ochtends netjes naar kantoor gaan wel eens een beetje van schrikken. Amuletten zijn bij sportmensen niet van de lucht, het gras of de baan dient op een speciale wijze te worden betreden, componisten, muzikanten en andere kunstenaars reppen met regelmaat van vreemde ervaringen, kortom een beetje griezelig allemaal. Westerlingen brengen ook het liefst kunst -net als krankzinnigen en criminelen- onder in wind- en waterdichte gebouwen zodat je het van buiten niet kunt zien. Om de mensen te beschermen tegen een onverwachte confrontatie mag je er veiligheidshalve alleen tegen betaling in. Musea.
"Eén beest". Wat iedereen ook bij het vrijen eigenlijk wil zijn, maar tussen droom en daad...staat Woody Allen. En nee, in Afrika zouden ze de Woody Allen niet begrijpen. De thema's die Woody Allen intrigeren zijn overigens wel grotendeels dezelfde als die aan de orde komen als het gaat over het verschil tussen de Afrikaanse en de westerse cultuur.
Onder de vroegmoderne Europese helden van de gedachte en de wetenschap heb je verbluffend veel onafhankelijke geesten die hun eigen individuele, vaak eenzame weg gingen, vaak uitgelachen, gestraft of zelfs verbrand door hun stamgenoten. In Afrika heb je heel weinig mensen die voor zo'n gevaarlijke solotocht door het leven kiezen. Een deel van een boom kiest niet voor een zelfstandig bestaan. Een deel van een "lichaam" en daarmee bedoel ik dan de stam, kan niet zinvol "los" overleven. Alles wat je doet, inclusief de verwerving van kennis dient ter bevordering van de vitale energie, de overleving van de stam. Samen. Wat de solo-lever doet is erger dan sterven: hij zal nooit een wortel van zijn boom worden.

Nieuwe voorstellen: de rol van communicatie

Het volgende staat in Afrika als een paal boven water:

De clan (of stam) is het kennende subject.
Kennis is een kracht die door de stam wordt gebruikt om macht uit te oefenen.
Alle macht komt van de voorouders.

Deze principes hebben een status die je kunt vergelijken met de wet van behoud van energie in de westerse natuurkunde: heb je een gedachte die er niet mee blijkt te kloppen dan zit jij fout, het is ondenkbaar dat de wet niet klopt. Dus zelfs als een stam van mening verandert, zoals veel stammen hebben gedaan ten aanzien van seks vanwege de AIDS, dan wordt dat beschouwd als een aanpassing aan nieuwe omstandigheden op grond van kennis en wijsheid, die van de voorouders af komt. Die zijn niet slechts akkoord, ze maken zelfs duidelijk dat zij ertoe besloten hebben. Dan gaat iedereen "om". Die kennis "was" er altijd al, maar nu gaan we het gebruiken omdat het nu van pas komt. Zo moet het zijn, want "nieuwe" kennis, kennis die niet van onder naar boven de boom in stroomt, is ondenkbaar.  Die ancestors hebben "altijd al" de wijsheid gehad die nodig is om om te gaan me het problemen AIDS, maar nu pas dragen ze die over, want vroeger was er geen AIDS, het creëren van tegenkrachten zouden toen energieverspilling zijn geweest.
Westerse geleerden werken soms jaren op basis van een nog niet als waar aanvaarde hypothese vóór ze er mee voor de dag komen. Zo doe je dat niet in Afrika. Als één schaap gaat lopen, dan moet hij terug of de kudde moet er achter aan. Meteen. Je mag alles zeggen en clanleden voelen zich daar vaak verbazend vrij in. Er is geen dictatuur. Het gaat, ja, het gaat inderdaad ongeveer net als bij schapen. Ze kijken mekaar aan en even later zie je ze het met zijn allen een kant op lopen.
President Museveni van Uganda legt in zijn autobiografie uit dat hij bij zijn militaire acties het commanderen heeft moeten leren: pas na ernstige verliezen in de eerste fase van de bevrijdingsoorlog ging hij de spontane procedures van besluitvorming onder de strijders verbieden. Hij schrijft: "Oorspronkelijk, was de groep consultatief geweest - elke beslissing werd met consensus bereikt. Dat bleek gevaarlijk indien toegepast op militaire situaties". Mensen die Afrikaans zijn opgevoed moeten dus van de grond af aan wennen aan een commandostructuur. Want thuis gaat het helemaal anders. Thuis weet je nooit van te voren wiens mening doorzet. Dat hangt van het onderwerp af. De één is immers goed in dit, de ander in dat. En je hebt ook weer wijze mensen die dat in de gaten hebben en die slim de aandacht weten te vestigen op de juiste meningen.
Op een gegeven moment valt het besluit. Iedereen  Hoort het vallen. En dan conformeer je je. Dan "is" het zo. De waarheid is "gemaakt". Het helpt westerlingen daarbij te denken aan hoe ze voor zichzelf iets beslissen: westerlingen accepteren gewoonlijk de beeldspraak dat er bij twijfel een stem is die zegt: doe dit. En een andere stem zegt: doe dat. Zo kun je je toestand van twijfel verwoorden. Twijfel is onaangenaam. Als er in Afrika getwijfeld wordt, dan twijfel je met zijn allen. Dan ben je in dezelfde onaangename situatie als het twijfelende westerse individu, maar dan met zijn allen. Daar moet snel iets aan gebeuren. Twijfel knaagt aan de vitaliteit, is een hindernis voor efficiënte actie.
Westerlingen hebben op zich niets tegen twijfel, maar het moet niet te lang duren, vindt men, wellicht enkele filosofen uitgezonderd, die er tot wanhoop van hun vrouw een hobby van maken. Maar een mentaal normale westerling die conflicterende stemmen blijft horen gaat in therapie. Zo ziet een groep in Afrika dat ook. Alleen ze hebben er heel wat betere oplossingen voor dan therapie.
Voor een Afrikaan is de mens een stem in de stam. Dat is een hele goeie om te onthouden. Iedereen is een stem in de stam. Bij manifestaties zingen en klappen de mensen refreinen en komt iedereen om beurten naar het midden om te dansen of te zingen. Om hun stem te laten horen, dus. Dat heb ik heel veel gezien en gelukkig ook opgenomen [videoclip: Rubaga.avi]. Je hebt bij zingen en dansen je beurt vanaf het moment dat je kunt lopen tot ver nadat je dat niet meer kunt. En wie nog te klein is om te lopen kan bijna niet wachten tot het zover is [videoclip: swingkont.avi]. Dit is traditioneel de meest belangrijke methode van kennisoverdracht. Deze ritmische en sociale traditie hielden zwarte Amerikanen vast toen ze jazz, in metrisch en harmonisch opzicht een westerse muziekvorm, gingen spelen. Het westen kreeg in rithme en sociale vorm een vleugje Afrika te zien. Maar in de oude blues, uiting van persoonlijk leed vind je er weinig van het Afrikaanse "wij" terug. Trouwens, Afrikanen begrijpen niets van blues. Ze kunnen het heel goed leren, maar dat is net als bij Bach. Inmiddels is de jazz netjes ingekapseld geraakt in het blanke denken: het is een "kunst"vorm geworden. Men voelt zich "intellecteel". Brilletje op. Wil je het leren dan moet je een studiebeurs aanvragen voor het conservatorium en daar leren ze je muziek lezen!! En dan heb je nog de westerse popzendermuziek, die ultieme belediging voor ieder zichzelf respecterend stuk slagwerk, waarin sprake is van een of andere begeerte die niet veel anders is dan iets dat je in de etalage ziet en waarvoor je te weinig geld hebt. Het wordt op brute wijze toegezongen.
Juist doordat Afrikanen geen individualisten zijn in de westerse zin van het woord wordt iedere persoon volledig geaccepteerd door de groep. Daar hoef je niets voor te doen. Je hoeft niets te bewijzen. Dat is ontspannend. Vraag een Afrikaanse student in de klas een verhaal te houden over een onderwerp en je krijgt een duidelijk exposé met kop en staart, uit het hoofd, of met een klein briefje waarop een paar woordjes staan. Geen verlegenheid, geen gezoek naar woorden. Zij kunnen zich geven omdat ze niets te vrezen hebben zoals in het westen.
Voor een Afrikaan lijkt het moeilijk om een individu te zijn in het westen want ze zien in de westerse maatschappij geen stam waarin je een onvoorwaardelijk geaccepteerd individu kunt zijn. Westerlingen zijn voor een Afrikaan een homogene massa waarin niets te onderscheiden is. Ze lijken allemaal op elkaar, dragen dezelfde kleren, hoewel wel elk seizoen andere, terwijl de oude kleren nog prima waren, ze praten hetzelfde, zijn in hetzelfde geïnteresseerd, kijken naar dezelfde TV programma's. Er is een lijstje van dingen die je in het westen moet hebben om mee te tellen en een zekere concurrentie om het wat groter en glimmender te hebben dan de anderen. Dat is duur en daarom werken westerlingen zich te barsten om geld te verdienen en verwaarlozen de zorg en uitbreiding van het gezin. Voor een Afrikaan is de massa van westerlingen een homogene zee van allemaal dezelfde "individuen", waar je in verzuipt.
Wat is dat voor "individualisme"?

Waarheid en autoriteit

De algemene regel het altijd met iedereen eens te zijn geldt vooral ook voor je houding tegen autoriteiten, machtige mensen. In de clan-context is de mening van de ouderen in principe de wet. Immers alle waarheid, alle kracht stroomt van beneden door de  boom [plaatje: budjagali tree forces.jpg] omhoog, van de ouderen, naar de jongeren. Het is de kracht die de waarheid "maakt". Westerlingen "maken" de waarheid anders. Die gaan "argumenten" geven. Vanuit Afrikaans standpunt is argumenteren een teken van zwakheid, gebrek aan macht en vitaliteit. Een goede, krachtige waarheid staat op eigen benen en hoeft niet als een soort invalide door uit argumenten opgebouwde krukken ondersteund te worden. Valide argumenten, dan is voor een Afrikaan een contradictio in terminis: het enkele feit al dat je je toevlucht moet nemen tot argumenten bewijst je invaliditeit. Waarheid voel je als kracht die van een sprekende Muntu af komt. Sterke mensen hebben sterke waarheden. Die kracht heeft wat waarheid betreft zeker met spieren, maar ook met andere dingen te maken: leeftijd en wijsheid. Wijsheid betekent niet dat je een berg argumenten voor alles hebt. Argumenten zijn nodeloos vermoeiend. Oneconomisch. Ballast. Omineus. Als iemand tegen hem argumenteert vraagt de Afrikaan zich af: vanwaar die energie, is hij niet goed bij zijn hoofd of wil hij mij bedonderen? Nee, wijsheid heeft met argumenten niets te maken: het is een breder en dieper begrip van de wereld. En dat voel ("Hoor") je meteen. Als macht. Als je het zelf hebt en ook als je iemand tegenkomt die het heeft.
In de kunstmatige en perverse situatie van de uit de koloniale tijd stammende meer-stammen staten is dit principe een criterium geworden voor overheidsautoriteiten om hun macht te testen. Je parkeert op verboden plaatsen (dat valt niet mee want die zijn er weinig) om te laten zien dat jij boven de wet staat en je geeft idiote meningen ten beste om te kijken hoe ver je ondergeschikten gaan met het deemoedig betuigen van instemming.

Algemene waarheden: Waaraan het zinloos is om te twijfelen

Kennis gaat in Afrika net als in het westen, over kleine en grote dingen. Over de kleine dingen ben je het vaak niet eens, zoals waar je het beste op een bepaald dier kunt jagen, of het zal gaan regenen, wie een wedstrijd zal winnen. Er zijn daar dus verschillen van inzicht, al gaan we er als Afrikanen mee om door het roerend met elkaar eens te zijn en "als aanvulling een kleine kanttekening te plaatsen", of één van onze andere uiterst geraffineerde gesprekstechnieken aan te wenden om een ander inzicht door te laten breken zonder iemand van fouten te betichten.
Hoewel er dus getwijfeld wordt en de één soms dit denkt en de ander dat, geloven wij Afrikanen niet in toeval. Wij mensen staan als kracht met en tegenover de overige krachten en een wijze kan in principe altijd weten wat er in bepaalde gevallen als resultaat van al die krachten zal gebeuren. Niet weten door gebrek aan wijsheid is iets anders dan toeval. Toeval bestaat niet. Wel zijn er grote krachten die -met een bepaalde bedoeling- macht uitoefenen met door die kracht niet bedoelde neveneffecten. Als je slim bent kunt je die weten en benutten of, als ze gevaarlijk zijn, ontlopen.
De grootste dingen zijn, net als in de westerse wetenschap, algemene wetten die als methodologische regels fungeren: ze worden gezien als onveranderlijke eigenschappen van het universum, ze dienen als ordening en als manier om uit te leggen wat er gebeurt. Ook kunnen ze worden gebruikt om aan te tonen dat iets niet waar is (als het waar zou zijn zou de algemene wet niet kloppen en dat kan niet dus is het niet waar). Afrikanen vinden het niet verstandig om aan de algemene waarheden te twijfelen die ik in de hoofdstukken over macht en over taal beschreven heb, in het bijzonder:

Alle dingen in het universum zijn krachten.
Ze oefenen macht uit op andere dingen. (Het likken aan een bepaalde steen bijvoorbeeld maakt een eind aan je misselijkheidsgevoel als je zwanger bent. Een bepaalde plant is goed tegen puistjes. Je overleden vader kan macht en advies geven. Een boog helpt je een dier te vangen).
Alles heeft macht en is actief. Meer of minder. De Afrikaanse vraag over iets onbekends is niet: wat is het, maar: wat doet het.
Alle krachten hebben een betekenis, functie, bedoeling. Het hele universum is functioneel. Die steen is er om de misselijkheid te laten verdwijnen bij zwangerschap. En waarschijnlijk is die steen er voor nog veel meer dat wij niet weten. Kennis verwerven is leren waar iets voor is. Waartoe het dient. Alles dient ergens voor. En jij kunt het alleen leren als de voorouders het weten en willen zeggen.
De motoren van het hele universum zijn met wil uitgeruste krachten (mensen, geesten van dode mensen en als geest geboren geesten). Die zitten overal achter. Als jou iets overkomt hebben anderen dat gedaan. Dat kan eventueel wel je eigen schuld zijn: je kunt mensen of geesten beledigd hebben door bijvoorbeeld taboes niet te eerbiedigen. Als ze je dan gaan pesten moet je er achter komen, zelf of met behulp van ouderen en de diviner, wie dat zijn en hoe je het goed moet maken.

Praktische kennis van de natuur, medicijn, magie, werking van geesten

Magie is iets bijzonders voor de blanke. Want de blanke denkt: je hebt A.) vaardigheden die op de werking van dingen in de natuur zijn gebaseerd (ijzer smeden, een huis bouwen, koken) en B.)….magie. Dat onderscheid is alleen een probleem voor mensen met een westerse opvoeding. Voor een Afrikaan is er geen verschil: een boog helpt je een beest te doden en een beeldje van de één of ander in huis zorgt er voor dat je niet ziek wordt, dat is allemaal het zelfde.
Afrikanen hebben weer andere belangrijke onderscheidingen: tussen magie, medicijn en werking van geesten. Medicijn is het "gewoonste": je boog wordt "geladen" door een medicijnman, evenals een leeuwetand die je bij de jacht om je nek draagt want dat helpt. Je vergroot je jachtmacht ermee. Kruiden tegen puistjes is ook zoiets. Woorden gesproken tegen slapeloosheid ook.
Dan krijg je magie. Dat is heel wat anders: jij gaat naar een diviner want je vreest diefstal of beroving. Dan zorgt die diviner er tegen een redelijke vergoeding voor dat je hut en je land er 's nachts uitzien als een bosje onland met rotstekels. De dief kan je huis niet vinden. Je schijnt, is mij verteld door Grace, die voor Afrikaanse begrippen een topopleiding heeft, behoorlijk goed met computers heeft leren omgaan en die het echt gelooft, een tienminutendienst te hebben tussen Tanzania en New York. Een soort rieten mand. Het ding schijnt op mensenbloed te lopen. Je gaat naakt zonder bagage en het is heel wat duurder dan gewoon vliegen. Dat is allemaal magie.
Maar echt eng kan het worden bij de werking van geesten. Dat is echt serieus.
In het zwevend gedeelte van de westerse samenleving willen nog wel eens met groot succes geesten opgeroepen worden. Het zijn niet de meest verheven geesten die hier in Europa bij de sessies verschijnen, merkt Thomas Mann in de Toverberg al op, want ze beperken zich er meestal toe glazen te laten bibberen, oorvijgen uit te delen en dingen te mompelen die als bekend ("hoestmogelijk dat die geest dat weet"), of onbegrijpelijk zijn. Een soort circusartiesten.
Afrikaanse geesten laten zich alleen zien als ze dat zelf willen. Zoals bijvoorbeeld de vader van Hamlet deed om zijn zoon te melden door wie hij was vermoord en waarom. Die vader voldeed geheel aan de Afrikaanse etiquette voor geesten. Als een geest komt schijt je meestal bagger en met medicijn of magie heeft het niets te maken.
Je hebt natuurlijk diviners die zowel medicijn als magie beheersen en in wie een geest woont, maar je kunt natuurlijk ook tegelijk een bekwame loodgieter én een verdienstelijk waterpoloër zijn al heeft dat niets met elkaar te maken.
Toen ik een algemeen criterium aan Afrikanen voorstelde voor het onderscheid tussen medicijn en magie leek ik enige succes te hebben met het principe dat iedereen de werking van medicijn kan begrijpen en leren benutten en dat magie alleen voor magiërs begrijpelijk is, dat zijn speciale mensen met speciale krachten. Medicijn is een ambacht. Gecertificeerde medicijnmannen zijn niet de enigen die bogen en leeuwetanden kunnen laden en weten welke kruiden goed tegen puistjes zijn en welke in een zakje op de motor moeten worden gelegd om het benzineverbruik te verminderen. Dat is allemaal een kwestie van praktijkervaring, niets bijzonders. Maar als een magiër een rotte knie geneest op 100 kilometer afstand (de zoon was bij hem langs geweest en had instructie gekregen over de door zijn geblesseerde vader op een afgesproken tijdstip aan te nemen houding), kijk, dan staat ook een Afrikaan even raar te kijken. Dat is dus magie.
Je kunt die verschillen alleen leren door te blijven opletten waarover de Afrikaan zich verbaast en waarover niet. Aan westerse onderscheidingen tussen begrijpelijkheid en vreemdheid heb je daarbij weinig houvast.
Alles, echt alles is machtsoverdracht van de ene kracht op de andere en vele voorbeelden daarvan die westerlingen apart vinden zijn voor Afrikanen dagelijkse kost. Magie is een verwarrend woord voor westerlingen. Als je wat van Afrikanen wil begrijpen kun je dat woord eigenlijk beter vergeten.

Geheimen en "slim zijn"

Omdat Afrikanen zo goed Horen is het voor een blanke, nob als hij is, ondoenlijk ze om de tuin te leiden. Maar Afrikanen zelf kunnen dat wel! Hier moet ik, al klinkt het verwaand, mijzelf een redelijke deskundigheid toeschrijven. Niet alleen omdat ikzelf enkele keren bij Afrikanen, met name Miss Margaret, door de mand gevallen ben, maar ook omdat ik met een Russische vrouw getrouwd ben geweest en daar in Rusland kunnen ze dat ook: goed opletten, niet op de woordenboek-inhoud van wat wordt gezegd, maar juist op dat andere, de essentie. Russen hebben een eeuwenlange geschiedenis van uiterst brute onderdrukking en het bijbehorend complot, bedrog en verraad. Dat zit in de genen, een belangrijke aanwijzing dat de communisten, die hardnekkig geloofden in de theorie van Lamarck dat aangeleerde dingen ingeboren raken, er toch niet helemaal naast zaten. Russen zijn meester in het geheim en dus ook in zijn ontdekking. Bijna zo goed als Afrikanen. Dus ik ben in mijn huwelijk door de wol geverfd.  In Afrika echter bedien ik mij als het even kan niet van het geheim, want daar speel je wat dat betreft in de Champions League.
Geheimen heb je in Afrika in alle soorten en maten. Om te beginnen zijn er de sociale geheimen, die van een groep, bijvoorbeeld de geheimen van de volwassen mannen en die van de volwassen vrouwen. Dan heb je de diviners, die je ook niet vrijwillig het achterste van hun tong laten zien. Dat is allemaal geaccepteerd. Iedereen in Afrika komt zo nu en dan iets te weten dat niet zonder persoonlijk nadeel met anderen te delen is. Een dergelijk geheim is een kracht zolang je het voor jezelf hebt. Dat kan iets zijn dat, indien verteld, door iedereen meteen als waarheid zou worden beschouwd, maar waardoor je een groter of kleiner broodwinninkje kwijtraakt. De kleinste beroepsgeheimen plegen zich achter zwaar verzegelde lippen te bevinden. Tot je betaalt... Het kan ook iets zijn waardoor je voor een heks zou worden verklaard, zodat je het wijselijk voor je houdt. Hoe dan ook, de vooruitgang van de kennis wordt door geheimen belemmerd. In Afrika zijn strenge regels, ontvangen van voorouders en machtige mensen, over wat waar is en dus alleen daarom al barst het van de geheimen. De machtige mensen die zeggen wat waar is hebben zelf geheimen waaruit zou blijken dat het anders is. Dat komt natuurlijk niemand te weten. Derhalve sterft veel verworven kennis in individuen die het voor zich hebben gehouden. Slecht voor de groei van de kennis, zouden westerlingen zeggen. Voor Afrikanen is groei van de kennis geen fetisj, zoals in het westen. Als je een geheim hebt, buit je dat uit. Het slim uitbuiten van geheimen (kennis, trucs) is een spreekwoordelijke vorm van heldendom in Afrika. De verhalen over bijvoorbeeld de schildpad, die als zeer slim wordt beschouwd (wat ook wel moet als je lichamelijk zo beperkt bent) getuigen daarvan. Die ga ik natuurlijk niet allemaal zonder deugdelijke vergoeding verraden, maar ik zal een voorbeeld geven: de schildpad schepte eens tegen op tegen de neushoorn en de olifant dat hij tegen ze op kon met touwtrekken. Zonder dat ze het in de gaten hadden verbond hij de twee giganten met zijn touw en vestigde zijn reputatie als touwtrekker. Kom er maar eens op!

Tijd, werkelijkheid, oorzaak en gevolg

Afrikanen werken traditioneel niet met klok en kalender. De gebeurtenissen zijn zelf de "wijzers van de klok". Toen Opa stierf….toen de oogst mislukte door droogte….toen er oorlog was…..dat zijn de getallen op de kalender van een Afrikaan. Het verleden wordt niet opgehangen aan de westerse tijdlijn, zo van 23 februari 1833 om 14:30, maar aan zijn belangrijkste gebeurtenissen. En de toekomst? Daar zijn nog geen belangrijke gebeurtenissen, want die moeten nog komen. De toekomst bestaat (nog) niet. De toekomst is niet werkelijk. Niet reëel. Voorspellen, verwachtingen hebben, dat is allemaal tijdverspilling.
Kennis gaat dus ook niet over de toekomst. Denken iets over de toekomst te weten is frivoliteit, of erger: onbescheidenheid. De toekomst wordt bepaald door de grote krachten en niet door jou. Jij moet netjes wachten tot je wat "krijgt". Alles is mogelijk, jij bent nauwelijks iets, je hebt maar een heel klein beetje macht, natuurkundig gezien, en al die andere krachten trekken allemaal hun eigen plan zonder zich al te veel van je aan te trekken. De toekomst, daar denk je niet over. Dat is een enorm contrast tussen het Afrikaanse kennisbegrip en het westerse, want in het westen bewijs je dat je iets weet door te bewijzen dat het inderdaad altijd zo gaat, ook in de toekomst: voorspellende kracht is het westerse criterium voor ware kennis. Belachelijk in de ogen van een Afrikaan.
Causale theorieën maken, bijvoorbeeld over het effect van je eigen handelen, is tijdverspilling, want je bent als een vlinder die in de lucht fladdert. Wat gebeurt er met de lucht? En met jezelf? Daar kun je je beter niet druk over maken. Je drijft op krachten waar je nauwelijks iets van weet en je kunt er toch niets aan doen. Het zijn wel altijd mensen en geesten die er achter zitten, maar die kun je niet allemaal kennen. En bovendien: deze keer doen ze het zus, maar de volgende keer weer zo.
Bij hardnekkige onverwachte problemen die je vitaliteit aantasten ga je om je heen vragen waar je dat aan "verdiend" zou kunnen hebben. Want met mensen en geesten die het echt op je gemunt hebben moet je je in verbinding stellen. Zolang dat soort dingen niet gebeurt "geef" je jezelf aan de natuur zoals je je ook aan je gemeenschap geeft. Dus waarom, bijvoorbeeld, zou je voorzichtig rijden? Als je een wilde rit overleeft had je "geluk". Sterf je, dan had je "pech". Wild rijden  is dan niet de oorzaak. Pech kun je immers altijd hebben. Westerlingen zien vaak Afrikanen dingen verwaarlozen die in hun blanke ogen pech veroorzaakt. Afrikanen zien geen oorzaken en wat ze er over zeggen is heel logisch: de pech kan van zoveel dingen gekomen zijn. Die slechte band had vervangen kunnen worden, maar hij had het net zo goed nog een tijdje langer kunnen volhouden of op een minder rottig moment kunnen gaan scheuren. Met mogelijke causale gevolgen kun je allemaal geen rekening houden. Zou je dat wel doen dan zouden de geesten ook nog eens boos worden omdat je net doet of jij zelf wel even zult uitmaken wat er wel en niet gebeurt. Causaal denken is arrogant. Is het de bedoeling dat je lijdt of sterft, dan verzinnen de krachten om je heen daar vanzelf iets voor en dan doe je daar toch niets tegen.
Afrikanen zijn ongelooflijk goed in het dragen van leed. Krachten afzonderlijk "meten" is onmogelijk. De natuur werkt als geheel op zichzelf als geheel. Het westerse gecontroleerde wetenschappelijke experiment is ridicuul. Je kunt geen kracht isoleren. Wijsheid komt van de voorouders en openbaart zich niet in grotere individuele controle over het resultaat van je handelen, laat staan over je lot. Sterker nog, suggereert Karen Blixen, in Out of Africa, wanneer ze het verhaal vertelt over haar wisselend succes als ongeschoold arts voor de mensen op haar plantage:

"Als ik iedere individuele patiënt genezing had kunnen garanderen, zouden er misschien wel minder gekomen zijn. Dan had ik het prestige gehad van een medisch deskundige -blijkbaar een zeer deskundige arts uit Volaia!- maar zouden ze er ook dan zeker van zijn geweest dat God met mij is? Zij kenden God van de jaren van droogte, van de leeuwen op de vlakte in de nacht, van de luipaarden bij hun huizen als de kinderen daar alleen zijn, van de sprinkhanen die op hun land neerdalen, niemand wist waar ze vandaan kwamen en er was geen enkel blaadje over als ze weer opvlogen. Zij kenden Hem van de onvoorstelbare momenten van blijdschap als er een zwerm overvloog zonder te landen, of als in het voorjaar de regen vroeg kwam en overvloedig viel, alle velden en vlakten in bloei zettend en zorgend voor een rijke oogst. Dus, die enorm deskundige arts uit Volaia was misschien wel een buitenstaander als het ging om de echt grote dingen in het leven".

En zo is het.

Kennis en minimale investering

Een basisregel is: blijf uit de buurt van machtige krachten tenzij je met ze kunt omgaan. Burgman heeft daarover geschreven en we gaan hem even in detail volgen (dit is een excerpt in mijn eigen woorden): je moet uit de buurt blijven van elke kracht waar je mogelijkerwijs last van zou kunnen krijgen. Daarom is het wijsheid zo weinig mogelijk te doen. Dat vergt, wel degelijk experimenteren. Veel dingen lijken op het eerste gezicht volstrekt noodzakelijk, maar dan blijkt na enig proberen dat het toch zonder kan. Vermijdt agressieve betrokkenheid, dat is verstandig en goed voor de gezondheid. Dat noemt Burgman de wet van het minimaal investeren. Die geldt overal in de natuur. Een leeuwin krijgt haar prooi niet of maar net te pakken, een ijsvogel grijpt er zelfs meestal naast. Te veel macht op één plek zou het evenwicht in de natuur verstoren. Dus moeten mensen altijd proberen hun doelen met minimale investering bereiken. De trial and error vraag is dus: hoe ver kun je je inspanning reduceren voordat iets echt niet meer wil? Voor iets echt niet meer werkt? Instort? Dat verklaart waarom Afrikanen, zegt Burgman, graag handelingen achterwege laten die westerlingen onmisbaar lijken. Dat is direct relevant voor de staat van onderhoud van voertuigen, huizen en apparaten. Op grotere schaal verklaart het waarom technische vooruitgang niet als een prioriteit wordt beschouwd.
Afrikanen, gaat Burgman voort, voelen dat hun "milde benadering" van de natuur wordt beloond. Als je geen exorbitante eisen aan de natuur stelt, zul je merken dat de natuur dat beantwoord met een zekere betrouwbaarheid en zelfs vrijgevigheid. Je behoeften worden gelenigd als je ze maar beperkt houdt. Het is dus niet nodig eten op grote schaal te hamsteren. Die houding leidt tot feest afgewisseld met honger. Buitenstaanders kunnen daar op neerkijken, maar Afrikanen hebben daardoor tenminste af en toe een echt feest. Dan is er veel en het mag allemaal op. In de onwerkelijke, hypothetische en oninteressante toekomst geeft de natuur wel weer iets. Of niet natuurlijk, maar dan hebben we vandaag in ieder geval een geweldig feest gehad en dat pakt niemand ons meer af.
Na een dag van rellen in Kinshasa, vertelde Piet, stond er op de muur van de vernielde supermarkt geschreven: "Merci pour la fête".
Natuurlijk hebben Afrikanen graag westerse dingen zoals geweren en auto's, maar het meest succesvol zijn toch die westerse producten die geen verder onderhoud vergen zoals plastic teenslippers en jerrycans (die, hebben Afrikanen ontdekt, prima zonder dop kunnen).

Kennis die je echt nodig hebt

Wat voor kennis heeft de klassieke traditionele Afrikaan nodig? Voor het antwoord moet je je afvragen wat nodig is voor overleving en voortplanting. Want daar gaat het om en de hele rest doet er weinig toe. Voor overleving en voortplanting wordt eenheid onder de mensen als eerste vereiste beschouwd. Vervolgens zijn dan een aantal dingen die overal de achtergrond van vormen. Het wordt niet wijs geacht daaraan te twijfelen:

God is het totaal van alle macht.
De wereld is het geheel van krachten.
De clan of stam is het kennende subject.
Kennis is macht (geeft iets geen macht dan is het geen kennis)
Al onze kennis gaat over de macht van krachten.
Al onze macht, waaronder de kennis, wordt via de voortplanting, de ouder-kind relatie, je kunt dus wel zeggen genetisch overgedragen. Het komt van de voorouders.
Je zoekt de waarheid niet, je wacht tot je het krijgt.

Er zijn natuurlijk ook dingen waar je over van mening kunt verschillen:

Wat is precies de macht van iedere soort kracht om ons heen?
Hoe kun je die het beste gebruiken?
Wie draagt positieve kracht over op ons?
Hoe gaan wij met deze instanties om?
Wie draagt negatieve kracht over op ons?
Hoe gaan wij met deze instanties om?
Wat zijn de minimum voorwaarden waarop alles nog juist werkt en gaat zoals wij willen?

Wat is kennis eigenlijk voor iets?

In de klassieke Afrikaanse cultuur wordt kennis niet "gemaakt". Het komt. Van zichzelf. Via de traditie, de voorouders. Je krijgt het. Kennisverwerving is dus zuiver sociaal van aard. Er worden jou dingen verteld, er worden jou dingen geleerd (door mensen en geesten). Het heeft, net als bij de klassieke Grieken, met zweten en werken niets van doen. Voor de traditionele Afrikaan is kennis alleen relevant als het direct over henzelf gaat, over de vitaliteit van vandaag, de concrete problemen van vandaag. Over overleving en voortplanting vandaag. De toekomst is onwerkelijk. Je wacht tot de toekomst er is en dan kijk je hoe hij er uit ziet en dan doe je zo nodig iets. Zuivere nieuwsgierigheid zoals in westerse zuivere wetenschap, is er wel, maar de bevrediging ervan mag geen energie kosten, want dan begin je er niet aan. Het mogelijke en de toekomst zijn speculatief, (nog) geen werkelijkheid en dus niet aan de orde. Je zou je, in theorie, Afrikanen kunnen voorstellen die bijvoorbeeld hun kruiden op mensen en dieren gaan uitproberen. Bij wijze van "test". Maar in de ogen van klassiek Afrikaans denkende mensen is dat zinloos. Je kunt een oorzaak, zoals de toediening van een kruid, niet isoleren. Het westerse experiment is fundamenteel zinloos. Ja, ervaring kun je hebben, maar dat heeft niets te maken met het doen van allerlei gecontroleerde experimenten.
Samen zijn is de hoogste waarde. Je bent het derhalve altijd met iedereen eens over welke krachten er zijn en hoe ze werken. Zo hoort dat. De algemene consensus wordt actief in stand gehouden. Eén der middelen is het niet te vergaand specificeren van de consensus: het principe van de beperkte specificatie. Vooral waar het gaat over overeenkomsten tot levering van diensten tegen ruil van iets anders: aantallen "kilo's" en aantallen "dagen" zijn de pest voor de consensus. Schrijven, het maken van bandopnamen, getallen, geld en tijdmeting ontwrichten de samenleving. Zeker als het om beloftes en voorspellingen gaat. Vergaande specificatie zou eventueel nog draaglijk zijn als je gedachten zou kunnen beschouwen op zich, los van de bedenker, zoals westerlingen dat doen. Maar in Afrika is heeft elke gedachte een mens als vertrekpunt en een mens als aankomstpunt en anders is het helemaal geen gedachte. Alles is persoonlijk in Afrika. Dus bij elk afwijken van iets dat is gezegd met wat er gebeurt is meteen de reputatie van een persoon in het geding. Dat is onaanvaardbaar. Dus bestaan die afwijkingen gewoon niet.
Omdat alles persoonlijk is ziet ook niemand het nut van gedachtenuitwisseling tussen stammen. Elke stam heeft zijn eigen voorouders. Verschillende stammen zijn verschillend omdat de genetisch verschillend zijn. Dus is hun kennis ook genetisch verschillend. Kennis is specifiek voor een gemeenschap en kennis van een andere gemeenschap is derhalve nutteloos. Niemand voelt zich ongemakkelijk bij de gedachte dat Busoga-waarheid anders is dan Asante-waarheid. Daarom zal de ex-Mesopotamische afgod der "algemene waarheid" nooit diep in Afrika kunnen afdalen. De zegening van het christendom is er al even impotent als het islamitische gevaar. Negers hebben hun eigen potentie en daar kunnen de zeloten uit het noorden echt niet tegenop. Ze kunnen hoogstens met geld en beloften zorgen dat het voor het oog van hun geborneerde bazen in hun verre thuisland lijkt dat iets is bereikt.
Die ex-Mesopotamische zeloten zijn ook zelf helemaal niet zo blij met hun kennis. Immers hoe denken ze uit hun Mesopotamische paradijs verdreven te zijn sinds ze niet meer weten dat de Perzen hun er uit hebben geschopt? Juist! Die appel van de boom der kennis. Daar mocht je niet van eten. En dat heeft Adam natuurlijk toch gedaan en toen God er aan kwam er snel Eva de schuld van gegeven hetgeen de ex-Mesopotamische God als kerel ook een beter idee leek. En nu komt zijn nageslacht hier in Afrika en ziet overal mensen in het paradijs niets doen en allerlei heerlijke vruchten eten. Logisch dat ze daar zo snel mogelijk een eind aan willen maken. Vasten, bidden en werken!
Er is dus geen behoefte aan intertribale communicatie. Intertribaal heerst is pluralisme. En volstrekt geen eenheid. De eenheid is binnen de stam. En zo gaat dat: waar eenheid is krijgt het pluralisme geen kans, waar pluralisme is, is ook meteen alle eenheid afwezig. Als je binnen de gemeenschap je mening wil veranderen kan dat alleen als je meteen de hele groep mee krijgt. Meteen. Elke gedachte in de stam is onmiddellijk een sociale, een stamgedachte. Er cirkuleren veel gedachten in de stam, en ook veel die met elkaar in strijd zijn. Dat vindt niemand erg zolang het over dingen gaat die ver van je bed zijn. Dan is het vaak juist een sport om van mening te verschillen. Maar gaat het over iets dat wezenlijk is voor de overleving, dan valt een knuppel in het hoenderhok. Je hoort niet eerst eens rustig uitgebreid in je eentje de houdbaarheid van een nieuwe gedachte te onderzoeken vóór je er mee komt. Dat doe je meteen, zo, nodig, maar wel samen.
De vooruitgang van de westerse wetenschap was onder andere te danken aan het feit dat mensen zich een tijd konden isoleren en ook gelaten werden. Mensen verzonnen nieuwe dingen en het kon tijden duren voor absurde consequenties die hun gedachten, ook voor henzelf, in het begin hadden, er minder absurd uit begonnen te zien. Dat kan allemaal absoluut niet in Afrika. Daar is de waarheid direct verbonden met de overleving vandaag.