Eerste reis, november 1997
waarin ik buiten het Mill Hill Formation House voor aspirant priesters word geflikkerd, intrek bij een heel bijzondere missionaris, mijn eerste wankele kalverachtige zelfstandige stappen in de Afrikaanse samenleving zet, tal van warme gevoelens tref en ontwikkel, kort gezegd, het stadium van de verliefdheid.
Schiphol, donderdag 13 november 1997
Ik ga naar Jinja en heb nog even tijd om je er vast iets over uit te leggen. Het is een
stadje in Uganda, aan het Victoriameer, een kilometer of tachtig ten oosten van Kampala.
Het Victoriameer. Van alle kanten langs de randen loopt deze zoetwater-badkuip ter grootte
van Ierland vol met de regen die op de omringende bergen valt. De waterspiegel ligt op het
niveau van de hoogste toppen van de Vogezen (1200 meter).
De badkuip, met een temperatuur zo'n 25 graden, heeft ��n afvoer en die is bij Jinja.
Daar stort het water zich noordwaarts om een kleine 7000 km verderop in Egypte op zee uit
te komen. Meer dan de helft van de negen uurs vliegreis uit Nederland gaat vaak langs de
Nijl en is dus eigenlijk al de oprijlaan van Jinja.
Ik ga voor de tweede keer. Nu voor twee maanden in plaats van veertien dagen. De eerste
keer was ik er voor een klusje, ik had er een paar lessen te geven aan het Philosophy Centre Jinja, een gezamenlijk initiatief van
vier katholieke congregaties, een soort vooropleiding voor wie er over denkt priester te
worden. Ik was docent-toerist. Dat tel ik niet mee. Daarom noem ik wat nu komen gaat: mijn
eerste reis.
De vorige keer hoefde ik de eerste dagen zelf nog geen lessen te geven en volgde ik lessen
van anderen. Na twee dagen lessen volgen heb ik toen mijn meegebrachte lesmateriaal over
economie en filosofie weggegooid. Mijn lessen werden discussies met studenten over de
betekenis van basisbegrippen: wat is welvaart: spullen, zoals de westerlingen denken, of
kinderen zoals de Afrikanen denken? Wat is het verschil tussen lenen en geven? Waarom
kwamen die blanken destijds hier (zij dachten over het algemeen dat verwerving van roem de
centrale ambitie was en konden zich absoluut niet voorstellen dat die blanke barbaren in
de 17e eeuw voor geld en goederen hun familie verlieten en hun gezondheid in gevaar
brachten).
Ik las een ooggetuigenverslag voor van een bombardement van de Oost-Afrikaanse havenstad
Kilwa door de Portugees Almeida in 1505 dat ik overigens niet thuis, maar in mijn zojuist
in Kampala gekochte History of East
Africa gevonden had: de stad Kilwa bood weinig weerstand. "De vicaris
generaal en enkele franciscaanse paters ging in processie zingende van boord met twee
kruisen. Ze gingen naar het paleis, zetten er de kruisen neer en de opperkapitein bad.
Daarop begon iedereen de stad te plunderen van alle koopwaar en voorraden".
Spraakverwarring alom, ik leerde er nog meer van dan zij. Ondertussen vroeg ik mij af wat
ze zich hadden voorgesteld bij wat ze in dat verplichte werkstuk hadden geschreven toen ze
het vorig semester Thomas van Aquino, Kant en
Hegel hadden gedaan.
De gang, in Nederland, naar het vliegtuig is nerveus en met weinig zelfovertuiging,
misschien ook door het slaapgebrek: de laatste colleges, studentendrukte en de
reisvoorbereiding.
Die hele Leerdammer kaas in mijn koffer kost 11 kilo overgewicht, zeer duur, ik bedacht
later dat ik het kolereding listig verpakt als handbagage met quasi ontspannen blik onder
de arm waarschijnlijk voor niets het vliegtuig in had gekregen, zoals ik de vorige avond
te laat had bedacht NS inlichtingen te bellen want na 21:00 uur slapen de NS
internationale inlichtingen al en de NS nationale inlichtingen wisten niets van Zaventhem
tot ik vertelde dat dat een half uur treinen van Brussel Noord lag. Dat stelde NS in staat
mij met zekerheid mede te delen dat ik onmogelijk om 8:15 uur op het vliegveld kon zijn
want dan slapen de NS machinisten nog. De auto staat nu voor 6000 Belgische Franken in de
kelder van Sheraton Brussel omdat ze het wel leuk vonden dat ik zei dat ik in Sheraton
ging slapen en pas na een tijdje toegaf dat het om Sheraton Kampala ging. Dat bleek
achteraf niet te kunnen want zat vol met Fransen van een handelsmissie. Overmorgen gaan
die weer naar huis, ze waren hier nog nooit geweest en zullen voorlopig ook wel niet meer
komen. Aardige mensen, gelukkig niet te snel uit het luchthavengebouw want nu was ik eerst
en anders had ik niet meer in de Sheraton-bus naar Kampala gekund. Sheraton vol, elders
geslapen voor de helft van het geld, al weer iets van parkeergeld auto terugverdiend. Stom
allemaal, maar ja, te veel afwikkeling de dagen voor vertrek, ik kan mezelf vergeven en
ach, wat is geld nou eigenlijk helemaal, het gaat niet om de knikkers, het gaat om het
spel. De kaas (met schaaf) was een absolute klapper bij mijn gastheren. Glunder glunder.
De rust om mij heen is bijna niet te verdragen, ik zit nog helemaal in mijn Nederlandse tempo.
Daar is dan weer het Mill Hill Formation house,
bevolkt door 30 katholieke priesters in opleiding en 4 mentor-missionarissen,
"formators" Pierre, Henk, Wijnand, John en Jos, de eerste
vier priesters, Jos is een broeder. De studenten bezoeken dagelijks het Philosophy Centre Jinja waar 90 jongens college
hebben van 14 docenten waaronder Pierre, die het Oude Testament geeft, zoals bekend
vanwege het hoge seks en geweld karakter een delicate taak, die ik Pierre wel toevertrouw
al ga ik niet kijken. Thuis in het formation house worden
de normen en waarden geacht zich te nestelen, een intensief gebeuren, terwijl ik altijd
denk dat aan deze jongens een stuk minder werk zit dan aan hun Nederlandse
leeftijdsgenoten: ze zijn leergierig, intelligent om jaloers op te zijn, respectvol,
altijd bereid zich in te zetten voor iets wat jij graag wilt.
Bliksemsnel ben ik ingericht en neem automatisch de gedaante aan die ik de vorige keer ook
al in mijzelf bespeurde, die natuurlijk aanvoelt maar toch nieuw, vreemd, fris en
veelbelovend ruikt. Ik was bij de eerste sigaar in de middag reeds bijkans in gedachten
"formator".
Een eerste bezoek aan Piet, een aardige buurman-missionaris
die zich bezighoudt met de cultuur van de Basoga, de stam van deze streek, die Busoga
blijkt te heten en die ik de komende week afschuwelijk van dienst kan zijn bij het
inrichten van de files voor zijn woordenboek van de taal der Basoga, die Lusoga blijkt te
heten. Piet krijgt zelf Lusogales van Mamadeo, iemand van de stam van de Basoga, en zo
iemand noem je een Musoga. Ze zetten hier alle uitgangen er v��r in plaats van er
achter. Even onthouden.
Pierre bleek zijn WordPerfect klas niet te kunnen doen en viel ik al in onder de belofte
dat ik ze niets anders zou leren dan wat in hoofdstuk 4 stond want ze wilden veel te veel
tegelijk. WordPerfect heet hier gewoon WordPerfect. Pierres les zou ook als hij had gekund
nooit gelukt zijn wegens een power cut, wat net zo vaak voorkomt als regen. Gelukkig was
mijn laptop accu net vol genoeg voor de les plus enige strikt geheime aanwijzingen buiten
het boekje.
Ik werd bij de lunch begroet met mijn eigen zogeheten "pompompom-lied", een
variatie op Theloneous Monks "Rhythm-a-ning" doch ook mijn tweede lied van de
afscheidsavond afgelopen april (bij jazz musici bekend als "Saint Thomas", zeer
toepasselijk natuurlijk in dit katholieke milieu) bleek er nog in te zitten. Van alle
kanten werd mij verteld hoe deze tunes ingebed waren geraakt in elk begroetings- en
bevestigingsritueel. Ik deed de groeten van mijn collega Edith met wie ik er de vorige
keer was en kreeg de rest van de dag alleen nog maar vragen over mijn vrouw, hoe ze er
uitzag, hoe het was om getrouwd te zijn en hoe ik haar had versierd waarom ze nou toch
niet mee was en of ik geen foto had. Kandidaat priesters! Toch had
ik er al zo'n vermoeden van en heb een foto meegenomen van mijn jeugdige, charmante doch
heetgebakerde Slavische echtgenote Olga, met wie ik in een dramatische echtscheiding lig
met veel Russische vuur- en vlamverschijnselen. Formators, leerlingen, iedereen deed aan
dit gevraag mee behalve Pierre die ik het voor mij al niet meer erg tragische nieuws van
mijn echtscheiding toch maar in de afhaalauto vertelde, met enige stemmigheid omdat ik het
gevoel had dat dat toch wel het minste was wat hij van mij zou verwachten. Hij leek er
echter er echter zelfs tevreden mee te zijn en zei dat ik het maar eens aan de studenten
moest vertellen op een goed moment omdat ze dan zouden merken dat wij ook maar mensen
waren en dan zouden ze zich beter met ons kunnen identificeren. Pierre, een klein manneke
dat zich aan zijn leiderschap in het Mill Hill Formation House vastklemt als een
schipbreukeling aan zijn wrakhout, kondigde mij bij mijn vorige bezoek bij de eerste
gezamenlijke maaltijd in de eetzaal aan als iemand die met Edith was meegekomen omdat zij
zich veiliger voelde met een gorilla, dus dit is zeker een val. Ik zal er in lopen, neem
ik mij voor.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, vrijdag 14 november 1997
Het ontspannen neerzweven in het Afrikaanse levensgevoel is af en toe merkbaar maar de
daling is wat dat betreft nog niet echt ingezet. Ik moet om 7:30 uur op om na het schuldig
missen van het ochtendgebed nog net de leeglopende eetzaal binnen te kunnen stormen voor
het slappe witbrood met jam en pindakaas, koffie en thee, helaas pindakaas is momenteel te
duur, het is nu honing en jam. Mijn doel is de colleges van
Rev. Paul Kollman, ik weet niet, ik denk begin dertig, over sociologie en antropologie.
Een ochtend gevuld met de belangrijke verschillen tussen een "chief" en een
"big man", witchcraft, christelijk ge�nspireerde guerrilla op aanwijzing van
geesten, waarom de islam in de achtste eeuw attractief werd voor de Oost Afrikaanse
handelselite en hoe het verschil tussen koeien en vis met bananen leidt tot het verschil
tussen een clanstructuur en een echte staat met belastingen en soldaten. Gelouterd
teruggekeerd van het Philosophy Centre in mijn Mill Hill compound ben ik v��r de lunch
al moe en slaperig, maak me daar kwaad over maar realiseer me dat ik 5:30 uur Nederlandse
tijd ben opgestaan. De afwezigheid van een problemenlijst hier geeft me het gevoel van
evenwichtsverlies, alsof ineens een harde tegenwind wegvalt. Ik voel plots diepe twijfel
aan de zin van mijn bestaan. Daarvoor heb ik echter een oplossing: met ingang van heden
wordt de dosis van mijn antidepressivum Efexor (ik mijn hele leven depressies van 7 op de
schaal van Richter gehad en ben daar enige jaren geleden door deze pil volledig en zonder
enige bijwerking af geholpen) tijdelijk met 50% verhoogd. Dan komt de zin van het leven
vanzelf terug. Ach, de hele filosofie is gewoon een probleem dat biochemisch gaat worden
opgelost. Ik voel mij als filosoof een natuurgenezer die heeft ontdekt dat hij aan een
serieuze universiteit celbiologie had moeten gaan studeren om mensen echt beter te leren
maken.
Aan mijn lunchtafel, met Pierre, leg ik uit dat ik vanmorgen heb geleerd dat Pierre geen
chief is maar een big man. Eerst wordt hij nieuwsgierig, maar als ik uitleg dat chiefdom
volgens regels wordt verkregen en een big man door capaciteiten de leiding krijgt, toch
niet een vergelijking die in zijn nadeel uitvalt, heeft hij er genoeg van en vraagt kortaf
er buiten gelaten te worden. Driftig manneke.
Mijn si�sta loopt ernstig uit. Kwaad loop ik naar buiten om in het stadje Jinja beneden
aan de heuvel, aan het Victoriameer bij de bron van de Nijl, voor de mij gemelde prijs van
75 Amerikaanse dollars een splinternieuwe Indiase fiets met Nederlandse banden te gaan
kopen. Maar dan blijken de studenten in eigen beheer zangrepetitie te hebben en daar moet
ik natuurlijk bij zijn. Het gaat precies zoals ik dacht. Alleen de woorden staan op
papier, er staat er een voor die de eerste stem zingt, dan de tweede, dan de derde,
aftellen hoeft meestal ook niet, de zang zet in, de trommels en koebellen beginnen te
ponkelen en de pleuris breekt uit. Het zou zo op de CD kunnen, ik heb er wel slechtere
thuis. Volgende lied enz. Kortom, het gaat precies zoals ik het altijd gedaan heb, alleen
thuis was ik vreemd en hier ben ik normaal. Alleen dat babakune wewe dio boeboebali, ik
schrijf maar iets wat er op lijkt, is voor mij lastig te onthouden. Dus dan nu toch de
stad in voor de fiets. Moses van de Busoga Craft Shop, ook katholiek,
dus dat schept een Band, bovendien was ik vorige keer een goede klant, loopt wel even mee.
Te laat, alleen de afzetters zijn nog open. Ik weet dat ik ze terug kan wurgen naar de
marktprijs maar ik gun het ze niet en ik vertrouw ze niet.
Snel terug de heuvel op in het als een baksteen vallende duister. De zusters aan de
rechterkant sluiten de hekken al, ons hek is dicht maar de deur nog niet op slot. De
studenten bidden, ik ga lezen. Niet voor lang want na vijf minuten is er al power cut,
inmiddels is het aardeduister dus er zit niets anders op dan wat relaxen. Dat valt niet
mee. Het zal nog wel een paar dagen duren voor mij dat weer redelijk afgaat. Ik verheug me
er al wel op maar nee, die pure staat van zuiver zijn en verder niets is nu nog niet
realiseerbaar.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, Zaterdag 15 november 1997
Vanochtend trof ik mijn vriend Piet, achterbuurman van het
Mill Hill Formation House, missionaris en cultuuronderzoeker, krabbend in een pan in zijn
keuken aan. Toen gisteravond de power cut toesloeg was hij net elektrisch aan het koken.
Dat werd dus een boterham. Midden in de nacht echter kwam de stroom terug en zou zijn
maaltijd op een gegeven moment heel smakelijk aan het sudderen kunnen zijn geweest. Piets
keuken is een los gebouwtje en hij had te diep geslapen om te ruiken wat daar gaande was.
Enfin, heerlijk in Piets tuin onze enkels vol rode pukkels laten steken en samen naar de
"Annex" aan het meer om te eten. Dat gaat vrijwel op de tast want geen maan en
lampen moeten laag want trekken insecten aan. Het ontbreken van maan lokt wel driehonderd
roeibootjes het doodstille pikdonkere meer op om met een lamp muggen en met de muggen
vissen te lokken, een schaalmodel van de melkweg. Als ik Piet vertel dat mijn zus
Willemien ruzie tussen haar kinderen bijlegt met behulp van een escalerende en
de�scalerende reacties waarderende puntentelling(!), legt hij het Afrikaanse
"palaver" uit. Ouderen sussen de bonje, vooral omdat die van bijna iedereen opa
en oma zijn en zo niet dan komt er nog een opa of oma bij. Er mag om beurten gescholden
worden en dan volgt wijze les en schadevergoeding. Wij zeggen hier bijvoorbeeld:
"Inkune nteaka l�fwa besofo byombolo", voel je? "Als je jong
bent versta je nog niet de kunst de darmen van de Bombolo te verwijderen." En zo is
dat.
Maandag 17 november 1997
Weer veel te laat op. De kalkoenhaan der buren ging vannacht vreselijk te keer toen de maan tussen de wolken verscheen. Ik overwoog een roofdier te imiteren met behulp van lasso of wellicht uit pi�teit jegens het toch al zo uitgebuite Afrika het gewurgde beest ter nuttiging voor de bewoner achter te laten. Henks idee de volgende ochtend deed mij hoofdschudden over mijn deskundigheid als cum laude afgestudeerd econoom: we kopen hem! Dat gaat nog geen 7 euro kosten (2 piek extra als ze beloven pas na mijn vertrek 16 januari aan een nieuwe te beginnen) en Piet Korse is meester-vogelbrader.
Zondag op weg naar restaurant The Sunset, een prachtige plek aan de Nijl, vertelde Pierre dat hij hier rechts van de weg vorige maand een keurige Afrikaanse man in pak in de wind aan een boom zag bungelen. Rond de boom stond een groepje nieuwsgierigen te kwetteren. Het was geen zelfmoord, schreef de krant later, hij was vermoord en daarna pas opgehangen. Ten voorbeeld aan de jeugd of zoiets.
Winkeltjes zijn vaak van Indi�rs. Vroeger waren ze allemaal van Indi�rs. Henk zegt dat de shocktherapie van de voormalige Ugandese president Amin (alle Indi�rs eruit, begin tachtiger jaren) in die zin heeft gewerkt dat, hoewel 98% is mislukt, een zeer klein percentage van de Afrikaanse overnemers van de business nu toch ook miljonair is en kennis en mentaliteit kan overdragen. In die zin ligt Uganda nu v��r op Kenya. Arap Moi verdient veel aan continueringen van businessvergunningen voor Indi�rs, zelf bezit hij half Kenya, dat wordt effici�nt gerund, voor exportmarkten natuurlijk. De effectieve vraag van de eigen bevolking wordt onbelangrijk geacht en die blijft dus arm en onderontwikkeld. Ik vraag me af wie runt Araps bedrijven dan zo effici�nt runt. Bleken en gelen?
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, Dinsdag 18 november 1997
Gisteren heb ik Piet en zijn Afrikaanse secretaresse laten zien hoe hij zijn database
van Lusogawoorden netjes als een tweekoloms woordenboek kan printen. De kalkoenen van onze
wederzijdse buurman blijken voor de fok en Piet is ondubbelzinnig afwijzend over mijn idee
van aankoop, zelfs als ik wat stijg met de prijs. Daarna voetballen in mijn nog smetteloze
Ajax outfit (scheelt echt, je wordt veel vaker aangespeeld) achter de Combonis en
meteen in voetbalpak, tas met kleren over de schouder, door naar de White Fathers compound
om te douchen en mijn video over het leven in Nederland aan hun studenten te laten zien.
Natuurlijk weer hetzelfde: waar is je vrouw? Waarom laat je een leeg huis zien? Dit leidde
echter tot een goed gesprek over mijn huidige gedwongen celibaat of ik daar geen moeite
mee had, ja dus, maar ach, niets aan te doen h�? Daardoor kan ik nu mooi wel rustig twee
maanden naar Jinja, etc. Verder gejoel om de zaal vol grijze koppen tijdens de kerkdienst
die ik voor ze heb opgenomen in een dorp bij mij in de buurt. De muziek, Palestrina en andere meerstemmige koormuziek uit de renaissance, die
ik erg mooi vind, werd niet erg gewaardeerd. Oude mensenmuziek. Kun je je energie niet in
kwijt. Ook Father Mark Dewulf, Belgische White Father en tevens dean van het PCJ vond het
maar ouderwets. Ik krijg het idee dat dat moderne iets is waar ik liever niet te lang naar
zou luisteren, Bach met een drumstel en zo.
De auto die mij zou thuisbrengen bleef steken bij de uitgang van de
White Fathers compound want de bewakers die de enige sleutels hebben waren geheel
onvindbaar. Overal werd gezocht. s Ochtends zeiden zij samen bij de tennisbaan in de
uithoek te hebben geslapen vanwege de begerenswaardige ijzeren hekpalen die al eerder op
een nacht bleken te zijn gezaagd en gesnaaid. Mij bekruipt de gedachte dat de bewakers dat
toen zelf hebben gedaan en zich vannacht van de opbrengst aan het bezatten waren in de
stad. Normaal passeert niemand om elf uur s avonds de poort dus dat zat wel goed,
kunnen ze hebben gedacht. Overigens fungeert om dezelfde reden momenteel een touw als
��n der voetbaldoellatten.
Ik bleef daar dus slapen. Overwoog mij nog telefonisch af te melden bij Mill Hill, maar
zag er wegens het late uur vanaf. Daar bleek toch grote ongerustheid te zijn ontstaan,
natuurlijk, we zijn in Afrika. Stomme fout, ik wil in een put en dan de deksel erop.
"Doe ons dat nooit meer aan", beet Pierre mij toe na mijn excuses s
ochtends in de gang van het PCJ. Alsof het nog nodig was dat te zeggen. Hij gaf er niet
bepaald blijk van dat hij blij was dat ik nog leefde en zijn verstoring zag hij met name
daardoor veroorzaakt dat hij zich bijna genoodzaakt had gezien een zoektocht naar mijn
stoffelijk overschot te beginnen hetgeen zijn ochtendschema in de war zou hebben gebracht.
Enfin, zelfs de opperpriester mag emoties hebben maar als hij nog eens begint zal ik hem
op christelijke toon zeggen dat hij het makkelijker heeft met deze ernstige fout dan ik
omdat ik hem tenslotte heb gemaakt. Bij de White Fathers was er trouwens w�l pindakaas.
Dit is verder een ochtend van lessen volgen. Besnijdenis is
normaal in Afrika. De excisie van de clitoris blijkt niets te maken te hebben met
lustremming. Als kind ben je seksloos en in de volwasseneninitiatie moet je man of vrouw
worden. Wordt je man dan gaan je schaamlippen eraf (de voorhuid), wordt je vrouw dan gaat
je piemel eraf (clitoris). Doe je dan niet dan krijg je geen kinderen of alleen
vervloekte. Man en vrouw zijn hierin dus volstrekt gelijk en de hele rest van het verhaal
(lustremming en vrouwenonderdrukking en ook verder dan clitorectomie gaande verminking van
de vulva) is, concludeer ik in stilte, het resultaat van de introductie van het uit onze
contreien afkomstige bijgeloof. Geen wonder dat westerse vrouwen zo goed in hun eigen
emotionele post-christelijke verontwaardiging kunnen zwelgen op dit punt. Die zijn dan wel
helemaal met zichzelf bezig en met traditioneel Afrika heeft het niets van doen.
Het is 20oC, de studenten zitten met jassen en Noorse truien in de klas, dit
gaat over African Traditional Religion maar ze willen toch in de eerste plaats weten of je
in besneden staat minder kans hebt op aids. Dit is het geval want het virus sterft in de
kou die het anders tussen voorhuid en eikel had kunnen vermijden, zegt de Ugandese leraar
Kanyike. Toch maar een condoom, maar we hadden het over besnijdenis vanuit een cultureel
gezichtspunt. De kandidaat priesters herstellen zich.
Als ik dit schrijf is het si�sta, met power cut. Lang leve de accu van mijn laptop.
Na de si�sta nog even naar Piet voor het printen van een fax maar het is nog steeds power
cut en zijn laptop trekt mijn externe harde schijf niet. Toch naar de stad want die fiets
moet er maar eens van komen. Na weer enige nieuwe kennissen te hebben opgedaan bij de
aankoop van een nieuw pennetje voor in mijn horlogebandje waaronder een vette ongeschoren
Indi�r die nog een vriendinnetje in Rotterdam heeft die ik de groeten zal doen blijkt een
Indische wholesale mij best wel als fietsemaker te willen beschouwen.
Hij begint wel 22 dollar te hoog, op 92 dollar dus ik moet eerst weer weg om mij psychisch
op te laden voor een nieuwe opkomst met de plechtige mededeling dat ik 80 dollar kan
bieden, mijzelf bezwerende dat ik niet boven de 85 ga. Het is de zwaarste fiets die er is
en de grootste maat. Zonder een zweem van twijfel gaat hij binnen een seconde akkoord. Dit
kan niet, denk ik. Nou ja, de eerste uit het magazijn waarmee hij me weg wil sturen heeft
een beschadigde kettingkast maar de tweede alleen hier en daar wat oppervlakkige roest op
de velgen en wat deukjes. De onderdelen zijn wel op de juiste wijze losjes verbonden maar
dat is meer om te laten zien hoe je hem in elkaar moet zetten. De fietsemaker zal dat
varkentje wel even voor me wassen, wordt mij verzekerd, een employee wordt als gids
meegestuurd. Ik besef dat de Indi�r een scherpe
detailhandelsprijs van mij heeft gekregen en dat we nu naar die detailhandelaar op weg
zijn wiens marge ik al aan de Indi�r kwijt ben. Inderdaad. En alles moet aangedraaid, tot
de spaken toe. Drie man zijn voor op de stoep van Main Street tegelijk snel en handig een
klein uur lang tweehonderdvijftig boutjes aan het stellen. De ketting blijft na uitdeuken
van de kast aanlopen waarop de neger die hiermee bezig is zijn twee kameraden maant tot
het nemen van afstand. Mijn fiets wordt plat met de stuurkant van het frame op de stoep
gelegd en met de achteraskant op de dertig centimeter hogere drempel. Hij buigt zich over
mijn frame, zet een voet op de trapas, zijn handen omklemmen de uiteinden van het frame,
de spieren spannen zich en ik zie mijn frame ter hoogte van de trapas scherp ter aarde
nijgen. Ik ben inmiddels thuis op een volkomen stil en vrij lopende fiets. Ik heb evenwel
nog niet met ��n oog langs mijn frame gekeken. De kosten voor het bedrijfsklaar maken
van mijn voertuig bedroegen anderhalve dollar. Met gepaste bescheidenheid nam ik thuis bij
aankomst met mijn glimmende aanwinst de felicitaties van de studenten in ontvangst over de
"good price" die ik had gemaakt. De trotse bezitter ben ik nu van het Afrikaanse
statussymbool bij uitstek. Als je je vrouw erop laat rijden ben je een pantoffelheld.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, Donderdag 20 november 1997
Vandaag lijd ik. Hoewel lang geslapen houd ik
geen oog open bij de colleges. Hevige spierpijn in mijn benen die gisteren een half uur
mijn honderd kilo heen en weer moesten sleuren op het voetbalveld om als rechtsback tal
van soepele zwarte spitsen op tijd neer te leggen. Balgevoel moet nog komen dus
dieptepasses direct uit de lucht stilleggen is er nog niet bij. Eerst een keer laten
stuiten dus weer tien meter extra sprint met zon rap Babangidaatje achter me aan. Ik
beperk mij tot het opbouwen van de status van iemand die je meestal niet voorbij komt.
Tevens heb ik zweren onder de neus, naar ik vermoed wegens hand laten likken door hond
"He" en daar dan weer zweet mee afvegen. Lieve hond, maar niet meer aankomen.
Gisteravond naar afscheidsfeest van missionarissen die
naar het onveilige rebelse noorden gaan. Het gebed: "God give us appetite so that we
can fully enjoy this lovely meal, Amen" waarna bulderend gelach. Ja, liefst wel een
geweer mee morgen, zegt er een want wij behoren ons immers aan te passen aan de gewoonten
van het volk. Hadden missionarissen vaak sowieso iets macho-achtigs voor mij, hier lijk ik
wel regelrecht tussen de Hells Angels beland. Eentje heeft lang vet haar tot de
schouders, een dikke buik en een baard tot de plexus solaris (die van het geweer, hij
blijkt later "Dennis the Menace" te worden genoemd), een ander ziet er hoewel
zwaar gespierd wat verzorgder en grijzer uit doch begint een stoer verhaal over een
motortocht door heel Europa eindigende in Hamburg alwaar een raceboot werd bemachtigd
waarmee Helgoland werd bereikt, de golven te hoog voor een hand vrij om te bidden. In de
dagen hierop probeer ik het gesprek links en rechts eens op motorfietsen te brengen en dat
leidt steevast tot geanimeerde conversaties waar vrijwel iedereen aan deelneemt en die
zich begeven tussen de 500 en 750cc. Ook arriveerde op het feest een moeder met een
prachtige lange dochter die derde was geworden bij de Miss Uganda verkiezingen. Gezwind
werden de over de donkerende parish-tuin verspreide zitjes verplaatst naar de kring die
zij gekozen had met medeneming van de lampen. Ik bleef natuurlijk zonder enige moeite waar
ik hoorde: tussen mijn mede-oude mannen die er op een afstandje om zaten te lachen, maar
later kon de raceboot matador het natuurlijk toch niet laten mij aan haar voor te stellen.
Een reuze aardig kind zonder kapsones. Gelukkig ging het hard (denk aan de hardste
onweersbui die je ooit hebt meegemaakt dan zit je misschien de buurt) regenen en werd ze
mammies auto ingetrokken om thuis te zijn voor de kleiweg zou zijn veranderd in een
modderrivier. Geweermans had zelf het ijs gemaakt. Uitstekend. Als ik naar Noord Uganda
zou gaan dan graag met hem. Ik denk dat hij nog iets eetbaars vindt als iedereen, hoe
zwart ook, het opgegeven heeft. En wat Helgoland betreft, dat was Brits tot 1890. Toen
hebben de Duitsers het eiland gekregen in ruil voor annulering van hun aanspraak op
Buganda. De Duitsers hadden zelfs al een verdrag met de Kabaka van Buganda. En zo
blijkt alles weer met alles samen te hangen.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, Vrijdag 21 november 1997
Vannacht is het na onze terugkeer douchematig blijven regenen en de rest van de dag werd het druil die nu in het avondduister weer aanzwelt tot aanhoudende regen. Ik was vanmiddag nog pogende met mijn voetbalschoenen grip te houden op de nog boven het water uitstekende delen van de kleiwegen, nu ben ik als Afrikaan, blootsvoets wadend door de plassen met opgestroopte broek en de slippers in de hand. Het zal een graad of 18 zijn maar je kleren zijn slof dus vooral tocht geeft een nu onaangename koude rilling. Bovenop de evenaar trek ik dus thuis toch lekker mijn dikke sokken aan.
Plastischer dan ik vanmorgen de economie en mentaliteit van
het kolonialisme heb uitgelegd kan ik het niet: ik begon de studenten voor te houden dat
de aanzeilende Europeanen een soort primitieve wilden waren die uit onbegrijpelijk
bijgeloof hun familie verlieten, hun gezondheid vernielden en hun leven waagden ter
verwerving van als waardevol beschouwde goederen, zoals een Japanse encyclopedie uit de
zeventiende eeuw vermeldt: "de Nederlanders zijn wilden met rode baarden die zeilen
op schepen met rechthoekige zeilen. Ziet men zon schip dan moet men maken dat men
weg komt anders wordt men beroofd." Hun primitieve geloof leidde ertoe dat zij de
ontdekte volkeren beschouwden als deel van de door God voor hen geschapen natuur. Als een
goed christen ergens heen moet neemt hij een Godgegeven paard, hij geeft het te eten, maar
hij gaat het paard toch niet betalen voor diens diensten? En zo is dat ook met een slaaf.
Dat ging er goed in. Toen, zeg ik, kreeg men in de gaten dat deze volkeren georganiseerd
moesten worden om hun productie en consumptie te verhogen ten dienste van de
internationale handel. Prompt werden zij welkom geheten als lid van de mensheid voor wie
God de wereld had geschapen. Daarbij werden de bedoelingen van God natuurlijk wel helder
geformuleerd: hard werken en gehoorzaam zijn. Sindsdien werd je betaald, maar er werd niet
meer voor je gezorgd. Je was geen slaaf meer, je was nu vrij! Dat was namelijk goedkoper.
En toen men nog wat later eenmaal in staat was bijna alle producten in Europa zelf te
maken zodat in de koloni�n alleen nog grondstoffen hoefden te worden opgegraven werd
alles wat zich bovengronds in die landen afspeelde vrijgegeven voor zelfbeschikking. En zo
werd Afrika steeds vrijer en steeds goedkoper. De onafhankelijkheid werd in alle
goedertierenheid geschonken. Iedereen, ook de voor de les verantwoordelijke priester, was
enthousiast. Een student zette mij helaas met de mond vol tanden door te vragen waarom er
dan na de onafhankelijkheid nog missionarissen waren gebleven.
Goede vraag, dacht ik in stilte, want heeft David Lamb niet
in The Africans geschreven dat Jomo Kenyatta zei: "When the missionaries
arrived, the Africans had the land and the missionaries had the Bible. They tought us to
pray with our eyes closed. When we opened them, they had the land and we had the
Bible"? En de specifieke missieklus waar Kenyatta het over heeft was toch geklaard en
daarna zelfs al weer achterhaald en teruggedraaid. Ik zei dat dat een hele goede vraag was
van die student waar ik nog eens een paar dagen over na zou denken. Ik hoop dat hij er
niet op terugkomt.
Vooral het feit dat de eerste Indi�vaarders huis en
haard uit pure geldzucht verlieten wil er bij velen niet in. Mij blijft het ook verbazen.
Mamadeo, een Afrikaanse lerares die ook nog geschiedenis heeft gegeven vertrouwde mij toe
dat zij dacht dat het uit een verlangen naar roem was geweest. Zij keek me zo ongelovig
aan toen ik rijkdom als centraal motief aanwees dat ik bijna zelf weer ging twijfelen.
Hier spreekt het cultuurverschil. Wat voor ons een begrijpelijke en aanvaardbare
verklaring is voor een bepaalde soort van menselijk gedrag wil er daar gewoon niet in. Als
dat waar is moet Afrikaanse sociale wetenschap, als het hun de moeite waard is er een te
gaan maken dus heel anders worden dan de onze.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, Zaterdag 22 november 1997
Bij het printen van het collegedictaat gisteren voor de les liet ik mijn externe harde schijf vallen. Mijn laptop ziet hem niet meer. Gelukkig heb ik back-ups van het meeste dat ik hier nodig heb en thuis van de hele rest. Hij loopt verder zo te horen goed dus het zou alleen de aflezing kunnen zijn, wellicht reparabel. Mijn database met adressen en telefoonnummers stond niet in back-up op mijn laptop, jammer dat ik nog wat nummers ouderwets in mijn agenda heb staan want anders had ik nu echt kunnen voelen wat het is om de schepen achter je te hebben verbrand. Boos op mezelf natuurlijk. Ben in het algemeen niet zo te spreken over mijn motoriek hier. Bij het schoonspuiten van mijn voeten vloog later nog een floppy uit mijn borstzak richting plomp, ik kon nog juist interveni�ren. Goede recensies evenwel van mijn voetbalspel ontvangen. Je moet hier wel oppassen met complimentjes want daar zijn ze iets te goed in. Hoe dan ook, ik had vanmiddag als rechtsback mee gemogen naar het vijandelijke dorp, echter ik ga niet want Mamadeos man viert het behalen van zijn cursusdiploma "import en export". Schijnt niet veel om het lijf te hebben, maar decorum wil ook wat. Daar schijnt hij wel liefhebberij in te hebben: hij begon eens een garage, huurde twee dronken monteurs en ging zelf met een mooi pak in het kantoortje zitten tot het geld op was. In mijn bijzijn vroeg hij Piet of deze de professor ook mee wilde nemen. Dat wou Piet wel. Hij glom. Nu hopen voor hem dat hij dat garagepak niet heeft hoeven verkopen.
s Avonds maakte Pierre een friemelgebaar aan zijn neus en zei dat er een probleempje was. Volgend weekend komen er Ieren en is het huis vol. Hij suggereerde een aantal plaatsen waar ik terecht kon. Ik voel het meest voor een formation house nu er nog studenten zijn waar ik van kan profiteren. De Holy Cross van Kollman ligt een half uur fietsen buiten de buiten de stad. Daar zal ik later wellicht niet zo gauw meer komen. Ik zal eens vragen of ik daar heen kan. Het is het meest "Afrikaanse" formation house, met modder tot aan de stoep, een gezellige boel binnen en slechts een vijftiental studenten zodat je je meer in een begeleid studentenhuis voelt.
Net als eergisteren slaagde ik in mijn opzet op tijd om half acht op te staan in het Afrikaanse ritme en net als eergisteren viel er niets met me te beginnen. Nu evenwel geen school, dus liet ik de invitatie voor tuinarbeid (met de hoe, zon hakschop met een hoek van negentig graden) voor wat hij was, ging liggen en werd om twaalf uur wakker. De child abuse themamiddag voor de studenten ving aan, maar ik wilde er niet zijn. Geeuwend en af en toe mijn hoofd weer neerleggend las ik in een van Edith gekregen prachtig boek over de Daluba in Gambia. Zelfs toen de studenten uitgelaten de zitting afsloten met mijn Saint Thomas lied om twee uur (er was kennelijk niet te somber over het onderwerp gesproken) was het nog niet veel soeps met me. Na een half uurtje later klaarde het op. Ik bestudeerde de zweren onder mijn neus, die kennelijk Europese verwanten hebben want mijn afweer weet er raad mee: het slinkt en droogt op. Er lijkt geen gevaar meer voor verspreiding, ik durf onder de douche, er is stroom dus ik doe een wasje in de machine, ruim mijn kamer op en bereid mij voor op het weerzien van kleine Deo en Mamadeo.
Vannacht viel 10% van de jaarlijkse regen in Nederland. Nu heeft iedereen het er dan ook over. De zijweg door Mbiko was bijna onherkenbaar want leek meer een bijna drooggevallen rivierbedding en Mamadeo ook want ze had haar lange steilgebrande haar geknipt en was nu kort kroes. Haar zus, sterk op haar lijkend, had Mamadeos vroegere haar dus het was goed dat die bij de begroeting nog binnen was. Worlcome, youre worlcome, klinkt het als vanouds. Ik val met mijn neus in de boter want naast Piet en ik blijkt er een jong Afrikaans echtpaar te gast waarvan de man pastor van het Miracle Centre van Mbiko, dit dorpje. Miracle Centres blijken dependances van de Pinkstergemeente. Gevraagd naar de miracles moet de pastor erg lachen. Nou wij doen veel meer dan alleen maar wonderen hoor, het gaat er natuurlijk om dat de mensen in aanraking komen met het woord van God. Dit blijkt, net als in het Miracle Centre Jinja te gaan met Amerikanen en westerse instrumenten: keyboard, basgitaar en drumstel. Zijn mooi opgemaakte jonge vrouw is daar zangeres. Zelfs als ik met enige nadruk haarzelf iets vraag blijft ze zwijgen en blijft haar mannetje het woord doen. We bewonderen de diplomas (Mamadeo heeft even meegedaan en kan nu ook import export). Hoe het met mijn collega Edith is die er vorige keer bij was, de hartelijke groeten. Tevens breng ik zoals gevraagd de hartelijke groeten van mijn moeder, die zij niet kennen doch waar ze natuurlijk zeer verguld mee zijn. De vrouwen verdwijnen in de keuken, de kinderen komen binnen met zoete aardappelen, rijst, matoke (bananenpuree), dodo (soort spinazie/postelein), saus en kip. Behalve het Miracle dametje blijven de vrouwen in de keuken tot Piet, als de zon daalt, nerveus geworden van enige verhalen over recente roofmoorden hier aan de grote weg, eens wil opstappen. Gelukkig was mijn grapje of hij dan geen boef aan het spit lust net lang genoeg om onze Mamadeo te doen verschijnen zodat we nog even aangenaam met haar kunnen zitten want wat er wordt gezegd doet er eigenlijk minder toe. Ons worden Gulu dansen in het vooruitzicht gesteld bij de viering van hun huwelijksdag 20 december (Otto, Papadeo, is Acholi, van Gulu, in het Noorden waar je nu als gewoon boer of burger zelfs in je eigen huis je leven niet veilig bent door schietgrage rebellen en regeringssoldaten op zoek naar eten, meiden en jongetjes die met het overschot aan geweren mee kunnen schieten). Daarna met ondergaande zon een paarderit naar de grote weg, koeien links en rechts tot de buik in de blubber en voor donker thuis. De voetballers kwamen na een 5-5 gelijk veel te laat thuis "we missed you", ik trots en bij de Eucharistie kwam ik toevallig in de kring naast de in zijn pak zwetende priester terecht alwaar ik, gezien het zich nu verspreidende gerucht, een beurt heb genomen met bidden en God verzocht te bevorderen dat mijn vrouw de weg in haar leven moge vinden. Zo. Kan Hij ook niet meer zeggen dat ik Hem niks te doen geef.
Philosophy Centre Jinja, maandag 24 november 1997
Deze Kanyike (van de besnijdenisles) is geweldig. Hij geeft bij filosofische antropologie nota bene Berdjayev, een Rus die ik alleen ken omdat ik toevallig iets met Rusland heb en die volgens mij bijna geen enkele filosoof in Nederland kent en dan gaat het over "het ik", eenzaamheid en de ander enfin, iets wat normaal voor een Afrikaan geen enkele betekenis heeft. Trouwens, zoals jullie weten houd ik het graag eenvoudig, dus: het hele probleem van de westerse filosofie, dat van het zelfbewustzijn, wordt door de Afrikaan helemaal niet als probleem ervaren dus je moet een Afrikaan eerst leren dat Europeanen dat vreemde probleem hebben, hoe dat komt en dan dat ze daar een omgangsvorm mee hebben gevonden: de "filosofie". Subject en object, hoezo? "Ik" besta nauwelijks. Mijn familie, die bestaat, wij leven dus wij zijn, als een boom, de wortels zijn de gestorven voorouders, de volwassenen de stam, de kinderen de vruchten aan de uiteinden van de takken. Niemand heeft het ooit over "mijn dorp", het is altijd "ons dorp". "Ik"? Laat me niet lachen. Ik heb bewondering voor de interesse waarmee deze jongemannen de bereidheid tonen zich te verdiepen in het toch inderdaad wel vrij idiote specifiek westerse probleem dat "filosofie" heet, maar vanuit Afrikaans perspectief beter "krankzinnigheid" zou kunnen heten. Echter! Als Kanyike spreekt dan hoeven ze er weinig moeite voor te doen: de ander, de vrouw, je weet wel zoals je moeder die de vrouw van je vader was, ze had minder over je te vertellen dan je tante of niet? Tot mijn opperste verbazing knikken alle zwarte mannen heftig. Tantes? Ja, de vrouw komt als echtgenote nieuw in de familie. Die woont bij elkaar dus ze moet zich aanpassen op het vreemde erf dat zij betreedt want daar zijn al lang de moeder en vader en ook de broers en de zussen van de man. Vader en broers zijn verantwoordelijk voor het leven van de man en dulden slechts grommend de nieuwe echtgenote, die alleen is met de man als hij kwetsbaar is (eet en slaapt) zodat zij nooit helemaal zeker kunnen zijn over zijn veiligheid. Zus komt al haar hele leven elk moment de hut binnen als zij dat wil (de zegswijze hier is: een man is getrouwd met zijn zuster) en dat blijft gewoon zo. Beslissingen over de kinderen van de echtgenote zijn familiebeslissingen in een familie waarin zij nieuw is en dus zonder tegenbericht het minst in de melk te brokkelen heeft. Tantes heel wat meer! Die brengen trouwens ook hun bruidsschat binnen als ze gaan trouwen en dat schijnt ook status te geven in de familie. Wat zegt Berdjayev over de zoektocht naar de andere sekse? Dat wij onze eenzaamheid ermee willen opheffen. Doen wij dat? Doen wij dat? Beraad houden doen wij met de familie. Feest vieren doen wij met de vrienden. Liefhebben, onze broers. Luisteren doen wij naar onze ouders. Waar is de vrouw? Waar is de vrouw? En is de vrouw gelukkig? En vindt de man wat hij zoekt in zon huwelijk? Kortom, deze Kanyike is geweldig. Zelfs vanuit Berdjayev vindt hij nog een weg terug naar een w�rkelijk probleem: het is niet leuk om als meisje je volwassen carri�re louter als fokkoe te moeten beginnen, net zo min als het wezenlijk bevredigt de man van een fokkoe te zijn. Dan maar een tweede vrouw? Van de regen in de drup, zegt Kanyike, hoewel, waag ik te denken, voor de eerste vrouw misschien prettig een maatje in de barre wereld te hebben.
Nog steeds niet gelukt dit stuk dagboek bij de Starcom weg te
faxen. Het loopt uit de hand en bovendien wil ik wel eens iets van me laten horen. Nu
wordt dit geschrijf voor mezelf echt belangrijk. Zonder dat zou ik nu, voel ik, zonder
veel besef van wat er gebeurt een ander leven induiken en pas thuis weer geconfronteerd
worden met het verband tussen ik-hier en ik-thuis. En juist dat verband is natuurlijk het
interessante, niet een soort inslapen en met weinig herinnering als een ander wakker
worden. Dat slapen gebeurt heel letterlijk: wanneer ik geacht wordt wakker te zijn kan ik
mijn ogen niet open houden en wanneer iedereen slaapt ben ik klaar wakker en compleet in
mijn Nederlandse thuis-gedachten. Ik heb het gevoel dat ik niet "opschiet" met
mijn begrip en integratie terwijl ik toch elke dag veel meemaak. Het
voornaamste probleem blijft om erin te berusten dat je hier, om met Toon Hermans te
spreken, moet wachten tot de appelmoes langskomt. Ik leg het de jongens hier zo uit: de
Europeaan is als een landbouwer: hoe meer hij hijgt en zweet, hoe meer hij te eten heeft.
Er is een agenda: ploegen, zaaien enz. Hier in Uganda moet je een visser zijn: je staat
stil te wachten, zonder je concentratie te verliezen en als de vis komt sla je toe. Ineens staat Isaac voor mijn kamerdeur om te vragen of ik meefiets naar
overzijde Nijl waar hij pastoraal werk doet in een weeshuis. Appelmoes!
Het blijkt bestierd door Piets zondagse Duitse blokfluitvriendin Gaby, destijds jong
gehuwd met een Gulu neger, mee naar Uganda, alleen de leuke dingen naar huis geschreven,
man dood, zelf verder en nu, nou ja, was dit internaat St. Moses een leger dan zou je haar
zeker generaal moeten noemen maar dan wel een hele vrolijke, hoewel ondertussen duidelijk
aan de leiding.
Honderden weeskinderen in rode hesjes staan als schapen en rennen als lammetjes in een
uitgestrekt weiland met daarachter in de verte barakken. De grootste meisjes zeisen gras
met de traditionele slasher, een eenhands zeismes, een metalen mini ijshockeystickje met
het scherpe blad een kwartslag gedraaid zodat het horizontaal twee kanten uit kan snijden.
Met ��n hand sla je rakelings over de grond heen en weer. Ze zijn voor mij onhandig kort
maar als ze mijn maat hadden nam ik er een mee naar huis. Het blijkt tevens weefhuis. Er
staan vijf weefgetouwen en met twinkelende ogen vertelt het opzichteresje wat voor mooie
dingen je daar allemaal mee kunt maken en hoe je dat doet. Ze ontwerpt zelf. Er hangen in
de "showroom" (jawel) ook prachtige bloezen met borduurwerk erop. Die moeten 40
dollar kosten. Na een half uurtje vraag ik haar of ze er een voor me wil maken en dan
alles zelf bedenken. Helemaal zelf weten wat en hoe. Dit is natuurlijk geen plaats voor
afdingen. Dat wil ze wel. Ik ben benieuwd. Met deze truc heb ik goede ervaringen: zo zijn
mijn huiskamergordijnen ontstaan en zo heb ik nu ook vijf CDs bij me van de
winkelier van onze lokale klassieke zaak thuis, die mij in gesprekken al eerder beviel en
die ik nu gezegd heb: geef me vijf mee voor Uganda, geen grote orkesten, geen opera, voor
de rest gewoon wat je zelf het mooist vind. Hij ging overwegend voor 1800 zitten, een tijd
die ik behalve Bach niet meer zo vaak bezoek. Al luisterende wordt mij hier geleidelijk
duidelijk dat hij zich niet, zoals ik, primair concentreert op harmonische ontwikkeling
maar op sfeer, bepaald door het soort instrument of stemklank, rust en beweging. Ik vond
het eerst allemaal wat saai maar ik wist natuurlijk dat dat aan mij moest liggen want die
jongen leeft met zijn muziek. Ik krijg nu in de gaten waarmee hij leeft. Van de drie, de
gordijnenmaakster, de platenboer en de weefster, is de laatste, hoewel ook een beetje,
duidelijk het minst verlegen met het geschonken vertrouwen en het -overigens volstrekt
denkbeeldige- gevaar voor miskleun.
Er is ook een fietsenwerkplaats en een wel erg serieuze schele
Duitse jongen met een wat lubberende mond, die met veel moeilijke woorden uitlegt hoe
zwaar zijn taak is: kinderen verkeersregels leren. Het interesseert ze gewoon niet. Ik
suggereer een graduation in te stellen: na afloop van bijna iedere cursus hier kleedt de
ge�xamineerde zich ter ontvangst van diploma en felicitaties in een lange mantel en
zon vierkante hoed die ik eigenlijk alleen ken van Meester Kwel uit de strips van
Billy Turf. [plaatje: graduation.jpg] Dat schijnt genieten te zijn met volle teugen. Kan de
textielwerkplaats hier niet in symbiose met de verkeersschool, vraag ik mij naast een
proestende Gaby af. De Duitse verkeersgeleerde vertrekt geen spier en spreekt weer enkele
zeer lange zinnen uit met veel moeilijke woorden die ik niet begrijp. Gelukkig heb ik geen
verkeersles van hem. Ik suggereer hem een middenweg: zal ik hem een kist glimmende plastic
medailles met een lintje sturen? Het kwartje wil niet vallen. Hij zal er over nadenken. Ik
weet het al. Ik begin er niet aan.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, dinsdag 25 november 1997
Gisteren sprak Pierre mij bestraffend toe dat ik nu toch wel haast moest maken met de
vertoning van mijn video want anders zaten de jongens in de examens en dan was er geen
tijd meer voor. Heb ik mij daarvoor nu al dik twee weken bescheiden stil gehouden over dit
onderwerp in de wetenschap dat iedereen weet dat ik die video heb en al in twee formation
houses heb vertoond? Geef me dan maar de Combonis, die zeggen gewoon wij willen die
video niet, het is een gevaar voor de motivatie hier in Afrika te blijven, dat is
tenminste duidelijk.
Zeg maar met wie ik er contact over moet opnemen, zeg ik met gespreide armen.
Nou, dat kon ik wel met hem doen.
Ik vraag mij in stilte af of het nu de bedoeling is dat ik nu even naar mijn kamer ga en
dan terugkom met de vraag wanneer we mijn video zullen tonen, maar kennelijk is deze
ceremonie niet nodig om hem aan het denken te zetten wanneer dat moet want hij zet zich
eraan zonder verder formeel verzoek. Een rotkarwei, dat kun je aan zijn gezicht zien.
Nou, woensdag dan maar.
Pierre had al een stukje van mijn video gezien. Daarin hebben mijn twee neefjes van 9 en
11, die overigens buiten op straat een volstrekt gesloten front vormen, een ruzie die
uitloopt op geschreeuw en bonkende geluiden op zolder. Mijn zus trekt ze de trap af en men
gaat gedrie�n in een emotioneel conclaaf zonder zich van een camera bewust te zijn. Ik
draai en wacht af wat er gebeurt. Mijn zus blijkt hier een spel voor te hebben. Het
verhaal van de ruzie wordt gereconstrueerd, voor een daad van escalatie krijgt de dader
een minpunt, voor een daad van de�scalatie een pluspunt. Dan worden de momenten nog
nagelopen waarop een partij een duidelijke mogelijkheid tot de�scalatie liet liggen. Deze
worden doorgenomen (en toen had jij...maar je ...) en wie in gebreke was krijgt een
strafpunt. Dan telt mammie op. De heren kijken met gestrekte nek en gesperde ogen naar de
afloop. De jongste blijkt verliezer, wordt boos en gaat zijn moeder meppen. Die moet naar
boven.
Pierre kijkt ernaar. Hij zucht diep. Wat een gedoe.
Van de moderne Nederlandse cultuur heeft Pierre, als zoveel missionarissen hier, toch al
geen hoge pet op. Vierendertig soorten tandpasta in het schap, zei de bisschop mij als
eens hoofdschuddend.
Ik zweeg toen maar en besloot niet over de vegetarische vleeswaren te beginnen.
Als het over de moderne Nederlandse zeden op het gebied van sex, paarvorming,
voortplanting en opvoeding gaat wordt met sombere blik naar de grond gekeken. Vergeet
niet, wij hebben te maken met priesters die eigenlijk allemaal v��r 1960 Nederland
verlieten en er nu nog slechts op bezoek komen. Zij kijken heen en weer tussen verdorven
promiscue Europeanen en hardleerse promiscue Afrikanen. Voor de laatsten bestaat veelal
begrip. Veel, ik denk eigenlijk de meeste missionarissen voelen zich in Afrika meer thuis
dan in het westen en genieten van de eenvoud, rust en geborgenheid van het leven hier. En
zeker ook van de mensen. Piet is een schitterend voorbeeld. Als hij er aan komt lopen
beginnen de kindertjes al te stralen, lijkt het wel.
Naar school, het Philosophy Centre Jinja. Bij de ingang loop ik Fr.
John van het Mill Hill formation house tegen het lijf in broek met vest van een driedelig
kostuum en een bordeauxrode pluche vlinderdas op zijn witte overhemd.Wat een mooi pak, wat
is de gelegenheid? vraag ik.
Het is dinsdag en ik kom uit Liverpool.
John loopt natuurlijk net als alle formators en PCJ-leraren de hele dag tussen de mensen
maar toch is het een eenzame man. Hij trekt zich terug zodra hij kan. Dan draait hij
operabandjes, videofilms en eet Engelse sausages met Engels brood waarvoor hij wekelijks
helemaal naar Kampala rijdt. Ik hoorde hem eens in een toespraak: "It is a blessing
to be a missionary here...". Als hij de mis doet is het keurig. Wat voor hem telt is
dat de liturgie helemaal klopt. Toen pater Kees de mis eens deed ging hij niet ter
communie omdat die iets verkeerd dee met de beker, wat mij niet was opgevallen, in beslag
als ik natuurlijk op zon moment ben genomen door mijn devotie. Het is voor John dan
belangrijker niet ter communie te gaan dan schade aan de sociale omgeving te vermijden
door het spel toch maar even mee te spelen. Die jongens hebben het natuurlijk gezien en
dus moet het bij hen, hoewel ik daar zal niet achter zal komen, het gesprek van de dag
geweest.
Ik loop al tijden te bedenken hoe Pierre te benaderen over mijn plannen tot half
januari te blijven. Inmiddels heeft buurman Piet mij al aangeboden bij hem te komen en ik
merk heel duidelijk dat die dat zelf heel leuk zou vinden. Ook weet ik dat er geen gasten
komen in het Mill Hill Formation house. Iedereen wil weg, maar dat mag niet van Pierre, er
moet altijd iemand blijven. Zo dacht ik dat het wellicht ook voor een eenzame
achterblijver misschien leuk zou zijn om gezelschap te hebben. Ik wist al dat ik het zeker
niet aan de orde moest stellen waar alle formators bij zijn want Pierre houdt graag de
touwtjes in handen. Wij zijn een democratie, legde hij mij eens uit en dat betekent dat
het beste argument telt en vaak heeft hij die nu eenmaal, dat weet hij nu eenmaal van
zichzelf.
Vandaag kwam het geschikte moment om Pierre erover te benaderen, in de gang van het PCJ in
de pauze van mijn colleges, nadat hij zich had afgevraagd waarom ik me hier toch zo
inspande, ik had toch vakantie. Nee, na half december moesten de formators zich beslist
vrij voelen, geen andere mensen op de compound, dat kon hij toch niet namens de andere
mensen beslissen, er zou immers vaak ook niemand zijn en er werd niet gekookt. Kon ik niet
naar Nairobi?
Dat was duidelijk, te meer daar ik zeker weet dat de andere formators het juist leuk
vinden als ik er ben, dat die ook moeten eten, dat het in je eentje niet gezellig is en
dat Pierre zelf absoluut heeft verboden dat er op enig moment niemand is.
Piet is half december terug na een tweeweeks verblijf in Ghana en daarna wordt het dus
samen met hem zelfgeslachte duif, sprinkhaan en witte termiet eten, dat wordt geweldig, ik
geef computerles, snijd een flinke hoek uit het kaaswiel dat ik voor hier heb meegebracht,
zie ineens dat de fabriek op de korst een lint gedrukt heeft met de tekst "In lacuna
delectio", en neem mijn fiets mee voor Piets mensen, Pierre koopt zelf maar fietsen.
Puh.
Die Pierre. Hij zal straks, als ik mager, rimpelig en mummelend van ouderdom op een bankje
zit te koekeloeren, wel eens een van de belangrijkste mensen in mijn leven kunnen zijn
geweest. Hij nodigde Edith immers uit naar Jinja te komen en die durfde niet alleen.
En mijn fiets waren ze toen misschien net ergens in India voor me aan het maken.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, donderdag 27 november 1997
Zo, lief dagboek, was me dat even wat! Een langdurige power
cut scheidde ons: toen de accu op was heb ik de kaars uitgeblazen. Deze keer kwam het niet
omdat anderen betere relaties met de mensen bij de stuwdam hebben dan wij, maar omdat de
storm de draden tegen elkaar had geblazen. Het stormt eigenlijk altijd maar heel eventjes,
v��r de regen begint te geselen, doch is dat vaak voldoende, want draden strak en ver
genoeg van elkaar spannen schijnt niet mee te vallen. Gulzig slorpt mijn accu de stroom op
die van de generator komt. Jos heeft er een handje van die s avonds tijdens de mis
ter hoogte van het nuttigen der hosties te starten, symbool voor nieuwe energie en tevens
een handig alibi dat mij, de tweede vrijwel systematisch afwezige, ontbreekt. Ik vrees wel
wat voor mijn imago bij Pierre, maar die zee gaat mij te hoog.
Bij de videopresentatie was er geeneen formator, een unicum tot nu toe, terwijl het over
hun land gaat. Ik denk dat de anderen best wel wilden, maar vermoed dat ze aangaande de
video negatief zijn toegesproken. Van Jos krijg je niet heel veel hoogte. Bij de andere
twee voel ik een goed contact. Ook de Mill Hillers elders maken graag een praatje. Enfin,
ik moet natuurlijk ook weer geen spoken gaan zien maar het patroon is duidelijk. Ik
onderscheid hier de koude en de warme katholieken. Behalve Pierre is er nog een koude, die
Ier van de White Fathers, die de geheimhouding door een student van de vriendin en eigen
kind vergeleek met een misdaad en vond dat iedere student die dat ter ore was gekomen
verplicht was van zoiets bij de leiding aangifte te doen (hetgeen niemand had gedaan). De
kouden zijn eigenlijk protestanten: fanatiek, streng en op geld: ik ga naar Kampala voor
boodschappen, Pierre vraagt mij gekleurd kopieerpapier, bijvoorbeeld geel, anders iets
anders. Er is geen geel, ik neem roze. Kost hier drie keer zo veel als normaal: 13 euro
per pak (en ik wordt niet meer afgezet, ik weet hoe je dat aanpakt). Pierre kijkt
teleurgesteld naar het roze. Volgens hem heeft hij al zoiets. Veertien euro? Oei oei wat
duur zeg. Nou dan zal hij het de studenten niet aanbieden, dit wordt alleen voor de staf.
Hoewel Pierre duidelijk het disfunctioneren van mensen hoofdschuddend in verband pleegt te
brengen met hun etniciteit, hecht hij zelf aan primitieve eretekenen die hem symbolisch
moeten verheffen boven de anderen: hij woont in zijn eigen huis op de compound. De krant
komt pas in de formatorskamer als hij hem uit heeft en aldaar zijn de luie stoelen in elk
van de twee zitgedeelten van kunstleer in verband met de duurzaamheid behalve in elk van
de twee zitgedeelten eentje die met stof is bekleed want Pierre vindt kunstleer zo
plakken. Als hij een computerprobleem heeft wil hij er wel over praten want dat staat
gewichtig maar ik moet het niet wagen een oplossing te suggereren want dan is mijn
gedachte geheel verkeerd want dat heeft hij allemaal al geprobeerd. Gelukkig dat hij het
gewichtige probleem kort daarna dan geheel zelfstandig op geniale wijze heeft opgelost.
Het blijft hard regenen. Inmiddels zijn vele bruggen weggespoeld voor de ogen van verbaasde dorpsbewoners die vervolgens hun gestorven verwanten, losgespoeld uit het kerkhof, in hun kisten in hele eskaders op de buiten zijn oevers getreden rivieren naar het meer zagen dobberen, althans iets van deze strekking meldt de New Vision, onze vrije pers waarin het water nu toch echt de wekenlang de voorpagina dominerende, over zijn ontslag procederende generaal heeft verdrongen. Fotos: Zaterdag. Court. De generaal zijn bril afzettende "to make a point". maandag. Court. De generaal in een contemplatief moment. Dinsdag. Court. De generaal tijdens een schorsing tussen een slim lachende Attorny General en ��n van zijn eigen advokaten. dinsdag keek de generaal alsof hij wel wist wie hij te eten moest vragen die avond. Nu staat niet hij, maar het water op "zijn" voorpagina en zit zijn opvolger nog steeds in "zijn" generale staf. Wellicht is hij nu een anker aan het kopen voor de kist van zijn overgrootvader.
Ik stuur een stukje naar het tijdschrift Wijsgerig Perspectief.
Wij overdrijven
Momenteel geef ik les aan het Philosophy
Centre Jinja, Uganda, Victoriameer noordzijde, aan de bron van de Nijl, door Speke als
eerste Europeaan bereikt. Deze school is een initiatief van vier katholieke congregaties
die actief zijn in Oost- en West Afrika. Daar komen de studenten vandaan, de meesten
willen priester worden. Studie van de westerse filosofie is voor hen een zeer belangrijk
onderdeel. Mijn belangrijkste interesse gaat momenteel uit naar wat er precies gebeurt als
een jonge Afrikaan, vaak van het platteland gekomen met als eerste herinnering het
uitzicht op de wereld vanuit de doek op de rug van zijn met de hak ploegende moeder, te
horen krijgt van subject, objecten zulke dingen meer.
Omdat ik hier al eerder ben geweest is dit een vervolgonderzoek. Ik weet al dat hun
voornaamste probleem ligt in het begrip van ons individualisme en breng een video mee
waarop ik met beelden en interviews voor hen in beeld tracht te brengen vanuit welk
zelfbegrip wij in Europa in ons dagelijks leven vlijtig voor onszelf bezig zijn.
Het belangrijkste dat naar voren komt bij de videopresentatie had ik in Nederland absoluut
niet voorzien: wat duidelijk wordt is dat in Nederland de generaties veel sterker van
elkaar verschillen dan daar: Opa wil bij ons vaak ook zelf liever niet bij de kinderen
wonen omdat alles er daar anders toegaat. De generaties hebben bij ons sterk hun eigen
waarden en levensgewoonten waardoor het bij samenwoning niet gemakkelijk is wrijvingen te
vermijden. Wij lossen dit op door onze kinderen al vroeg een eigen kamer te geven met
eigen radio en TV zodat ze naar hun eigen programmas kunnen kijken, elke
leeftijdsgroep heeft in de stad zijn eigen caf�s en wij berusten er al snel in dat onze
kinderen anders denken dan wij en zo niet, dan weten onze kinderen ons wel duidelijk te
maken dat we dat beter kunnen doen. Adverteerders weten precies hoe ze de verschillende
generaties moeten bereiken en verstaan de kunst om het bewustzijn van weer een nieuwe
generatie zodanig te be�nvloeden dat hun product een onmisbaar teken van het bij elkaar
horen gaat vormen: Pepsi, the choice of a new generation. Daar hoor je niet bij een
generatie maar bij een familie. Identiteit, veiligheid, alles komt uit de familie. De
voorouders zijn de wortels, de volwassenen de stam, de kinderen de vruchten aan de takken
van de boom, de hoop voor de toekomst. Dus kun je in de kerk jong en oud vinden. En niet,
zoals ik hen liet zien, zoals in Nederland, vooral oud of, in andere diensten of bij
andere geloofsrichtingen vooral jong. De Nederlandse kerken kunnen niet tegelijk voor
meerdere generaties succesvol zijn, net als onze politieke partijen, die zeer verschillen
in leeftijdsopbouw en voortdurend met kunst en vliegwerk de ouderen er weer meer bij
moeten gaan betrekken, anders beginnen die hun eigen partij of juist weer de jongeren. Als
je daar niet oppast ontaardt de politiek in een de-een-zijn-brood-is-de-ander-zijn-dood
stammenvertegenwoordiging. Je bent daar niet primair oud, jong, links of rechts, moslim of
katholiek maar Muganda, Musoga of Acholi. Vandaar dat een democratie zoals bij ons daar
niet werkt, en de vraag is natuurlijk ook of die universele rechten van de mens geen
bedreiging zijn van de culturele diversiteit. Voorzover ik
hoor heet Uganda onder president Museveni een democratie hetgeen inhoudt dat er
meerdere partijen mogen zijn doch alleen de partij van de president mag deelnemen aan de
verkiezingen. Die meneer Museveni is dus duidelijk een heel verstandige man. En dat is
boffen want als hij niet verstandig was zou dit toch een heel slimme maatregel van hem
zijn en dan zat je er mooi mee. Stammen, bomen en stambomen, daar draait het hier om. Er
zijn wel age-groups, van mannen en vrouwen die gelijktijdig door de volwasseneninitiatie
zijn gegaan, de vrouwen hebben dan soms gezamenlijk een stukje land dat ze samen bewerken
zodat ook wat bijgepraat kan worden maar ze hebben geen eigen generatiebesef of gevoel van
anders zijn dan ouderen of jongeren. Ik zoek nu uit hoe het met de puberteit zit, wanneer
Nederlandse kinderen drammerig op zoek gaan naar de plek waar ouders de grenzen stellen.
Dat schijnt hier niet te bestaan: de grenzen zijn duidelijk, je kunt ze aan iedereen
vragen, je ouders zijn daar niet eens een speciale autoriteit in, die doen ook wat hoort.
Er is een absoluut uniforme stammoraal, de onbetekenende familieverschillen berusten op
karakters of toeval. Als je stout bent krijg je klappen en je weet precies waarom. Je gaat
niet expres quasi opzichtig stout doen om te kijken wat er gebeurt, het bij ons bekende
klieren. Er wordt niet geklierd. De schaarse overtredingen zijn welbewust, met kennis van
de grens die wordt overschreden en geschieden op de stiekemste manier die de overtreder
kan verzinnen. Overtreding is geen onderzoek, zoals bij de Europese puber. Het is gewoon
even slim achterlangs proberen te komen. Nou en pak ze maar eens hier. Dat valt niet mee.
En is het hen gelukt dan hoor je er echt nooit meer iets van. Ontdekking is dan ook
letterlijk zeer pijnlijk.
Ons pubergedoe is nodig omdat wij onze kinderen erop moeten trainen zelfstandig te leren
denken en zelf hun normen te veranderen als we weer iets nieuws hebben verzonnen:
telefoon, de pil, TV, de computer. Bij ons begint iedere generatie een in principe voor
die generatie unieke trektocht door het leven: v��r hen was er bijvoorbeeld nog geen
pil, na hen kwam de computer, hier hoorde je niet meer bij, daar hoorde je nog niet bij,
je zat ertussen. Jij behoorde tot de generatie die
.. en dan komt er iets: met de
telefoon leerde omgaan, vrije seks, met straten vol autos, met computerspelletjes.
Je ouders haakten af en je kinderen lachen je uit. Zwaar puberen, zo moet het zijn in een
technisch snel veranderende samenleving. Wij zijn jong, wij zijn anders.
Ik heb in mijn leven steeds sterker de overtuiging gekregen dat filosofie in essentie een
geestesziekte is. Nu ontdek nu in deze confrontatie met stammoraliteit het medium bij
uitstek om die overtuiging te verwoorden. Wat zijn dat voor vragen zoals: op grond waarvan
kun je zeggen dat je iets weet? Op grond waarvan kun je zeggen dat iets bestaat? Op grond
waarvan kun je zeggen dat iets goed is? Wat is dat voor getob? Waar komt dat vandaan? Ik
denk dus ik ben? Hier in Afrika worden mij twee dingen duidelijk: 1. Als ik denk ben ik er
even niet. 2. Als ik niet denk ben ik er juist wel. Iemand die denkt plaatst zich buiten
zijn stam. Een stam jaagt, ploegt of melkt. Ik jaag dus ik ben, ik ploeg dus ik ben, ik
melk dus ik ben, ik denk dus ik ben er even niet. Daar krijgen de kindertjes echt geen
eten van, van denken. Het is slecht voor de overleving van de stam. Als die ziekte zich
zou verspreiden zou de stam in gevaar komen. Wie denkt moet in therapie. Gelukkig zijn er
medicijnmannen die de kwade denkgeesten kunnen verdrijven.
De ellende ontstaat als een mens er in slaagt zich ver genoeg van zijn stam te verwijderen
om zich als "individu" te zien. Zodra je jezelf als individu ziet ben je te
laat, je staat voor principieel onoplosbare problemen en je bent reddeloos verloren. Er
ontstaan onbeantwoordbare vragen waar je tot het einde der tijden nieuwe variaties van
antwoorden op kunt verzinnen zonder te begrijpen dat het onbehaaglijk gevoel niet komt van
het onbeantwoord zijn, maar van datgene wat er de oorzaak van is geweest dat de vraag is
opgekomen. De zogeheten universele menselijke vragen zijn specifieke epidemische infecties
die het mensdom hebben besprongen in het koelere klimaat ten noorden van de Middellandse
Zee. In het kader van omgekeerde ontwikkelingshulp zouden we de Afrikaanse know how op dit
gebied moeten gaan importeren. Want het gaat niet alleen om die enkele filosoof die bij
ons rondloopt en vaak met gepast geacht intellectuelenwantrouwen nog met de nek wordt
aangekeken ook want dat zijn alleen de zware en echt hopeloze gevallen. Wie hen bestudeert
krijgt echter, juist door de diepte waarin zij door het denken zijn aangetast, een goed
beeld van het westerse probleem, dat, zoals bekend, al heeft geleid tot de fundamentele
aantasting van het biologisch draagvlak van onze aarde.
Ik wil niet ontkennen dat ons chronisch geworden gedenk in Europa
toch ook heeft geleid tot wegen zonder gaten, stroom die nooit uitvalt, leidingwater dat
je kunt drinken en andere zaken die de Afrikanen bij een eerste bezoek aan ons meer zouden
opvallen dan onze bewondering voor Descartes. Zelfs
zal ik de verleiding weerstaan deze genietingen te vergelijken met de nergens op
gebaseerde opgewektheid van een koortsige teringlijder, maar hier in Afrika bekruipt mij
de vraag of wij misschien een beetje aan het overdrijven zijn en het meest interessante
vind ik de lichte angst die mij bekruipt bij de gedachte dat je -en hier gaat het, voor
alle duidelijkheid, niet om romantiek want dit is het hier en nu- soms toch vrij
ongestoord oud kunt worden in een kleihut met een paar roestige pannen en een rafelig mes.
En al mag ik er vanuit gaan dat ik er voorlopig niet achter kom wat het betekent, ondanks
het menigmaal ontbreken van veel van wat in onze ogen voor een menswaardig bestaan
essentieel is staan de gezichten hier heel wat vrolijker en opener dan die in mijn
Nederlandse straat. "Youre worlcome", hoor ik elke dag en je kunt meteen
zien het echt waar is.
Dit perspectief lijkt me wijsgerig zat. Ik stuur het op.
Jinja, op een terrasje in Main Street, vrijdag 28 november 1997
De klassieke plastic boodschappentas heeft in Jinja nog een aantal toepassingen zie ik nu, uitkijkend over straat:
Ik moet nog goed de realiteit tot me laten doordringen van de
combinatie van liefheid en zo nodig meedogenloze- rottigheid van de mensen hier. Ik
hoor van diverse kanten dat de veroorzaker van een verkeersongeluk zomaar vermoord kan
worden door de omstanders. Charles Onyango-Obbo heeft net een prachtig klein boekje geschreven dat bij de Aristoc in de afdeling
"Local" staat, maar dat iedere westerling zou moeten lezen. In het
verhaaltje "Public and Private Citizens" schrijft hij over de scherpe
contrasten in goedheid en slechtheid. Engelse mensen die op BBC world service horen over
iemand die het moeilijk heeft en de journalist geld sturen ter leniging van de nood.
Politici die een voetbalclub steunen uit puur enthousiasme maar er onbedoeld hun
populariteit zo mee opvijzelen dat ze er onder doodsbedreigingen van hun collega's mee
moeten ophouden. Bij een verkeersongeluk komt men aanstormen, niet om de slachtoffers te
helpen maar om de spullen te stelen. Een politieman rapporteert bij een verdachte van
plundering bij een verkeersongeval zakken met rijst en suiker te hebben gevonden gedrenkt
in bloed. Onyango-Obbo maakt zich vooral zorgen over de marktwaarde van die suiker, maar
rijst is toch ook behoorlijk hygroscopisch. Enfin, mij wordt geadviseerd om als ik bij een
ongeluk betrokken raak mij gezwind uit de voeten te maken en later de zaken te regelen. Ik
hoor overigens later van mensen, blanken zelfs, die na een ongeluk goed zijn geholpen, en
al hun geld nog gewoon uit hun autowrak konden halen Zelfs met blanken is er dus
soms nog mededogen. De lynching van een schuldige aan een verkeersongeval kan voortkomen
uit gebrek aan zelfbeheersing, gebrek aan rationele controle over de driften en net als
bij onze hooligans waarmee individueel ook vaak best te praten is leidt dat in een groep
makkelijk tot een collectieve escalatie, maar de vent is uit edele wraakmotieven gedood en
draagt wellicht ook nog zaken van waarde op zich. Dat is toch leuk meegenomen.
Een incident met postzegels in april die er
eerst niet waren morgen terugkomen- en toen wel, is mij inmiddels verklaard: ik
moest extra betalen. Toen ik dat niet begreep had ik ze toch voor de prijs gekregen. Als
je van een ambtenaar iets moet hebben kun je urenlang tegenover zijn bureau op een stoel
zitten, voor de lunch nog even weggestuurd worden, morgen terugkomen etc, voor hij je
geeft waar je recht op hebt. Met een tientje extra had je in een minuut weer buiten
gestaan. Het scheelt dat je blank bent want die willen wel eens naar de krant gaan met het
verhaal en daar zijn ze bang voor. Zwarten betalen gewoon. Obote gaf geen soldij en riep
gewoon: je hebt toch een geweer? Nou dan!
Daarom ben ik weer heel verbaasd als ik met mijn gloednieuwe fiets, een fortuin voor de
Jinjajenees, naar de markt ga, en die bij de man die mijn horlogebandje voor vijftig cent
van een nieuwe staafje voorzag zet. Die zorgt er voor. Daar kan ik van op aan. En nog
zoiets: na de versteviging, bij de fietsemaker, van mijn zadel bleek thuis mijn
reparatietasje te ontbreken. Ik een dag later terug, ook voor een paar puntjes op de i en
wacht bij wijze van proef af. En ja hoor, daar komen ze ongevraagd aan met het tasje,
vergeten, teruggevonden, voor me bewaard en weer aan mijn zadel gefrommeld. Daar zit geen
greintje kwaad bij. Een marktkoopman loopt weg, uit het zicht, om voor mij iets te halen
en laat mij achter met al zijn waar voor het grijpen. Het komt niet in hem op dat ik zou
doen wat zoveel Nederlanders in zon geval zouden doen. Hier liggen alle grenzen anders. Handel en
dienstverlening is blijkt hier volledig gescheiden: heeft de fietsreparateur voor mijn
fiets een boutje nodig dan moet ik dat even op de markt gaan kopen. Mijn vrees bij de
aankoop van de fiets over het verschil tussen een wholesale en detailhandelsprijs blijkt
dus geheel ongegrond. Een fietsemaker heeft alleen gereedschap. Ik moet er nog achterkomen
waarom.
Gisteren gevoetbald. Het beoogde PCJ-team 1998 tegen het soepie in blauwe Combonishirts
waaronder ik. De voetbaltrainer geeft een peptalk en praat veel over organising.
De helft van het team is ondertussen aan het voetballen of zit met de rug naar hem toe
veters te strikken. De opstelling. De keeper: "Where is that tall man, where is he,
who used to be your keeper", schreeuwt de trainer. De vijf spelers om hem heen staan
wat te schudden met hun benen en staren dromerig in de verte. "Where is that tall
man", de trainer tuurt over het veld. He is there, roept een toeschouwer behulpzaam.
Vlak achter de trainer torent van het begin af aan een pikzwart afwezig hoofd met een
platte wipneus en een witte rafelige muts boven het gezelschap uit. De trainer draait zich
om, kijkt omhoog en schreeuwt gebiedend: you are the keeper! Undzoweiter.
Ik was deze keer rechtshalf, voetbal de hele wedstrijd uit, zonder spierpijn en veel
minder kapot dan de vorige keer. Mijn voornaamste inspanning bestond uit prachtig
vrijlopen, naarmate de wedstrijd vorderde steeds harder om de bal schreeuwen en die niet
krijgen. Vijf minuten voor het eind ricocheert de bal met grote snelheid diep rechts voor
mij. Ik heb voldoende snelheid om tussen terugsprintende back en uitlopende keeper naar
links aan de midvoor af te geven die geheel vrij staat doch raak de bal een stap te vroeg
lichtjes waardoor ik te ver voor me uit speel. De rest van de dag voel ik op gezette
tijden weer dat lichte onbedoelde tikje van de bal tegen mijn sprintende linkerbeen, ��n
stap voor het soepie op 1-0 voorsprong had kunnen komen. Overigens besef ik pas nu ten
volle mijn 10 � 15 kilo overgewicht. Starten gaat nog, snelheid krijg ik ook nog, maar
snel stoppen en wenden is Godsonmogelijk. Het moet er af. Zo loop ik straks nog eens een
doelpaal doormidden.
Nu komen de verlangens op tafel. De voetbaltrainer neemt mij apart en vertelt mij
omstandig dat hij een theorieboek mist. Hij schrijft zijn adres op een briefje en
daaronder een schriftelijke weergave van zijn wens. De onderwerpen die hij graag in het
boek aan de orde zag gesteld schrijft hij onder elkaar, telkens met een puntje ervoor. Hij
geeft het me, ik stop het weg. Hij vraagt het terug, zet een volgend puntje en schrijft in
schoonschrift "training suit". Mag ook wel oud zijn, zegt hij geruststellend.
Denkt nog even na, zet weer een puntje en schrijft: "training shoes". Zijn blik
verdwijnt in de bomen, hij zet weer een punt, krast die na enig nadenken weer door.
Just anything useful, eindigt hij.
Wij wisselen een warme handdruk uit.
Ook Isaac heeft een probleem. Kan ik zijn scriptie printen.
Ja dat kan ik wel.
Bij nader inzien blijkt het echter om typen te gaan. Zeven
kantjes. Nou ja, Isaac heeft al zoveel voor ons gedaan, dat kan ik niet weigeren.
Uiteindelijk waren het 10 velletjes krom Engels geworden over scepticisme. Overgenomen uit
encyclopedie�n. E�n woord kende ik niet en vroeg wat het betekende.
"I did not have time to check the meaning of that word." Zou hij de betekenis
van de andere woorden die hij heeft overgeschreven w�l kennen? s Avonds dicteert
hij mij en komt het half af. Hij moet weg. Wanneer gaan we verder, vraag ik. Of ik het
niet zelf af kan maken, hij heeft het druk. De nacht breekt aan, Jos schakelt de generator
uit, bij kaarslicht typ ik Isaacs scriptie op de accu af, keurig alle ridicule
grammaticale constructies, foute woorden en duidelijk letterlijk overgeschreven zinnen
volgend. Als het af is is de accu leeg. Ik blaas de kaars uit en slaap. De volgende dag
blijkt er nog een litteratuurlijst te zijn. Dan snij ik met mijn zakmes zijn papier op het
juiste formaat, we printen en daar is de vergulde blik. Het zij zo, daar trap ik dus nooit
meer in.
Het Liliane Fonds maakt driewielfietsen voor de invaliden. Daar worden de wielen van
gestolen. Maar bij sommigen zo vaak dat het duidelijk een broodwinning van de invalide
zelf is geworden.
Maar wil de goedgevende blanke ergens een foto van maken dan komen de Ugandezen er met
dreigende gezichten: dat mag hier niet! Of eerst betalen!
Een jonge meldt zich bij mij in tranen. Hij is een goed christen (maakt aanstalten dit met
een papier aantonen), is gewond geraakt bij een ongeluk (toont de wond), kan niet
meer werken en is juist uit zijn kamer gezet. Komt hij snel met wat geld dan mag hij er
weer in. Of ik hem niet kan helpen. Hij is geheel overstuur.
Nee, dat kan ik niet, ik geef mijn geld aan professionals die de gevallen beoordelen, zeg
ik.
Hij ziet een andere blanke en gaat erop af, nog steeds helemaal overstuur.
Maar bij navraag bleek zijn verhaal tegen die ander over een volstrekt andere doch
minstens even urgente nood te gaan. De Afrikaan geeft de goede graag de gelegenheid zich
goed te voelen. Wie in dienst van de mensheid wil leven kan in Afrika goed terecht.
Om dit onderwerp af te sluiten v��r het saai wordt: de bediener van de Silver Touch
vraagt mij ten afscheid of ik geen baantje voor hem heb want die Indi�rs hier zijn zo
slecht van betalen. De Anglicaanse priester, met vrouw en studerende dochter, oppert de
mogelijkheid dat hij willicht op mijn aanbeveling naar Europa zou kunnen om te studeren.
Isaac schreef mij thuis al eens een brief over het schoolgeld voor zijn nichtje en begon
nu weer over problemen met zijn retourticket straks bij terugkeer van zijn geboorteplek in
Nigeria. Wijnand stuurt een jongen uit zijn tehuis, inmiddels
afgestudeerd Makerere naar mij toe omdat hij met landbouwprojecten bezig is en ik ben
tenslotte econoom. Justine Ojambo. Er komt echter geen enkel know how probleem in het
gesprek naar boven, alleen zijn huidige baas knoeit met projectgeld, hij is dus alvast
semi stiekem zelf iets begonnen doch heeft desgevraagd al prachtige regeringsstempels.
Voor, na, onder en boven betoont hij zijn godvrezendheid en zijn leven in dienst van
anderen en, dan komt het: of ik niet kan helpen om aan geld te komen. Waarvoor? Er wordt
iets gemompeld over soft loans voor vrouwen. Later blijken die vrouwen winkeltjes op te
willen zetten. Het lijkt mij dat als er tekort aan detailhandel zou zijn (wat ik sterk
betwijfel), de leveranciers best wel die paar dagen op hun betaling kunnen wachten tot het
verkocht is. Het lijkt mij dat als het langer duurt dan een paar dagen dat dan de boel
verrot is en soft loans dus weggegooid. Tenslotte heb ik gezien hoe je een winkel hier
bouwt en inricht en dat kan iedereen hier zonder bijles van een Makerere doctorandus in
een halve dag met blote handen. Hij rijdt op een hele aardige motorfiets. Ik zal hem het
idee van verkoop als dienstverlening aan de hand doen: je geeft je ananas in consigne aan
een vrouw in een winkelhutje, die jou een bedrag of percentage geeft als verkocht wordt.
Verrot is pech voor de leverancier, die eigenaar blijft.
Maar wat verbeeld ik me nou eigenlijk, mooie adviseur ben ik, ik ben toch lang niet slim
genoeg voor de echte handelaars hier.
En deze student, tsja, ik denk dat hij leraar moet worden. Of, als hij iets voor arme
vrouwen wil leren doen, eerst zelf eens in iets proberen te handelen en er aan te
verdienen. Ik denk niet dat daar dan er veel van terecht zou komen.
Bugembe, Holy Cross Formation House, zaterdag 29 november 1997
Waar blijft de diarree? Ik ben tenslotte al weer bijna drie weken hier. Vandaag
gearriveerd, worlcome, worlcome.
Ik ben inmiddels in mijn aangename
verbanning naar de Holy Cross, bestierd door Paul Kollman. Hier wordt minder plechtig en
officieel gedaan over de normen (ze zijn er, jawel). De compound is gewoon van klei, dus
rode plakboel aan je voeten als het nat is. Voor Mill Hillers begint dat pas buiten het
hek. Zie je in het Mill Hill een vrouw dan is zij zwart en huishoudster. Hier loopt een
vreselijk leuk pittig negerinnetje met prachtige volle borsten uit Amerika die vaak mee
eet omdat zij op haar 21ste besloot op de lagere school hier les te gaan geven en ook een
lieve blanke Amerikaanse mevrouw die ik in telefoongesprek hoor met haar man in Amerika.
Die staan mee te giechelen bij de afwascorvee en zitten gezellig met de jongens te
keuvelen onder het riet-overkapte zitje op het grasveld. Op de Mill Hill compound is er
een huis voor Pierre, ��n voor de formators en ��n voor de studenten. En er is een
huis voor koken en eten. Geen verschillende kleuren of rangen onder ��n dak. In de Holy
Cross zitten staf en studenten niet alleen in hetzelfde gebouw, zelfs in dezelfde gang.
s Ochtends is er een collectieve wekker in de vorm van een zwaar roestig stuk ijzer
waarop met een stuk hout wordt geslagen. Dit schijnt een Zen-invloed op de architect te
zijn geweest. Het geluid is zeer bescheiden en dat is maar goed ook want in de
raamsponning boven je deur zit alleen een hor. In principe zou je met zijn allen dus
vanuit bed een overleg kunnen voeren. Het serene Franse Middeleeuwse kerkgezang uit de
CD-speler van mijn laptop ging gisteravond dan ook even volledig plat tegen een niet mis
te verstane reggae uit een belendend hok priesters in opleiding. De kamers der formators
doen denken aan de slagvelden in Europese studentenvertrekken. "Usually it does not
get any better" zegt Rev. Paul Kollman opgewekt, mijn gedachte radend. Een Pierre
hebben de formators hier niet. Ze regelen het gewoon onder elkaar en daar hoor ik
zon beetje meteen bij. Jeugdherberg, padvinderij, die richting. En minder luitjes,
zon 15, dus minder kans op uit de boot vallen of achterlangs gaan. De Holy Cross is
dan ook al veel langer op de lijn om in Afrika eigen mensen op te leiden in plaats van
steeds blanken te sturen. Mill Hill, een voornamelijk Engels-Nederlandse congregatie werd
met de ontkerkelijking geconfronteerd waardoor de aanvoer van verse jonge blanken vrijwel
staakte. Men heeft toen nog jaren lopen aarzelen of echt toch wel Afrikanen in de
gelederen moesten worden toegelaten. Pas sinds een paar jaar is er een formation house
voor de zwarte mannen. Resultaat: een in de komende jaren razendsnel decimerende groep
zeer bejaarde missionarissen, dan een vreselijke gat in de leeftijdsopbouw en daaronder
een zeer enkel Afrikaans priesterveulen. Pas nu zijn er stemmen om van Uganda-Kenya een
Mill Hill "region" te maken in plaats van de missionarissen te beschouwen als
behorende tot de Europese regio waar zij vandaan komen. Zelfs Pierre is er voor, maar de
overigen houden het af en lijken de dood van Mill Hill in Afrika te prefereren boven de
Afrikanisering. De Mill Hill aarzelingen over Afrikanen in bestuurlijke functies is ook nu
nog duidelijk te lezen uit de felheid waarmee PCJ rector Pierre het door andere
congregaties overwogen rectoraat van de Afrikaan Kanyike over het PCJ bekritiseerde.
Kanyike moest lesgeven, d��r was hij goed in, maar je moest zon man toch geen
decaan maken. Pierre heeft er geen notie van hoe hij drie keer in de broekzak van Kanyike
past. Kanyike wordt dus geen rector. hij geeft les. En hoe!
Doordat de Holy Cross deze geestelijke problemen niet heeft zijn er ook jonge blanken en
oude zwarten en is het een aangename door elkaar krioelende multiculturele bende, vanuit
ons gezichtspunt, hoewel het voor een Afrikaan nog duidelijk een zeer strak georganiseerd
opleidings- en vormingsinstituut is. En het moet ook gezegd dat tegen overtredingen zelfs
in onze ogen vaak zeer hard wordt opgetreden.
Er is een Shell-gastank, er zijn gas- en elektrische kookplaten, maar er staat een
gigantische waterpan op een houtskoolvuur (immers alle drinkwater moet worden gekookt).
Zoals voor een hutje een vuurtje brandt, zo brandt voor deze grote hut een groot vuur. Het
is allemaal net ietsje meer Afrika: bij power cut geen generator achter de hand, het water
heeft soms een rooksmaakje want de deksel wil er wel eens niet helemaal precies op liggen,
het is ook niet altijd gekoeld. De vloer is een klein beetje minder griezelig schoon, de
douche en WC gemeenschappelijk en net ietsje primitiever zonder onaangenaam te worden
("Baida ya kutumia choo, waka ndoo ya maji kusaida choo, asanta" oftewel na
gebruik s.v.p. even een emmer water door de plee gooien). Dit, dames en heren, is het
helemaal.
Behalve dan dat bidden. Kijk: God, daar ben ik voor. Ik
weet nog, als student geloofde ik nergens in. Later heb ik ontdekt dat je gewoon overal in
moet geloven: God, Sinterklaas, het huwelijk, de waarheid, het ecologisch evenwicht, de
opwarming der aarde noem maar op. Wat God betreft, ik voel zelfs met zekerheid dat Hij
best kan velen dat ik dit zo zeg, tenslotte ik vind het echt en dat heeft Hij dan toch zo
gewild nietwaar, Hij heeft alle soorten gelovigen en ongelovigen zo geschapen als zij
zijn, dus mij ook, waar ik ook moet worden ingedeeld.. Maar gottegottegot dat gedoe in die
kerkdiensten, daar is voor mij niet door te komen. Waarom heb ik daar toch zon
moeite mee? Waarom kruipt de tijd daar zo? Het onlustgevoel is verwant aan wat mij
bekruipt bij een commissievergadering aan de Katholieke Universiteit Brabant, bijvoorbeeld
over de vraag of haar naam wel goed is en geen verandering behoeft, waar ik dan niets zeg,
maar ongeduldig wacht tot iedereen zijn zegje heeft gezegd en ik weer naar buiten mag,
frisse lucht, en stiekem besluit het boeltje voor mezelf in het vervolg maar de Alva
Universiteit te noemen. Maar waar het hem precies in zit moet ik nog uitzoeken.
Gisterenavond tegen zonsondergang kwam ik aan. Ik vertelde Paul dat ik nog gauw de
Wanyangeheuvel op wilde vanwaar hier de zon in het meer zinkt.
Dat kon ik toch morgen ook nog, het is zo mis, ga douchen.
Uit beleefdheid laat ik mijn ontmoeting met God dus vandaag
maar varen. We moeten naar de mis. Nou, daar zit je dan weer. Een Engels liedje op de
melodie van Alle Menschen werden Br�der, mompeldemompel, nog eens iets uit een boekje,
mompeldemompel, nog eens iets uit een boekje, nog eens wat gemompel, nog eens iets uit een
boekje, weer een liedje van de Europese plank. Dan de beker, wijn er in, het bakje ouwelen
er naast, optillen neerzetten, nog even wat zeggen, optillen neerzetten, nog even wat
voorlezen, optillen neerzetten, nog zeggen en dan eten we lichaam van de Heer. O ja, als
het bloed van de Heer wordt ingeschonken en zijn vlees opgediend, wordt een bandje opgezet
met een Afrikaans klinkend liedje waar net de meest sprankelende syncopen uit zijn
verwijderd.
Liturgie. Dat is duidelijk iets waar belangrijke heren over gaan. In die liedboekjes die
ze gebruiken staat "Nihil Obstat" (geen bezwaar) en dan de naam van een hoge
Roomse functionaris, met daaronder: "Censor". Ha! Daar is het verband met de
Alva Universiteit! Enfin, die Roomse mannen zien een kerkdienst, net als het celibaat en
de monogamie, duidelijk als abstinentie ter bevordering van de Godsvrucht. En abstinentie
ligt niet in mijn aard. Zo heeft de Here mij niet geschapen, maar Paul duidelijk wel.
Zolang Paul zijn witte pak draagt klinkt zijn stem of hij zojuist zijn moeder verloren
heeft.
Gelukkig komt "mijn Paul" (excuseer) daarna gewoon weer uit dat pak tevoorschijn
en douwt hij mij bij het eten met een knipoog een straffe groene peper op het bord. Had
die een uurtje eerder genomen, denk ik bij mezelf, maar dat is natuurlijk een helemaal
foute gedachte. Er was daar overigens tilapia vissekopsoep met de kop er nog in en ik hoor
Mamadeo het nog rijmen in april: "The ice are nice". Tot afgrijzen van de lieve
Amerikaanse mevrouw tegenover mij, die haar man voor een half jaar heeft verlaten om
eindelijk haar droom van een als lerares ge�ntegreerd bestaan in Afrika te realiseren,
prik ik het verrassend grote oog uit de kas en steek het in mijn mond. Een vettere hap heb
ik zelden genomen. De lens zelf is bij het koken een hard stukje geworden. Dat spuug je
weer uit. De confrontatie met het vet deed mij waarschijnlijk vergeten op de smaak te
letten want louter vet was wat ik proefde. Onmiddellijk voelde mijn maag aan als van grote
importantie. Er was nog een oog. De vraag was of ik dat nog op kon. Ik waagde het erop.
Yes, the eyes are nice, overtuig ik mezelf, maar ik weet niet zeker of ik ze zou bestellen
als ze naast andere dingen op een kaart zouden staan. Hiermee was mijn maag meer dan
volledig bezet zodat ik tot mijn lichte schaamte als enige een halfvol bord in de keuken
inleverde.
En dan nu de grootste verrassing tot nu toe. Ik voelde hem al een
beetje aankomen door diverse dingen die ik zag. Nu stond ik met de jongens in de keuken te
praten en zag hoe zij geroutineerd een voortreffelijke grote maaltijd in elkaar draaiden.
Waar geleerd?
Nou als je zes bent help je je vader en moeder al mee met koken.
Jongens net als meisjes?
Jongens net als meisjes.
Dus mannen kunnen koken?
Mannen kunnen koken.
Toch niet zo goed als de vrouwen?
Even goed als de vrouwen.
Maar wij in Europa leren dat de vrouwen hier alles doen, luiers verwisselen, op het land
werken koken en sparen voor het schoolgeld en de dokter terwijl de mannen zich zitten te
bedrinken?
Dat was v��r het christendom. Niet bij ons thuis.
Als een kind s nachts huilt, wie gaat er dan uit?
Mannen even vaak als vrouwen.
Kunnen jullie luiers verwisselen?
Ja hoor, dat doe je vanaf dat je zeven bent met je broertjes en zusjes. Daar moet je ook
vaak op passen.
Wie kookt als de man en de vrouw allebei thuis zijn?
Dan vaker de vrouw en de man past dan op de kinderen. Maar de vrouw kan ziek zijn of moe
en dan kookt de man.
Nu moeten we, voel ik, wel even oppassen met dit verhaal. Hier zijn natuurlijk gesprekken
over geweest. Maar wat zie ik met eigen ogen: die gasten kunnen uitstekend koken. En dat
konden ze al, zeggen ze, toen ze hier kwamen en dat geloof ik alvast. Verder weet ik van
de les van Kanyike dat kinderen tot hun volwasseneninitiatie (12 � 14 jaar) "geen
sekse" hebben. Ze gaan man of vrouw worden, welk van de twee is bekend. Nu zijn ze
"kind" en niet zozeer jongetje of meisje. Dus v��r die tijd wordt tussen hen
geen onderscheid gemaakt. En zoals ik die kleine jongetjes in het dorp van Mamadeos
familie suikerriet zag snijden
het zou me niets verbazen als die op hun tiende alle
voorkomende gerechten al uitstekend kunnen maken. V��r je volwassen wordt kun je
misschien alles al, het is wellicht slechts de vraag of je het ook blijft doen als je
volwassen bent. Dat van die luie dronken mannen hoor ik te vaak om onwaar te kunnen zijn.
En vrouwen zitten echt niet op de fiets, mannen wel. Mannen dragen echt geen water,
vrouwen, jongetjes en meisjes wel. Een artikel in een serieus
vaktijdschrift concludeert dat landbouwgezinnen met de mannen dood of weg gemiddeld
effici�nter zijn dan die met mannen. En dat vrouwen de
schoolgeldspaarders zijn, en niet alleen beloven te betalen, zoals mannen, maar vroeg of
laat ook echt met het geld aankomen hoor ik ook van te veel kanten die het weten kunnen,
zoals nu bijvoorbeeld weer die Amerikaanse mevrouw hier aan tafel die de schoolgeldkas
beheert. Dit wordt spannend. Wordt vervolgd.
Bugembe, Holy Cross Formation House, zondag 30 november 1997
Paul deed gisterenavond de mis bij de zusters van de Holy Cross, een eindje verderop.
Brother Allen ging mee, ze zouden blijven eten en of ik mee wilde. Natuurlijk.
De zusters hebben toen het weer een beetje veilig was vijf jaar geleden de bisschop een
wat afgelegen plekje gevraagd voor hun Sister Formation House. Ik ga ervan uit dat dat is
omdat een incidenteel tot zonde verblinde zuster tot meer problemen kan leiden dat een
dito kandidaat priester. Hoe dan ook, het resultaat liegt er niet om. In heel Europa heb
ik nog nooit zon mooie plek gezien, bijna bovenaan een kilometerslange helling die
zuidwaarts afloopt in het Victoriameer. Daar ergens beneden loopt nog de spoorlijn en de
weg, maar daar zie en hoor je absoluut niets van, je waant je in de pure natuur en kijkt
het meer over met zijn eilandjes en in de verte vervagende kustlijnen. Zo groot als
Ierland, mijmer ik en herinner mij het verhaal dat de Noordelijke helft van het
Victoriameer op een gegeven moment nog door in totaal nog twee schepen bevaren werd. Die
kregen toen midden op het meer een aanvaring en raakten zwaar beschadigd.
Aan de oostzijde verschijnt bij aankomst boven de heuvels een heldere volledige regenboog.
Voor ik voor de verleiding bezwijk mijn frustratie van gisteren lucht te geven door te
zeggen dat God hier toch geen kerk nodig heeft, roept een pikzwarte zuster dat dit toch
ook een eucharistie is. Ze weten het wel hoor. [videoclip: God-groeten.avi]
Dit blijkt tevens een bijeenkomst met zusters uit andere delen van het land, totaal zijn
er zon vijftien en met de Holy Cross mannen maakt dat twintig. Bij de
begroetingsomarming pletten de zusters elkaars boezems en schurken de wangen wat tegen
elkaar. Ik ga ervan uit dat het niet de bedoeling is dat ik ook zo begin maar een der
zwarte zusters grijpt mij toch maar stevig beet. Jammer dat het bijna de laatste is,
anders had ik mijn strategie zeker eerder gewijzigd. Te laat en jaloers zie ik nu dat de
Holy Cross heren het er ook heerlijk van nemen. Wat een bordeel. Zwarte zuster Angelica, over wie ik het meeste spijt heb, complimenteert mij
gelukkig nog met mijn mooie overhemd (stof gekocht in Jinja) en voelt even de stof.
Dan de mis. Nu wordt broodschaal en beker doorgegeven met de fluisterende mededeling
"body of Christ" en breekt lichte paniek bij mij uit als ik de laatste blijk. Ik
besluit de voedselresten terug te geven aan de priester en acht het overbodig, ja wellicht
zelfs arrogant om "body of Christ" te zeggen want dat hoort zon man in
zijn opleiding gehad te hebben. Het lijkt redelijk goed geschoten, hij zegt thank you
alsof ik hem juist heb gecondoleerd met het overlijden van zijn moeder, neemt alle restjes
in, gaat aan de afwas en klaar is Kees. Bij het verlaten van de zaal slaat de power cut
toe. Dames snellen zeer bezorgd toe om mij in het pikkedonker tactiel over de af- en
opstapjes te begeleiden. Ik stel mij natuurlijk zo hulpeloos mogelijk op want je moet je
medemens in de gelegenheid stellen in stilte goed te doen. Vijf zusters staan reeds vanaf
11:00 uur in de keuken, het wordt Thai vissoep, Chapatti met knoflook saus, een Indias
sperciebonen-tomatengerecht met een keur van kruiden die apart gesneden, voorgebraden of
voorgekookt moeten worden en nog een fantastische pilau, sterk gelijkend op de "plof" van de Opa van mijn charmante doch heetgebakerde,
jeugdige Slavische voormalige echtgenote Olga, met wie ik in een dramatische scheiding lig
met veel Russische vuur- en vlamverschijnselen. Opa is een Armeni�r die, na in zijn jeugd
wat Siberische kampen van binnen te hebben gezien, in Aschabad, Turkmenistan, terecht is
gekomen. Door de Arabieren is de plof in Oost Afrika terechtgekomen, werd mij uitgelegd.
Er is goede Franse witte wijn. Vruchtencomp�te met custard en een Indiase amandelpasta
toe. De eetzaal, drie grote ronde tafels en een luie zithoek voor tien, zag er al reuze
gezellig en helemaal niet als zaal uit maar nu de grote stormlantaarns (mooi blauw en
groen geschilderd) worden aangestoken breekt kerstmis uit. Als alles via het doorgeefluik
is uitgestald komen de kooksters onder applaus gevijven de keuken uit en buigen onder luid
gelach diep, hand in hand, als acteurs na hun voorstelling. Wij krijgen les in het hoe en
wat en later aan tafel blijkt dat "chopping" het meeste werk was: selecteren en
fijnsnijden. Links en rechts van mij twee zusters uit Fort Portal, bij het Westelijk
gebergte, de Ruwenzori waar de gorillas van Dianne Fossy leven. Waarom ik niet eens
langskwam, vraagt de mooie zuster Angelica. Er waren twee Nederlandse dokters en een dito
broeder die bezoek ook zeer zouden waarderen. Appelmoes,
appelmoes, appelmoes, bingo, kling kling kling, jackpot.
Dan eens verder met het raadsel van de man/vrouw taakverdeling met mijn tafeldames. Is het
zo dat je v��r je volwassen bent, zo op je twaalfde, dertiende, alles al kunt wat
volwassen mannen en vrouwen in het leven moeten kunnen zoals koken, het land bewerken,
kinderen verzorgen etc. en is het zo dat jongens en meisjes voor ze volwassen zijn gelijk
worden behandeld? Ja zo is het. Dus de volwassen man kan alles wat de volwassen vrouw kan
en precies even goed als de vrouw? Ja zo is het. Doet hij het ook? Als het nodig is
meestal wel. Wie het dan nog niet doet is werkschuw. Hij kan alles, heeft alles vaak
genoeg gedaan en weet precies hoe het moet. Wat gebeurt er dan toch als de jongen man
wordt en een vrouw krijgt? Veel mannen gaan dan drinken met hun vrienden, geven teveel
geld uit en de vrouw moet voor zichzelf en de kinderen zorgen. Het raadsel blijft, maar
raakt vaster omlijnd: onze verhalen van seksedeterminatie op kleuterleeftijd, jongens met
blokken en autootjes en meisjes met wiegen en poppen, dit probleem bestaat hier niet, hier
zouden wij van Afrikaanse mentale ontwikkelingshulp gebruik kunnen maken. En ja, als er
pas in zon laat stadium van de volwassenwording iets misgaat dan zou je zeggen, zit
het probleem niet erg diep, veel minder diep dan bij ons. Dan zouden zij het ook sneller
dan wij moeten kunnen oplossen. Of neem ik ergens hier een verkeerde afslag? Wordt
vervolgd. Bij het afscheid houdt Angelica mijn
hand lang vast, herhaalt haar uitnodiging met schokjes in mijn hand knijpend.
Mijn verhouding meemaken/erover
nadenken is minstens ��n op ��n, zo niet ��n op meer. Barbara, de lieve Amerikaanse
mevrouw die lesgeeft, heeft niet meer dan enkele uurtjes vrij per dag om alles in haar
hoofd weer wat te ordenen. Ze hoopt maar dat haar vrienden de brieven bewaren, zegt ze.
Kan ze nog eens wat nalezen. Het inslapen-en-als-een-ander-wakker-worden gevaar. Ik,
bijvoorbeeld, ben helemaal weg van deze grote hut met het grote vuur, al is het gebrek aan
isoleringsgelegenheid stiekem toch wel wat beklemmend. En dat terwijl ik mijn eigen kamer
heb, met deur, zeer on-Afrikaans. Nooit alleen zijn, het is onvoorstelbaar. Nooit een
enkele "eigen" gedachte hebben. Trouwens: een "voorstelling" van iets,
in onze betekenis van het woord, krijg je als Afrikaan gewoon niet. "Wij" hebben
een voorstelling. "Ik" heb vrouwen, kinderen, een hut, maar een voorstelling?
Nee, "ik" heb geen voorstelling, die hebben "wij". Precies datgene wat
mij hier aantrekt houd ik door mijn geschrijf verre van mij. Ik vecht voor mijn reflectie,
voor mijn voorstelling, voor mijzelf. Dat zal ik een Afrikaan niet makkelijk uit kunnen
leggen: dat wat ik hier aan het doen ben achter mijn laptop pure zelfverdediging is. De
verdediging van iets dat zij niet hebben en niet missen. Waar zij het op hun beurt
misschien wel heel benauwd van zouden krijgen. Waar zij misschien wel uitgekookte
verdedigingsmechanismen tegen hebben. Het "ik", een kwade geest? Waar of niet,
er zit best wat in. Alleen, moet ik als verslaafde op mijn leeftijd nog wel de ambitie
hebben mij eraan te ontworstelen? Voorlopig geschiedt het omgekeerde: in dit land waar de
drug "zelfbewustzijn" slechts in ijle concentraties voorkomt, snuif ik wat ik
kan.
Bugembe, Holy Cross Formation House, maandag 1 december 1997
Ik had nieuwe badslippers moeten kopen. Deze waren compleet geplet en nu gaan de wreefbanden scheuren, rechts zit zelfs nog maar ��n puntje vast. De wreefband blijkt uit drie verschillende laagjes te bestaan die nu afzonderlijk in vrijwel losgescheurde toestand rondwapperen. In Jinja aangekomen stuurt mijn horlogestaafjeskameraad mij er mee naar een jongen die een eindje verderop op de stoep achter een kastje zit. Ik moet zeventig cent betalen, vooruit want er moeten boodschappen voor mij worden gedaan. Na het beloofde half uur is het nog niet gerepareerd. Mijn vriend wil al gaan manen maar ik heb meer te doen en zeg hem geen druk te zetten. Aan het eind van de middag zijn de zolen van de badslippers doorgestikt met drie nieuwe banden die overigens onzichtbaar zijn omdat zij laag voor laag met de oude banden verlijmd zijn. E�n ding is duidelijk, deze slippers zijn voor mij nu een Waarde geworden, een bezit voor het leven, net als mijn vroeger eens op vergelijkbare wijze liefdevol in een Indiaas stadje naast een open riool gerepareerde paraplu: die ging toen voor vijftig cent in zoveel losse onderdeeltjes uit elkaar als ik niet eens wist dat er aan een paraplu zitten. Het effect op mij is ook deze keer weer hetzelfde: ik interpreteer het als liefde die met vertederend geduld in het waardeloze voorwerp is gestoken. Onzin? Hoe dan ook: als deze slippers stuk gaan stuur ik ze weer ter reparatie naar Afrika, we blijven gewoon verlijmen en verzolen, ik koop nooit meer nieuwe. Dit zijn mijn slippers. Voor eeuwig. Als er brand uitbreekt red ik eerst mijn slippers en mijn paraplu.
Aan het ontbijt in de grote hut met het grote vuur stel ik weer mijn vraag: als meisjes vrouwen worden, verandert er niet veel behalve dat ze nu vrijen, zwanger worden en voor hun eigen kinderen zorgen in plaats van voor die van hun moeder. Zij blijven gewoon water dragen. Mannen zijn tot die leeftijd gelijk maar gaan dan op de fiets waar een vrouw meestal niet op komt en ze gaan bier drinken, vaak te veel en doen vaak niets meer. Hoe kan dat? Gisterenavond werd geopperd dat dit komt omdat de man nu verantwoordelijk is maar daar begreep ik natuurlijk niets van. Dat kon het niet zijn. Maar vandaag aan het ontbijt bleek dat dit het wel is: mannen zijn verantwoordelijk. Zij lossen de problemen van de gemeenschap op. Daar wordt op de ene plek bij gedronken en op de andere plek wordt op de goede afloop gedronken. Bij ons in Europa zijn de notoire drinkebroers veelal outcasts die vaak niet eens een vrouw hebben. Hier zijn het de leiders van het dorp. Heeft een vrouw een probleem dan kan ze het via haar man bij het "local brew" gebruikende college van burgemeester en wethouders inbrengen of naar andere vrouwen gaan om te overleggen wat iedereen tegen de eigen man zal zeggen en hoe zodat de zaak daar bij de mannen goed afloopt. Soms is er een probleem waarbij een vrouw gehoord wordt. Maar besloten wordt er door de mannen. Zo hoort dat. Proost! Wordt je man, dan kom je ineens in dat clubje terecht, je hoort dingen waar je altijd buiten gehouden bent en begint daar een nieuwe carri�re. Een man die fout zit krijgt als boete vaak een rondje voor de zaak. Zo gaat het schoolgeld voor de kinderen ter kroege. Plechtig leiderschap is een grote liefhebberij hier. In de supermarkt zit er eentje helemaal niets te doen met een bril met vensterglazen van 0 dioptrie en een bordje voor zich met de woorden "Mr Manager". De kerkeraad van het dorp komt bijeen. De voorzitter komt met een enorme tafel op zijn hoofd de berg op klimmen en zet zich (met bril!) daarachter om vervolgens met een zware basstem de leden der raad op hun schamele bankjes te manen. Het doet allemaal erg denken aan sommige dingen die ik thuis in Nederland aan de Alva Universiteit meemaak, vooral dit: het leidt tot absoluut niets. Museveni spant zich geweldig in om vrouwen in het parlement en in bestuurlijke functies te krijgen. Zijn persvrije TV toont elk journaal meer besturende vrouwen dan mannen terwijl dat toch nog een zeer kleine minderheid moet zijn. Als hij daar een kritische massa weet te cre�ren heeft hij een glorieuze revolutie in Afrika geforceerd. Want die vrouwen kunnen alles, weten alles, doen alles, voeren vaak handig indirect bestuur via hun mannen en die van hun vriendinnen, het enige dat hun cultuur hen ontzegt is de bevoegdheid. Dat is alles! Derhalve: de genderproblemen zijn in Afrika oppervlakkiger dan in de westerse wereld. Hier in Afrika hoef je alleen maar de sekse-etiketten van de voorhoofden te scheuren. Daaronder tref je mensen die tot hun volwassenheid, dus tot ze alle, echt alle noodzakelijke vaardigheden in het leven hebben verworven gelijk behandeld zijn. Kom daar in Europa eens om. Ik had ze dubbel van het lachen toen ik vertelde hoe ik op mijn achttiende uit een boek aardappels leerde koken. En toen ik vertelde hoe mijn Opa, door mijn Oma gevraagd even te kijken hoever de melk was, zijn opdracht uitvoerde en weer ging zitten (er was immers niet om rapportage gevraagd) en desgevraagd zei: "Hoe ver wil je het hebben, het is nu tot aan de drempel". Waarbij aangetekend moet worden dat het nog knap van hem was dat hij de keuken had gevonden waar de melk aan het overkoken was. Die Europese mannen hebben dringend ontwikkelingshulp nodig, daarover is iedereen het hier eens. Ik ook. Hoe blijven die mannen leven als hun vrouw sterft? Door hun geld zeker. Dan heb je meteen een nieuwe vrouw.
Het gebed bij de Holy Cross heeft lange stiltes waarin mijn aandacht vanzelf uitgaat
naar de binnendrijvende geluiden. Ik wist dat vogels dialecten hebben maar ik stond
vandaag toch wel even versteld van de swing van de Afrikaanse duif [plaatje: duiflied.gif]. Als hij eenmaal begonnen
is krijgt hij er zin in en houdt niet gauw meer op. Kom daar eens om bij zon slappe
vette Nederlandse witbroodhosduif. Die begint als een zatte carnavalsgast te rammelen als
een aanlopende wekker en is meteen buiten adem. Piet braadt soms wel eens een van zijn
duiven. Daar begin ik toch moeite mee te krijgen want deze beesten lijken geschapen naar
Gods beeld. Toch maar kalkoen.
Ik verlang naar ze terug naar Mill Hill Formation House, zo meteen ga ik op de fiets naar
mijn oude kamertje met eigen douche, eigen WC en eigen gedachten, zonder studenten op de
gang en Afrika is mooi doch ik weet voor iemand als mijzelf geen betere manier om ervan te
genieten dan met een veilig afsluitbaar priv�-hol als uitvalsbasis. Anders word ik, ach,
gek wil ik niet zeggen, laten we zeggen: te snel overtuigd.
Jinja, Mill Hill Formation House, dinsdag 2 december 1997
Tsja, door de vergelijking met de grote hut met het grote vuur wordt de toestand op
Mill Hill mij toch wel duidelijker. Als ik naar de studenten ga die aan de overkant van
het middenpleintje aan het wassen, schaken en praten zijn valt er eerst een licht
gegeneerde stilte alvorens nieuwe gespreksonderwerpen worden gevonden. Ik word wel meer
als deelgenoot beschouwd dan de missionarissen, maar ook met mij blijft het kennelijk een
beetje oppassen. Sporten en grappen maken gaat nog het beste. Ze treden primair als groep
met mij in contact en een zeker geen raad weten met de situatie kan ik nu duidelijk
bespeuren. Welke formator gaat nu hier staan? Die horen toch aan de overkant? Nou ja ik
ben tenslotte ook geen formator en ze willen allemaal een trekje van mijn sigaar, het
eerste in hun leven. Het bij onraad de groep opzoeken is ook een mooi contrast met mijn
fundamenteel instinctief gedrag: bij onraad isoleer ik mij en ga ergens achter staan
gluren. Hetzelfde effect als wanneer ik bij de studenten binnenkom merk je ook als Pierre
bij de formators binnenkomt. De superieur (formators bij studenten, Pierre bij formators)
is hier geen persoon bij wie je onvoorwaardelijk veilig bent doch ook geen persoon waarvan
verwacht wordt dat hij veel in de gaten heeft. De superieur wil een spel en wij zijn niks
te beroerd om dat netjes te spelen. Het contact is in het begin op afstand. In april had
ik nog wel een goed gesprek met een groepje formators, vooral als Pierre er niet bij was.
Nu moet je ze echt allemaal apart hebben, samen praten ze alleen over wat neutrale
onderwerpen en kijken televisie. Pierre is de architect. Figuurlijk van deze sociale
structuur en letterlijk van de indeling van de compound die daar bij hoort. s Avonds
zit hij de hele avond in zijn bobohuisje achter zijn PC, zijn favoriete liefhebberij.
De studenten nemen het ietsje korter, maar houden ook op veilige afstand halt. Tot ze
onder elkaar zijn. En daar ben ik een lastig geval. Waar sta ik? Zijn wij nu wel of niet
onder elkaar als Bert er bij is? Nee toch niet. Dus: als Bert ergens onzichtbaar achter
staat en je ziet hem dan sluip je er heen en stelt stiekem wat vragen in de hoop dat hij
niet ontdekt dat je eigenlijk wilt weten wat hij van de andere blanken vindt. Zo was ik
eens tijdens de avonddienst achter de watertank bovenop de compound muur geklommen om naar
het meer te kijken toen ze bij zonsondergang de kerk uitkwamen naar de eetzaal. Vincent
zag mij toch. Heb je gebeden? Ja hier. Met je sigaar aan? Ik heb de sigaar eerst
neergelegd. Wat heb je gebeden? Dat de sigaar aan zou blijven. Bleef hij aan? Ja. We
lachen. Hij kijkt wat bezorgd. Ik zeg: als God geen gevoel voor humor had waarom zou hij
dat dan aan ons gegeven hebben? Er viel iets van hem af. Verrek ja.
Het is een zegen om in stilte zulk mooi werk voor de Heer te mogen doen.
Vandaag videodag. Op de fiets richting Oost: Holy Cross, Bugembe, half uur fietsen.
Eerst op zoek naar Tjiria, Moses alias Monday, adungubouwer en speler (twaalf-touws
harpjes met een klankkastje van hout overspannen met koeiehuid). [plaatje: adungu craft shop.jpg]
Hij had heel mooi gestemd en gespeeld in april. Men vermoedde zijn hut in Wanyange,
dichtbij het Holy Cross sister formation house waar ik het Goddelijke uitzicht nog moest
videoen. Niemand blijkt hem daar te kennen, van welke stam is hij, weet ik niet, misschien
verderop, welk advies ik volg tot verderop mij te ver wordt. Bij de Holy Cross Sisters
bemachtig ik het telefoonnummer van Sister Angelica
die nog eens met ��n medezuster een week in het front tussen de regeringssoldaten en
"rebellen" blijkt te hebben gezeten bij Fort Portal. Die Holy Cross compound is
sindsdien voor onbepaalde tijd legerkwartier want de rebellen durfden Angelica niet aan te
vallen omdat zij wijd rondom de struiken had gerooid en het gras gemaaid. No place to
hide. Niet dat zij een geweer had, maar zoiets wil er bij rebellen niet in natuurlijk.
Nu zijn er geweren en het gras blijft kort. Angelica is naar de stad verhuisd. Ze is later
daar nog spullen wezen halen. Tevergeefs. Daarover hadden niet de rebellen maar de
dorpsbewoners zich inmiddels ontfermd. Nou ja soms gaat de ontwikkelingshulp wat vlotter
dan gepland. Daarna de prachtige grote tentvormige Anglicaanse
("Church of Uganda") kathedraal op de uitloper van de heuvel bij het
Victoriameer gevideoot. Alleen van afstand prachtige want van luciferhouten sponningen en
lijsten voorzien waardoor matig tot vrij krachtig vermolmd en zo sterk riekend naar
bouwfraude dat twee van de gigantische driehoekige aluminiumframes die de ramen in de
bovenste helft van de tent bevatten er al compleet uitgewaaid zijn. Binnen op het centrale
podium liggen zware stenen op de metalen bloembakhouders omdat die anders nog wel eens
tijdens de dienst willen omwaaien (bergtop!). Het orgel schijnt nog te werken. In een
lichte bries vindt een kerkeraadvergadering plaats. Het is echt heel groot, de
discussianten zitten ver en ik hoor niets. Een jonge vrouw komt naar mij toe en ik vraag
haar toestemming om te videoen. Dat is goed. Ja het is een bende. Ze hebben er net een
corrupte bisschop uitgekregen die overigens zijn ontslag nog aanvecht. Het kerkegeld zou
hij hebben gebruikt om zich een politieke carri�re te kopen. Er was veel, erg veel geld
nodig. De administratie van de kerk moest hier naar toe verhuizen. Spreiding was niet
goed. Over de kathedraal zelf, toch minimaal een miljoen of tien achterstallig onderhoud
in Nederland, deel dat door vijf en dan is het in Uganda nog vrijwel prohibitief, wordt
niet eens gesproken. Of ze mijn adres mag, ze komt wel eens in Parijs. Parijs? Ja,
familie. Het klopt want ze beschrijft perfect de Franse xenofobie. Fransen moeten hun bek
houden en eten koken, we zijn het eens. Ze heet, schrijft ze op Miss Margaret J. Nankya,
P.O.Box
, Jinja, woont hier vlakbij aan de weg, zonen van 17 en 18 (tsja, kan ze nog
prima 32 zijn) studeren in Kampala, meisje van 13 thuis, na de oorlog haar gedode man niet
vervangen, het was zo al moeilijk genoeg. Zachte lieve ogen, niet verbitterd. Zingt in het
koor.
Kwamen de jongens in het weekend (dat kost twee euro heen, twee euro terug)?
Zelden of even, dag mam en dan weer weg.
Stuurde zij geld toen ze gingen studeren?
Ja.
Zullen zij geld sturen als ze over hebben?
Weet niet.
Kende zij Tjiria Moses, alias Monday?
Nee, adungu, hoezo?
Ik ben jazz-saxofonist.
Wij hebben hier een vioolspeler.
Nee ik ben meer in traditionele instrumenten ge�nteresseerd.
Zaterdag is er een traditioneel festival, als je er heen wilt kan ik je er wel brengen.
Appelmoes!
Om 10:00 bij het pompstation van Total in Bugembe.
Neem je dochter mee als je wilt, ik betaal de reis.
Ze zal zien wat dier programma is.
Zo. Dat had me twee weken geleden niet moeten gebeuren. Had ik niet geweten wat te doen.
Nu moet ik wel even ergens vragen wat zij van mij verwacht. Zodat ik in ieder geval niet
voor onverwachte problemen kom. Als ik plots de bosjes in kan worden getrokken kan ik
beter wel weten of de handen naar mijn portemonnee of naar mijn kruis gaan. Of allebei?
Jammer dat Piet er niet is. Zuster Angelica?
Kan wachten.
De dominee, eerder met Kollman bezocht, roept vanonder de boom op
de bergtop bij zijn woning naar mijn gids Miss Margaret dat ik na afloop van de
rondleiding moet komen. Ik zet mij naast hem.
Of ik al weet, zoals hij eerder bij mij aan de orde stelde, of ik hem in Europa kan laten
studeren, twee of anders ��n jaartje maar?
Ik zal het onderzoeken.
Mooi, hij zal mij zijn kaart geven. Rev. Canon Samuel Kamanya Lubogo, Bishop Elect, achter "tel:" is het leeg.
Hij wijst op de draden, die zijn er wel maar ze zijn afgesloten, er is geen geld meer
voor. Ja wij houden in Uganda erg veel van God maar we zijn nog onderontwikkeld, moet ik
begrijpen, zelfs honderd dollar is al heel veel voor ons.
Voor mij ook, zeg ik.
Nou, vijftig dollar is voor hun ook al heel veel of bijvoorbeeld twintig dollar in de
maand. En als ik dan niets voor hem heb, dan misschien voor zijn zoon, die wil gaan
studeren.
Hoe oud is die?
De dominee denkt erg lang na, alsof hij de kosten van de reparatie van zijn kerk aan het
schatten is. Achttien. Mij wordt een foto van zoonlief getoond.
Ik zal er over nadenken.
En wat denkt de professor, als hij nagedacht heeft, wat zal het resultaat zijn van zijn
denken?
Nou, zegt de professor, als hij dat wist, (en hier liet ik een pauze vallen om de spanning
wat te verhogen) zou hij niet meer na hoeven te denken!
De dominee barst uit in een bulderende lachen schudt de hand van de professor, die nu
helaas naar de lunch moet en erg zijn best moet doen niet met hoofdschudden te beginnen
voor hij uit het zicht is en er daarna even geen tijd voor heeft omdat de remmen van zijn
ultrazware transportfiets bij dit hellingspercentage boven een kritieke snelheid absoluut
geen enkel soelaas blijken te bieden. Met de hakken slepend flitst een kleiwegkruispunt
voorbij waar gelukkig net geen autos voorbijscheuren. De orde kan op een wat
horizontaler gedeelte worden hersteld waarna lunch op de weg terug bij de Kollman
brothers, ik doel op de grote hut met het grote vuur ervoor. Ik krijg weer een helft van
zon hete peper van Father Kollman.
Dat hakt er bijna net zo hard in als je hosties. Het flapt er bij me uit voor ik het weet.
Geschrokken wacht ik het resultaat af.
Ja wij vertrouwen erg op de ziel hier, is het antwoord. Hij kon.
Op weg terug schoot ik vlakbij huis de lagere school aan om te vragen wanneer ze weer zo prachtig zouden gaan zingen en trommelen als laatst. Nou dan kon geregeld, zei de bovenmeester Moses in een smetteloos wit overhemd (ik ga iedereen hier Moses noemen, een populaire naam omdat je nog geen kleur bekent tussen de diverse uit het Noorden aangewaaide religies). Ik krijg vrijdag om twee uur aubade. Ik moet een cadeautje voor de school verzinnen. Zon adungu harp? Donderdag ga ik naar Kamuli om de brassband te horen die Wijnand ooit heeft opgericht. Nu begin ik waarachtig mijn eigen agenda vol te plannen. Ach het zal wel niet allemaal goed gaan, maar dan beleven we gewoon iets anders.
Pierre komt bij me binnen. Twee programmafiles blijken hem te ontbreken. We kopi�ren ze van mijn laptop. Hij zijgt op mijn bed en laat zijn vermoeidheid de vrije loop. Altijd kapot tegen het eind van het semester, een paar jaar geleden met maagproblemen naar het ziekenhuis en daar voor vier dagen opgesloten om te voorkomen dat hij weer aan het werk ging. Weersverbetering? We zien wel.
Ik heb nogal wat notities gemaakt op allerlei papiertjes die nog uitgeschreven moeten, steeds geen tijd: in Bamenda (Kameroen) Engelstalig, kregen ze, meldt een van onze studenten die daar vandaan komt, Nederlandse vuilcontainers en afvalautos vanwege het afvalprobleem. Deze bleven echter in de Franstalige hoofdstad hangen waar de president er meer kiezers mee dacht te kunnen binden. Dit is opgelost door bij de volgende zending het materiaal reeds in Nederland te beschilderen met de tekst: "Keep Bamenda clean". Hallo, hier Holland!
Ik had het al eens eerder gehoord. Afrikaanse religie bestaat niet. Religie is een Europees idee. In Europa heb je bijvoorbeeld religie en politiek. In de Afrikaanse traditie is dat allemaal hetzelfde. Alles is politiek, alles is religie. Deze woorden hebben hier dus geen nut. Kanyike geeft "African Traditional Religion", begint dus te zeggen dat dat niet bestaat en geeft vervolgens empirische antropologie: hoe er geboren, geleefd en gestorven wordt en hoe de Afrikanen daar traditioneel tegenaan kijken. Ja en dan blijken overleden voorouders en tal van geesten actief aan het maatschappelijk gebeuren deel te nemen. Eerlijk gezegd lijkt mij "geest" gewoon een glasheldere Afrikaanse theoretische term en denk ik dat zij zouden zeggen dat wij net zo goed geesten hebben. Een geest is iets dat mensen in opwinding brengt. Europese geesten zijn bijvoorbeeld: de werkgelegenheid, de criminaliteit, het miljeu, de democratie, de wetenschap, het geloof, ziekte, de rechtvaardigheid. Bestaan die geesten? Zeg het maar. Zou Diana nu een geest zijn? De Griekse godin zeker, maar de prinses? Die ook, denk ik. Doet ze nog mee? Ik denk het wel. Zo achterlijk zijn hier ze echt niet hoor. Over Prinses Diana, die toch echt morsdood schijnt te zijn, staat hier nog bijna elke dag nieuws in de krant en ze hebben een Diana postzegel. In Uganda! Geesten zijn de extensies van namen van subjecten (zoals "Diana") die bekend staan als symbool van iets en van abstracte begrippen met een negatieve (ziekte) of positieve (rechtvaardigheid) morele of emotionele connotatie. Als we dat even afspreken kunnen Afrikanen en Europeanen volgens mij zonder misverstanden met elkaar praten.
Hutus zijn traditioneel veehouders en Tutsis landbouwers. Ze leven in
symbiose en verruilen hun producten. Veehouders hebben hier geen weilanden zoals bij ons.
Ze lopen mee met hun vee of hun vee loopt mee met hen of iets ertussenin. Akkers zijn ook
niet duidelijk omgeven met sloten of hekken en worden vaak nauwelijks geploegd voor het
zaaien. Dus die vallen vaak nauwelijks op. Tutsis ergeren zich traditioneel aan het
feit dat akkers af en toe vertrapt worden. Hutus zien met leedwezen graasland in
bezit genomen door landbouwers. Vast gevestigde volkeren zoals Tutsis hebben
traditioneel een betere organisatie. Dat krijg je als mensen een vast adres hebben waar je
ze kunt bereiken. Zolang de zwervende Hutus geen GSM krijgen hebben Tutsis dus
maatschappelijk de touwtjes in handen. Als je Hutus vroeg of zij zich Hutu voelden,
zeiden ze ja. Vroeg je dat aan Tutsis dan zeiden ze ach, dat speelt hier allemaal
niet zon rol. Schieten en rondzwaaien met kapmessen kunnen ze echter allemaal.
Althans, tot zover broeder Jos. Nu pater Piet: Hutus zijn traditioneel landbouwers
en Tutsis veehouders (andersom dus). De Tutsis drongen eeuwen geleden uit het
Noorden vanuit Ethiopi� Hutu-land binnen, in kleine aantallen, hun vee weidend. Zij
pasten zich aan aan de omgeving en gingen Hutu-taal spreken. Tutsis zijn lichter en
groter. V��r de ellende vormden ze 10 � 15% van de bevolking. Ondanks het ontbreken van
GSM hadden ze de touwtjes in handen, ze trokken ook al lang niet meer rond. Ze weidden hun
vee in de omtrek van hun boerderij.
Nu de Longman atlas of Uganda gekocht in de Uganda Bookschop in Kampala: Hutus en
Tutsis zijn beide Bantu stammen (komen oorspronkelijk uit de richting Kongo) behalve
Bantus (rond middelbruin) heb je Nilotics, pikzwart, lang, hoekiger, uit het Noorden. Die
hebben er dus niets mee te maken.
Dan de Encyclopedia Britannica. Die geeft pater Piet weer gelijk: je hebt Bantus en
"Nilotics". Bantus zijn middelbruin, middelgroot, van oorsprong
jagers-verzamelaars, later landbouwers geworden. Ze hebben platte neuzen en ronde hoofden.
Ze komen uit midden Afrika en zijn naar het Oosten getrokken en rond het Victoriameer gaan
ploegen, in wat nu Uganda, Kenya, Tanzania, Rwanda en Burundi heet. Uit het Noorden kwamen de "Nilotics",
zwartbruin, lang, breed, veehouders en krijgers. Lichamelijk sterker dan Bantus. In Rwanda
liep een relatief klein aantal potige lange pikzwarte Tutsi-Nilotics over de bruine
Hutu-Bantus heen. Die werden niet weggejaagd. De relatief weinige Nilotische veehouders
hebben lang niet al het land nodig en eten graag mee met de oogst van de Bantu-landbouw.
Er ontstaat een kastensysteem zoals in India, met de Bantus als tweede kaste.
De Tutsis moesten wel de taal der Hutus leren want die bleven in een te groot overtal om
het omgekeerde af te kunnen dwingen. En om iemand te kunnen onderdrukken moet je er nu
eenmaal mee kunnen praten. Daar moet je met de oude Franken over praten. Die weten er
alles van, want dat waren Germaanse veehouders die net als de Tutsis een volk van
landbouwers onderwierpen. Toen de Franken in de vijfde eeuw "Frankrijk"
binnentrokken, werd "Frankrijk" bewoond krom Latijn sprekende Kelten.
Landbouwers. De Franken spraken nog hun eigen taal: Duits. Dat konden ze daar toen, net
als de Tutsis, niet volhouden als ze tenminste de baas wilden gaan spelen. Daarom hebben
ze zich de daar toen gesproken regeringstaal, Steenkolenlatijn met een Keltisch accent,
aan laten leren. Clovis (die eigenlijk Klauviech heette) moest om "Frankrijk" te
kunnen uitbuiten praktisch denken en dus de echte oorspronkelijke Duitse Francofonie
opgeven voor een Keltisch-Latijnse "Francofonie".
Dan toch nog even verder in de History of East Africa. Nee, Tutsi waren wel
pikzwart maar geen Nilotics, vinden die weer. Maar ze kwamen wel, zon
vier-vijfhonderd jaar geleden uit het Noorden, uit de Soedan, "Cushiten". De
Hutus zaten er al minstens vijfhonderd jaar eerder.
Het verschil tussen de Franken van Clovis en deze Tutsis is dat de Franken wild in het
rond neukten zonder op de stam te letten, zodat het Franse volk uiteindelijk een gladde
roux geworden is, terwijl de Tutsis in eigen stam bleven trouwen. De Tutsi die in eigen
stam kansloos was voor een goed huwelijk ging natuurlijk wel achter de Hutu-meisjes aan,
dus in de marges was er wat vermenging. Maar dat was onvoldoende om het probleem "op
zijn Frans" op te lossen. Het werd wat India-achtig. Twee "kasten". In
Afrika weet ik van geen andere plek dan Rwanda-Burundi waar zon kastensysteem het
eeuwenlang heeft uitgehouden.
Voor de Arabische slavenhandelaars van Zanzibar was Rwanda-Burundi te ver, maar Bismarck
vond het wel mooi wisselgeld in de 19e eeuwse Europese machtsstrijd. Na de eerste
wereldoorlog vond men koloni�n voor Duitsland wat overdreven kreeg Belgi� van de
Volkenbond de opdracht er daar iets moois van te maken en de zwartjes te beschaven. Hoe
staat het ermee Belgi�? vroeg de Volkerenbond dan regelmatig, konden ze inmiddels al wat
lezen? Exporteerden ze al wat? Jaarlijks diende men over de vooruitgang te rapporteren.
Toen de Verenigde Naties werden opgericht werd koloniaal denken een politieke schande. Wat
de Belgen in Rwanda-Burundi betreft: die moesten er snel een democratie maken en dan
vertrekken. Een democratie! Met westerse wapens! En met een reeds vierhonderd jaar
regerende Tutsi elite als minderheid
Nou, de Belgen hebben de politiek correcte bom
netjes gelegd. Want dat wou de VN toch? Op hun tenen en met de vingers in de oren in
afwachting van de klap achter hen slopen ze terug de Kongo in. Sindsdien is het natuurlijk
nooit meer goed gekomen.
Het blijkt dat kasteproblemen zich toch ook hier in de
buurt van Jinja voordoen. Ergens achter Kaliro. Daar doodde een eenvoudige boer ��n van
de chimpansees die zich regelmatig tegoed kwamen doen aan zijn ma�skolven. Een dag later
dachten zijn buren dat de oorlog was uitgebroken. De man bleek te zijn omsingeld door een
groep van tegen de dertig chimpansees. Normaal zijn ze hier niet in die grote groepen
zeggen ze.
Zeggen ze.
Zij hadden op de muren gebeukt, tenslotte de deur ingetrapt, s mans keel doorgebeten
en zijn hart uit zijn lijf getrokken. Miss Margaret had het uit de krant, Piet had later
een rectificatie gelezen. Bleek broodje aap. Zegt de krant. Zegt Piet. En U, lezer, hoort
het weer van mij.
Ik heb mijn twijfels. Ik heb een video gezien van twee apen die bij het gaas van het
aangrenzend kippehok zaten, de ��n met voer, de andere met een stok. Kwam die kip op dat
voer af dan kreeg die van die ander chimp een por met die stok. Dikke pret met zijn
twee�n.
Jane Goodall, die bij de chimps zit in Tanzania, telt regelmatig groepen van die grootte.
Jagen in groepen en omsingelen doen ze ook. Men heeft het dan bijvoorbeeld gemunt op de
jonkies van kleinere apensoorten die de moeder worden afgerukt en dan smakelijk
opgepeuzeld. En als je een mens openknauwt kom je precies hetzelfde tegen, alleen groter.
Kelen doorbijten en harten uitrukken kan iedere vleeseter. Een chimp dus al helemaal. Het
hart is een lekker sappig stuk vlees, zeker rauw: lekker stevig, op het harde af. Het
broodje aap zou dus ook nog wel eens een broodje journalist kunnen zijn. Of worden. Haha!
Miss Margaret gooide eens een steen naar een 25 cm lange hagedis in haar straatje.
Het beest draaide zich om en kwam op haar af.
Margaret er vandoor.
Buren riepen: andere kleren aantrekken! Anders gaat blijftie komen.
Ben je een haartje bedonderd, stenen naar mij te gooien!
Broodje hagedis?
Ik herinner mij een verhaal dat de directeuren van de pas uit fusie ontstane Algemene Bank Nederland destijds allen enkele zeer prijzige flessen wijn kregen, die ze een tijdje aan elkaar heen en weer zijn blijven geven bij feestelijke gelegenheden. Men heeft toen nog overwogen de flessen te laten liggen en slechts met het etiket ten feeste te tijgen als schuldbekentenis aan toonder. Dat was de tijd dat bankdirecteuren nog van de oude stempel waren: sjiek, maar zuinig. Ik moest eraan denken omdat Kollman ons hier vandaag aan het PCJ de Kula-ring heeft uitgelegd: een ring van vier eilandjes in Polynesi� die rechtsom halskettingen gaven en daarvoor polskettingen terugkregen, die dus linksom gingen. Dus je zou altijd in principe dezelfde spullen hebben als vier ruilingen geleden als er niet van alles m��r in omloop was dan minimaal nodig voor het soepele verloop van de transacties. Handel in overige goederen verliep volgens de ons bekende wetten van vraag en aanbod, maar de hals- en polskettingen bleven netjes tegen elkaar in rondlopen. Zegt u het maar.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, woensdag 3 december 1997
De grote hut met het grote vuur heb ik weer verruild voor mijn met een hoog ijzeren hek omheinde Mill Hill Formation House gebouwencomplex, en mijn kamertje in een apart missionarissenhuis met een deur zonder groot open gat er boven in de muur en een eigen badkamer met douche. Ik voel heimwee en opluchting tegelijk. Haring met slagroom.
Aangaande de Afrikaanse uniseks opvoeding ben ik nu teruggefloten door white males and females: Paul Kollman ziet jongens niet spelen met de schaarse poppen die hier zijn. Ik heb bananafibre poppen gekocht en zal eens gaan vragen wat kinderen daar mee doen. Dan heb je het voortduwen van autobanden door er van beiden kanten een stok in te steken: jongensspel, wordt gezegd. White females wijzen erop dat als door nieuwe geboorten het huishouden meer kinderarbeid gaat vragen, het meisje meestal van school verdwijnt en de jongen alleen als er geen meisje is. Het gaat erop lijken dat de vier groepen: white males (Kollman e.a.), white females (Holy Cross sisters e.a.), black males (Kaynike e.a.) and black females (Holy Cross Sisters) allemaal een eigen kijk op de zaak hebben. Waarbij die van black males and females het meest eensluidend zijn. Het is zaak hun interpretaties in te kast interpretaties op te bergen en hun observaties in de kast: "zelf gezien".
Ik had vannacht mijn Nederlandse problemen op bezoek, sliep laat en werd om elf uur
wakker. Dat gaf niets, vandaag niets te doen. Maar ook dan komt er appelmoes langs. Nauwelijks heb ik mij bij de
studentenwasplaats ge�nstalleerd of Wijnand komt langs met Pieter, de jonge Limburgse
tuinbroekstagiaire van het Orphanage van Gaby, overzijde Nijl. Ik
vertel Wijnand dat ik overweeg naar de bisschop te gaan om mij voor te stellen en
langs mijn neus te kennen te geven dat ik naar diens plechtige inwijding van de nieuwe
kapel Kamuli wil gaan (voor Wijnands brassband, die daar speelt). Wijnand en Pieter
blijken net naar hem op weg. Ik verwachtte een vet lachende dikke Afrikaan. Het blijkt
echter een Limburger die vandaag precies dertig jaar bisschop van Jinja Diocese is. Een
echte hofhouding, Wijnand, net als de bisschop zon 55, spreekt hem aan met
"bisschop" en U. Zo gaat dat, het contact is er niet minder hartelijk om. Ik
vroeg Wijnand tevoren nog of ik zo in mijn korte broek kon gaan doch was blij dat ik mij
ondanks het ontbreken van een duidelijk nee toch even in mijn lange broek en
gaatjesschoenen was geschoten en langs het scheerapparaat was gelopen. In de galerij van
een gezellige ietwat Romeinsachtige patio, met vijver en fontein op het grasveld en
papegaai in kooi onder boom gingen we in de schaduw aan het bier, Wijnand trad op als
ceremoniemeester en dirigeerde mij links naast de bisschop. Naast mij de Afrikaanse
bisschopsassistent Vincent en in een stoel om de hoek Father Joseph,
een Afrikaan die duidelijk de functie van hofnar had want toen ik over de apen in de bomen
hieromheen begon riep hij giechelend dat die van de stam van de bisschop waren. Toen ik
hem vroeg hoe hij zo precies wist wanneer de bisschop niet luisterde bleek de bisschop dat
w�l te hebben gedaan, maar hij mag het zeggen.
Vincent, linkerzijde, had ook filosofie gestudeerd. Als hij
een Afrikaan zou moeten uitleggen wat daar nou het aparte van was, wat zou hij dan zeggen?
Dat het kritisch was.
En als zon Afrikaan dan zou vragen wat dat was, kritisch?
Dan zou hij zeggen dat je iets niet gelooft omdat iedereen het zegt want dan kan het nog
steeds onwaar zijn.
Levert dat geen risico's om zoiets in Afrika te zeggen? Word je dan niet makkelijk van
witchcraft beschuldigd?
Nee want als je als eerste van je stam zegt dat iets anders is dan iedereen denkt en het
blijkt waar dan onthoudt iedereen dat jij het bent geweest en dat geeft status, dan kun je
leider worden....
En daar komt in ��n keer weer de uniformiteit, het ontbreken
van waardeverschillen per generatie om de hoek. Afrikanen praten veel en veranderen wel
degelijk hun mening. Alleen dat doen ze niet in een subgroepje, een generatie, een sekse,
de rijken, de mensen met land zuidzijde dorp. Nee, het kan zijn dat de dingen anders zijn
dan we denken en dan praten we daar met zijn allen over. Het denken is collectief, maar
iedereen mag proberen een steentje of zelfs een controversi�le kei bij te dragen. Dat
doen dan natuurlijk wel in de complete groep waarin iedereen van jongs af aan geroutineerd
spreker is en het midden van de groep durft te betreden om aandacht te vragen voor een
gedachte die recht uit het hart komt, de oorsprong van de jazz en de reden waarom de
referaten van PCJ studenten (niet meer dan een klein briefje met steekwoorden waar
nauwelijks op gekeken wordt, priemende gebaren en dito mimiek) zo veel beter zijn dan die
van de studenten aan mijn universiteit in Nederland.
Mijn beginfout was om de uniformiteit en het ontbreken van generatiebesef in de stam te
associ�ren met een autoritaire structuur waarin mensen niets durven te zeggen: in
bijvoorbeeld de Europese Middeleeuwen waren religie, economie en politiek ook ��n, er
was ook geen generatiebesef, er bestond geen veranderingsgedachte en alles stond vast, in
de Bijbel. Zo is het hier niet. De mens heeft hier een inbreng en verandering wordt
begroet. Toen kwam bij ons de Renaissance, het individualisme, het Cogito ergo Sum, de
wetenschap, de vooruitgang. Zo is het hier ook niet. Want hier blijven de mensen lekker
warm bij elkaar. Hun denken wordt nooit een eenzaam denken, een eenzame weg. Het wordt
meteen een bijdrage tot het collectieve gedachtengoed, niet alleen van specialisten, zoals
bij ons in de wetenschap, maar het collectieve gedachtengoed van familie en stam.
"Volgens mij moeten we hier rechtsaf", zegt de Afrikaan. Krijgt hij de mensen
mee dan wordt hij misschien leider, zo niet, dan zal hij echt niet in zijn eentje of met
een clubje gaan. Wij wel.
Wat in Afrika niet wordt gepikt is eigen opvattingen huldigen en daar niet over
discussi�ren. Dan lig je er uit. Als je door ander gedrag rijker wordt dan de anderen
gaat er ook over je geroddeld worden. Gebruik je misschien witchcraft? Er zijn al gauw
mensen die dat van andere mensen hebben gehoord. Als je dan gezellig een koe slacht voor
het dorp ben je weer dikke vrienden en kun je dat van die witchcraft weer vergeten.
Verder: sla nooit begrafenissen over want als er bij jou een dood gaat heb je kans dat een
volledige boycot is georganiseerd. Een rijke placht geld te sturen en nooit te komen. Toen
zijn vrouw stierf kwam er niemand en werd hem geld gestuurd. Dit soort acties doen het zo
goed bij iedereen dat ik dit verhaal nu al enkele keren heb gehoord, het is een
humoristische parabel geworden die de mensen aan hun plichten herinnert.
Met dat rijker worden dan anderen is trouwens nog meer aan de hand. Of ik een foto mag
maken. Vrouwen vinden het altijd goed. Mannen vragen geld. Nee voor 100 shilling mag het
niet. Goodbye, zeg ik dan, tot hun verbazing want de Bazungu drukken toch zelf het geld?
De waterhyacint wordt uit de Nijl geharkt door een machine want die verstopt de turbines
van de stuwdam. Grote rottende hopen langs de kant. Vraagt er een of hij die mag komen
ophalen. Voor niks. Nee dat mag niet. Als er waarde is, al begrijpen we niet wat, dan
willen we daar zelf van profiteren en als we niet weten hoe dan profiteert er gewoon
niemand en als straks de berg te hoog wordt moet de regering die maar weghalen. Piet
vraagt een diocees verder een collectie Lusoga woorden en zegswijzen te leen die daar in
het archief liggen. Hadden daar tot in lengte van dagen liggen te verrotten
waarschijnlijk. Antwoord: nee daar konden ze niet aan beginnen.
Ik zie het voorlopig zo: als ik nog nadenk over iets en nog niet besloten heb, concentreer
ik mij beurtelings op verschillende kanten van de zaak. Uiteindelijk weeg ik alles en neem
een besluit. Het komt niet in mijn hoofd op om de verschillende kanten aan de zaak als
verschillende individuen te zien. Ik ben ��n individu en die ziet verschillende kanten,
weegt die en neemt dan een beslissing. Er zijn mensen die zover gaan dat ze die kanten
"stemmen" noemen. Er is een stem die dit zegt, er is een andere stem die dat
zegt. Verder desintegreren wij westerlingen niet. Of als het gebeurt, gaan we naar de
psych. Welnu: de Afrikaan desintegreert nog minder: een mens die een mening verkondigt is
ook geen individu, maar een stem in de stam. De stam is een individu, de stam
beslist. Let wel, dus niet de leider van de stam want leiderschap en het feitelijk verloop
van een afweging binnen de stam kunnen zich op allerlei wijzen verhouden. Als jij in de
stam degeen bent op wiens reactie op een stem het meest wordt gelet dan ben je
"leider" geworden. Je bent dan een zenuwknooppunt, niet minder en vooral ook
niet meer. De stam heeft een geest zoals bij ons een individueel mens een geest heeft.
Geen communistische kadaverdiscipline dus. Dat is het grote gevaar, dat je dat gaat
denken. Mensen zijn in vele opzichten onverwacht vrij en krijgen veel ruimte in de groep,
het zijn alleen geen individuen in onze betekenis van het woord. De kracht van de grote
hut met het grote vuur is dat daar de sfeer veel lijkt op die in een echte Afrikaanse
familie, met alleen twee Amerikanen als familieoudsten. Door het "thuis" gevoel
dat de studenten hierdoor krijgen, het "stem in de stam" zijn, pikken zij met
veel meer vanzelfsprekendheid nuttige nieuwe waarden op (zoals op tijd zijn, vooruit
denken en andere dingen waar men nu eenmaal m.i. gedeeltelijk terecht- minder waarde
aan hecht in Afrika).
Toch moet je hier ook oppassen te gaan roepen dat westerlingen meer
"individualistisch" zijn. Juist in een hechte groep, als in Afrika, ben je als
vanzelf een "individu". Je bent zonder moeite "individu", want
iedereen kent je. Je "hoort er bij" zonder dat je daar op zich iets voor hebt
hoeven te doen. Het is gewoon zo. Het andere uiterste: bij bijvoorbeeld een popconcert in
een Nederlands voetbalstadion daarentegen kan het makkelijk zo wezen dat je niemand in de
massa om je heen kent. Je voelt een enorme afstand met de anderen, dat is dus een in
jezelf als "individu" opgesloten zitten. In dat opgesloten zijn pas je
jezelf uiterlijk strak aan aan de in een bepaalde anonieme massa, een "scene"
geldende normen. Dat is de westerse vorm van het "erbij horen": een bepaald merk
bier drinken of juist niet, in een fourwheel drive te rijden, wanhopig op zoek naar de
laatste modderweg, Nikes, of een pitbull en een piercing, of een grijs mantelpakje met
stalen attach� koffer, initialen erop laptop erin. De Afrikaan heeft dat allemaal niet
nodig. Enfin, overal zijn uitzonderingen, we praten even over de uiterste einden van het
spectrum.
Toch zijn er natuurlijk dingen zat die niet van je gepikt worden in een Afrikaanse
gemeenschap. Als je in het westen anders wil zijn, dan kom je in een andere
"scene" terecht: eerst was je bijvoorbeeld advocaat en dan ga je ineens dansles
geven, zo iemand ken ik. Eerst ben je heavy metal en dan pinkstergemeente. De ex-katholiek
die in de klank-healing terechtkomt. De streng opgevoede gereformeerde student die
communist wordt, het Turkse meisje dat uit de huiselijke verstikking wegloopt en in de
prostitutie terechtkomt, de door een ambitieuze vader overvraagde zoon die zijn dagen gaat
slijten in de hashdampen van de "coffeeshop". Van de drup in de regen of
andersom, in het westen geeft zelfs de meest gesloten secte de individualiteit geen kans,
het zijn stijlen en poses waaraan men zich onderwerpt. Je kunt hooligan worden, groene
activist, kleine belegger, kleine dief, het zijn allemaal "fashion-statements",
zoals dat op CNN zo mooi heet: kijk, ik ben een... en dan komt er iets wat je eigenlijk
helemaal niet bent. Het is goed voor de economie want voor zo'n fashion statement heb je
weer allerlei vaak dure spullen nodig en moet je allerlei vaak dure dingen doen die de
ontwerpers van het statement bedacht hebben: een huis aan het water, een Rolex horloge,
een eigen bubbeltjesbad, vakantie in het buitenland.
Dat soort dingen heb je in Afrika weer veel minder. Omdat je individualiteit daar
vanzelfsprekend is, zou je dus ook weer kunnen zeggen. In een dorp verschillen veel types
op zodanig schilderachtige wijze van elkaar dat je later geen moment problemen hebt te
onthouden wie ook weer wie was.
Zoals ik vorige keer dertig keer naar mijn eigen video-opnamen heb gekeken, zo lees ik nu tientallen keren dit logboek door. Sommige stukken sla ik over, terwijl ze enkele keren later weer intensieve aandacht vangen. Je zou graag willen weten wat er daarbij allemaal precies gebeurt in je hoofd, maar dat is een brug te ver als denkobject. Het is zo al moeilijk genoeg.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, donderdag 4 december 1997
Met bisschop Willigers en de tuinbroekstagiair
Pieter naar Kamuli ter inwijding van een nieuwe kapel waarbij Wijnands brassband zal
spelen.
Dat gaat in de jeep want ergens v��r Kamuli is de weg overstroomd, het blijkt een
aardige stroomversnelling, de duikers kunnen het regenwater dat naar de Nijl wil niet aan.
De bisschop rijdt 100, vermijdt handig de kuilen, soms gaan we met grote snelheid over een
vrij diepe, waarvan hij kennelijk weet dat die net iets smaller is dan de asbreedte. Raken
we toch nog onverhoeds een pothole dan volgt na de
klap een hartverscheurend "Aaaaagggggh" uit 's bisschops keel. Hij vertelt
in smakelijk Limburgs accent hoe hij eens door de cameraman van Ad Langenbent gevraagd was
hem bij een paar diepe plassen af te zetten, terug te gaan en er nog eens door te rijden.
Toen de bisschop bij het opnieuw naderen van de plassen inhield om de arme man droog te
houden bleek deze hevig teleurgesteld. Voor het plaatje dat hij op het oog had, had hij
graag een nat pak over gehad.
Ik toonde mij het ermee eens dat van iemand die het tot bisschop had gebracht niet
verwacht kon worden dat hij zonder expliciete opdracht moedwillig een KRO cameraman met
apparatuur en al onder een laagje natte rode klei spat.
De bisschop is voor mij U en bisschop, ik voor hem je en mijn
naam gaat hij volgens mij niet onthouden. Hij bezigt het majesteitelijk wij "Nee, wij
zullen de kapel zelf niet wijden want de Nuntius zal erbij zijn, dus wij zullen er alleen
bij staan". Buitengewoon aangenaam gezelschap, prachtige verhalen en een vette
ravenlach. [plaatje: bisschop.jpg]
Hier rechts, vertellen zij, woonde lang een man met zeven vrouwen, gerespecteerd en
gewaardeerd steunpilaar van onze kerk, over wie onze priester hier zei, hij is de enige
die zijn vrouwen niet uit prestige heeft maar omdat hij van vrouwen houdt. Haha. Laatst
hebben wij hier een eindje verderop een stel van tachtig getrouwd. Ze waren al heel lang
bij elkaar, hun zoon was al opa, het was zon geweldige dag voor die oudjes, ze
hebben echt genoten, ze waren zo gelukkig, wij moesten natuurlijk na afloop mee voor een
flesje cola en dat hebben wij natuurlijk van harte gedaan, het was een prachtige dag.
Naast de nieuwe kapel zal de mis in de open lucht onder een
met zeil overspannen houtwerk plaatsvinden. De kapel is immers nog niet gewijd en de mis
waarin de kapel wordt gewijd kan niet in de kapel want dat zou natuurlijk een vicieuze
cirkel zijn. Thomas van Aquino zegt immers dat Aristoteles zegt dat God de enige onbewogen
beweger is en van het ��n komt het ander en niets komt van zichzelf behalve God en een
kapel is niet God en moet dus van buiten bewogen worden. Ja, even helder blijven.
De dienst wordt muzikaal begeleid door een de brassband door
Wijnand destijds opgericht, "versterkt" met basgitaar, drumstel en tot overmaat
van ramp een overigens hele aardige blanke pater, tevens algeheel ceremoniemeester van de
dag, met baard, in de dertig op keyboard. Hij speelt houterig door de knie�n verend (wat
een Afrikaan, die op een vaste moment de tel in zijn lijf moet voelen en geen onscherpe
Gaussische veerperiode, nooit doet) telkens vier maten voor, steekt dan doorverend zijn
hand op en de zaal, die hem kent, weet dan wat de bedoeling is: beginnen met zingen -wat
ze bij hun eigen liedjes anders doen: dan begint er gewoon een en de rest is er v��r de
tweede noot bij en meteen strak op tempo want bij een liedje hoort een tempo en het is
heel normaal in Afrika om voor tempo's een absoluut gehoor te hebben. De bekende fout:
Afrikanen negro spirituals (van het type When The Saints Go Marching In) laten zingen. Ze
doen het braaf hoor, maar er zit geen lak of smak aan en er gebeurt niets. Gewoon elke
keer weer wachten tot het over is. Ik moet nog uitvinden waarom dat is. Het werkt absoluut
niet. Het staat verder van Afrika dan Bach want met hem erbij zie ik hier de pleuris
heftig uitbreken, en ik ben niet de enige die dat denkt, getuige het volgende muziekje,
gemaakt in Lambarene (Gabon): [audioclip: bach.wav]), maar
daar waren, althans volgens mijn oren, ook geen missionarissen op minder dan een
kilometer. Dan heeft de sympathieke pater toch nog een liedje van hier uit de buurt
gevonden en bedacht dit te gebruiken voor het naar het podium laten brengen van beker en
miswijn. Kennelijk is daarbij het aftellen door hemzelf vaak genoeg misgegaan om hem te
doen besluiten een zuster op het podium te halen het Afrikaanse wonder van het starten van
een liedje te volvoeren. Hij telt toch nog af, kennelijk niet begrijpend dat hij geen
benul van tempo heeft (ook wel hard natuurlijk voor een gevierd leider van de Kamuli
brassband, wiens ritmisch talent in Amsterdam ongetwijfeld zou worden geroemd). Deze
zuster heeft geen microfoon nodig. Maar hij staat er toch. Met haar kopstem zet ze een
procent of 12,752 sneller in dan de pater knieveert. Onmiddellijk stijgt God op uit het
publiek. Bleek Hij toch in de buurt te zijn! Iedereen klapt, maar je hoort dat er maar
E�n klapt. Over het pad komt een groep meisjes met prachtige volle wippende borsten in
hun strak in de lange rok gestopte witte bloesjes in twee rijen als ��n machine rustig
aandeinen met de behaaglijk op zijn rug klotsende miswijn op een blaadje. H� h�, wat een
rust. Is het toch nog begonnen! Aardige pater. Weet toch wel zijn plaats. Hij piemelt een beetje mee op zijn orgeltje en dat swingt als de
neten, net als die kalkoen achter in Jinja als ik Coltrane heb opstaan en net als Coltrane
wanneer zijn drummer Elvin Jones en bassist Jimmy Garrison opstaan. Want over een goede ritmische basis swingt namelijk
gewoon alles. De Euchareggae heb ik hem gedoopt en ik heb hem Goddank met alles
erop en eraan, tot en met de aardige pater toe, helemaal multimedia op mijn digitale
videorecorder [videoclip: euchareggae.avi].
Van de slappe hand van de Nuntius, een ijle
nichterige Mexicaan, gehandkust, geringkust heb ik later begrepen en als
"Excellency" en "Your Grace" aangesproken, kreeg ik even een vieze
smaak in de mond, maar als hij aan het eind van de middag zijn Sinterklaaspak uit heeft en
een speech houdt blijkt hij een oprecht man. Omdat hier tenslotte een bouwwerk is gewijd
geeft hij zich in een welgemeend verhaal over wat hij heeft geleerd toen hij kennismaakte
met de geschiedenis van de Europese kerkelijke architectuur. Ik vond hem daarover
ontroerend direct en persoonlijk, hij ging op in zijn poging om dit leermoment in zijn
leven goed onder woorden te brengen, niet in gedachten verzonken, doch zich openend en
richtend op het publiek. Helaas begreep het publiek er natuurlijk helemaal niets van en
wederom sta ik versteld van het respect waarmee dit grote gezelschap van voornamelijk zeer
jonge mensen ondanks het volslagen onbegrip volkomen stil luistert tot de Nuntius klaar
is: het kan zomaar zijn dat ze morgen serieus met elkaar gaan overleggen wat de Nuntius
wellicht bedoeld kan hebben en tot allerlei conclusies komen betreffende mogelijke
verbeteringen aan de kapel, ik meen het.
Een mens is een stem in de stam zoals bij ons in Europa een overweging wel eens als een
stem in jezelf wordt gezien, heb ik al gezegd. Dit houden we erin want het is
verhelderend. De stam is het afwegende en beslissende en denkende collectieve individu. De
stam, de groep, is dan ook strak verbonden, hoewel de stemmen absoluut niet noodzakelijk
vastgebonden zijn. Ze bewegen. Hun bewegingen zijn op de maat en communiceren met de
bewegingen van andere stemmen. Je ziet wel eens iemand alleen, maar meestal zie je ze in
groepen, scholen, zoals vissen en vogels, die hun bewegingen ook aan elkaar doorgeven.
Zon school ziet mij dan, gaat collectief kijken of, als ze jong zijn, collectief
muzungu! muzungu! roepen of collectief op twee benen tegelijk huppen of collectief op het
ene en het andere been: links, buig, rechts, buig, "muzungu", "nange"
of iets anders scanderend. Je kunt zon groep ook als groep aanspreken. Toen ze in
het Lusoga eens iets tegen me zeiden, zei ik uit balorigheid "precies".
"PRECIES" klonk het tot mijn stomme verbazing volkomen synchroon in vlekkeloos
Nederlands uit vijftien kinderkelen. Zon groep kinderen kun je gewoon als ��n
persoon benaderen. Pierre vraagt in de eetzaal aan de studenten of zij de voorkeur geven
aan een bepaalde videofilm vanavond. "Yes", antwoorden ze in koor. Het ritme is de serotonine van de collectieve zenuwbanen die de
mensen verbinden waardoor ze ��n Geest zijn of in ieder geval heel vaak ��n Geest
zijn. Het is verpletterend om een groep meisjes volkomen ontspannen, je zou bijna zeggen
achteloos, met de blik op oneindig zingend als ��n volstrekt zuiver afgestelde machine
te zien bewegen. Zo geschiedde wederom na afloop van de plechtige inzegeningsmis op het
podium toen twintig meisjes op xylofoonmuziek uit de luidspreker gingen dansen. Na een
minuutje ging de stroom eraf. Ze zaten er zo in dat ze niet konden stoppen en het publiek
had het liedje inmiddels door, ging klappen en zingen en het enthousiasme werd twee keer
zo groot. Even later kwam de muziek terug. Het tempo was en ik waarschuw u, hier ben
toevallig zelf heel goed in, precies gelijk gebleven. [videoclip: power cut dance.avi] Dit halen wij nooit. Ze
willen allemaal naar Europa. Ze zijn hartstikke gek, wij hebben hen niets te bieden dat
betekenis heeft. Ik moet er achter komen waarom zij daar zo anders over denken.
"Onze" Wijnand (missionaris, nu formator in het Mill
Hill formation house) heeft daar tientallen jaren geleden een brassband opgezet die in
heel Uganda op tournee is geweest en daarna ook in Europa tot in Nederland toe. Dit onder
leiding van een oud kapelmeester van Idi Amin, die na diens val door Tanzanianen in 1978
tijdens zijn gevangenschap zo verrot is geslagen dat alle gezichtsspieren onder de
neushoogte continu in onwillekeurige stuipbeweging zijn. Bier moet met een rietje en de
enkele woorden die er tussen de stuipen door uitfloepen zijn nauwelijks te verstaan. Een
schat van een man. Onbegrijpelijk hoe hij met die handicap zon band uit de grond
heeft gestampt. En ab-so-luut geen kapsones. Ik probeer wat te communiceren maar geef het
op, sla hem op de schouder en haal een biertje voor hem. Hij is nu oud, de leden van
"de" band van destijds zijn nu overal muziekleraar en kapelmeester en hier staat
een slap aftreksel met overigens hartveroverend enthousiasme te tetteren. Als aan het eind de reggaeband het podium weer bezit krijg ik een
tenorsaxofoon om even mee te doen. Nuntius, bisschop en alle andere blanken zitten op dat
moment aan de andere kant van het huis te eten, wij hebben een spetterend onderonsje. Bij
mijn tweede actie geef ik een willekeurige man in het publiek mijn digitale video camera
winkelwaarde 1400 zonder daarbij een spoor van nervositeit te voelen en hij maakt
een prachtige opname, echt Afrikaans: met aandacht voor iedereen die meedoet, ook voor
mij. [videoclip: kapelsax.avi] Thuis de tape afspelend
op de compound sta ik er weer verbaasd over dat al die moeilijke dingen die ik mijzelf
thuis op mijn sax heb moeten leren om "er serieus bij te horen" hier niet nodig
zijn. Het lijkt hier zelfs wel of op zon sax veel te veel verschillende noten
zitten, met twee of drie zouden we even lekkere muziek hebben gemaakt. Nu gebruik ik er
misschien tien, thuis was ik toch aan mijn stand verplicht geweest tot zeker veertig en
was het door het metrisch onvaste gestoethaspel van het zich bij ons jazzartiest rekenende
arroganten- en kontkruipersdom veel minder mooi geworden. Er is slecht gestemd, de
versterking piept, kraakt en overstuurt, maar de trein is niet te stuiten, het hele
houtgeflanste toneel raakt in cadans, zijn beweging overdragend aan de palen van het
zonnedoek boven het publiek, dat daarvan niets merkt omdat ze in precies dezelfde maat op
en neer deinen. Een jongetje van zestien zingt er volkomen ontspannen overheen, in zijn
Lusoga-lied trekt het hele leven voorbij, daar heb ik geen vertaler voor nodig. Wij zijn
samen. Are you a father? Are you a father? No, I am not a father.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, vrijdag 5 december 1997
Producten en het geld waarmee je die kunt kopen hebben een
veel grotere waarde dan arbeid, met name eigen arbeid. Anders gezegd: mensen werken op het
land voor eigen gebruik maar geld verdienen ze bijna niet. De mannen zijn aan hun status
verplicht om als het even kan nimmer de handen vuil te maken. Status is bovendien voor de
man hier zoveel belangrijker dan materieel genot dat de man met een lekkend dak en de maag
nog maar halfvol al een mooi pak aantrekt en gaat paraderen (ik kan me er vaak aan ergeren
maar als ik het als rebellie tegen de consumptiedwang zie dan vind ik het anderzijds wel
weer mooi). Ondertussen werken de vrouwen en de kinderen op het land voor eten, school en
dokter. Zij halen het water, een van de hoofdbezigheden in Uganda, terwijl er overal
rijkelijk water voorhanden is.
Rijd je zon mooi pak als het naast een plas staat nat
met je auto dan geef je de drager geen geld voor de stomerij, maar voor een stuk zeep, ook
al een klein kapitaal. Nu hoor ik echter zojuist van Pierre dat hij in Za�re eens een nat
kleipak met zeepgeld vergoedde en de man de volgende dag op dezelfde onopvallende plek bij
dezelfde plas zag staan wachten op weer een onoplettende auto.
De fundamentele vraag is of dit bij dezelfde prijsverhouding tussen kapitaal en arbeid in
Nederland ook voor zou komen. Men komt tot zoiets als de statusbehoefte volstrekt
uiterlijk is. Aan zelfrespect is geen behoefte (in Rusland lijkt mij dit de aangewezen
interpretatie). Maar er zijn meer mogelijkheden, denk maar eens aan het scheepsjournaal
van Bontekoe die de Heeren Zeventien der VOC ijverig rapporteert hoe hij voor een Chinese
riviermonding voor anker ging om uitzeilende handelsjonken te enteren en leeg te halen.
Bontekoe zag zichzelf gewoon als visser ziet die s ochtends uitvaart. Net als
Bontekoe zou de zeepman zelfs een beroepstrots kunnen hebben en het vak liefdevol aan zijn
kinderen kunnen leren. Het zou zelfs kunnen zijn dat het, net als bij Bontekoe,
statusverhogend werkt als hij bij het bier aan zijn stamgenoten vertelt hoe hij dit
aanpakt. Kortom, wil een moderne Nederlander op dit idee komen en tot uitvoering overgaan
dan moet er heel wat meer aan zijn samenleving veranderen dan de loonvoet.
Dit is een extreem geval dat extra goed helpt te realiseren dat twee landen echt niet
gelijk zijn als de prijsverhoudingen gelijk zijn en dat wat als kosten en wat als baten
wordt beschouwd cultuurafhankelijk is. "De economie van Uganda" is een vrij
verwarrend begrip, met name als het bijvoorbeeld gaat over de omzet in de natspatsector.
De natspatsector heb je niet alleen in de kleinschalige
vorm van zeepwinning en het tegen een redelijke vergoeding lostrekken van in zorgvuldig
vervaardigde en gecamoufleerde drek gezakte vervoersmiddelen. BBC World Service meldt, na
enkele programmas over het leed van de arme Nigeriaanse stammen als gevolg van de
vervuiling bij de oliewinning, een nieuwe en ongekend zware vervuiling van rivieren en
beken langs zeven dorpen bij Warri. Even later bleek het stamhoofd te zijn gearresteerd,
op verdenking financi�le compensatie en werkgelegenheid te hebben willen cre�ren door
het afslaan van de kop van het boorgat.
O ja, v��r de lachspieren, zoals zo vaak, de gedachten vertroebelen (blijf denken
tijdens het lachen, houd ik mijn studenten altijd voor, maar het lukt slechts een
enkeling): er is in Nederland wel degelijk ��k een natspatsector, vergeet het niet:
boeven breken in en beginnen tegelijk winkeltjes in beveiliging van autos en huizen.
De advocaat adviseert u een advocaat te nemen zodat zijn collega de tegenpartij ook kan
adviseren een advocaat te nemen. Veiligheidsgordelproducenten kopen het parlement om voor
het verplicht stellen van deze levensgevaarlijk nekbrekers en politieagenten verdienen een
centje bij door u te beboeten als u ze niet draagt. Parlementaire regelgevers en
belastingconsulent maken het de belastinginspecteur zo moeilijk dat die een assistent
nodig heeft om het de belastingconsulent zo moeilijk te maken dat die ook een assistent
nodig heeft waardoor de belastingbetaler vier man en een parlement moet betalen voor de
opstelling en beoordeling van zijn aangifteformulier. De productie in Nederland wordt
verricht door computers, Surinamers, Turken en Marokkanen, als je een Nederlander ziet
"werken" is dat achter een PC. Als je in Nederland iemand met een net pak achter
een PC zit kun je tot het tegendeel is bewezen dat lukt soms, weet ik, weet ik -
ervan uitgaan dat je te maken hebt met iemand uit de natspatsector. Lachen is goed, zeg ik nogmaals, maar er zijn twee soorten
lachers: die met denken stoppen als ze beginnen met lachen en die er mee doorgaan.
Oftewel: die om anderen en die om zichzelf lachen. Hier komen we bij kennis van de
fundamentele eigenschappen van de mens, die voorzover ik tot nu toe in mijn leven heb
gemerkt, gelijk verspreid is over sociale klassen, arm en rijk, over culturen: lachen en
denken tegelijk komt overal even weinig voor. Dat zijn de mensen die zich ontworstelen aan
de aangeleerde belangrijkheden van de sociale en culturele omgeving, die van plaats tot
plaats zo enorm uiteen lopen. Als die elkaar ontmoeten waar ook ter wereld, herkennen ze
elkaar en lachen. Jij ook? Ja ik ook. Het wezen van het menselijk leven is wellicht
werkelijk universeel doch wordt helaas zelden werkelijk gezocht, zeker niet in kerk,
filosofie of wetenschap. Wie er een tipje van ziet gebruikt het gewoonlijk ten eigen "bate" waardoor verdere vooruitgang in de kiem
wordt gesmoord. Kennis van het wezen is dan ook merkwaardig genoeg in strijd met onze
natuurlijke instincten van zelfbehoud en voortplanting. Wie zijn eigen natuur
kent
kennis is macht en overal waar de natuur die moet afgeven is zij in gevaar. Plato moet er wat van in de gaten hebben gehad toen hij zei: jammer dat
je over de belangrijkste dingen niets kunt zeggen [externe link: Plato en anderen over
belangrijke dingen]. Spinoza zat in een uitstekende
positie om in de buurt te komen: ongetrouwd op een zoldertje. Wellicht juist door het
gemis ging hij precies de verkeerde kant op: het ware is de overleving. Hij moest eens
weten dat je niet gauw iets nuttelozers, ja zelfs gevaarlijkers vindt dan de waarheid. Hij
had misschien eerst een tijdje een vrouw moeten hebben want aan zijn mentaliteit kan het
niet hebben gelegen. Zou hij homo zijn geweest? Niet, zoals Spinoza denkt, de kinder- en
voedselrijkste man is het meest perfect maar de man, zoals Spinoza, die ze niet heeft en
dus tijd heeft gehad daar achter te komen. Er achter! Begrip, dat is
de natuur in de rug kijken. Kiekeboe! Aidsvirus, gij zijt daar, zowel in de overdracht als
in de vermenigvuldigingsmethode op een unieke wijze in geslaagd. Gij steekt in
mensvijandigheid de waarheid naar de kroon. Gods eigen natspatsector. Als die zeep wordt
uitgevonden mag de waarheid zijn kroon houden.
Inderdaad, mijn zelfgeplande agenda loopt wat in de soep: als ik om twee uur de school
nader voor de mij toegezegde aubade, groeit de zekerheid dat het er vandaag niet van zal
komen. In het schooltje lopen wat kinderen en vrouwen. In het vergaderkamertje, voorzien
van twee stoelen, een tafel en verder absoluut niets, zitten vier vrouwen met belangrijke
gezichten. Ik wordt in de directiekamer gezet waarin een bureautje, twee rechte stoelen,
een leunstoel (jaja!), met aan de muur enkele eigenhandig met viltstift aan het papier
toevertrouwde spreuken: "Anxiety Is The Greatest Enemy Of Mankind". Na enig
antichambreren verschijnt ��n der dames mijn blik vermijdend, ik dacht eerst dat zij mij
voorbij zou lopen, uit het hok en neemt plaats achter het bureau vanwaar zij mij officieel
c.q. besmuikt, ik kan het niet helemaal plaatsen, mededeelt dat er vanwege de examens geen
kinderen zijn. Ik kan het maandag om 10:00 uur weer proberen. Ik probeer duidelijk te
maken dat ik geenszins ben verstoord en vlakbij woon en het dus best maandag weer even kan
proberen. Het lijkt haar wat op te luchten. Ik verdwijn zonder mij voor te stellen. Geen appelmoes. Erom gevraagd zeker.
Ik bereid mij op iets dergelijks voor bij de Bugembe Total pomp morgenochtend. Zo niet,
wat moet ik meenemen? Ik durf het niemand hier te vragen want dan krijgen we natuurlijk
weer de nieuwsgierige vragen achteraf. Een slotje op mijn rits, condooms, een pistool of
alle drie? Condooms kan altijd dus dat doen we. Ze gaan per doos van 18x3 dus 54 stuks
voor drie dollar. Wat moet ik met zon doos. Jezus, hier wordt geneukt zeg, als dit
de standaardverpakking is. Ik wil 3x3 dus 9 zeg ik. Anderhalve dollar, vindt het jongetje
want dit is retail. Schandelijke prijs, maar ik ga gezwind en alert om mij heen kijkend
akkoord. Hij beseft mijn daad en bedankt mij voor de fooi. Op de markt zoek ik nog een
boutje voor mijn statief. Het is er. Deze vriend wil een dollar. Haha, ik geef hem 300
Uganda Shilling, het Ugandese equivalent van dertig dollarcent in de linker, schudt hem de
rechterhand. Of ik dan niet vijfhonderd
.? Ik kijk ge�mponeerd naar de drie vieze
briefjes in zijn linkerhand en roep spijtig "I gave far too much, far too much".
Hij grijnst, zijn vrienden ook, ik druk vier warme handen en verdwijn. Nee geen pistool.
Ik zal de mij in New York aangeraden methode gebruiken: niet te veel geld mee, ook niet te
weinig. Dat is gokken op ��n poging tot roof en dan op weg naar huis niet nog een.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, zondag 7 december 1997
De Mill Hill missionarissenlunch zojuist aan de Nijl doet mij even terugkomen op het Hells Angels thema. Na enig tegen elkaar opbieden in verhalen over strandingen en onvrijwillige overnachtingen in de bush, eentje naar 's ochtends bleek driehonderd meter van het doel, kwam het gesprek op worstelen, een voorliefde van ��n der collega-missionarissen, aangeduid als P�re Bandit. Zijn gebruikelijke partner was zijn bisschop. Die lagen dus, word ik geacht mij voor te stellen, regelmatig op het gras steunend en kreunend elkaars armen in de knoop te draaien. Vooral tot mijn verbeelding spreekt die greep waarbij je dwars over de op zijn buik liggende bisschop valt, je ene arm om zijn schouder, je andere tussen zijn benen door, je handen grijpen elkaar en de kin drukt de schouderbladen van de bisschop naar beneden . Onze Lieve Heer weet toch ook wat vechten is? De spanning tussen ge�soleerde blanken in de bush werd gemythologiseerd een "really true story" van een zieke priester die zijn kapelaan vanuit het bed riep "I am dying, give me the sacraments". De kapelaan verscheen met een geweer, opende de deur niet eens, schoot er dwars door heen, roepende "Goodbye old bugger!". Van de hoofdverantwoordelijke voor dit verhaal (ik bedoel de eerste hand, ik hoor het van een tweede of hogere) stamt ook de uitspraak "Africa is beautiful, er moesten alleen geen negers zijn". Kijk dat vinden de olie- en ertsenmaatschappijen nou ook. Father Herman Wubbels, boom van een vent uit Musselkanaal, was hier bij de katholieke kathedraal op de Rubaga heuvel toen de Tanzianen in 1978 de top onder vuur namen. Een sigaret in de linkerhand en de rozenkrans in de rechter, "hai vl���g mie deur de vingers". Het beeld van de heilige dinges (sorry, ik ben zijn naam even kwijt) was vol geraakt, hij heeft later nog geld gegeven voor een nieuwe maar die staat er nu nog steeds niet.
Maar jullie willen natuurlijk allemaal weten hoe het
gisteren is afgelopen. Ik arriveerde zonder overdreven verwachtingen iets te vroeg bij de
Total pomp Bugembe waar gelukkig tafeltjes stonden zodat ik bij no show altijd gewoon kon
doen alsof ik hier voor dat colaatje was gekomen. Een minuut over tien zag ik naar links
kijkend over de muur een elegant blauw mantelpakje zich omdraaien en weglopen. Het
verscheen even later op het pompterrein met Miss Margaret erin. Haar dochter ging niet
mee. Wel haar zus, music teacher op de school tegenover het weeshuis van Gaby, overzijde
Nijl. Nee, mijn fiets beter niet bij de pomp. Handig met haar mooie schoenen de natte
kleverige rode smurrie vermijdend begeleidt ze mij terug de ventweg op naar haar huis, net
als dat van Mamadeo, baksteen, redelijk dicht golfplaat, alleen met dito overdekte
veranda, ondertussen uitleggend dat de pomp van hun is. Die verhuren ze. Voor we er zijn
komt Jaqueline, haar dochter van dertien, die nadat Miss Margaret later gewoon Margaret
was geworden gewoon Jackie blijkt te heten, eraan, haar haar samengebonden in zeven lange
rechte punten die als stekels van potloodlengte alle kanten uitstaan. Zij neemt mijn fiets
en blijft op eentje van drie passen, kan niet van haar zijn dus moet er toch drie jaar en
negen maanden geleden bij Miss Margaret iets uit de hand zijn gelopen en wij gaan een
busje scoren. Er stopt er een maar die is bomvol. Niemand stapt uit. Kwetterend, kakelend
en kontschuivend ontstaat een plekje naast de chauffeur en een ergens halverwege. De
laatste blijkt voor Miss Margaret en mij. In mijn armen, mag je toch wel zeggen, maar dat
is hier zo gewoon dat je je er niet meteen verlegen mee voelt, verontschuldigt zij zich:
haar zus had zo graag meegewild, dat had ze niet kunnen weigeren. Haar eerste tien heeft
ze te pakken. De rest van de dag zal ik geen blanke meer zien.
Na een wilde rit van een half uur, Miss Margaret gespannen, ik word er al niet meer warm
of koud van, worden we in een rode modderplas voor wat van hout geflanste winkeltjes
afgezet en gaat het per bodaboda (taxifiets) een zijweg van klei op naar de Bishop Willis
School, een kweekschool (zoals die bij ons heetten toen de onderwijzers nog fatsoenlijk
werden betaald) waar vandaag de onderwijzers in opleiding van Kamuli en Wanyange (verrek
ik begin hier eindelijk namen te onthouden) worden ontvangen voor een muziekconcours, aanvang tien uur, wij zijn dus tot Miss
Margarets spijt een half uurtje te laat - we wisten toen nog niet dat het eerste optreden
door omstandigheden pas om half twee zou aanvangen. Het schoolterrein lag er wat verlaten
bij, de zaal was leeg, geen muzikanten te bekennen, in de verte hoorden wij een koor
oefenen. Miss Margaret, haar zus en ik zetten ons in de lege zaal. Wij zaten en praatten,
ik kan niet zeggen dat het wachten mij lang viel. Het was ook een heel vermaak om de
organisatie bezig te zien. Er werd een speaker ter grootte van een ijskast van
horeca-formaat op een toch vrij dunne paal gezet. Tot mijn genoegen kon dit Miss Margaret
absoluut niet behagen: als ze zo begonnen werd het niks, begreep ze. Het loeder werd even
later vervangen door meer een tafelmodel en bleek gelukkig alleen voor pauzemuziek (de
bekende vreselijk westerse troep), aankondigingen en toespraken. V��r het toneel waren
guirlandegewijs flikkerende kerstlichtjes gehangen, die later in de middag half uit gingen
en van het door regelmatige regenwateropname donkerbruine plafond stukje bij beetje naar
beneden kwamen. Er hingen mooie ballonnen aan die evenwel het podium gedeeltelijk aan het
zicht onttrokken. Ik overwoog of ik zou vragen of ze weg mochten voor mijn video, doch
bedacht nog net op tijd dat ik niet kon weten of die ballonnen er meer of minder bij
hoorden dan andere zaken, zoals trommels, stuntelig lange toespraken voorlezende
hootemetooten en wat dies meer zij. Misschien kon het hier wel helemaal niet zonder die
ballonnen!
Om half acht vanochtend was ��n der zieke leerlingen van de school onverwacht overleden.
De verslagenheid was groot geweest, de besluitvorming had niet erg centraal
plaatsgevonden, festivalorganisatoren reisden af met het stoffelijk overschot, de kudde in
verwarring achterlatend. Toen meer en meer mensen zich realiseerden dat honderden
leerlingen van andere scholen inmiddels bezig waren de hun aanvoerende vrachtwagens door
de stroomversnellingen te trekken ontstond het besef dat het festival niet meer tegen te
houden was. De Wanyange vrachtwagen kwam even voor elven rokend, ronkend en zingend
binnen. Kamuli liet op zich wachten. De organisatie was nog gedeeltelijk terugreizende van
de autopsie. Om half twee zat Kamuli nog ergens in de stroomversnellingen. Er werd toch
maar begonnen. De announcer begon alvast uit te leggen "if you are taping, tape me
also, because I will tell you what will be prayed and who will pray" (l en r worden
hier vrij consequent verwisseld). Later blijkt dat meningmaal tegen te vallen. Dan klonk
het uit de speakers "unfortunately I have not been given the name". Achter de
tralies van de raamloze sponningen verdringen zich de kinderen die geen geld voor een
kaartje hebben. Telkens waneer licht en lucht schaars worden maant de speaker hen tot
oprotten of binnenkomen en betalen. Dat helpt twee minuten, dan staan er weer anderen, die
worden aangesproken op de toon van staan jullie daar nou alweer? Weg! Wij waren zo vroeg
dat niemand op het idee kwam ons te laten betalen en het bij de toegangsprijs inbegrepen
flesje fris pikken we ook mee. Vele gewichtig kijkende mannen
met bril komen mij, de enige blanke in het nu snel de duizend overschrijdende publiek,
de hand te schudden. Worlcome, worlcome, nice to meet you.
Het is een wedstrijd. Elke school zingt een verplicht koorlied, een vrij koorlied, doet
een ��npersoons muziekvoordracht, een traditionele "opera" (toneel op muziek),
een orkestwerk met traditionele instrumenten en nog zo wat dat we wegens het dreigende
duister hebben gemist waaronder helaas de dans. Behalve het superprestigenummer koor
swingt alles als de neten. Er is een jury, die Goddank een veel minder desastreuze
uitwerking op de spontaniteit heeft dan bij ons in Europa, ondanks het feit dat leden elk
tenminste ��n bril bij zich hebben.
Jullie willen natuurlijk weten hoe het verder ging met Miss Margaret en mij. Ze zat naast
mij. Haar licht uitgesneden blauwe mantelpakje had zeer brede smetteloos witte revers als
vlindervleugels. Dat was wat je van afstand van haar zag want de rest was donkerblauw en
donkerbruin met het zwarte haar uit de kroes gehaald en leuk rond gekruld. Ze is geen
stralend type, een eruptie van schaterlach is er niet bij maar ze kan wel vrolijk zijn en
dan is er een zachte glimlach. Er zit een waasje van verdriet over haar maar daaronder
lijkt het leven toch wel redelijk goed. Ik worstel wat met gedachten als wat moet ik hier
mee, ze kan toch niet naar Nederland, ik ga hier toch niet wonen, kortom, ik ben flink
aangetrokken. Enfin, afwachten. Gelukkig is hier iets te doen.
Kunnen jullie het hier even mee doen? Dan ga ik even verder met het
gebeuren: de koorliederen nam ik braaf op, er was dapper op geoefend. Het was nogal
gericht op het showen van beheersing en dan kun je als luisteraar natuurlijk niet anders
dan daarvan meer of minder onder de indruk zijn, maar daarvoor luister je niet naar
muziek. Kun je beter naar acrobaten of biljarters kijken, hetgeen best een leuke hobby
moge zijn, echter niet de mijne. Hoewel Miss Margaret zich inmiddels meer een fan van
H�ndel en Rameau had getoond dan van traditionele Afrikaanse muziek werd zij door dit
gebeuren voorzover ik dat kon zien ook niet echt gegrepen.
Het hierop gebezigde genre dat ik maar "opera" noem zag ik graag in Europa het
daar gebruikelijke gegil en gejengel volledig en definitief voor altijd vervangen.
Zang en toneel. Punt een: iedereen staat van begin tot eind op het toneel. Waarom ook
niet? Als je als zanger even niet betrokken bent sta je gewoon in de halve cirkel achterom
het brandpunt en kun je ook nog meeklappen en een rifje zingen. Met decors sjouwen is er
niet bij want we doen niet aan decors. Nou, dan begint het bijvoorbeeld zo: een sopraan
begint razendsnel een soort bebopmelodie te zingen maar dan in ��n pentatonische ladder
waar ze niet uit gaan) waarin even wordt uitgelegd waar we hier zijn en wat het probleem
is. Tijdens haar lijntje vallen de drums in (het inzetten van de sopraan is dus meteen een
soort aftellen) en daarna wordt het precies even onwaarschijnlijk snel door de vrouwen
achter haar herhaald en omdat ze ritmisch zo sterk zijn blijft het klinken als uit ��n
mond. Zet de beste tien zangeressen benoorden de kreeftskeerkring bij elkaar en het lukt
je nog niet. Wie het niet gelooft moet het eens proberen dan zal ik daarna mijn bandje
laten horen. Goed, na deze "uitleg" begint het: er verschijnt bijvoorbeeld een
man die onder donderende drumslagen en razendsnelle strijkrifjes van de lokale
��nsnarige viool hier, met een boog aangestreken waarop je ook zo je pijl kunt trekken,
vocaal en met dreigende gebaren zijn gram haalt waarop een groep vrouwen aan de overkant
hem lik op stuk geeft. Op het donderend hoogtepunt rukken de vrouwen op en gaat de man
neer, een andere man komt zingend aanbenen om de liggende man verder te fileren doch wordt
door de vrouwen tegengehouden [videoclip: opera.avi].
Ritmes daveren door, kantelen van vierkwarts naar zesachtste, driekwart. Hier moet ik
toegeven dat ik in de wervelende ritmische zee uiteindelijk alles tegelijk hoorde zodat ik
mij afvraag of het hier niet net zo gaat als bij een Bach fuga die je vaak nauwelijks
herkent als je hem een tweede keer hoort omdat het oor zonder dat je er iets over te
zeggen hebt met een andere lijn meegaat en Bach en niet jij baas is over de weg die je
oren volgen. Je bent overgeleverd, je staat machteloos tegenover een onbegrijpelijke
schoonheid. Omdat het mooi is weet je gewoon dat het begrijpelijk moet zijn, althans dat
je het zelf ook moet kunnen doen en die ambitie heb ik niet bij fugas. Hierbij wel
want hier ben ik van nature veel dichterbij. Eigenlijk heb ik als jazzsaxofonist de pest
aan die supersnelle beboplijnen. Het is meer stoer laten zien hoe snel je je vingers wel
niet op en neer kunt laten gaan dan echt jazz, roep ik altijd tegen diegenen onder mijn
medemuzikanten die het, in tegenstelling tot mij, w�l kunnen en dus de hele tijd willen
omdat ze dan kunnen bewijzen dat ze "beter" zijn Maar hier zijn we niet onder
tweederangs jazzmusici. Ik verheug me op de prachtige ontdekkingstocht die voor me ligt.
Solo optredens. Nu rijdt ook de Kamuli vrachtwagen, nog nat van de stroomversnellingen,
dichtbepakt langs ons raam. Een jongen met een fluit stapt het podium op. [videoclip: fluit.avi] Hij begint en wie hoor ik daar? Mezelf. Toen ik
een jaar of zeven was kreeg ik een blokfluit. Van het blokfluitklasje mocht ik al snel af
want wegens slecht gedrag kreeg ik zoveel en zulk dom strafwerk dat mijn moeder de knoop
doorhakte. Maar ik had een fluit! En daar blies ik op. Mijn vader en moeder riepen: speel
nou eens gewoon een liedje! Ik verheug me erop ze dit te laten horen en dan te kunnen
vragen: herinneren jullie je dat? Een solozangeres zingt een verhaal. Zij staat niet aan
haar middenrif te denken zoals bij ons zo menige conservatoriumtuthola. Zij is een vrouw
die het publiek haar visie op een probleem toevertrouwt. Het publiek is een persoon. De
persoon luistert. De persoon glimlacht. De persoon beaamt. De persoon schatert. Aan het
eind denkt de persoon: dat mens heeft groot gelijk. Ik heb het op video en kan Piet
gelukkig vragen waarover het ging. Ik heb geen woord verstaan maar ik geloof dat ze vooral
tegen ons zei: "Ik ben daar gek!".
De orkestwerken. [videoclip: orkest.avi]. Er staan in
het midden ��n of twee houten xylofoons. Daar zitten twee � vier spelers achter die in
feite eerste onderdirigenten zijn. Zij zetten ritmische overgangen in. Rifjes blijven het
hele stuk, dat bijna een kwartier duurt, melodisch gelijk. Zakken we in een ritme dan
komen ��n voor een alle instrumentengroepen aan de beurt om hun geluid te laten horen.
Dat is dan ook het enige dat varieert: er zijn adungus (touwtjesharpen), akadungus
(duimharpjes, metalen stripjes op een klankkast genageld), rechte fluiten, �nku'anzi's
(panfluiten), endingidi's (rimboeviolen) en drums drums drums [plaatje: muziekinstrumenten.jpg]. Er is
veel vraag en antwoord van twee instrumentengroepen tegen elkaar in. Na een tijdje vind
men het wel mooi geweest en kantelt onder leiding van de xylofoons het ritme, een geheel
nieuwe wereld openend om met nieuwe energie te betreden.
Het begint te donkeren. Miss Margaret vindt dat we in verband
met veiligheidsproblemen naar huis moeten, ik moet tenslotte ook nog terug naar de
compound. Enige opluchting toch dat ik niet geacht wordt bij haar te blijven. In de regen
voelt de Suzukibus meer aan als een draagvleugelboot, wij spuiten deinend terug naar
Bugembe. Margaret legt mij intussen veel uit over de opvoeringen. De solozangeres bleek te
bezingen op wat voor manieren je je man allemaal kunt verwennen. Allejezus. Of die kerels
hier dat waard zijn. Wij komen aan bij Miss Margarets huis. Het ligt aan wat ik de ventweg
noemde. Tussen de huizenrij en de Total komt een soort beekje van de heuvel af dat linksaf
slaat en meanderend in die rode kleiplaat langs de huizen een diepe geul slijt waarover
wij heen en weer dansend Miss Margarets veranda bereiken. Binnen is het aardeduister want
er is even geen geld voor stroom. Een klein handje pakt mij vast. Davies van drie.
[Plaatje: Davies.jpg] Ik aai hem over
zijn ronde zwarte warme harde borstelhoofdje. Na het aansteken van de petroleumlamp blijkt
het huisje vijf breed bij acht diep, de kamers hebben dik twee meter hoge muren waarover
je tegen het degelijke golfplaten puntdak aankijkt. Men kan elkaar dus over de kamermuren
zonder stemverheffing toespreken. Er komt nu een jong meisje binnen aan wie ik mij keurig
voorstel. Het is evenwel Jacqueline maar de potloden zijn eruit, ze heeft nu een staartje
in de nek. Je hebt ook absoluut geen houvast aan die zwarte koppen bij petroleumlicht. Zij
verdwijnt en komt terug in een sexy groene jurk. Een keurige jongeman met bril en colbert
verschijnt. "She is following him", zegt Miss Margaret. Ik denk: vriendje.
Edoch, het betreft de volgorde van geboorte, brilmans is tweede kind en dus een van de
Kampala zonen en Jaqueline is de derde. Brilmans heet Ross en heeft op zeer jeugdige
leeftijd (15?) onzorgvuldig de liefde bedreven met eentje van dertien of zo, hij wist
niets van een zwangerschap en tijdens zijn stage in Zuid-Afrika beviel het kind waarna
Miss Margaret de toen tienjarige Jaqueline bij thuiskomst met een baby aantrof. Was daar
afgegeven met de boodschap: van jullie. Miss Margaret keek de baby aan en zag dat het waar
was. Davies. Ross is daddy, Miss Margaret is mammy, hoe dat allemaal kan vraagt Davies
-men schrijft consequent Davies- zich niet af en krijgt hij ook niet te horen, dus die zal
ook op zijn vijftiende wel per ongeluk een babytje gaan maken. Er worden een paar
chapattis gehaald. Die eten we met een kopje thee, in het halfduister spelen met
Davies, die de getoonde fotos pakt en met een brede grijns achter zijn rug houdt.
Dan moeten wij ze terug zien te veroveren. Hij krijgt geld voor een Fanta. Ik maak het
open met mijn mes. Zo een had ze ook gehad. Kostte zeker 150 dollar? Nee, dat is lang
geleden. Die fabrieken hebben nu effici�nte machines. Deze is zestig dollar. De hare
gebruikte ze eens toen er een man langskwam die zei: wat moet jij met dat mes? Wat deetie,
vroeg ik nog onnozel.
Hij nam hem mee.
Het is tijd voor vertrek. Ik kom overmorgen terug want vandaag blijkt een begrafenis te
zijn afgezegd voor het festival. Die familie gaan ze nu morgen bezoeken. Mijn fiets komt
tevoorschijn. O, Jaqueline komt nog even de plastic zak brengen die onder het zwarte
rubberelastiek zat. Kun je die gebruiken? Ja. Hou hem maar. Dat laat ze zich geen twee
keer zeggen.
Ik loop wel even mee, zegt Miss Margaret en blijkt te denken dat ik in de grote hut met
het grote vuur ga slapen, die is vlakbij. Mijn voorgenomen pikdonkere regentocht, twintig
minuten over de grote weg naar Jinja doet haar wat schrikken, ze loopt mee naar mijn
startpunt aan de overkant. Negers zoenen niet, is mij van diverse kanten verteld. Het
kussen van altaar en Bijbel wordt in Afrika als belachelijk beschouwd en door verstandige
priesters dan ook niet gedaan. Ze kussen hier alleen babys. Ik heb gelukkig nu de
Holy Cross Sister-begroeting in mijn repertoire, het wangschurken. Krijg ik me toch een
kusje in de hals! Zie je wel, ik geloofde er al geen bliksem van.
Dat is me een hobby, in het duister in de regen met een penlampje om de potholes op een rijstrook waar net twee vrachtwagens elkaar kunnen passeren, die er van uitgaan dat je aan hun geluid kunt horen met hoevelen ze naast elkaar rijden want bij twee moet je toch echt de diepe kleiplassen terzijde in. Gelukkig kan ik aanhaken bij ervaren nachtfietsers, maar wel op veilige remafstand want ook in hun kringen klinkt menigmaal het bisschoppelijk "Aaaaagghhh!" bij het onvrijwillig doorklieven van een volgelopen pothole. In de regentijd is de weg hier als bij ons op de waddenzee het wantij, het loopt elke dag anders. Dames en heren: de honkbalpet is absoluut onmisbaar in Afrika: overdag neemt hij zoveel licht weg dat je geen zonnebril nodig hebt, 's nachts richt je hem zo, dat koplampen van tegenliggers worden afgeschermd en je toch van hun licht op de weg kan profiteren. Drijfnat kom ik aan, verheug mij op een stoere entree maar er is niemand, dus douchen en dagboek (nachtboek) typen.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, dinsdag 9 december 1997
Vandaag zal het de hele dag blijven regenen. Ik plande deze dag om mijn vreselijke achterstand in het neerschrijven van indrukken in te halen dus dat komt heel goed uit. Ik heb inmiddels mijn ecologische nis in de compound gevonden: nu sla ik mis en ontbijt over en als de kudde zich heeft opgelost sneup ik samenzweerderig bij de dames uit de keuken een overgebleven thermoskan met koffie en een kan warme melk (recht uit de koe h�, wel even gekookt). Een student vraagt mij weer eens over mijn systematisch overslaan van de mis. Ik leg uit dat ik dat thuis ook doe en dat ik hier niet hypocriet ga doen. Ik lijk niet uit de gratie te raken, integendeel. Pierre trekt bij en nu begin ik mij af te vragen of juist mijn religieuze no show mij in zijn ogen ver genoeg van zijn pupillen plaatst om geen gevaar te vormen. Voor de studenten ben ik aardig, interessant, maar geen student en geen father dus buiten de wet en geen voorbeeld. Ik ben dus na enige strubbelingen hier wat ik overal en altijd ben. Een van mijn vroegere filosofiedocenten, nu collega, zei eens: "Je wilt een leeuw zijn maar je bent het niet". Ik schrok toen even. Maar het klopt. Ik doe graag een leeuw na, vooral ook omdat mijn postuur, stemgeluid en taalbeheersing de mensen in afwachting van de koning der dieren doet zijn dus de rol ligt klaar maar ik voel mij thuis bij de mensen die dat door hebben en mij lachend een kippeboutje geven.
Dat zal jullie allemaal minder interesseren. Maar we zijn nog niet bij Margaret, ik moet eerst de maandagochtend nog doen want dat was lagere schoolzang, poging twee, zoals ik sceptisch tegen Wijnand zei toen ik vertrok. Reeds van ver hoorde ik wel vier liedjes door elkaar dus ik kreeg moed. Het gebouw was oorspronkelijk van een old boys club van de school waar ook de latere president Obote op zat, die hier dus vaak kwam. Deze old boys vielen na diens val uit de gratie en het was voor hen niet meer verstandig als club bijeen te komen. Twee jaar terug werd het uiteindelijk een school. Een middenhal als een basketbalveld. Langs de lange kanten totaal vier zijzalen, eigenlijk meer nissen want de afscheidingsmuurtjes zijn circa een meter hoog. Muziek vormt 10% van de lessen, drie uur per week. Het is een belangrijk vak. Is er muziek, dan horen de rekenklas en de taalklas dat dus even hard. En als deze kinderen zingen dan zitten ze echt niet hoor, zij staan, zetten zich stevig af tegen de aarde en dan komt er wat tevoorschijn uit die mondjes, dat kan ik je verzekeren. Soms hebben meerdere klassen tegelijk muziek. Schijnt geen probleem te zijn. Bij mooi weer is de muziek buiten onder de boom. Aan ��n der korte kanten heb je de kantoortjes. Nergens stoelen, de leerlingen zitten op de grond en die is van mooi schoongehouden spiegelglad aangestreken beton. Mijn vriend Moses is inderdaad bepaald niet de baas, er is een dame die mij tot tien meter voor het podium van de middenzaal begeleidt, mij op een troon zet (de mooiste rechte stoel) en daar gaattie weer Youre worlcome, links, stamp, rechts, stamp, Youre worlcome, links, stamp, rechts, stamp. Voor mij! Vooral de kleine mannen heffen hun knie�n als bij de voetbaltraining tot ver tegen de borst en strekken, kin vooruit, hun zingkelen waardoor ze uit hun gesperde ogen naar beneden lijken te kijken als een piloot van een landend vliegtuig. Het spuit eruit. Camera loopt. Dat levert geen enkele beschetenheid op, they are happy, zegt onze huishoudster Janet later lachend bij het afspelen thuis, dus dat zingen valt op als extra van jetje gevend. Nou, het staat er allemaal op [videoclip: rubaga.avi]. Ook hier: zingen doe je ten eerste staand, ten tweede is er altijd een voorzinger(ster) en die wisselen, iedereen komt om beurten in het midden. De meesten genieten geweldig van hun beurt, een paar zijn wat verlegen. Je zingt voor en de rest herhaalt bevestigend. Bij die van zes gebeurt iets interessants: veel gaan enorm versnellen als ze v��r moeten terwijl ze als een machine meegaan zolang ze in de groep zijn. De groep zelf laat zich absoluut niet in de war brengen ondanks de trommelaar, die vaak mee omhoog gaat met het tempo van de solist, gewoon voor het mooi. Voor het invallen van het koor is er een volkomen duidelijke "��n" en vanzelfsprekende voortgang van het oude tempo. Dit verschijnsel had ik in april al in het dorp van Opadeo waargenomen. Kleintjes kunnen al wel heel goed samen het tempo vasthouden (ook een clubje met alleen kleintjes), maar nog niet in hun eentje. Dan slaat de klok nog op hol. Bij zes zijn er al een paar die het kunnen. Maar als ik samen met Davies van drie klap hoor je echt ��n klap hoor. Ik had een voorstelling van drie uur kunnen krijgen maar koos voor ��n waarna ik, zoals ik weet dat zeer op prijs wordt gesteld, voor hootemetoot speel, in een toespraak de kinderen prijs, mij onder de indruk toon van het goede werk door de leraren onder moeilijke omstandigheden verricht en mijn snoepzakken aan de hoofdjuf geef. Ze willen alle tweehonderd een hand, ik loop er tussendoor met mijn hand boven hun hoofdjes een vlinder imiterend, die ze allemaal even proberen te raken, schud nog enkele warme handen van de aanwezige volwassenen en marcheer onder het fluiten van de liedjes, kop heen en weer op de maat, terug naar de compound.
Ja, ja, we gaan nu weer naar Miss Margaret. De school ging net uit toen ik op de fiets
naar haar op weg ging dus het was natuurlijk of Sinterklaas langskwam. Ik trof haar met
schort aan de was, youre worlcome, fiets op de veranda, ga zitten. Ze had slecht
geslapen vanwege zorgen over mijn nachtelijke tocht. Kennelijk toch flink wat rottigheid
meegemaakt. Nu kan ik alles beter zien. Voor haar veranda iets zeer bijzonders: een
bloementuintje van vier bij drie met een citroenboom. Daar heb ik nog niet veel Afrikanen
moeite voor zien doen. Binnen veel kunst aan de muren: Jezus (2x, sprekend op mij
gelijkend, ahem), alle letters en de getallen 1 t/m 20 (les voor Davies), een kennelijk
voor hetzelfde doel uit karton geknipte klok met rode wijzers, familieportretten. Er zit
een verschoten rode pluche olifant van twee keer maatje Davies op de bank en Davies komt
mij zelf een soort rode Sesamstraatpop showen. Rijkelui. Davies draagt
mini-teenslippertjes, een smetteloze spijkertuinbroek met daaronder een streepjesoverhemd
van zachte stof. Als Miss Margaret hem in het Engels iets vraagt antwoordt hij in keurig
Engels, maar tegen mij insisteert hij op gedachtenwisseling in het Lusoga. Als ik in arren
moede dan maar in het Russisch begin zegt hij alle Russische woorden vlekkeloos na. Ik
voel aan dat ik initiatief moet houden als ik hier niet het onderspit wil delven. Wij
bekijken een plaatjesboek. Mooi h�, zeg ik. Dat valt in zeer goede aarde en krijgt
onmiddellijk de status van universeel stopwoord. Alles in de kamer wordt aangewezen met
een heel klein vingertje onder de verheugde kreet "mooi h�?". Mocht u over
twintig jaar in Busoga de taalkunde gaan bedrijven en op het begrip "mooih�"
stuiten dan weet u nu waar het van komt. Ik heb het helemaal gemaakt want ik mag nu zelfs
met zijn fluit (niet te lang). Daar komt Papamargaret, OpadaddyDavies.
Een aangename man, woont 80 km oostwaarts. Hij werd twaalf jaar geleden geleidelijk blind,
trachtte het lang te maskeren maar Margaret zag zijn handen naar zijn theekopje tasten en
schreef haar zus in Parijs wat te doen. Er werd gespaard voor een vliegticket en een
operatie, Opa betrad op de tast de vliegtuigtrap en veertien dagen later zag hij weer met
beide ogen en sneed een taart met daarop de letters: mijn vader kan weer zien. Zelfs
Margarets broer, inmiddels Canadees, Toronto, was naar Parijs gevlogen en had zon
beetje in het ziekenhuis gewoond. Opa is onberispelijk gekleed in wat ik altijd een bruin
negervechtpak noem: een lichtbruine broek en een jasje, vaak met korte mouwen, van
colbertlengte, recht gesneden als een overhemd met knopen van onder tot het begin van de
hals, die allemaal dicht horen waarna minirevers en kraag en buitenop stevige borstzakken
met plooi, klep en knoop. Ook Afrikaanse regeringsleiders dragen het vaak. Verrek, nu ik
het zo beschrijf, ik laat er eens een voor me maken! Opa houdt van grapjes maken en handen
schudden. Economie en filosofie? Interessant, ja hij wist wel wat dat was. Ik leg hem mijn
wetenschappelijke interesses uit, maar v��r ik klaar ben staat hij met grote beslistheid
op, hij moet eens gaan. Wij nemen afscheid. Ondertussen gaat Miss Margaret naar achteren,
ik vraag Davies in het Nederlands of hij mij het huis wil laten zien. Dat wil hij wel. Aan
zijn handje ga ik het gangetje door. V��r is dus een zitkamer van vijf bij vier,
daarachter een gang/keuken en een slaapkamer van drie bij vier, twee stapelbedden nog een
bed, in de zitkamer nog een klein bedje en een groot bed, dat is dus elf slaapplaatsen
voor drie personen, ik schijn nog niet alles in de gaten te hebben. Davies trekt mij
achter weer naar buiten. Daar is een steegje met aan beide zijden verandas (dit
blijkt later geheel en dicht bevolkt met gezinnen van zonen en kleinzonen van Miss
Margarets vader, alsmede bij wijze van uitzondering Miss Margaret en haar zus Victoria,
beiden weduwen doch niet, zoals gebruikelijk bij de familie van hun respectievelijke
overleden mannen. Miss Margaret zit in een hok met een dame, stoor ik, nou ze was even aan
het praten. Davies krijgt de opdracht mij terug te brengen naar mijn plaats. Heb ik
honger? Nee. Ik krijg ma�spuree met bonen. Nog wat rijst erbij omdat ze had onthouden dat
ik van rijst hield. Nou moet je ophouden, zeg ik en dat doet ze. Met de regelmaat van de
klok komen er buurtvrouwen even hallo zeggen. Doen ze anders nooit, zegt Miss Margaret,
anders zit ik hier altijd alleen binnen. We kunnen niet weg want die mevrouw achter wil
maar niet gaan. Het wordt me niet duidelijk wie ze is en waarop ze, daar in dat hok
geparkeerd, wacht. Miss Margaret komt terug, haalt was binnen, vraagt Davies zich rustig
te houden.
"I have a noughty boy", klaagt ze.
Ik vind hem geweldig, zeg ik. Daddy is slechts matig in Davies ge�nteresseerd. Ik mag hem
niet maar Miss Margaret zegt dat hij gewoon te jong was voor dit ongeplande vaderschap en
nu is het te laat om er alsnog in te groeien. Het zal wel maar het blijft voor mij geen
typ waar ik een poot voor zou uitsteken. Nog geen dag later had hij zijn moeder gevraagd
of die meneer niet iets in Nederland voor hem kon regelen. Dat kan die meneer dus niet.
Laat DaddyDavies eerst eens geld sparen voor elektriciteit voor MamaDavies. Muzungu houdt
zijn kruit droog voor Davies, Held van Uganda. Flietflietfliet op de fluit, van het ene
been op het ander.
Nog meer fotos. De pomp, het was toen nog Shell en ze zit zelf achter de boeken. Er
was onder Amin Total van gemaakt (er zijn dus oliemaatschappijen die zich kennelijk bij
sommige dictatoren beter in weten te likken dan Shell) en het was verhuurd om te maskeren
dat het van hun was. Wat ze er nu voor vangen weet ik niet.
Ja die geiten waren van ons zij kijkt naar de foto
alsof ze van ze hield, ongebruikelijk hier. Die zijn vergiftigd. Ook twee poezen zijn
vergiftigd. Mensen zijn hier gauw jaloers.
Heb je daarom misschien liever geen elektriciteit?
Nee dat zou nog wel kunnen, er zijn er wel meer die het hebben hier.
Weet je wie het gedaan heeft?
Ja, een aangetrouwde neef waar we vroeger heel veel voor gedaan hebben.
Een vergiftigde geit kun je toch niet eten? Waarom at hij ze niet op?
Hij wil kwaad doen. Hij heeft ook nog eens gedreigd ons met een kapmes te vermoorden.
Wat wil hij?
Hij is gewoon slecht. Niet iedereen kan goed zijn.
Ik vermoed toch poging tot afpersing. Als je ook maar een beetje rijker bent dan een ander
moet je hier vreselijk oppassen. Dat doen ze dan ook, maar een familielid weet toch gauw
teveel. Henk meent zelfs dat dat een belangrijke rem is op de ontwikkeling: mensen zien op
tegen de ellende van meer hebben dan een ander. Je kunt je bezit hier wel beschermen, maar
dat is doe-het-zelf-werk en vergt een kritische massa van eigen kapitaal om hekken te
zetten en een legertje in dienst te hebben. Daar zit Miss Margaret lang niet in de buurt.
Met Opas toko lijkt het anders. Een foto toont een L-vormig huis met een complete
leegte eromheen. Dat ziet er al wat beter verdedigbaar uit als je een beetje kunt
schieten. Nog meer fotos. Ik zit eigenlijk wel lekker maar Miss Margaret is nerveus.
De omgekeerde wereld. Dan blijkt de raadselachtige vrouw verdwenen en kunnen we toch naar
de Sailing Club of is het te laat? Ja, nee, ja, nee, gaan we daar toch ook wat eten, ja.
Edoch: voor geen goud bij mij achterop.
Waarom dan wel de bodaboda?
Dat zijn korte stukjes.
Goed, dan ga ik vast, ik moet toch nog bellen, zien we elkaar aan het begin van Main
Street.
Nee aan het eind.
Gaat ze dus per bodaboda twee kilometer Main Street door naar het afspraakpunt. Veertig
cent. Dat is best geld voor haar. Het laatste stukje naar de Sailing Club gaat weer naast
mij per bodaboda, die de laatste heuvelop met een doorschietend tandwiel te maken krijgt
zodat ik hem er inclusief passagieuze uiteindelijk met gekromde rug zwoegend trappend
opduw. Miss Margaret wil in een der theehuisjes, open, riet overkapt. Daar zitten we dan.
Eh
wat willen jullie verder weten?
Oh, ga ik een sigaar roken? Nee ze wil er geen. Ze heeft een tijd in de sigarettenfabriek
gewerkt en daar waren zelfs ruimten waar ze absoluut niet in ging.
Ik draag mijn korte tropenbroek, er komt een been met wat kleistrepen uit. Daar wordt eens
wat op gepoetst. Besmeurd door Davies, zeg ik, die was zeer ge�ntrigeerd door die witte
haartjes. Ze probeert ze ook eens. Haar vader had ze verteld dat ik haar vriend was, zegt
ze. In de avondzon worden haar lieve bruine ogen doorzichtig als barnsteen, o jee, daar ga
ik. Misschien moet ik eerder terug, zeg ik want er zijn problemen op mijn werk, maar ik
kom terug in juni. O wat lang, vindt ze. Ik tel, vier maanden. Ik realiseer me dat ik zeer
waarschijnlijk nooit in Uganda ga wonen en voel dat ik er vanuit moet gaan dat ik haar
niet naar Nederland haal, trouwens, hoeveel slaapplaatsen had ik ook weer geteld? Wie zijn
dat? Wat moet er met die allemaal gebeuren? Bovendien was het mijn plan nu alleen nog
achter vrouwen aan te gaan die minstens even rijk zijn als ik. Ik zeg het allemaal niet.
Trouwens, ik bedenk pas nu dat ik dat allemaal gewoon moet zeggen morgen. Daarna zien we
wel verder. Ook bedenk ik pas nu wat een risico ze loopt nu het hele streekje daar een
muzungu heeft gezien. Die heeft natuurlijk ontzettend veel geld gebracht, ook al beweert
Miss Margaret bij hoog en bij laag van niet.
Het wordt razendsnel nacht, Miss Margaret wordt nerveus zodat ik aanvoel dat het eten geen
plezier wordt. Ik geef haar twee tientjes om af te rekenen en wacht zelf niet op de ober
om snel mijn afgesproken Nederland-telefoon doen. Buiten de Starcom staat ze weer
aangebodabodaat te wachten. Wij lopen naar het vertrekpunt openbaar vervoer: een flinke
kluit personenbusjes staat in een mierenmassa vertrekkende kooplui met de bestemming
schreeuwende bijrijders. Een reggaeversie van "Im dreaming of a white
Christmas" dreunt overgestuurd uit een speakerbox. White? Miss Margaret en ik begeven
ons in een combat dhonneur: zij wil met mij tot het eind van Main Street, ik wil de
andere kant op, naar haar busje en dan wuiven. Ik win. In het duister tast ze naar het
wisselgeld van de Sailing Club. Doen we woensdag wel, zeg ik. Maar ik heb thuis geen geld,
dan ga ik het gebruiken, zegt ze. Gebruik het dan maar. Dat laat ze zich geen twee keer
zeggen. Ze loopt achterom naar de zijdeur van het busje en hoe ik ook tuur, ik ben haar
kwijt. Een truc? De chauffeur draait het raampje open en roept mij. Ze zit voorin. Het is
ook geen toestand met die zwarte koppen allemaal in de schemer. Ik zal wel vreselijk dom
lijken. En hoe zien ze mij? Een soort straatlantaarn. Daag, tot woensdag ��n uur Sailing
Club. Daar sta ik. De lucht is nog een beetje blauw. Er vliegt een hele horde wat ik noem
"vleerkatten" in. Ik weet dat ze te hoog schreeuwen om voor ons hoorbaar te
zijn, maar de inpakkers op de markt dubben dat in. [plaatje: marktavond.avi].
Aangezien er nerveus gedaan was over mijn laatste stuk voorbij de rotonde heuvelop naar
huis, langs het leger/politiekamp, heb ik er daar de sokken in ondanks het feit dat ik
Miss Margaret heb uitgelegd dat een boevenleider die zijn maatjes meeneemt in een
hinderlaag voor een daar wellicht ooit eens langsfietsende muzungu zijn functie wel kan
neerleggen. Ik ben namelijk de enige fietsende muzungu. De enige, en ik fiets niet op
vaste tijden. Goed, ik begrijp het wel, ik moet gewoon een keer flink op mijn bek krijgen
dan is het meteen over. Dat is me alleen gewoon nooit overkomen. Niet in New York, niet in
Moskou, niet in Aschabad, zelfs niet in Amsterdam. Eeee, strong man, roept er een ze als
ik in het donker vandoor fiets. Op de rontonde gaat er zelfs eentje als een haas vandoor.
Ze zien niet dat de leeuw kip eet.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, woensdag 10 december 1997
De krant van vandaag. Ook wel eens aardig. Corruptie is
hier het centrale nieuwsthema, in het parlement gaat het erom wie zich als de
anticorruptiekampioen in de media weet te positioneren. Vice president mevr.Kazibwe, die
eerder als eerste haar vermogen publiceerde (valse opgave roepen de anderen dan), heeft nu
in het parlement verklaard dat zij spijt heeft en geen vieze woorden meer zal gebruiken.
Aj dat is een goeie, daar was nog niemand opgekomen. Is dat mens verdorie w��r de
eerste. Voorpaginanieuws! "State Minister for Agriculture Dr. Ssebunya Kibirige was
visibly amused (maar niet heus) as he laughed through the rest of the Vice Presidents
speech attracting the attention of some MPs.
Moments later the Vice President
caused a stir when she said Mbarara Municipality MP Winnie Byanyima had tempting
legs if you meet her dressed in a mini skirt. Byanyima in a light gray short out fit
stood up, smiled and resumed her seat." Tot zover dit bericht. De krantenlezer
schijnt absoluut te moeten weten wat iedereen aan heeft. De student die zich van de elfde
verdieping van de universiteit te pletter wierp droeg een rode onderbroek. Van de meeste
artikelen ontgaat mij de portee en ik vraag mij af waar het nieuws staat, even vergetend
dat ik in een westerse krant hetzelfde probleem heb. Je denkt toch niet dat ergens ter
wereld echt nieuws te koop is voor die paar grijpstuivers die een krant kost? Een krant
heeft overal ter wereld tot taak het dure nieuws ongemerkt achterwege te laten. Het
cultuurverschil zit hem in de afleiders en Wie wil dat Wie Wat gelooft en voor Wie het uit
kan daarvoor de prijs te betalen.
Veel ingezonden stukken met de teneur: hou toch eens op over die
AIDS, iedereen weet dat je het niet krijgt als je niet neukt. Dat is toch gratis
gezondheidszorg! Malaria is het probleem, daar gaan hier de mensen dood aan zonder hun
eigen domme schuld. Muskietennetten moeten we hebben! Nu geeft de regering zijn geld uit
aan vrouwencondooms. Vrouwencondooms! Poeh! Volgens mij heb je wel twee muskietennetten
voor ��n vrouwencondoom. Wat zeg ik? Drie! Het is een schande! Wat zeg ik? Misschien wel
vier! Het is een schande! Wat zeg ik? (Lees hardop en je hoort: het wordt een liedje).
Branson liet zijn ballon schieten Oooh! Het staat hier en ineens vind ik het vreselijk
Afrikaans. De Irani�rs gaan voetballen tegen de Verenigde Staten, hoera! Gesluierde
vrouwen juichend en hossend om mannen die met blote knie�n op een veld achter een bal aan
hollen, anti-Amerikanisme als bevrijding uit de wurggreep van de Ayatollahs. Laat ze
dat maar eens verbieden! Allah bestaat dus toch echt en hij heeft gevoel voor humor.
Bij het thuis in aanwezigheid van missionarissen afspelen van de muziekvideos blijken hun problemen op het gebied van ritme toch wel zorgwekkend. Ze luisteren naar de melodie, die natuurlijk binnen acht, soms zestien tellen bekend is en roepen dan spoel maar door het is toch steeds hetzelfde. Dat hier in Afrika melodie en rithme van rol verwisseld zijn dringt niet in zijn volle ernst door. Kennelijk heb je een basis nodig om automatisch in het leerproces dat luisteren heet meegezogen te worden. Het waait in de Afrikaanse muziek stevig richting hemel maar de missionarissen stranden als blaadjes in het gras (de mullahs proberen het trouwens niet eens). Het zou tot de basisvereisten van een missionaris moeten horen dat hij al lopend volstrekt regelmatig elke twee stappen drie keer kan klappen. Dat heeft hij tenminste een clue. De missionarissen strompelen naar God in plaats van naar hem te dansen, om over Rome maar niet te spreken, waar de Censores met hun nihil obstat in de weg naar God de meest vreselijke potholes veroorzaken! Ach als je er maar komt, weet ik wel, weet ik wel. En missionarissen zijn aardig, zij komen er uiteindelijk allemaal, ik weet het zeker, is het niet houterig strompelend dan is het wel met de jeep of op de motorfiets en ze zullen Hem van mij, die het om overigens geheel andere redenen niet zal halen, zeker de groeten doen.
Het is inmiddels avond, Miss Margaret zit weer bij de petrolielamp in haar huisje met
Davies, Jaqueline, zus Victoria en dier kinderen, ik heb nog niet gevraagd of al die
bedden voor hen zijn. Victoria heeft dus ook geen man meer. Heb ik die nou al gezien, ik
geloof het niet. Wel een zoontje. Sorry, ik kan het allemaal niet zo snel bijbenen. Ik had
mijn moeder erbij moeten hebben, die weet zulke dingen meteen en zou nu zeker al tot
helemaal achteraan het steegje gevorderd zijn met de kaart van de familieverhoudingen.
Buitenshuis ziet het er een beetje niet uit en binnen is het meer zoals bij ons een
eenvoudig zomerhuisje aan het meer in 1930, maar ze zijn heel schoon, hebben echt geen
vlekken in de kleren en koken alle drinkwater. Je kunt er zonder gevaar logeren, al lijkt
het niet meteen zo. Dat is niet bij alle buren het geval maar hier wel.
Ik zelf zit nu weer bij mijzelf thuis in mijn kamer met douche en WC achter mijn
generatorgepowerde laptop te typen terwijl in de CD-drive de laser Coltranes Tunji
aftast.
Toen ik zojuist in het vallende duister aanfietste oogde de compound aardeduister. Dat
betekent power cut minder dan drie minuten geleden. Jos kennende moeten alle lichten in
alle gebouwen op de generator aanflitsen als ik het hek nader. Mijn potloodlampje dus niet
uit de tas gefriemeld om het slot te vinden, het moest niet nodig zijn. En ja hoor, als
voor een vorst ontsteekt de compound alle lichten als ik het hek nader en naar het slot
reik. Dat zijn van die stiekeme gloriemomenten, zoals ook wanneer ik de plastic
tandestoker uit mijn zakmes haal om voor mijn tweepolige stekker een driepolig Ugandees
stopcontact de deblokkeren, vervolgens achteloos inplug en stroom heb. Ja, ik heb nu de
eenmaal de gewoonte opgevat de spanning eerst wat op te voeren voor ik verder ga met wat
voor jullie al lang de hoofdmoot is en voor mij langzamerhand ook.
Geen Miss Margaret om ��n uur bij de Sailing Club. Een
kwartier later nog niet. Wie komt daar aanlopen? Moses van de kunstwinkel. Ik waande hem
verdwenen want ik zag hem daar niet meer. Ik schud hem de hand duim hand duim hand duim en
dan blijkt die Moses Tsjiria uit Wanyange alias Monday de adungubouwer geen andere Moses
te zijn maar dezelfde! Twee mensen teruggevonden. Dezelfde Moses die, door mijn vraag aan
Miss Margaret, aanleiding was voor de uitnodiging naar het festival. Hij was ook geweest,
s avonds. Tsja de muziekscene van Jinja is natuurlijk veel groter dan die in
Tilburg, want bijna iedereen zit erin. Toch loop je elkaar niet lang mis. Dit bezoek van
Moses betrof echter mijn ober want zijn broer. De echte adunguteraar vindt Moses niet
zichzelf maar de man die morgen komt, die ook niet de man blijkt die ik vorige keer
prachtig hoorde spelen, nee de man die morgen komt is een hele echte. Nu begin ik te
twijfelen of ik vannacht wel zal slapen. Het is gezellig met de Moses brothers, Moses
krijgt van mij een colaatje.
Twee uur, nog geen Miss Margaret. Waar mijn vrouw is (hij herinnert zich Edith). Dat was
niet mijn vrouw maar een professor, een collega van mij. Hij kijkt mij onderzoekend
vragend aan. Mijn vrouw zit thuis en ik lig in scheiding, als ik terugkom gaat ze weg.
Daar verschijnt aan de einder Miss Margaret. Wie hebben we daar, zeg ik. Moses kijkt mij
goedkeurend knikkend aan. Hij wacht nieuwsgierig tot ze er is en wil dan beleefd afscheid
nemen maar ik stel ze aan elkaar voor. Tenslotte zijn ze nu twee keer in elkaar
overgevloeid in mijn leven, eerst Moses in Margaret, nu Margaret in Moses. Ze wonen
bovendien zeker niet veel meer dan driehonderd meter van elkaar. Later blijkt Miss
Margaret de eigenaars van Moses winkel wel uitstekend te kennen.
Dan gaat Moses. Miss Margaret en ik bestellen en gaan in ons theehuisje. De chauffeur van
haar busje had gedacht dat hij het nog net zou halen met de benzine. Helaas, daar stond
hij met zijn lege tank en een busje vol passagiers waaronder Miss Margaret. In Rusland
wordt het als onbeleefd beschouwd als je geen leugen bedenkt waarom je te laat bent. Hoe
zou dat hier zijn? Ik vertel haar dat ik een beetje van mijn stuk ben omdat ik hier geen
baan voor me zie en zij nooit naar Nederland kan.
Je kunt toch je eigen baan cre�ren, beurt ze me op. Je mag in Uganda vrij investeren en
het barst hier van de mogelijkheden. Anders kom ik toch telkens op een driemaandsvisum.
Wat doe je dan met Jaqueline en Davies?
Daar past Victoria wel op.
Ouderbinding lijkt toch ook minder op een individuele ouder gericht hier. Een kind
ontvangt moederlijke zorg van de familie, niet pers� van de moeder. Individuen zijn
vervangbaar. Miss Margarets moeder stierf toen zij vier was, ze had er niets van begrepen
want in die tijd ging er nog bijna nooit iemand dood, nu bij bosjes, toen niet. Ze was op
de rug van haar grootmoeder gezet, die was zo lekker zacht, die rug en haar grootmoeder
hield zo van haar omdat ze zo op haar moeder leek, ze bl��f haar maar dragen, tot haar
elfde toe, niet meer in een doek natuurlijk, wel op de rug, ze kon gewoon niet zonder.
Zelf had ze ook een nog tijdje voor een andere baby gezorgd. Kreeg ook de borst, geen
probleem. Die is later weer naar een andere "moeder" in de familie verhuisd.
Allemaal heel gewoon. Iedereen hoort overal bij. De stam is je moeder en je vader. Het
hangt nooit op ��n bepaald mens. Althans dat concludeer ik, dus het blijft opletten.
We kijken weer eens naar de vogels. Tsja, als ik ondernemer word, dan natuurlijk niet
bedolven onder het papier van de ambtenaren van het Nederlandse Ministerie van Financi�n.
Hier, met een eigen geweer en de boekhouding op de achterkant van de sigarendoos is het
ware ondernemersklimaat. Maar liever toch een school. Ik noem een paar leuke verwaarloosde
gebouwen in Jinja.
Nee vindt Miss Margaret, zo moet het niet, je moet buiten de stad een flink stuk eigen
grond kopen. Met niks erop. En dan zeg je: hier komen de varkens, hier komen de konijnen
en hier komt Margaret.
Ik zei toch een school?
Die studenten moeten toch eten?
O God ja...maar buiten de stad heb je geen elektriciteit, werp ik tegen en hier waait het
alleen voor de bui uit, dus windmolens
, zonnepanelen, niet jofel, nee het moet aan
de Nijl, kunnen we een schoepenrad bouwen, een watermolen! Ja, dat is mij duidelijk, aan
de Nijl moet het. Alleen meer weten over mogelijke problemen met wilde beesten en
waterstanden.
Daar komt onze "Pizza aux poissons fruits du lac" en al etende vertelt ze me dat
ze eens bij een viswedstrijd had gewonnen door met een werphengel in vijf uur 160
tilapias te vangen. Dat zijn heerlijke zoetwatervissen zo groot als een flinke
baars. Elke twee minuten eentje, reken ik uit. Kleintjes ook nog weggegooid. Ja, ze deed
telkens een groen glinsterend dingetje aan de haak zegt ze stralend.
Nou nou, ze lijkt wel mijn nichtje Emilie, zeg ik. In het Baksven bij Tilburg zijn alleen
geen krokodillen.
Ze is 22 juni jarig en dan wordt ze 42.
Nou ja zeg. Ik begon het theoretisch al voor mogelijk te houden maar dat kwam alleen door
het licht strekken van de arm bij het lezen van een briefje.
Mijn geboorte had ze ook wel in de "fifties" geplaatst.
Hoewel de waarschuwingsborden
crocodiles |
inderdaad geheel zonder komma gelezen moeten worden schijnt het hier bij de Sailing
Club tot Amin gebarsten te hebben van de nijlpaarden. Amins soldaten hebben ze afgeknald.
Geen eentje meer over. Wellicht om te eten, daar is geen zekerheid over.
Margarets grootste vermaak blijkt kijken naar de vogels. Dat vind ze prachtig. Ze houdt
van vogels, antilopes, leeuwen, behalve leeuwen die antilopes eten, althans even wat
minder als ze dat aan het doen zijn, eigenlijk alle beesten behalve reptielen en honden
want die kunnen vals zijn.
Hier klopt iets niet. Ik leer en zie dat beesten hier zijn om te slaan en te eten.
Ze had een aap overgenomen van een vertrekkende missionaris. Die was heel lief, liep om
het huis, was vriendjes met iedereen. Toen dat mispunt haar geiten en katten had
vergiftigd en haar bloemen geknipt had ze voor de aap een veilig adres gezocht. Die
zeiklijster blijkt toch min of meer een verknipt familielid annex huisgenoot te zijn
geweest, na dit wangedrag door papamargaret heengezonden en sinds hij aan de overkant van
de weg zelfstandig woont niet meer lastig. Ik herroep mijn theorie over afpersingspoging.
Een moeilijk opvoedbare jongen.
Ik vertel haar over de grote aantrekkingskracht die wolven op mij hebben maar voor mijn
soort wolven is het hier te warm en die dunharige tropenwolven vind ik vies en kijken me
te kruiperig sluw met die laag tussen de poten over de grond stofzuigerende koppen. De
Russische toendrawolf is misschien niet de koning maar dan toch zeker de generaal der
dieren. Ze kunnen honderden kilometers lopen, ze kunnen zich voor de mensen verbergen, ze
rukken weer op naar het westen en zijn de laatste jaren weer in de Oost-Duitse bossen
gesignaleerd. Vandaar naar de Veluwe is voor een beetje wolf twee dagen. Even leren
uitkijken met oversteken, dat moet voor hen een fluitje van een cent zijn. Kunnen zelfs
alle gewone honden hier. Daar gaan onze zorgvuldig voor ecologisch verantwoorde begrazing
gekweekte oerrunderen!
Een buurmeisje had zich misdragen door Davies zonder vragen mee te nemen. Miss Margaret
had er flink op gemept en met mij gedreigd, zei ze.
Miss Margaret test ik even op kwarttriolen. Ze lijkt niet erg vast. Misschien doe ik iets
fout. We zullen de hele familie thuis eens doormeten met draaiende camcorder. Davies kent
een hoop liedjes dus die moeten er allemaal op.
Miss Margaret blijkt in de zon te kunnen verbranden! Dat doet dan zeer s avonds.
Geen wonder, hij staat overdag recht boven je kop en volgt dan dus de absoluut kortste weg
door de dampkring. Daken beginnen meteen te tikken van de krimp als er een wolkje voor de
zon komt.
Het pak van OpadaddyDavies blijkt een Kaunda suit te heten naar de ex president van
Zambia. Het is standaard en we gaan het op maat laten maken, effen kaki is voor mij het
mooiste, vindt ze. Ze gaat wel mee stof uitzoeken.
V��r ons gaat op het gras een Engels gezin zitten dat op vakantie blijkt met Opa, ex
geograaf van de Universiteit van Bristol en tot 1963 bosopzichter in deze contreien. Hij
is zeer ge�nteresseerd in wat ik doe en kijkt mij bij mijn antwoorden zo doordringend en
onderzoekend door mijn ogen heen dat ik begin te begrijpen wat ze bedoelen als ze zeggen
dat ik de neiging heb mensen te dicht op de huid te zitten. Ik besef, hier krijg ik even
een koekje van eigen deeg: mijn leidingen worden doorgemeten. Ik onderga het gelaten, mede
vanuit diezelfde raadselachtige kameraadschappelijkheid waarmee bezitters van sommige
merken autos met hun koplampen knipperen als ze elkaar tegenkomen maar merk dat het
je toch afleidt van wat je wil zeggen. Miss Margaret krijgt de vraag wat ze vindt van de
terugkeer van de Indi�rs, ook een echte kleurbekenner, ze kiest een kant, ze vindt het
goed want die lui kunnen organiseren en dat kunnen wij niet zo geweldig. Dan wil hij iets
over de Busoga zeggen, bedenkt zich en vraagt Miss Margaret eerst of zij Busoga is. Miss
Margaret liegt nee, mij onder tafel in de knie knijpend. Helaas, ook onze vriend is ook
niet voor de poes en slikt zijn verhaal in. Een hartstikke aardige man, vindt Miss
Margaret. Maar ik heb voor het eerst van binnenuit de blanke man tevergeefs aan een
Afrikaanse deur zien morrelen.
Nu naar mijn Kaunda suit, nee meneer want die zijn daar om vijf uur dicht. Ik krijg haar
weer niet op mijn bagagedrager, nu heb ik weer geen kussentje. Die hoef ik trouwens niet
te gaan kopen want ze gaat toch niet achterop bij mij ondanks mijn ironische uitwijdingen
over gekrenkte mannelijke trots. Een auto rijdt langs, ze stopt met lopen en gaat in de
berm. Was je altijd banger dan de anderen of is dat ergens in je leven gekomen? Bang?
Hoezo? Nou, niet achterop, niet in het donker, stilstaan als de autos passeren, niet
terug met het bootje toen je eens over de Nijl was gezet...Oooh voorzichtig bedoel je. Nou
ook goed, ben je altijd al voorzichtiger geweest dan de anderen? Ja nat��rlijk!
Morgen zal ze van de partij zijn bij het adungoeteren. Hoe zit dat, ze lijkt alle tijd te
hebben om mijn dagprogramma mee te volgen. W�rdt er tegenwoordig niet meer gesappeld in
de ontwikkelingslanden? Bij de leegstromende markt staan in de schemering de bijrijders
van de ontelbare busjes weer in de mensenmenigte hun bestemmingen te schreeuwen. Tien jaar
geleden, waren er toen busjes? Nee. Geeneen? Geeneen. Onder Museveni is in tien jaar het
Ugandese openbaar vervoer ge�ntensiveerd van nul komma nul tot minstens vijf keer zo goed
als Nederland: je kunt hier altijd binnen tien minuten overal naartoe. Vraag niet hoe het
kan maar profiteer ervan. Zon busje kopen kost hier net zo veel als in Nederland.
Benzine is even duur. Er proppen zich achttien tot twintig mensen in en die betalen
ongeveer een stuiver per kilometer, dat is dus nog geen euro per kilometer. Er is een
chauffeur en een bijrijder-kassier. Wie het begrijpt mag het zeggen. Boven de markt
vliegen weer tientallen vleerkatten in het maanlicht. Tot morgen. Doei!
Terug thuis vraagt Isaac belet. Youre lost. Dat hoor ik de laatste dagen vaker en is de kreet hier voor iemand die pijnlijk in de groep ontbreekt en heeft niets met het al dan niet bekend zijn van je verblijfplaats te maken. Of ik zijn scriptie voor Kollman wil nakijken. Hij wil me ook graag morgen nog spreken voor hij vertrekt. Ik voel hem al. Ik geef geen mening over zijn tekst want dat is Kollmans taak en ik heb morgen helaas geen geld. Sorry.
Jinja Rubaga, Mill Hill Formation House, donderdag 11 december 1997
Opnieuw de krant van vandaag. Blijft voer voor een argeloze westerse
filosoof. Veel seks en geweld, daarover lezen de mensen hier, net als westerlingen, zie
het Oude Testament, het liefst. Het mooiste in de combinatie van de twee. "Lugbara
gets AIDS control method": bij die stam worden overspelige vrouwen nu per kerende
post met vergoeding van de bruidsschat teruggestuurd naar hun familie. M��r vrouwen mag
wel maar all��n vrijen met je eigen vrouwen. Een verkrachtende veedief werden twee
kontspieren en de pezen van beide knie�n ge�pileerd. Die strompelt nu als zelfsturend
waarschuwingsbord rond. Vroeger werd op gebied van seks heel wat rustiger aan gedaan. De
collectieve geest van de stam heeft zich duidelijk wat nieuws voorgenomen.
Een conferentie over de problemen van jonge meisjes. De eerste seks heeft 60% met een
familielid in huis of in de bush.
Als de hoertjes in Kampala een slechte dag hebben delen ze in het bedelgeld van de
straatjongetjes voor seks. "We enjoy these women. They are soft, they scream as if
you are beating them and they teach us all styles" zegt Hussein Kiyingi, 13,
"Mutabazzi (sociaal werker) says he has discussed with the kids about the danger of
AIDS, I have even checked some of them, their penises are quite small for a condom
to fit he said. Nou ja, quite small is hier altijd nog heel wat.
Fred Wamono, hoofd der school te Katente, zit in de nor. Hij "assigned Namikisa, 9,
to clean his office but ended up laying her on the table in an attempt to defile her"
Er was gelukkig hard genoeg gegild. "Praff ruled that because there was no evidence
of penetration
two years imprisonment". De krant wekt bij de westerling de
indruk dat de pikken hier zelfs nog flink wat losser zitten dan bij ons maar voor de
Ugandees is het opvallende dat er iets aan gedaan wordt en dat je aan de manier waarop er
in Musevenis persvrije kranten over wordt geschreven kunt zien dat sommige dingen
niet horen.
Nog even verder in de krant: regen jaagt de suikerrietprijs 20% op. Suiker, dat is Mayur Madvani, thee is Mayur Madvani, de Sailing Club is Mayur
Madvani. Alles zon beetje wat hier smooth loopt en waar aan verbeterd wordt is Mayur
Madvani. De Mill Hill compound is gebouwd door Mayur Madvani. Hij kwam kijken en vroeg
Pierre of die nog iets nodig had. Ik zei maar nee, zei Pierre, ik dacht ik zal me maar
niet binden aan een Indi�r. Zo zie je veldjes ter grootte van een tennisbaan met hutjes
en bananenbomen en vrouwen ploegend met de hoe, zo zie je
in enen tot aan de horizon suikerriet, hier en daar in de verte een trekker met
aanhangwagen barstensvol groene stengels en linten van mensen met kapmessen dan weer een
paar hutjes, een stukje bos en daar staan in enen alle heuvels vijf kilometer links en
rechts van de weg vol met thee. Legers vrouwen, manden op hun hoofd, plukken de rijpe
blaadjes er tussen uit. Mayur Madvani heeft pas de Sailing Club onder handen. Er liggen nu
aan de waterkant netjes gelaste en goed gemeniede pontonbuizen met de platen en
schroefgaten er al aan want hier komt een drijfsteiger met zeilboten voor de verhuur.
Heeft dus alweer iemand gevonden die weet hoe dat moeten het uitgevoerd. Hoe laptie het?
Niemand weet hier iets, niemand kan hier iets. Mayur Madvani. Amin had hem er, net als
alle andere Indi�rs, uitgeknikkerd, dus dat werd Londen. Zijn vader was destijds al de
rijkste man van heel Uganda dus hij zal het daar niet slecht hebben gehad. Maar het land
van Uganda ging er niet op vooruit toen de herders het weer in bezit namen. Van Obote
mocht hij weer terugkomen. Nu is er een Madvani bank, er is
een Madvani politie hoewel die in Museveni persvrije pers niet echt aan de orde komt,
Madvani is een economische infrastructuur. Hij wil zijn eigen stuwdam in de Nijl voor zijn
industrie�n. Nu produceert hij al een kwart van de elektriciteit van een stuwdam met zijn
eigen suikerrietafval. Binnen Madvani is alles anders als buiten. De lonen zijn niet hoog
genoeg, vinden sommigen. Er gaat suikerriet in de fik. Maar het is snel weer uit en je
hoort er nooit meer iets over. Madvani kent zijn pappenheimers, laat die maar schuiven.
Jinja is een stad in Busoga, maar met de Basoga heeft
het weinig te maken: Jinja is gebouwd door Indi�rs voor Indi�rs. Want alleen Indi�rs
wisten wat een stad was. Het gemeentehuis het de maat van die van een Nederlandse
provinciestad en is nog gebouwd door de oude Madvani. In 1971, toen Amin aan de macht
kwam, was er een volkomen Indiase Main Street met galerijen, riolering, een groene
middenberm, straatverlichting, altijd elektriciteit en als Afrikaan kwam je er alleen als
je in dienst was van de het straatbeeld dominerende Indi�rs. Handelsstad. En industrie: hoes, fietsen, textiel, sigaretten, bier. De Indi�rs hadden
voor zichzelf geleidelijk een voor onze begrippen luxe villawijk gebouwd langs de baai
waardoor het Victoriameer uitstroomt als Nijl. Mooie Hindoetempels. Indi�rs bekeren niet.
Ze houden hun geloof voor zichzelf. Nu zie je soms een Afrikaanse moslim met zijn petje op
voor de bloemen van de tuin van de hindoetempel zorgen, wie weet toen ook. Die culturele
isolatie had ze niet op hoeven te breken maar Indi�rs zijn tot overmaat van ramp ook
vreedzaam. Ze beschermen zich liever door slimheid dan door geweld en bemoeien zich te
weinig met de politiek. Dat brak ze op. Als ze hun hersenen een klein beetje meer hadden
kunnen concentreren op machtsuitoefening, verdeel en heers, was die hele Amin voor hen een
quantit� negligeable geweest. Ik vermoed dat Mayur Madvani ervan heeft geleerd. Probeer
eens iets te beginnen hier. Je komt hem overal tegen.
Die luxe villawijk ga ik zo video�n want nu zijn de meeste villas dicht bewoond
door Afrikanen, de muren zwartgeblakerd van de vuurtjes op wat eens het gazon was, de
ruiten eruit, de was droogt overal. Dat zijn mensen die normaal voor zichzelf een
kleihutje hadden gebouwd en nu iets kant en klaars tegenkwamen waar ze in zijn getrokken.
Zo moet het er bij mij thuis uit hebben gezien vlak nadat mijn voorouders het door Onze
Lieve Heer uitgeholde Romeinse Rijk naar de Kanninefaten hadden geholpen. Ik zie in
gedachten mijn bed-tot-de-tachtigste-overgrootopa Lamberthammix (lang pikzwart haar en
zijn tanden staan heel merkwaardig). Met zijn bijl nog rood van het Romeinenbloed zit hij
bij dat vuurtje voor die villa de was te drogen, peutert een velletje van een vinger en
vraagt zich ondertussen af waarom in die kamer op de hoek de banken gaten hebben precies
onder je kont.
Terugkerende Indi�rs hebben verderop een nieuw wijkje gebouwd maar er zijn er ook die er
juist hier een splinternieuwe villa midden tussen zetten. Komt tijd komt geld, komt geld
komt buurman, komt buurman komt buurhuis, zouden ze kunnen denken. Dat lijkt mij tenminste
niet stom gedacht. De oprotpremies kunnen laag zijn en heb je een kritische hoeveelheid
grond vrij, dan trekken de Indi�rs er ook weer hun portemonnees voor, die heel wat voller
zijn en bovendien zijn we dan weer onder elkaar. Alles hangt hier op de politieke
krachtsverhoudingen. Persoonlijk zou ik hier wel een huis durven bouwen want met een halve
ton heb je iets heel aardigs inclusief flinke lap grond aan het Victoriameer, maar meer
geld in onroerend goed investeren zou ik toch griezelig vinden. Wie hebben in Jinja de
touwtjes in handen? Waarom is het op mijn logeeradres om de andere dag power cut en in die
nieuwe wijk van die Indi�rs nooit? Als Pierre zich had gebonden aan Madvani hadden hij en
de hele Rubagaheuvel met de Kathedraal, de bisschoppelijke verblijven en kantoren, de
zusters, alle Formation Houses en de school tot aan de White Fathers toe misschien wel
permanent stroom gehad. Maar wat zou hem wellicht later zijn gevraagd? Ik begrijp de
scrupules van een missionaris om binnen te treden in een economische infrastructuur onder
Hindoesupervisie. Museveni deed het w�l. Was ik hier gewoon seculier ondernemer, dat zou
ik toch eens denken wat ik Madvani te bieden had. Bootje bouwen, zeilschool runnen? Wat
zijn behalve de stroom nog meer kritische plekken in deze samenleving? Wie kijkt daar wie
op de vingers? Geen idee. Ik ben nog nergens. Er is een Rotary Club en een Lions Club. Die
schilderen zebras op de straat met daarnaast een duidelijk leesbare aanduiding van
de gevende instantie. Ze betalen ook de tuinlieden bij Spekes monument alwaar tal
van goede leefregels aan grote borden zijn toevertrouwd. [plaatje: rotarybord.jpg] Missionarissen zijn
daar geen lid van. De bisschop? Geen idee.
Het studiejaar is om. Het afreisfeest van de studenten. De r gaan moeilijk en wordt met
de l verward en gecombineerd zoals in Worlcome en Davies noemt mij "Berrelt".
Jan Pronk scheen Mobutu eens medelevend gevraagd te hebben wanneer zijn laatste
"election" was geweest. Antwoord: "Just before bleakfast". Ik heb een
jury benoemd bestaande uit iemand uit Kameroen, Kenya en Apeldoorn. Ik stel met nadruk dat
iedereen zijn eigen maatstaven heeft. Engels is immers niet meer alleen van de Engelsen
maar van de hele wereld. De Engelsen zijn met hun empire ook de macht over het Engels
kwijt. Vanavond regeren Kameroen, Kenya en Apeldoorn. De kandidaat stelt zich op, ik tik
tegen een colaflesje zoals ik de jury van het muziekfestival heb zien doen, stilte,
"library". Een succes want snel ontstaat natuurlijk de sport om geheel nieuwe
dimensies aan het zeggen van "library" toe te voegen.
Met Isaacs verlangen naar contact blijkt het precies te gaan als ik dacht. Hij stuurde me
eerst al een bedelbrief naar Nederland en nu ik daar niet op reageer dringt hij in het
duister buiten het praathuis nog even aan . Och wat houdt hij toch veel van die nicht. Ze
had zoveel voor hem gedaan.
Waarom nu ik dan weer iets voor hem en haar moet doen? Wanneer zou hij zelf
Ineens wordt hij nerveus.
Ik begreep toch wel dat dit strikt priv� kwesties waren geweest die hij aan de orde had
gesteld en hij hoopte dat ik er niet met de leiding
Nee hoor Isaac, maak je geen zorgen Isaac, dag Isaac.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, vrijdag 12 december 1997
De dag van mijn verhuizing naar Piet. Zojuist
arriveerde bij toeval Pater Herman Wubbels, de vorige bewoner van mijn nieuwe huis. Boom
van een vent uit Musselkanaal. Spreekt vloeiend Engels met Gronings-veenkoloniaals accent.
"Tsoalked tsoe Tson on dse tselephone tsoedee". Een goed gesprek over mijn
jeugddorp Veendam, Oude Pekela en wat dies meer zij. Zijn vader, van 1896, was dorser
geweest. katholieken had je toch niet veel daar? Grijns. Dat benn de bestn.
Het was toen nog de tijd van veel volk aan het werk op de akker. Na het dorsen de mannen
jenever met suiker en de vrouwen Beerenburg:
Trude luste nogaine?
J��h Dorus dou moor.
Kleine Herman snoepte met de vinger de suiker onderuit de glaasjes. Aah, zegt Jos
binnentredend, nou gaan we het begrijpen, alles goed Herman?
Nou, er moet nog steeds geld bij.
Hier ook hoor, zegt Jos, boekhouder van de halve heuvel hier.
Hier levert het toch wat op, zegt Herman met een weids gebaar naar voor vakantie
vertrekkende studenten.
Maar ze doen wel stom met dat celibaat, zeg ik, nu moeten ze telkens opnieuw beginnen.
Nou, zegt Jos met zijn bekende grimas, het licht toeknijpen der ogen onder gelijktijdig
hoog houden der wenkbrauwen, daar hoef je je helemaal geen zorgen over te maken.
De anderen kijken dermate affirmatief dat ik nu toch wel moet aannemen dat ook de meest
gerespecteerde priesters hier stevig jongen.
Ja, ik zit hier in het zuiden tussen de Baganda en Basoga, zegt
Herman. Dat zijn draaikonten en lui zijn ze ook. In het Noorden zijn ze wat armer, meer
recht door zee en hardere werkers.
Ik wil hier tot vrijwel elke prijs een Gronings vooroordeel van maken maar Jos, toch uit
Apeldoorn, steunt Herman. Nou ja, langer zijn ze daar in ieder geval wel, dat heb ik al
gezien, dat is al op zijn Gronings, dus vooruit. Trouwens later hoor ik dat de Basoga
zichzelf ook lui vinden. Piet maakt gewag van stelselmatig rooftochten, in vroeger tijden,
van de Baganda hierheen, om de mooie koeien en mooie meiden. Dat zijn natuurlijk ook geen
omstandigheden die motiveren tot het cre�ren van welstand.
Gisteren trouwens vertelde Miss Margaret mij dat ze in schoolklas P7
(13 jaar) nog steeds om negen uur naar bed moesten van de fathers en zusters van de
school. Er werd streng op gelet. Waarom toch, werd wel eens gevraagd. Dan gingen de
zusters en de fathers bidden. Dan was dan in de eetzaal en daar kon je niet binnenkijken.
Met de superieure Afrikaanse listigheid slaagde op een geschikte avond zonder maan toch
een flinke groep erin in het duister uit de slaapzaal te ontsnappen en in de boom naast de
eetzaal te klimmen. Zie je het voor je? Zwarte nacht, een verlicht raam, een boom ervoor
met zwaar doorbuigende takken waartussen ontelbare paren witte puntjes van kinderoogjes in
verder onzichtbaar zwarte koppies. De fathers en sisters bleken "kissing". Ik
vermoed hier een eufemisme want ze weten alles zo precies dat ze er slechts vagelijk naar
hoeven te verwijzen. Allemaal in de dezelfde zaal? Ja allemaal in dezelfde zaal.
Blanken die hier komen met onderwijs, geneeskunde en andere hulp mogen zelf precies
bepalen hoe ze om de tuin geleid willen worden. Moslim? OK, Moslim. Katholiek? OK,
Katholiek. Afrikaans Christendom en Afrikaanse Islam is evenveel Christendom en Islam als
een sluipwesp een wesp is. Keizer Bokassa I van de Centraal
Afrikaanse Republiek zei tegen David Lamb, die het weer in zijn prachtige boek The
Africans (p.51) zette: "Alles wat u hier ziet is betaald door de Franse regering.
Wij vragen geld aan de Fransen, we krijgen het en we gooien het over de balk". Geen
corruptie? OK geen corruptie. Later terugbetalen? OK later terugbetalen. Celibaat? OK,
celibaat. Wij Afrikanen zijn net als jullie, alleen slimmer. Ons passen alle mutsen, ons
krijg je niet. Leren jullie eerst eens drie op twee klappen. O wat zou ik graag Lusoga
kennen om zon liedje te maken, dat zou een absolute klapper worden voor als er geen
bleken bij zijn.
Wat wij Nederlanders wel konden was ze gewoon vangen en aan lange
kettingen naar Fort Elkira laten marcheren. Daar was een soort passagiersterminal
ingericht, door het poortje "in" mannen links, vrouwen rechts, met duizenden
dicht opeengepakt op de binnenplaats. Als je even kon zitten was dat in je eigen stront.
Af en toe verscheen een fraaie hoed van ��n van onze met nog steeds pontificaal op onze
pleinen staande zeehelden op de rand van de muur voor de controle van de inventarisboeken.
Wie aan zijn ketting rukt gaat ten voorbeeld in een goed zichtbare kooi met een doodskop
er boven en krijgt geen eten en drinken meer tot hij dood is. Dan komt de boot. E�n voor
��n door het poortje "uit". Aangezien de kostprijs van negers niet hoog is
worden ze in drie lagen op elkaar in het ruim gestapeld want na enkele maanden bleken
sommigen in de onderste laag nog wat van het neergeworpen voer van de bovensten te hebben
gekregen en nog te leven. Mooi meegenomen. [plaatje: slavenschip.jpg]
Een educatief museum van de slavenhandel moeten we hebben in Nederland. Om wat eerlijk
licht op onze Hollandse zeehelden te werpen en zo aan die Auschwitz dweperij eens een eind
te maken, ook erg natuurlijk, maar niet te vergelijken met de ravage aangericht bij
achterblijvend Afrika en onder de meegevoerde slaven zelf. Moffen zijn echt lievertjes
vergeleken met Hollandse jongens. Schattingen vari�ren van 12 tot 20 miljoen, dat zou
ongeveer kunnen kloppen als die 12 is wat levend in Amerika aankwam en die 20 wat er uit
de dorpen is weggesleept of aldaar bij de verdediging van have en goed is gevallen.
En waarom maken westerlingen zich nu zo'n zorgen over de ziekten in
Afrika dat ze langs de deuren gaan om er voor te collecteren? Ik vertrouw het niet. Alle
Afrikaanse ziekten bij elkaar (AIDS incluis) zijn nog op geen enkel moment in staat
geweest de bevolkingsgroei te stoppen, zoals de slavenhandel dat kon. Afrikanen zijn hun
ziekten dus op natuurlijke wijze ruimschoots de baas. Hun eigen dokters zijn ook weinig
meer in hun ziekenhuis zodra ze hun baantje hebben. Westerse medische zorg is dus
kolonialisme.
Onze "zeehelden". Zelf woon ik bijvoorbeeld in Tilburg in de Jan Evertsenstraat.
Achter mij is de Josef Goebbelsstraat die uitloopt op de tweede Hitlerdwarsstraat van
waaruit je op de Hitlerallee komt. Er was trouwens een heel mooi Hollands kerkje in Fort
Elkira. Aldaar begraven zeehelden stelden hun leven blijkens hun grafschrift in dienst van
God. De ontwrichting van een continent, mag je Hitler daar eigenlijk wel mee vergelijken?
Het kan niet erger dan Hitler, zeggen ze wel eens, maar zoals buiten ons melkwegstelsel er
ineens nog miljoenen andere melkwegstelsels bleken te zijn, zo blijken misdaden tegen de
mensheid nog een hele nieuwe dimensie te hebben waarvoor Hitler gewoon te klein was. En ze
staan in onze steden, de standbeelden. De kinderen spelen eromheen, wij lopen er langs als
we boodschappen doen, wij zingen liedjes over ze, het zijn de symbolen waarmee ons
vaderlandsliefde wordt bijgebracht. En dan gaan we vier mei herdenken.
De eerste AIDS kwam uit Afrika en de eerste door een speling der natuur AIDS resistente
hoeren zijn ontdekt in Nairobi. Dus in Afrika komt het goed. De kinderen zullen er op den
duur blijven leven. Ik hoop dat er een airborn variant komt die de hele vier mei
herdenkende Jan Pieterszoon Coenstraat uitroeit. Ze verdienen de hel niet eens want daar
speelt Miles Davis. Nee, de hemel, dat zou hun verdiende loon zijn. Voor eeuwig. De zielige dieren in Afrika beschermen h�? Eerst moesten ze de
Atlantische Oceaan over en de katoenplantages op, toen moesten ze thuis blijven en in
eigen land voor de Europeanen werken, toen moesten ze onafhankelijk en demokratisch
worden, met subsidie van de wereldbank onze geweren kopen en maar vooral niets naar ons
exporteren, en nu mogen ze hun wilde dieren weer niet uitroeien. Waar zijn jullie beren en
wolven? Ga eens graven onder Ouderijn. Daar liggen hun skeletten. De ouden, de jonkies, ze
liggen er allemaal. Zij zijn allemaal dood. Er leeft er geen meer. Wie heeft dat gedaan?
Ze wilden niet dood. Ze deden hun best. Tevergeefs. Och gut, was dat een ander? Wir haben
es nicht gewusst.
H�, wat zit ik me weer op te winden. Tijdens mijn voor de Europeaan niet zo flatteuze les over de dynamiek van het kolonialisme zag ik de studenten geleidelijk tevredener kijken, en ik haat tevredenheid. Ik vroeg: en vertel nu eens, wat hadden de Afrikanen gedaan als zij een paar honderd jaar eerder goeie schepen met kanonnen hadden gehad? "We would have colonized you", bulderend lachen en ik weer scherp de gezichten onthouden waaraan je kon zien dat het denken niet door het lachen was gestopt. Ja ja, we zijn allemaal gelijk, Jan Pietszoon, Peter Stuyvesand, Josef G., jij en ik. Wij zijn allemaal zakkewassers geschapen naar Gods beeld. Echt, die aliens die ons even vangen, in hun vliegende schotel open peuteren voor genetisch onderzoek en dan weer uitzetten, vinden absoluut geen essenti�el verschil tussen bleken, bruinen en gelen. Iedere Europeaan heeft de God die hij verdient. Moet je blij zijn als je die van Jan Pieterszoon Coen niet hebt? Dat is het hem: dat kun je niet weten! Mij lijkt de aarde nogal op een probeerplaneet van een tweede onderassistent Creator. Daaruit concludeer ik dat ik een primitief wezen moet zijn. Ik ben geschapen door eentje die het nog moest leren: immers als het mij knoeiwerk lijkt dan is er of iets mis met het werk of iets met mijn kijk erop. In ieder geval is er dan dus iets mis met de schepping. Had dat dan niet even wat meer aandacht gevraagd dan het gekregen heeft? Is primitiviteit in de schepping gewoon net als bij ons teken dat de schepper het nog een beetje moet leren of is mijn primitiviteit en onbegrip een geniale zet van een volmaakte schepper die ik niet doorzie? Bijvoorbeeld: is de neger niet het meest succesvolle mensenras omdat het zich door anderen gratis en voor niets over de hele wereld heeft laten verspreiden, een genialiteit te vergelijken met de uitvinding van de fijne haartjes aan de zich in de wind duizenden kilometers verplaatsende plantenzaadjes? Was Jan Pieterszoon Coen primitiever? Hitler? Dat kan ik niet weten. Hier in Afrika heeft men over deze dingen andere gedachten. Als je eens een kwade geest achter je aan hebt roep je help! En dan komt iedereen aangerend. Kun je mijn geest even wegjagen? Of: mag ik jouw geest even lenen? Hartstikke gezellig. Als het serieus wordt komen zelfs de doden nog even aanrennen om te assisteren.
Na de les, op weg naar huis, kwam ik te denken over die excuses die "wij Europeanen" van zwarte landen moeten aanbieden voor de slavenhandel. Men wil ook herstelbetalingen. Maar wat hebben wij nou helemaal gedaan. Zelf maakten wij nauwelijks slaven. Wij maakten ze niet maar kochten ze. Van Afrikanen zelf. Die overvielen namelijk buurstammen, maakten daar mensen tot slaaf en verkochten ze aan ons. Soms zelfs verkochten ze hun eigen mensen. Later bleek dus dat dat niet goed was enzovoort. Dat konden wij niet weten. Als ergens iets te koop is ga je toch kijken, niet dan? Maar toen wij eeuwen later te horen kregen dat dat absoluut niet kon, hebben wij ze vrijgelaten. En wij hebben ze gratis vrijgelaten. Dat is bijzonder, want in slavenlanden, zoals Afrika in flinke delen, bijvoorbeeld in de Sudan, nog steeds is, en ook in de antieke tijd in de Griekse, Romeinse en Arabische wereld, kon je je als slaaf alleen vrij komen door jezelf vrij te kopen of vrijgekocht worden. Soms laten Moslims een slaaf gratis vrij ter genoegdoening van een zonde die ze hebben begaan, een moord op een andere Moslim bijvoorbeeld. Zo moet dat in bepaalde gevallen van de Koran. Wij Europeanen hebben de slaven wel vrijgelaten maar we hebben vergeten ons geld terug te vragen aan de Afrikanen die ons die slaven hadden verkocht. Dus dat geld moeten wij nu terugkrijgen. Dat is redelijk. Met excuses, dat ze het nooit meer zullen doen.
Gisteren de Adungu-speler van Moses, poging 2. Miss
Margaret die er ook zou zijn was ik naar haar zeggen weer straal voorbijgelopen op straat.
Terwijl ik wist dat zij er moest zijn en ik mij tot het uiterste inspande om dit niet te
laten gebeuren. Nondeju die zwarte koppen. En haar krulletjes zijn nog wel uniek. Geen adungu-speler, geen Moses, de anderen in de winkel kennen
de adunguspeler niet, in de belendende bar wachten we op de adungoeteraar of op Moses om
het adres op te schrijven. No show. Miss Margaret heeft een fluitje voor me meegebracht en
zes avocados van eigen boom. Deze Europese jongen krijgt hier wat! In de
Mosesloze winkel kopen wij twee dunne leren riempjes met een tandvormig geslepen stukje
ivoor eraan met daarvoor drie kraaltjes links drie kraaltjes rechts, rood wit blauw! Die
hangen wij onszelf om en wij gaan naar de stoffenwinkel voor mijn Kaunda suit. De
lekkerste stof prefereren wij boven de mooiste kleur, Afrikaanse prioriteiten, 3 meter
want ik ben fat, zegt Miss Margaret.
Fat? Hoezo? Gespierd bedoel je.
Ja gespierd, drie meter dus, zegt Miss Margaret, het oog op de bal houdend. Terecht, ik
was er tenslotte ook mee akkoord gegaan dat zij voorzichtig is en niet bang. Dat is
17. Er hangt ook een ketenge overhemd in saharakleuren (de woestijn is naast geel
ook zwartbruin, namelijk waar rotsen en bergen boven het zand uitsteken) met een plakkaat
van witte gehaakte dunne draadjes in krulmotieven rond de halsopening. XL, 17, voor
mij als inmiddels klant 15, maak er 13 van, nou, omdat ik met Miss Margaret ben 14.
Aanhouden dat shirt natuurlijk. Dit verandert het leven: zon tand bungelend voor
zon ketenge. Naar de kleermaker. Dat kost tweeentwintig
vijftig, zegt zijn vrouw bars. En de volgende keer moet je geen drie maar drie en een
halve meter kopen. Ik neem aan dat het toch minimaal terug moet naar veertig maar Miss
Margaret zegt niets en als ik dan bedenk dat ik voor veertig euro zon pak heb laat
ik Gods water over Gods akker lopen. Helaas pas na kerstmis klaar. Als ik een paar dagen
later Miss Margaret herinner aan de afgesproken prijs zegt ze: je hebt toch nog niet
betaald? Verbluft zak ik in gepeins. De taylor heeft straks een pak klaar dat hij nooit
kwijt raakt en dat weet hij. Hij zal vaak genoeg gelazer hebben gehad. Toch vraagt hij
geen betaling vooraf. Dan krijgt hij kennelijk geen klanten. Is die vijftig een
prijsindicatie met ingebouwde achterafzeikmarge? Is mijn akkoord slechts de toezegging om
achteraf niet al te veel af te dingen? Wij lopen terug. Een
neef met een winkeltje in Main Street blijkt zon verwoed verzamelaar van deels
zelfgemaakt videos met traditionele Afrikaanse muziek dat hij er zelfs een
visitekaartje voor heeft gemaakt. Daar gaan we ook werk van maken want de wegen zijn hier
niet van asfalt maar van muziek.
Kanyike scheurt onze compound op. Appelmoes! Hij gaat nu weg, ontvangt mij van harte na kerstmis. Ik voelde enige afstand de laatste keren en kieper mijn muizenissen bevrijd overboord. Mijn top vier ex equo hier is toch Miss Margaret, Piet, De Bisschop en Kanyike, terwijl ik de laatste vrijwel nog slechts tegen de studenten heb gehoord.
Er onstaan nieuwe dagboekproblemen. Ik heb nu het gevoel dat er heel snel van alles
gebeurt, mijn inwijding in Jinja van binnenuit met Miss Margaret, mijn nieuwe kleren, mijn
verhuizing naar het huisje van Piet, door de afgeslotenheid der kamers en door de stroom
net ietsje minder eenvoudig dan dat van Mamadeo en Miss Margaret. Laten we zeggen: de
daling zet nu door en ik heb niet geheel in de gaten wat er met mij gebeurt. Ik weet niet
wat ik op moet schrijven. Ik voel van alles maar ik kan er niet echt bewust bij. Blijven
schrijven als een bezetene, dat is het enige dat erop zit, ook al blijk je misschien
achteraf de belangrijkste dingen vergeten te hebben.
Hoewel, stroom is er even niet. Zonder stroom kan ik niet schrijven. In de verte hoor ik
het aggregaat van Jos, nu buurman. Daar wel. Piet heeft wat ultralaagverbruik TL-buizen op
een accu. Mijn laptop heeft 60% energie dus nog een uurtje. Geen koffie want ik ben te lui
voor de petroliepit en morgen trap ik er niet meer in, dan heb ik heet water in de
thermos. Ik heb al van Piet geleerd hoe je met een kapmes een slang de kop af moet
snijden. Ze zijn hier graag. Het duiven-, konijnen- en kippevoer lokt muizen en ratten en
het rengaas is bij slangen gewild om bij vervelling het oude vel af te schurken. Ik wil
toch ook graag het nummer van iemand die mij eventueel snel naar het ziekenhuis kan
brengen bij de telefoon. Piet typt in de kamer waar ik slaap, ik zit aan de eettafel. Geen
eigen ruimte meer. Met Piet kan dat.
Kan dat? We zien wel. Heel Afrikaans. Voor mijn doen dan. Bij Miss Margaret zitten de
buren dertig centimeter naast je met even open deuren als hier. Dat is nog eens andere
koek.
Ik heb het hele boeltje in en om huis met Piet even op de video gezet. Piet is natuurtalent in het optreden in ge�mproviseerde film. Bij het voordoen hoe de slangenkop af te hakken gaat de teen van de cineast bijna voor de bijl. Zulke dingen gebeuren vaker bij Piet. Met oud en nieuw in Za�re pakte hij om twaalf uur eens zijn dubbelloops 22 jachtgeweer, laadde en schoot, mikte daarbij iets te hoog waardoor hij de veranda raakte en iedereen om tien seconden over twaalf zijn kleren aan het afkloppen was.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, zaterdag 13 december 1997
Er is een nieuw gevaar voor het dagboek: Piet.
Piet is namelijk ge�nteresseerd. Dus het meeste dat ik opschrijf heb ik al een keer
verteld en de eerste keer is de belangrijkste.
Piet, ook priester, deed de mis voor de zusters tegenover, die wat oud worden om
honderdvijftig meter heuvelop naar de kathedraal te lopen, zetel van De Bisschop, die van het majesteitswij en het
"Aaaaaagggh" (zie donderdag 4 december 1997). Een wat vervallen kerk met grote
gaten in de toren waar waarschijnlijk de klokken hebben gezeten. Daar hoeven ze dus niet
naartoe want Piet komt. Voor het eten bidt Piet altijd met vaste stem. Na het amen kijkt
hij zijn tafelgenoot meestal stralend aan en roept: Halleluia! Hosanna! Ik moet de timing
nog onder de knie krijgen want het moet natuurlijk als uit ��n mond gaan klinken.
Hij zou me bij terugkeer voor het ontbijt van half acht wekken maar ik werd om negen uur
wakker. Geen slapende honden wakker maken, zei hij. Het ochtendkarwei is het gras, stevig
opgeschoten tijdens zijn Ghana verblijf. De "slasher", zoals de zeishockeystick
blijkt te heten is volkomen bot. Botter kan niet. Er is echter een vijl. Zo. Mijn eerste
Afrikaanse karwei. Op een kort krukje, een kapotte emmer ondersteboven als werkbanken drie
kwartier later hadden de rondingen zich aan beide zijde tot scherpe Vs toegespitst.
Maak het niet te scherp, zegt Piet - ook heel Afrikaans - want als je ��n steen raakt
kun je toch weer overnieuw beginnen. Verwachtingsvol spring ik het gras op en sla toe.
Onder mijn eerste slag buigen zich de halmen waarna ze zich alle zonder enige uitzondering
weer oprichten alsof er niets is gebeurd.
Ja dit is wat taai gras, zegt Piet.
Wie heeft in godsnaam de laatste keer met dat botte ding nog iets tot stand weten te
brengen? Ten koste van twee blaren breng ik een enigszins zichtbaar effect teweeg op twee
vierkante meter voor de achterdeur zodat we een beetje kunnen zitten met zijn twee�n.
s Avonds toont een ingehuurde zwarte man zich zeer ingenomen met mijn slijpwerk en
raust in een oogwenk de halve tuin af. Het blijkt niet de bedoeling dat er boven de grond
gras blijft staan. Dat is morgen toch terug. Diep erin. Gewoon zwart kappen die handel. Ja
en daar heb je meer houvast tegen de stengel en dan gaat hij er aan. Hij wil ook nog wel
eens de dreiging van een blaar voelen. Dan gaat de zakdoek er tussen. Zou hij aan het
slijpen zijn geslagen als ik dat niet had gedaan? Ik weet bijna zeker van niet.
Met een mooie pleister op mijn slashblaar en met Piet in zijn four wheel drive Isuzu old
timer naar Miss Margaret: kunnen we thuis met haar video kijken. Piet wacht op mij bij de
Total. Zij blijkt bezoek te hebben van haar "father", een ander dan haar
"father" van eergisteren. Het blijkt de violist van de kerk. Zijn viool, vrijwel
of misschien zelfs wel helemaal het enige exemplaar in Uganda, snaren zijn niet te koop,
ligt in de kist op het grote zitkamerbed.
Hij zit.
Miss Margaret komt uit de gang (een keuken is er eigenlijk niet, er wordt achter buiten
gekookt en op het petroliepitje in dat gangetje). Ik leg Miss Margaret de plannen van Piet
en mij uit en Piet wordt uitgenodigd. Het ziet er naar uit dat Miss Margaret haar gast
niet weg kan sturen en mij blijkt uit niets dat de gast op het punt staat te vertrekken,
integendeel. Miss Margaret kan wel twintig keer een afspraak met mij hebben om twaalf uur,
familie wijs je kennelijk niet de deur. Ik loop terug naar Piet, die dit soort situaties
ook kent en wijselijk besluit thuis lekker aan zijn si�sta te beginnen. Ik had mijn
portemonnee even niet bij me, teveel op appelmoes gerekend,
dus leen een tientje van Piet voor de bus terug en tijg terug naar de huiskamer in
afwachting van hoe zich dit nu weer gaat ontwikkelen.
Geen Miss Margaret. Als mannen in de kamer zijn horen vrouwen
er alleen te komen om te bedienen. Gelukkig wordt dit wat doorkruist door Margarets
bereidheid om deze regel waar mogelijk te doorbreken geholpen door Davies die met malaria
en flinke koorts op zijn bedje ligt en daar het minst vaak afrent als zijn
"moeder" in de buurt is. Als ik binnenkom slaapt hij. Na een tijdje schijnen
zijn oogjes door het gehaakte kleedje dat op de stoel voor zijn bedje hangt, roept
"Berrelt" en komt op mij afrennen. Miss Margaret heeft nivaquine tegen malaria.
Dat slik ik ook. Davies laat zich niet uit het veld slaan door zijn heftige koorts (hij is
een kacheltje) en blijft een meester in het vragen van aandacht. Mijn hele theorie van het
klieren, reeds opgestuurd naar Wijsgerig Perspectief, gaat aan gruzelementen. Hij gooit
mamas zorgvuldig bewaarde horloge uit het stenen tijdperk op de stenen vloer, prikt
mij zo gemeen mogelijk met de scherpe kant van zijn metalen fluit en wrijft zo hard
mogelijk op de pleister waaronder zich mijn slash-blaar bevindt. Dat je op je derde al
weet dat dat een lullige plek is om iemand te knijpen! En allemaal om contact te maken en
te kijken wat ik ga doen. Onderzoek naar de werking van de wereld. Hij is ziek, dus ergens
is een vijand. Hij is er niet vanaf te brengen in het wilde weg om zich heen te slaan tot
de vijand tevoorschijn komt en zich overgeeft.
Ondertussen zit ik daar met een
overigens zeer sympathieke oude man die ook "father" van Miss Margaret is.
Wie is de echte? Nou, wordt mij uitgelegd, alle ooms zijn ook "vader" hier. En
hij is oom. En, zegt hij er zachtjes bij, dat hoor ik niet te vragen, zeker niet waar Miss
Margaret bij is want een correct antwoord zou zeer beledigend voor haar zijn. Oom die het
correcte antwoord geeft zou zelfs voor het hof van de clan geroepen kunnen worden en zwaar
moeten boeten. Want een oom hoort als een vader te zijn dus als hem gevraagd wordt wat hij
is dan is hij vader. Mocht je heel dik bevriend raken dan kun je nog eens vragen hoe het
precies zit maar dat is niet zoals ik doe de eerste vraag aan de tweede persoon die zich
als iemands vader presenteert. Hij begrijpt kennelijk heel goed wat ik als buitenstaander
niet meteen geacht kan worden te begrijpen en moet leren want er is geen spoor van de
boosheid die hij ongetwijfeld zou hebben vertoond als een Busoga zo was begonnen als ik.
God had hem 13 kinderen gegeven, 7 waren gestorven aan AIDS, 12 wezen achterlatend, immers
de wederhelft is meestal ook snel wijlen. Dat schuift dus dan allemaal door in de familie
want je hebt gelukkig heel veel "vaders" en "moeders" (helaas dus ook
heel veel "broertjes" en "zusjes": neven zijn "broers" en
nichten zijn "zusters"). Er valt een stilte. Ik zie ineens een koeieleren poef,
spring er heen over de tafel, draai hem om en vraag of die dingen hier in het dorp worden
gemaakt.
Ja hoor. Onmiddellijk daarop: ik kan zien dat je geen heerser ("ruler") bent
maar een leraar.
Dat klopt, zeg ik aangenaam verrast, maar nu maak je me nieuwsgierig, hoe zie je dat?
Jij bent nieuwsgierig.
Ja, zeg ik, een heerser is een leeuwen een leraar is
.
Bescheiden, vindt "vader".
Niet altijd, zeg ik, sommige leraren zijn ook lawaaierig, ze denken dat ze alles weten en
iedereen moet luisteren.
"Vader" beaamt.
Wat voor dier is de leraar? Vraag ik.
"Vader" denkt na.
We zijn het eens: het dier is minstens even slim als de leeuw, maar als de leeuw eraan
komt moet hij er vandoor.
"Vader" geeft het op.
De aap, zeg ik. Ken je de Orang Oetan, in Indonesi�? Nee, had hij nog nooit van gehoord
maar de gorilla, zegt hij met duidelijke twijfel
Nee de leraar is geen gorilla, de gorilla is wel slim maar te sterk voor een leraar, vind
ik.
Ik opper de chimpansee.
Die kent hij ook en daar zijn we allebei heel tevreden mee.
Piet vertelt mij later dat de slimste beesten hier, althans
in de fabels, de schildpad en een soort haasachtig beest dat hij nog nooit heeft gezien
zijn. Die schildpad snoefde bijvoorbeeld tegen zowel olifant als rinoceros dat hij een
reuze touwtrekker was en slaagde erin ze, in de vooronderstelling dat het tegen hem was,
tegen elkaar te laten touwtrekken. Dat vind ik nou ook weer niet zo leraar-achtig.
Trouwens achteraf denk ik dat de vioolvader slechts gecharmeerd was van mijn niet door
enige behoefte uiteindelijk met westerse wijsheden op de proppen te komen gevoedde
interesse voor zijn leven dus dat ik zijn opmerking ten onrechte associeerde met het leeuw-eet-kip thema.
Belastingen worden zo geheven hier, vertelt hij:
LC1 (Local Committee 1) zegt tegen je: jij hebt drie huizen, vijf koeien, kippen en je
vrouw werkt ook nog af en toe bij de kapper, jij betaalt dit jaar 300 euro (het maximum is
als ik het goed heb begrepen 700 per jaar). Als je dat leuk voor jezelf hebt
versierd door achter de hut met LC1 af te spreken dat niemand over je fiets en de
bruidsschatten van je twee dochters begint en LC2, een overkoepeling, komt daar achter dan
krijgt LC1 vreselijk op zijn donder. Corruptie! Je belasting is dus geen rekensom maar een
soort onderhandelingsresultaat. Een hoger orgaan besnuffelt dat resultaat om te ruiken of
er geen luchtje aan zit. Welnu: dit gaat zo door: LC3, LC4, LC5 en dan komt het parlement.
Het parlement bepaalt dus in principe alle afzonderlijke aanslagen van alle Ugandezen en
geen algemene wetten over aftrekposten en dergleijke zoals in westerse landen. Dan is
vastgesteld: zoveel moet jij betalen. En er zijn dus geen automatismen. Je mag zelf
roepen: waarom ik 600, hij daar heeft veel meer koeien en hij betaalt maar 400! Nou dan
krijg je weer een hoop gekakel. Die LCs worden gekozen. We zijn een democratie. Er
is ��n partij, die van Museveni.
Nu laat ik "vader" mijn videocamera zien. Ik kan je opnemen met je viool. Dat
valt in goede aarde. Margaret, doe je mee, zegt hij zonder enige stemverheffing alsof ze
naast hem zit. Vroem, daar is Margaret, viool uit de kisten daar komen met grote liefde
noten van de snaren af. Geen papier natuurlijk. Liedje uit, grinnik, grinnik, nog eentje,
Miss Margaret zingt mee, we gaan duidelijk de kerk in. Zo, dat heb ik. Als ik het niet
dacht, Davies moet ook. Jingle Bells. Ik geef hem zijn fluit waarop hij dromerig gaat
staan blazen, zijn omgeving geheel uit het oog verliezend. [plaatje: margarets vioolfather.jpg]
Daar komt er alw��r zon prachtige oude man binnen, een oom.
Oom?? Ik wil "vader" laten zien dat ik een goede leerling van hem ben dus ik
vraag niks natuurlijk! Wel krijg ik behoefte aan les twee op deze manier. Oom blijkt de
organist van de kathedraal van Bugembe en is gewapend met een Yamaha keyboard op
batterijen en nu hoef ik niets meer te vragen: als ik nu eens daar ging staan met die
camera, dan gingen Miss Margaret, viool"vader" en orgel"oom" aan de
andere kant en dan zouden ze wel eens wat laten zien. Even stemmen. Davies komt eraan en
drukt zijn vingertjes op alle toetsen van het keyboard, wordt door de zangeres op schoot
genomen en zet het daar op een gillen. Dat mag de pret niet drukken. Op de bekende wijze,
namelijk zonder aftellen beginnen ze, David wordt stil, de Yamaha staat op orgel, eerst
viool en zang unisono. Als het zelfvertrouwen groeit gaat Miss Margaret een zelfbedachte
tweede stem doen, pico bello. Nog net genoeg batterij in mijn camcorder, zelfs als aan het
eind Davies nog even op het keyboard mag want in Afrika telt iedereen mee.
Ik onderbreek even dit verslag om te vertellen dat het 23:00 is, en ik ben thuis, bij Piet aan de Mwangu Close. Piet is al lang naar bed, we hebben zijn stereo (met Edith Piaf) gisteren tevergeefs geprobeerd aan de praat te krijgen. Piet beweerde dat aan het eind van de avond de stroom beter werd en dat hij het dan vanzelf ging doen. Aangezien de televisie het altijd prima doet leek mij dit apekool. Er is in Jinja niemand die hier verstand van heeft. Ik zit in mijn afgesloten kamertje te typen en er zet ergens in de buurt een orkest in. Het lijkt me een plaat. Na acht maten begint Edith Piaf. En ja hoor, in de zitkamer schalt zij ineens uit de boxen. Als hij eenmaal weer weet hoe het moet schijnt hij het vol te houden zolang je niet "power off" indrukt.
We waren nog bij Miss Margaret in Bugembe. Exit
"vader" en "oom". Entrat vader 1, de echte, toezicht houdend op zijn
nieuwbouw achter. Behalve de pomp blijken hier vijf huizen van hem te zijn plus een
"lodging" (slaaphuis) van vijftien kamers, dat volgens de jongens daar niets
opbrengt (neem je er dan geen andere jongens voor? Nee dat was niet zo simpel), alsmede
het buurtcaf� (rechts op plaatje) en de videozaal (links op plaatje, beide verhuurd).
[plaatje: davies-motor.jpg] Thuis
in Kaliro heeft hij ook een aantal huizen, zijn eigen huis heeft twee verdiepingen, heeft
de vioolvader verteld, dus dat is inderdaad iets wat in een dorp niet en zelfs in Jinja
weinig voorkomt. Daar heeft hij ook veel land, een klein deel ongebruikt, de rest in eigen
gebruik en verpacht. Van zijn huizen overtreffen de kosten de baten want die zijn allemaal
voor zijn kinderen en hun gezinnen. Hij kon al het benodigde schoolgeld niet helemaal
ophoesten, zei Miss Margaret, die desgevraagd niet kon zeggen hoeveel kinderen hij heeft
(dus hoeveel broers en zussen - zonder aanhalingstekens - zij zelf heeft!), om over zijn
kleinkinderen niet te spreken. Zijn eerste vrouw, Margarets moeder, is al achtendertig
jaar dood en had er al flink wat toe ze stierf, als ik het goed heb zeker zes en vader de
echte heeft nu twee vrouwen, inmiddels niet meer "producing" zoals Miss Margaret
zich pleegt uit te drukken. In achtendertig jaar kunnen ze beide achtendertig kinderen
gekregen hebben
.en als die kinderen allemaal op hun zestiende met
"producing" zijn begonnen dan zijn dat 2 kleinkinderen 22 jaar geleden, 4 erbij
21 jaar geleden, 6 erbij 20 jaar geleden enzovoort, mijn spreadsheet komt uit op 552. Plus
die zes van Margarets moeder dus nog. Nou zon vaart zal het wel niet zijn gelopen.
Dat neemt niet weg dat er naar wordt gestreefd. Wie een jaar geen kind krijgt is ziek en
gaat naar de dokter. Een vriend van mij die dokter is geweest in Kenya vertelde mij dat
hij een vrouw kreeg met vier kinderen, van 1,2,3, en 4 jaar oud. Zij was ziek want ze was
dit jaar niet zwanger geworden.
Wil je wel meteen alweer een kind? had hij gevraagd. Het antwoord:
Wat doet d�t er nou toe?
Wij krijgen eten opgediend: een heerlijk stuk vis,
matoke (bananenpuree), posho (ma�spuree), bruine bonen, rijst, zoete aardappel. Geen Miss
Margaret.
Ik: jullie zijn hier altijd veel meer samen dan wij, behalve bij het eten.
Ja zo is dat, zegt de Vioolvader, de mannen en de vrouwen eten apart.
Vader de echte keert terug naar de bouw, Miss Margaret ruimt af en komt even later met een
bord eten voor zichzelf binnen. Geen vis.
Davies heeft wat biljetjes van 100Ush (20 cent) om mee te spelen. Als hij ze neerlegt als
een patiencespel zie ik dat zijn armpjes een tremor hebben van de koorts. Ik zeg dat ik
daar niet kapot van ben. Nee Miss Margaret ook niet. Wij naar de "nurse" veertig
meter verderop. Ik draag Davies. Nou daar wordtie meteen een heel stuk beter van want naar
de dokter loopt hij anders zelf en daar aangekomen gaan ze hem nog prikken ook weet hij.
Dit geeft hem tevens aandacht en gewicht in de buurt want als je door zon boom van
een muzungu naar de nurse wordt gedragen dan ben je bijna dood, dat kan niet anders. Het
huis van de nurse is ��n kamer, een soort groot uitgevallen klerenkast die er qua
inrichting ook zo uitziet. De jonge vrouw is enorm vrolijk en zeker van zichzelf. Nee
prikken ging ze niet want Davies had astma en dan moet je daar voorzichtig mee zijn. Wat
stopt Miss Margaret er voor medicijnen in? Prima, gewoon doorgaan en om zes uur komt ze
nog wel even kijken. Ook ik krijg een beurt: maak je geen zorgen, er wordt geshaked en
zelfs de oogjes willen nog wel eens onder totale lichaamskramp in de hoek gaan schieten
maar dan duwen we er een klein beetje valium in en volgende week heb ik weer een vrolijke
en gezonde Davies. Of ze geen lieve nurse is dat ze niet gaat prikken, vraagt ze Davies.
Nou daar istie snel klaar mee. En dan weer in volle glorie in de muzungudraagtaxi naar
huis. Tijd voor zijn medicijnen. Davies slaapt vast, tot snurken toe maar Miss Margaret
weet dat het niet waar is. Ja hoor daar gaan de oogjes open als die van die Amerikaanse
TV-acteurs bij wie zogenaamd midden in de nacht de telefoon naast hun bed gaat. Drie jaar
h�? Hard huilen als de lepel er aan komt maar het mondje gaat braaf open. Miss Margaret
weet precies de lekkerste voor het laatst te bewaren want daar wil hij graag nog een van.
Krijgtie.
Het te bouwen huis blijkt twaalf bij twintig, een flinke joekel. Wat is duurder, huizen of
schoolgeld? Huizen. Toch vreemd. Als ik thuis mijn hele rijtje huizen om me heen had, plus
nog eens wat meer honderd kilometer verderop was ik toch multimiljonair. Anderzijds: met
zoveel kinderen zou ik in Nederland natuurlijk ook niet in een dure auto kunnen rijden.
Miss Margaret en ik drinken nog een kopje thee. Dan ga ik. We zoenen. Ik zei dat ze mij
verteld hadden dat hier niet gezoend werd. Nou er waren er wel die het niet deden want het
werd nooit gedaan waar een ander het kon zien, ook niet op TV. Dus je moest hier te lande
wel helemaal zelf op het idee komen. Dat was haar dus gelukt. Of heeft ze het in Parijs
geleerd? Do you need a push? Of ik, met andere woorden, uitgewoven moest worden. Ja maar
ze mocht blijven. Doei. Davies slaapt, maar nu echt.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, maandag 15 december 1997
Zo. Het is 22:45, een volle maannacht. Straatverlichting is
dan niet nodig, die volle maan staat net als de zon recht boven je kop. Het landschap
verlicht zo ver als het oog reikt. Zojuist kwam ik met Miss Margaret terug van het
Nationale Muziekconcours van de Ugandese kweekscholen. In het Nationale Theater, Kampala,
met Nationale themas. Piet lag al op ��n oor, gelukkig had hij mij zonder dat ik
dat besefte niet alleen de voordeursleutel maar ook die van het hangslot van het niet mis
te verstane hek ronde het perceel gegeven. Het licht op de veranda nog aan voor mij, de
kamerdeur achter naar het binnenplaatsje op slot en grendel. Achter Piet's ommuurde en van
glasscherven en prikkeldraad voorziene binnenplaatsje is een los gebouwtje met WC, douche
en keukentje. De deur naar de keuken is 's nachts op slot. Dat geldt ook voor de
keuken-achterdeur naar de tuin, terwijl ik daar toch niet makkelijk in zou komen met dat
dik twee meter hoge ijzeren hek en die securitymeneer met dat geweer die er speciaal is om
over dit onverharde zijweggetje met vijf huisjes heen en weer te lopen. Miss Margaret
drapeerde daarstraks bij vertrek mijn overhemd ter camouflage over de riemtassen die mijn
camera en toebehoren bevatten terwijl ik juist altijd pleeg te denken dat die mooi bij
wijze van mimicri voor pistoolholster kunnen doorgaan. Maar iedereen heeft hier verplicht
schiettraining gehad van Museveni zegt Miss Margaret en de boeven stonden daarbij vooraan
dus die maak je niets meer wijs. Dit was mijn tweede keer s nachts op de fiets uit
Bugembe, de eerste keer in de stromende regen, nu volle maan. Er was deze keer een
roadblock (controlerende politie, toch een beetje staat-van-beleg sfeertje). Daar fiets ik
net zacht genoeg om niet de indruk te wekken mij uit de voeten te willen maken. Er was
ook, echt waar, omhoog op het steilste stuk aan mijn kant van de middenberm een
tegenligger, een spookrijder dus. Het was een onverlichte invalidendriewielfiets die mij
met grote snelheid, in ieder geval tegen de veertig, hellingaf voorbijsuisde. Verder enige
waarschijnlijk niet echt nuchtere lieden wandelend midden op de weg dus dat is een kwestie
van geen boog maken en accelerend recht erop af zodat ze geen plannen krijgen en een
stapje opzij doen. In totaal ��n pothole geraakt.
Eitje dus al met al.
Miss Margaret hoeft geloof ik niet verdergaand met mij op het erotische pad. Ze vindt het
zo wel gezellig. Samen naar de muziek, beetje friemelen en een kusje. Hoef je hier niet
meer zo nodig als je niet meer "producing" bent? Nou hoe dan ook, het komt mij
eigenlijk ook niet slecht uit. Anders wordt het meteen wel erg dichtbij. Het wordt je al
vreemd genoeg te moede als je een toch behoorlijk zwarte, als ik dat zo even samenvattend
mag zeggen, vrouw naast je in de bus hoort zeggen dat ze de maan zo mooi vindt, vooral als
hij in het water spiegelt: ik ben in Afrika maar ik lijk wel terug thuis, na enige
omzwervingen. Ik ben haar "friend". Nu nog er achter komen wat dat is. Morgen is
er ook nog concours. Ze wil, ondanks verkoudheid met koorts, w��r. Dit is kennelijk zeer
belangrijk. Ik ben wel aan een pauze toe na vandaag maar kan het niet over mijn hart
verkrijgen nee te zeggen. Zij gaat s ochtends meteen, ik kom na mijn karweitjes
s middags, spreken we af. Bij mijn afscheid zonet bleek ze geen geld te hebben voor
de bus morgen naar Kampala (heen en weer een tientje). Dat kun je dus gewoon aan je
"friend" vragen. Nou ja vooruit, ik heb tenslotte al een fluitje gekregen en zes
dikke avocados van eigen boom, een lekkere vis met posho, matoke en rijst, thee,
chapattis dus ik voel mij geen melkkoe. Kijk, als ik
haar negen euro geef zoals nu, dan stelt dat voor mij natuurlijk niets voor, maar het punt
is of je jezelf niet buitenspel zet met je geld. Denk eens aan die gast op de markt die
twee piek voor dat moertje wilde. Had ik hem dat gegeven dan had ik het op die markt
verder wel kunnen schudden. Het gaat er niet om dat ik mij thuis als ik er twee piek voor
betaal afvraag hoe ze daar in godsnaam een winkel van aan de loop kunnen houden, het gaat
erom dat hier serieus genomen te worden. En het is niet makkelijk om als blanke serieus
genomen te worden want in het om de tuin leiden van blanken om aan hun geld te komen
bestaat hier een lange en uiterst succesvolle traditie, er wordt celibaat om geveinsd,
ramadan om gevierd, verkiezingen om gehouden, de muzungu kan het zo gek niet verzinnen of
ze organiseren het voor hem maar dat maakt w�l dat er overal veelbetekende blikken
uitgewisseld ziet worden als je eraan komt. Je bent niet snel iemand die weliswaar blank
is maar verder normaal. Vooral als er een borreltje is gedronken en de schermen wat
wegvallen moet je ze soms schuin naar beneden strak in de ogen kijken om ze hun volgende
grap te laten inslikken. En zo iemand als Miss Margaret, die vreselijk haar best doet om
ook gevende instantie te zijn, al was het alleen maar omdat ze dat van nature graag doet,
kom daar maar eens om hier. Je zou haar eens een frietje in mijn mond moeten zien steken.
Voor haar ben ik weliswaar een muzungu maar toch ook "friend". En dat heeft ze
volgens mij al tijdens dat rondje om de halfverwoeste kerk bedacht. Vraag niet hoe het kan
maar profiteer ervan.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, dinsdag 16 december 1997
Ochtend. Ik doe mijn boekhouding. Mijn conclusie: hoe langer ik hier blijf, hoe rijker ik word.
Het huisje van Piet heeft een zitkamer 3.5 breed en 7.5
diep, rechts daarnaast hetzelfde maar met een tussenwand: Piets slaapkamer en werkkamer
waar ik nu slaap. Daar achter een plaatsje over de volle breedte, twee meter diep
waarachter een los gebouwtje met WC, douche en keukentje van dezelfde maat als het
plaatsje. Daaromheen vier meter tuin vol schitterende planten en bloemen die wij alleen
vijf tot twintig keer zo klein in een pot hebben staan en niet eens lang als we er niet
voorzichtig mee zijn. Achter is de tuin twaalf meter diep. Een kippenhok, stuk of twintig
konijnen verspreid over vijf hokken, enkele lege voli�res en een grote voli�re met
"love birds", groene minipapagaaitjes met rode bef ter grootte van spreeuw. Een
duivetil op paal. Allemaal hobby en om te eten. Slachten doet Piet zelf of het is een klus
voor de werkster. Ik heb inmiddels het met een scherp aardappelmesje doorsnijden van
de strot van een duif op video vastgelegd, vooral bij de tweede spoot het bloed
eruit. Voor het uitfladderen gaat hij/zij even in emmer met deksel,
bommeldebommeldeflof, mijn maag draaide bij deze stoer aangevangen klus toch wel even om.
Het was heel lekker en na enkele keren bekijken van de video en hard tegen mezelf roepen
dat ze dat thuis ook doen met de beesten die je eet, alleen achter een deur, begint het te
wennen. Onze etensresten zijn voor de beesten, hun stront is voor de planten, de vruchten
van die planten weer voor ons. We eten hier paw paw (meloenachtige vruchten gevormd als de
stootkussens van een boot, groen van buiten, oranjegeel van binnen), ananas,
avocados, minibanaantjes, wat steviger dan de onze en tomaat. Piet voert regelmatig
nog wat kook-, bak- of braadwerk uit maar zonder hem zou ik denk ik niets anders eten dan
al die heerlijke vruchten. Koken doen we in pannetjes van dat vliesdunne blik waar wij in
Nederland van die in elkaar passende trekkerskampeerpannensetjes van hebben. Op
elektrische platen, dus die moet je wel afzetten als power cut tijdens het koken uitbreekt
want anders kun je midden in de nacht bij terugkeer van stroom voor geurige verrassingen
komen te staan. Om de tuin het reeds genoemde niet mis te verstane hek, poort met
ankerketting maatje Urker kotter. Overdag is het hek op "nepslot", lijkt dicht
maar met simpel wegwiptruukje te openen. Tijdens si�sta worden voordeur en achterdeur
naar het plaatsje afgesloten en, sinds de haan eens agressief voor zijn kippen stond te
kraaien tegen de binnengedrongen haan van de buren, het hek dicht. s Nachts gaan ook
deuren van het binnenplaatsje naar het keukentje en van het keukentje naar de tuin op slot
en grendel. Alle ramen, ook die op het plaatsje, dat geheel is afgesloten door muren met
opgemetseld glas en daarboven nog een halve meter prikkeldraad, zijn voorzien van tralies
van redelijk dikke stalen strips. Piet heeft volgens mij geen sokken. Hij loopt op
teenslippers en afgetrapte instappers die hij voor de voordeur omwisselt. Die instappers
waren gisteren verdwenen. Gejat. Vanaf vandaag gaan ook de oude laarzen telkens de keuken
in.
Leuk die mooie bloemen, konijnen en gevogelte om huis maar
hier zijn dan toch ook echt flink wat rotsteekmuggen, die stevig jeukspul onder je
opperhuid spuiten. Je wordt er wakker van. Daar slik ik dus profylactisch die
malariapillen voor. Kippen worden wel gestoken maar krijgen geen malaria. Hallo! Wie zoekt
even uit hoe wij
.nee, kippen krijgen ook geen AIDS. Zelfs niet als de haan ligt te
soezen. Wie hier woont heeft mijn soort malariapillen in de la en gaat pas slikken bij een
aanval van een malaria. Mijn elektrische muggenverjager doet in stroomloze nachten niets
en om nou in de insecticide (merk "DOOM", staat in iedere kamer van ieder
officieel katholiek gebouw hier) te gaan slapen is ook zoiets. Er is geen aggregaat. Power
cut is power cut. Dan gaat de accu-TL nog een uurtje of twee mee. Bij power cut gaan we
vroeg naar bed, zeker als we alleen zijn. Er is een prachtige petroleum vergassende lamp
met zon kousje. Ik weet nog niet hoe die aan moet. Ik ga hem straks bestuderen.
Radioluisteren, dus braken bij Nederlands nieuws, blijft mogelijk vanzelf
("vanzelf", in de betekenis van "natuurlijk", blijkt een
West-Friese uitdrukking die ik gretig van Piet overneem). Piet heeft wel liefhebberij in
Nederlandse radio, maar een special over de kinderadvocaat zet hij toch ook af. CDs
kan ik nog een uur of twee op mijn laptop afspelen als ik afzie van te veel typen. Is er
stroom dan hebben we TV met een niet eens erg sneeuwerige CNN. Het gaat goed met mijn
aandelen thuis. Kijk je omhoog dan zie je menig lief gekkootje, een hagedisje met bolle
kop en grote ogen en zuignapjes aan vingers en tenen, zich tot ons welbevinden tegoed doen
aan alle insecten die er in slagen door de mazen van de hor te komen.
De werkster zou er tot 12:00 zijn doch is naar eigen zeggen om 10:00 klaar, inclusief
onvindbaar maken van de thermoskan. Maar: gevonden! Keurig ergens achterin een keukenkast,
gelukkig met mijn hete water er nog in. Piet is naar de retraite van de priesters uit het
diocees hieromheen. Drie dagen bezinning op het werk hier. De organisatie was gisteravond
begonnen met een welkomstborrel waarna (!) discussie in groepjes, hartstikke
multiculturullie, om idee�n voor het programma op tafel te krijgen, de fout die wij als
eerstejaars kritische discussiestudent destijds al hebben afgeleerd. Maar hier weten ze
wel raad met zulke opdrachten. Eerst worden de maaltijden en de borrels gepland. Daarna
blijkt er geen ruimte meer te zijn voor drie discussiesessies per dag en wordt de buikriem
aangehaald tot twee. Hoef je ook maar twee onderwerpen te bedenken tenslotte. Kijken de
bleken elkaar ook af en toe veelbetekenend aan, vraag ik Piet. Nee. Tussen het borrelen
door is er koffie en thee. Geen gekookt water dus Piet neemt in mijn Spafles twee liter
mee. Veel plezier!
Piets project, de taal en cultuur van de Basoga, is geadopteerd door een Oostenrijks
katholiek Fonds vanwege de relevantie voor missie en liturgie. Er hangt nu een advertentie
voor de Toyota Hilux double cabin four wheel drive met laadbak met een plakbandje aan de
klerenkast. Ik begin mij af te vragen of de muziek in dat project wel voldoende expertise
heeft, met name de muziek in relatie tot de filosofie en dan weer met name vanuit het
perspectief van en in samenwerking met bijvoorbeeld iemand als ik. Dat zijn toch
belangrijke dingen voor de kerk. De motor van zon auto kan als elektrisch aggregaat
worden gebruikt zodat je overal video-opnames kunt maken of met je eigen reggaeband kunt
rondgaan om liedjes te zingen ter promotie van het altijd koken van drinkwater, over
mensen die dood gaan aan AIDS, over democratie en niet zeuren over de belasting maar
zorgen dat die goed wordt besteed, over het goede en minder prettige van de traditionele
waarden. Ik denk niet dat de lead zich in een reggae een erectie kan (laten) kweken en een
condoom volgens alle regelen der kunst kan laten omrollen maar iets van een video of zelfs
een "traditional song", een eenakter operaatje waarin een condoom over
bijvoorbeeld een traditionele fluit gaat, die natuurlijk met zijn bovenste open gaatjes de
band tot een hoogtepunt leidt, dat moet toch, indien het gerucht tijdig wordt verspreid,
zelfs nog met entreekaartjes kunnen, dat is zuiver geld gered uit de kroeg waarmee we dan
weer leuke dingen voor de mensen kunnen doen. Dus: nog zon Toyota erbij en een PA,
een krachtige videoprojector en een scherm. Instrumenten kosten niets want aan westerse
instrumenten doen we natuurlijk niet. Nou vooruit, omdat ze dat hier je van het vinden een
keyboard erbij. Bas spelen we op de adungu (spreek dat woord eens uit, adOEngOE dan voel
je meteen wat voor geluid een adungu maakt). Anders doe ik niet mee. Ja even serieus. Om
zeven uur gaat in de grote zaal die Uganda heet het licht uit en dan gaan de Here en ik
samen helemaal van God los. Over miracle centres gesproken! Hallo Oostenrijk!
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, woensdag 17 december 1997
Met een "friend" hoef je niet zo nodig naar bed. Het is wel telkens heel
spijtig als je afscheid moet nemen en een hele dag niet zien, zoals morgen, dat is ook
niet makkelijk. Dochter Jacqueline heeft schoolvakantie waardoor die ingezet kan worden
als moeder voor Davies (later zal ze, volgens Kanyike zijn spreekwoordelijke vrouw worden,
"a man is married with his sister"). Er is dus vrijheid, maar zijn er nog andere
voorrangsregels: papamargaret opadaddyDavies komt nu elke dag uit Kaliro om de bouwers van
het nieuwe huis achter de vodden te zitten en om op tijd met de benodigde spullen aan te
komen. Vanochtend was hij er zodat Miss Margaret een uur te laat was bij Piets huis voor
het afgesproken videokijken. Je kunt niet zeggen: sorrie pappie ik moet om elf uur ergens
zijn. Zou ze ook bij een begrafenis, trouwerij of zangoptreden wegblijven als pappie in
haar leunstoel neerzijgt? Morgenochtend is ze door hem op boodschap in Kampala gestuurd.
Na enige aarzeling geef ik haar achttien euro mee voor sigaren, mijn rooklust wint het van
de g�ne die deze voor haar absurde uitgaaf
.ach ze is in Parijs geweest dus ze
begrijpt dat wij anders denken, is mijn verslaafdensmoes.
Haar keuze voor verblijf in de familie van haar, overigens sympathieke en intelligente,
papa is erg modern: als weduwe behoort ze traditioneel gewoon tot de erfenis, dat loopt
volledig langs de mannelijke lijnen ze zou de tweede, derde of vierde vrouw van voorheen
een zwager zijn geworden. Zij is echter zon dertien jaar geleden niet meer
"getrouwd" en dat betekent dat je teruggaat naar de familie van je vader. In
principe horen je kinderen ook in de erfenis dus bij de familie van je man en zou je die
dus als moeder door je ontraditionele capriool "kwijt" zijn. Bij scheiding zijn
de kinderen hier in ieder geval altijd voor de familie van de man. Daarbij gaat het vaak
om jonge meisjes die na een paar kinderen genoeg krijgen van de oude man met wie ze als
zoveelste getrouwd zijn. Die verdwijnen dan met een vriendje zonder kinderen. Ach je hebt
zo weer nieuwe.
Maar Miss Margaret heeft haar kinderen nog. Verder moet ik nog eens vragen of de
bruidsschat ook is terugbetaald. Niet immers haar man maar de familie van haar man had
haar "gekocht" en de vraag is of het overlijden van je man leidt tot
transfervrije status. Hoe dan ook, aldus heeft zij zich buiten het voortplantingspatroon
geplaatst en is ze met haar drie zelfgemaakte vrijwel kinderloos naar de maatstaven hier.
Heel apart dus. Ze zegt ook niet de primaire zetbaas te zijn van de Totalpomp, de lodging
en het andere onroerend goed van haar vader rond haar huis en wijst op haar oudere zus en
broer die er heel wat minder fris en opgeleid uitzien en voor zover ik kan zien ook
sjofeler wonen. Raak ik hier op het verkeerde been door het onderscheid tussen formele
titel en feitelijk regelen? Papa komt tenslotte bij h��r als hij voor opzichter gaat
spelen. Geld schijnt ze niet echt te hebben: ik had haar al geld voor het busje naar
Kampala moeten geven gisteren. Dat kost twee euro, ik gaf 10 en die waren vandaag al weer
op want nu vroeg ze of ik even wat bij kon passen voor de taxi naar huis die 30 cent kost.
Ik vroeg bij wijze van test wat ze nodig had. Na enige stilte kwam ze op een euro. Tsja ik
heb natuurlijk geen poot om op te staan met mijn sigarengeld. Zon situatie kan nooit
gezond worden. Wat een schade twee en veertig piek al kan aanrichten. Zou ze trouwens
papadaddyDavies niet als dekmantel gebruiken voor de werkelijke reden der vertraging
namelijk dat ze bij ontstentenis van 40 cent voor de taxi uit Bugembe is komen lopen? Ze
dronk wel veel water bij aankomst maar ze zweette niet. Ook na het drinken ging ze niet
zweten. Ik twijfel maar geloof het niet echt.
Ze heeft het menigmaal gehad over naar Nederland gaan en nu
blijkt dat haar Parijse zus en zwager misschien ook een baantje voor haar hebben daar, bij
de Anglicaanse kerk.
En Jaqueline en Davies dan?
Oh daar wordt wel voor gezorgd.
Dat geloof ik. Gaat ze die dan niet missen?
Ja maar ze kan toch bellen.
Nee dat vind ik niks, moet ik mezelf toch in stilte bekennen. Het lijkt me niet dat ze
daarin zo anders is dan anderen hier. De familieband is absoluut, maar juist daardoor piep
je er, althans in je eentje, ook zomaar uit, zeker als vrouw. Een individu is immers bijna
niets en als het een vrouw is nog minder. Dat is een uitstekende uitgangspositie om de
volle waarde van jezelf als individu voor jezelf alleen, althans in een even plots komende
als gaande vlaag van ongearticuleerde levensdrift, als een schicht voorbij te zien
schieten.
Dat moet ik met een wel wat erg persoonlijk voorbeeld verduidelijken, maar ach, ik ben nu
toch al veel te ver gegaan met mijn bekentenissen. Een aantal jaren geleden werd ik steeds
stralender aangekeken door een prachtig Turkse meisje achter de kassa in mijn
buurtsupermarkt in Tilburg. Uiteindelijk dacht ik met haar een kopje koffie te gaan
drinken, schreef de uitnodiging met telefoonnummer op een klein briefje, deed dat in een
mooi doosje en nam voor het eerst sinds tijden niet haar kassa maar die van het meisje
achter haar. Ze had geen behoefte aan stilte, draaide zich uitgebreid om en zei dat ze er
heel blij mee was en dat ze het de rest van haar leven zou bewaren. s Avonds kreeg
ik haar aan de telefoon. Ze was heel blij met de uitnodiging maar ze dacht dat het niet
kon.
Die vreselijke verkoudheid heb ik toen opgelopen toen ik om zes uur bij de uitgang op haar
vertrek heb gewacht. Ze fietste naar buiten in een groepje. Met een brede zwaai stond ze
naast mij, de grappen trotserend. Ze bleek zestien, eerstejaars lerarenopleiding waar je
bij mijn weten normaal pas op je zeventiende zit, was op haar zesde uit Turkije gekomen,
taalachterstand ingehaald, vlekkeloos Nederlands met licht Brabants accent en nu
uitgehuwelijkt aan een binnenkort van het Turkse platteland te importeren Mullah of hoe
zon gast in zon jurk ook weer heet. Je kon een paar keer weigeren, had ze
gedaan. Nu was de rek er uit, had ze ingeschat. Maar ja, wat moest ze hier nu mee. Ik
moest, zei ze, wel bedenken dat ze ook een kreng kon zijn.
Ondanks dat aarzelde ik en dat zal ze hebben gevoeld.
De volgende dag bleek ze het rechte pad te hebben teruggevonden. Beslist ontweek ze mijn
blik. De volgende maandag bleek zij met ontslag te zijn.
Aan deze herinnering denk ik als ik denk aan een "even plots komende als gaande vlaag
van ongearticuleerde levensdrift" waarin je de "volle waarde van jezelf als
individu voor jezelf alleen" als een schicht voorbij ziet schieten waarschijnlijk met
ongecontroleerd veel grotere intensiteit dan wij, tot keurig berekenend en afwegend
individualisme opgevoede zelfbevredigers. Zo gaan aap en wolf over naar die andere groep,
mens naar die andere stam. Zo zwemt het spermatozootje naar de eicel. Het is maar
eventjes. Tot een dergelijk absolute daad was ik op dat moment op geen stukken na in
staat. Was ik dat wel geweest en had ik gezegd kom mee, wij zijn voor eeuwig samen, vanaf
nu zal er niets bestaan dan wij twee�n, dan, ja ik denk nog steeds dat ze dan meegegaan
was met achterlating van fiets. En haar grootouders, ouders, ooms, tantes, broers, zussen,
neven en nichten, haar hele oneindige universum nooit meer had gezien.
En had ik, om terug te komen op het onderwerp, nu achter een kinderwagen gelopen in plaats
van hier in Uganda de natte vette rode klei onder mijn zolen vandaan te schrapen. Vandaag
is er officieel stroom maar waar op stroomloze dagen ongeveer nu, 23:46 uur, de stroom
terugkomt, valt hij vandaag uit. Morgen maar verder.
Nee, niet morgen maar nu. Het is nu 01:16. Tien minuten na de stroomuitval ging het
angstaanjagend hard waaien en bliksemen waarna het bekende hooswerk. De stroom was zeker
uit voorzorg afgezet zodat bij het raken der draden niets kon doorbranden want zonet
gingen na het wegvallen van de wind alle lampen weer aan. Kijk dat heeft toch ook weer
iets vreselijk knaps, die zwarte elektromannen, net als die gasten die met een botte
slasher tien keer zo hard gaan als ik met een scherpe. Ik stel mij zo voor: ��ntje op
het dak het aanstormende wolkenpatroon bestuderend en een ander met de hand aan de
hoofdhoofdhoofdschakelaar. NU!, buldert de kapitein bij de derde bliksemflits omlaag naar
de machinekamer. Weg stroom. Daar komt de eerst harde vlaag. Het hele palennet in de wijde
omtrek van Jinja wappert, klappert en bolt op. Als de regen een half uurtje later de wind
doodgeslagen heeft, komt de kapitein beneden, droogt zich af en zegt: zet de boel weer
aan. Floep. Geen transformatorretje kapot. Geniaal knoeiwerk.
Wie weet nu precies uit zijn hoofd welke lampen wel en niet aan stonden toen de stroom
uitviel? Ik niet. Dus wat aan was geweest ging weer aan.
E�n van Piets veldwerkers was naar Kampala gestuurd voor toner (inkt voor laserprinters). Hij bleef de hele dag weg en bleek slechts prijsinformatie te hebben gevraagd. Was vergeten of het nou ook weer 14000 of 140000 kostte (13 of 130 euro). Hij had wel opzij laten leggen. Piet stuurt hem de volgende dag weer, met koopopdracht, opdracht tot meenemen bon en opdracht tot per kerende koets terug. Werd toch weer eind van de middag want toner bleek toch verkocht, hij had gewacht op nieuwe doos van de vliegveld douane. Dat bleek na verloop van tijd te lang te gaan duren, hij terug, het zou wel volgend jaar worden. Dit was zijn verslag van die twee dagen. Wat is er werkelijk gebeurd? Het wemelt van de mogelijkheden inclusief die dat het echt zo gegaan is.
Wat is er telkens toch aan de hand als ik een tijdje niet schrijf? Ik sprak al eens over gevaar. De aard ervan wordt mij steeds helderder: als je de hele dag dingen beleeft en ervaringen deelt met mensen hier in Jinja en dat niet opschrijft, dan vergeet je dat er ook mensen daar in Nederland zijn tegen wie je totaal anders zou praten dan tegen de mensen hier, namelijk zoals ik hier in dit geschrift doe. Als die Nederlandse mensen in je bewustzijn vervagen vervaagt ook de taal die je tegen hen zou spreken. Het gevolg is dat je na een paar dagen niet schrijven of te veel beleven gaat denken dat er "niets bijzonders" gebeurd is. Ten onrechte. Voor Nederlanders is er zelfs z oveel bijzonders gebeurd dat je er dagen over zou zou kunnen zitten schrijven. Voor Nederlanders en: voor de Nederlander in jezelf. En daar zit het gevaar. Dat de verbinding tussen de Afrika-Bert en de Nederland-Bert niet meer wordt dan een wankel hangbruggetje. Het is keihard werken om dat te voorkomen en dat is de moeite waard omdat daar de persoonlijke en dus de filosofische waarde van mijn bezoek gewonnen wordt. Ik heb dit probleem met missionarissen besproken, die ook dit contactverlies in zichzelf bespeuren, zeker als ze hier al tientallen jaren zijn. Thuis worden ze in de kerken te gast gevraagd om de mensen iets over Afrika te vertellen. De mensen denken: eindelijk iets uit eerste hand. De missionaris denkt: wat moet ik die mensen in Godsnaam vertellen? Hij heeft geen idee en doet maar wat. Bij hen komt er waarschijnlijk heel wat meer uit als ze een Afrikaan uitleggen hoe het in Nederland toegaat. Dan weten ze de woorden wel te vinden.
Dat zo vreemd vaak overlezen van het geschrevene is het telkens moeizamer oproepen van de geest van de Nederlandse lezer, zonder wie ik dit niet kan schrijven omdat zonder Nederlandse geest de meest interessante dingen juist volkomen gewoon zijn. De geest van een dode zwerft hier in Afrika in het begin ook vlak in de buurt rond. Naar verloop van tijd moeten er steeds krachtigere rituelen aan te pas komen als men hem nog te spreken wil krijgen. Als ik de aansluiting met jullie werkelijk verlies zal ik een medicijnman om raad vragen. Die kent vast wel ruigere middelen dat mijn steeds-maar-overlezen truc.
Ik heb mijn ervaringen van het tweedaagse nationale muziekconcours voor kweekscholen
nog niet opgeschreven. De herinnering is een verpletterende denderende wal van geluid. Het
was veel te veel. Ik heb er zeker drie uur video van waar ik, als de dampende
zwartgeblakerde transformatorhuisjes in mijn hoofd eenmaal zijn gerepareerd, rustig van
kan genieten. Het gamma van genres was hetzelfde als in Iganga. De scholen die daar toen
ook waren presenteerden nu meest dezelfde nummers. De geluidskwaliteit van mijn
video-opnames is schitterend, heb ik al spoelend- inventariserend nummerend gezien en het
beeld meestal ook. De tweede dag kwam ik later dan Miss Margaret en vond haar niet direct.
Ik ging naar het plantsoen voor het theater. Daarover zaten de scholen verspreid. Ze
speelden, zongen, lachten of oefenden zelfs even serieus. Ik ging zitten bij een
bespeler van een adungu maatje verhuisdoos. Hij wilde wel even voor me spelen. Ik hing de
microfoon voor het gat, delegeerde dat even aan een nieuwsgierig meisje zodat ik rustig
kon filmen, een trommeltje ging zachtjes meedoen, een soort houten wasbord. Of ik die
akadungu (duimharp) daar niet wou opnemen want die gast was volgens iedereen
ver-schrik-ke-lijk goed. Dat klopte, twee duimen leken wel tien vingers en na enige tijd
bleek dit onwaarschijnlijke tempo van duimbewegingen hem zo makkelijk af te gaan dat hij
er ontspannen een liedje overheen kon zingen "I love Uganda". Wil je dat ik
meedoe, vraagt de adunguteraar, nou graag natuurlijk. Nu raakt iedereen erbij, er wordt
door iedereen zachtjes meegezongen en collectief geswongen als de bekende machine. De
bewonderde akadungu-man had zijn instrument "opgevoerd". Normaal zitten er 10
ijzerstaafjes op het klankdoosje geklemd, hij had er tegen de dertig en hoefde niet te
kijken om ze te vinden. [videoclip: Op het gras 1.avi]
E�n school verder op het gras start de band als wij net zijn gestopt. Dat is een
duidelijk signaal: nu moet je bij ons komen! Een nieuw bandje erin en joekelen weer. De
microfoon even dichtbij de fluit, dan de duimharp en dan de xylofoons. Alleen de
traditionele ��nsnarige viool heb ik nog niet van dichtbij. Thank you! [videoclip: op het gras 2.avi]
Die videocamera is een geweldige deuropener. Voor de inzegening door de Nuntius van de
Kamuli kapel was een cameraman met een schoudervideocamera maatje koffer gehuurd. Daar
hadden voor de arme man iets te veel knoppen op gezeten, hij had slechts wazige vlekken,
schoenen, houten vlonders en blauwe lucht op zijn banden staan, vertelde Waldemar (de
knieverende keyboardpater) mij, gedeprimeerd hangend uit de legertruckachtige bus waarmee
hij zojuist zijn brassband voor een manifestatie in Jinja had afgeleverd. W��r iemand
gelukkig wegens mijn bescheiden digitale aanwezigheid: ik heb ruim een uur mooi beeld en
geluid voor hem. Zon man kost gauw tachtig euro. Ik geloof dat ik hiervan zou kunnen
leven: Bruiloften, partijen, drie dagen per week is ruim 1000 per maand.
Hoogtepunt op het festival zelf was voor mij een stampdans, de
dansers landen never nooit zachtjes op de vloer. Ze slaan met de hakken of landen zelfs na
een hoge sprong als halve parachutisten met een donderende dreun plat op hun voeten.
Allemaal precies in een telkens kantelend ritme en nooit ��ntje er voor mijn oor
merkbaar een beetje naast. De theatervloer als de grootste drum van Uganda, de gordijnen
vervaagden achter het stof. Een traditionele dans was het laatste dat we zagen, de dames
dragen een brede band op de heupen waar een bos lange dunne bladerstroken uitkomen die als
een lange staart tot bijna de grond valt. Dan gaat op een dwingend ritme het achterwerk
trillen en de staart wapperen. Het trillingsgetal, ik ben er nog er niet achter gekomen,
ik denk zestienden, het kunnen ook twee�ndertigsten zijn geweest. Het hoofd is stil en
lacht ontspannen. De voeten kunnen minder of meer in de trilling delen en daar
cirkelbewegingen maken in allerlei tegenritmen.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, vrijdag 19 december 1997
Ik begin meteen met het grote nieuws, een doorbraak in mijn relatie met Miss Margaret:
zij durfde vandaag bij mij achterop de fiets! Wij waren wat laat voor onze afspraak met de
muziekleraar van Wanyange TTC (kweekschool), na een copieuze lunch ten huize van Miss
Margaret. Bij de eerste voorbereidingen sluimerde ik wat op de bank. Ik werd op de
schouder getikt. Davies. Ik toonde mij slaperig doch verheugd, tilde hem op mijn buik waar
hij voorzover ik mij herinner ook voor dromeland koos. Heerlijk, zon stevig bolletje
warm kroeshaar onder je kin. Miss Margaret
had geit gepland met gekruide aardappelen, rijst, een salade van groene paprika,
koolsnippers en erwtjes. OpadaddyDavies had zin in tilapia gehad en had de forse vis aan
het eind van de ochtend bij haar af laten leveren. Na het nauwkeurig volgen van de
voorbereidingen op een petroleumstelletje op de vloer in het gangetje en een houtvuurtje
buiten achter waar het aanrecht [plaatje: aanrecht.jpg],
een tafel met kieren in het blad waardoor je twee ongeplukte kippen naast elkaar op de
grond kunt laten vallen, de handige zuinigheid met moeizaam aangesleept putwater waar je
dit niet meer mee kunt doen en dat nog wel, vrat ik mij volkomen ongans aan een van de
betere maaltijden in mijn leven. Ik had mij bij onze vorige ontmoeting vrij genoeg gevoeld
om over dat apart na-eten van haar (bij aanwezigheid van andere mannen) wat teleurgesteld
te doen en nu koos ze een tactische middenweg: ze kwam een minuutje of vijf na ons begin
van de maaltijd met haar bord binnen, ging een eindje bij ons vandaan zitten en nam alleen
deel aan het gesprek als haar iets werd gevraagd. Jaqueline van dertien, die de
geitenschotel had gedaan (ik zei toch al dat ze op hun dertiende alles konden), bleef
achter dus nu zat ik d�t weer zielig te vinden, ik stakker.
Iets te laat, dus naar Wanyange TTC want je kunt niet weg voor je vader gaat. Of ik haar
achterop wilde nemen, anders zou het te lang duren, het is langs een zijweg van klei, dus
die taxis gaan daar zelden. Dat leverde in aanvang enige dapper ontkende
zenuwachtigheid op, maar ik geloof dat het wel bevallen is. Ik reed ook heel voorzichtig.
En het was bergop, dus Margaret zal wel geweten hebben dat het niet hard zou gaan. Onze
adunguleraar deed een no show, de school, een internaat, was leeg, vakantie. De hoofdprijs
van het Kampalafestival stond er wel, een prachtige houten plaquette, voor de derde keer
achter elkaar gewonnen dus ik krijg niet les van de eerste de beste op maandag zoals nu
bij wijze van een tweede poging is afgesproken. Nog even rond langs de slaapzaal, een hoop
troep over een met een klei besmeurde vloer die vol staat met stapelbedden. Als ik vol zeg
bedoel ik drie rijen waar je je net tussendoor kan wringen. Er stonden nu slechts stalen
buiswerken met spiraal, de rest inclusief matrassen mee naar huis? Inderdaad, blijkt bij
navraag. Zo slapen dus die mensen die in die schitterende kleurige smetteloze kleren dat
muziekfestival gewonnen hebben met zijn zestigen in een zaaltje van zeven bij vijftien.
Terug thuis bij Miss Margaret arriveert bij de koffie een auto met languit in de open
laadbak een vent met een oranje overall. Volkomen lamgezopen. Het blijkt de
onverlaat die Miss Margarets bloemen geknipt en geiten vergiftigd had. Vanwege wie ze een
veilig gastgezin voor haar aap had gezocht. Niemand wist waar hij tegenwoordig woonde dus
werd hij door drie man uit de laadbak getild als een reeds gedood slachtvarken en in zijn
oude hok geworpen dat nog vrij scheen te zijn. Lachend rijden de rondbrengers weg met nog
een laatste lamgedronken dweil als lijk achterin. Miss Margarets vader heeft daar naast
haar een caf�, een schuur die verhuurd is als videobioscoopzaal, de pomp, een slaaphuis
en flink wat huizen voor familie. [plaatje: Davies_motor.jpg] links achter videozaal,
rechtsachter: caf�] Feitelijk fungeert ze toch echt, voorzover ik kan zien, als zetbazin
want het is bij haar een va et vient van mensen die iets moeten zeggen, weten, halen of
brengen. Zij is de kok voor haar vader als die er is, terwijl het daar dus allemaal
familie is. Zij, Jaqueline en Davies zien er verreweg het schoonste en het snuggerste uit.
Zaterdag wil ze naar de kapper en of ik geen twintig dollar voor haar heb. Een fortuin
hier, als je het mij vraagt. Nou ja,ik geef het maar.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, zaterdag 20 december 1997
Vandaag trouwen Aida en Celestino.
Celestino is uit het Noorden, een Acholi uit Gulu en heeft al dochters van tegen de
achttien en samen hebben ze Deo, die vier is. Aida, een Musoga, heet dan ook Mamadeo en
met hen zijn Edith en ik in april naar haar geboortedorp ver van de stad en de weg
geweest. Wij werden toen zeer hartelijk ontvangen met rondleiding, zang en dans waarbij
het halve dorp de matjes op de grond kwam spreiden [plaatje: mamadeodorp.jpg].
De bruidegom komt circa twee uur te laat aan bij de
kerk, de bruid circa drie. Reeds gearriveerde kinderen van gasten mogen met mijn fiets
spelen, halen een eindje verderop een cola voor me. De Dunne en De Domme, twee
Pinkstergemeentedominees, wachten onverstoorbaar. Ik besluit tot een tukje op de achterste
kerkbanken. Enkele meisjes, die later het koor blijken, doen hetzelfde. Een kerk van de
Pinkstergemeente heeft, in tegenstelling tot een katholieke, geen versiering, zelfs geen
kruis. Wel lekkere zitbanken, stevig in de grond verankerd natuurlijk. Verder een podium
en een lessenaar en
elektriciteit!! Dat zal ons later spijten want de dominees
hebben microfoons: "AAAAAaaaahleLUIA!!!". Als de bruid aankomt blijft zij om
duistere redenen nog zeker tien minuten in de auto zitten, onder haar sluier continu
afgedroogd met een zakdoekje door een soort hofdame. Het koor van vijf meisjes en twee
jongens begeleidt haar met een rustig zich herhalend gezongen zinnetje stap links stap
rechts de kerk in. Daar staat de PA (pi�ee) al te bl�ren met "Daar komt de
bruid". Zowaar, het benul is aanwezig dit af te zetten. De bruid wordt voorafgegaan
door een driejarig bruidsmeisje in het wit dat duidelijk uren bij de kapper en kleedster
heeft gezeten en twee driejarige assistentes in een miniversie van de jurk van de hofdame.
Dit heeft een fortuin gekost, dat is duidelijk. De bruidegom en best man zijn in gewone
pakken met een subtiel verschillend lichtgroen dessin. Kleine Deo draagt vandaag een
driedelig pak met overhemd en das.Vele gasten dragen de kanzu, een soort tot de grond
reikend overhemd met borduursel, dat over de broek en onder het jasje van een pak wordt
gedragen. Na een kort welkomstwoord van De Dunne betreedt het koor
het podium een gaat acapella zonder microfoon prachtige ritmische liedjes zingen, een voor
mij nog geheel onbekend genre. Het staat op video vanzelf.
Dit zingen komt recht uit het hart, alle koorleden gaan er volledig in op, ze zijn het
lied zelf, dat kun je aan hun lichaam en beweging zien. E�n van de meisjes lijkt wel te
gaan zweven, ik heb nog nooit iemand zo in haar eigen lied zien opgaan. Met gesloten ogen
inademend lijkt zij haar lijn uit de hemel op te halen en dan aan het bruidspaar te geven
in een gebaar van pure liefde. En dat terwijl ik daarstraks bij het aankomstlied van de
bruid al verliefd op haar dreigde te worden. Ik noem haar Hemeltje [video: hemeltje.avi].
Maar het kan niet altijd feest zijn: De Dunne kondigt De Domme aan. Deze heeft zijn eigen
microfoon oorverdovend hard laten zetten en begint een opgewonden verhaal over de noodzaak
van de vrouw zich te onderwerpen in het huwelijk en die van de man om goed voor haar te
zijn want zij is tenslotte als een eigen lichaamsdeel. Ja, dit bevalt hem goed en hij
herhaalt het tevreden alsof hij aan het oefenen is waar in de zin hij de nadruk het beste
kan leggen voor een maximaal dramatisch effect: "part of the mans body". De boel
staat zo allejezus hard dat Piet achterin de kerk gaat zitten. God, bij de koorzang nog
duidelijk gecharmeerd, heeft het pand allengs verlaten en staat buiten aan de weg te roken
tot dit over is. Ik film want dit moet erop natuurlijk. De domme verslikt zich. Twee
zinnen komen er wat rochelend uit en hoopvol wacht ik af of dit wellicht zijn
verpletterende inspiratiestroom zal onderbreken. Helaas, hortend en stotend komt hij weer
op gang en raakt er weer helemaal in. De pijnlijk ontbrekende familie van het dorp van
Mamadeo bleek toch aan geld voor de taxi te zijn gekomen en treedt binnen, voorop de
grijze Opa en Oma en dan een bataljon van alle leeftijden naar beneden tot babies,
tevreden zuigend aan de borst. Nieuwsgierig richten zij met een zekere trots en
waardigheid vanwege het feit dat zij zon moderne kerkdienst bijwonen hun aandacht op
het "AAAAAaaaahleLUIA!!!" en anderszins dreigende taal van De Domme. Dan is toch
het moment daar dat de huwelijkssluiting zal beginnen. De domme buldert dat als er nog
iemand is die iets tegen dit huwelijk heeft, er nu mee moet komen of anders voor eeuwig
zijn smoel moet houden. Stilte. Uit een damesmond toebehorend aan de familie van Mamadeo
ontsnapt een sidderende hoge giltoon die snerpt als een politiefluit, gevolgd door gejoel
in de zaal. Mamadeos gezicht ontspant zich achter haar witte sluier. Even later zijn
de jawoorden uitgewisseld, mag eindelijk die ondraaglijk hete sluier eraf en gaan pal
onder de ogen van de nieuwsgierig aangestormde Deo de ringen om. Tijdens dit hele ritueel
houdt De Domme zijn microfoon in de rechterhand, samen met een opengeslagen boekje. Een
nieuwsgierige blik leert dat hier het hele protocol in staat, inclusief de uit te spreken
vragen en mededelingen. Desondanks slaagt De Domme erin de te herhalen eed bij zowel man
als vrouw fout voor te lezen. Zowel Mamadeo als Celestino blijken het zaakje zelf ook te
kennen en daar niet door in verwarring te worden gebracht. Gelukkig is het dan weer zingen
tijdens het verrichten van de kerkelijke administratieve handelingen op het podium en
zingend gaat het dan weer de kerk uit [plaatje: Mamadeo trouwt.jpg].
Op naar het feest, in de Victoria Nile School. Daar zijn ongeveer vijf keer zoveel
mensen als in die hele kerk. Het is een soort langwerpige toneelzaal met aan het eind een
toneel van een dikke meter hoog. Daarop staat een tafel waarachter echtpaar en voornoemd
bruidspersoneel, na weer rustig stap links stap rechts in colonne met het koor erachter
binnen te zijn gezongen, als standbeelden zitting nemen en zo zal het blijven. De rest zit
in de zaal op stoelen alsof er naar een toneelstuk wordt gekeken. Er is een middenpad van
een meter of drie, ik hoor links te zitten want ik hoor bij de familie van Mamadeo en niet
die van Celestino. Gelukkig dat zij dat wisten want ik had het niet geweten natuurlijk. Op het moment dat het bruidspaar met zingend koor bij het podium
komen gaan daar een drummer en een bassist een ander liedje in een ander ritme
(driekwarts) spelen. Een seconde of tien lijkt het alsof er twee radios tegen elkaar
aanstaan. Dan blijken ze om de zoveel maten precies op dezelfde tel uit te komen. Ze
spelen dus toch "hetzelfde". Nu draait het koor zich om naar de zaal, Hemeltje krijgt een microfoon van de band om boven de
reggae uit te komen en ondergaat een verbazende metamorfose. Om te beginnen staat ze al
heel anders: met licht gebogen knie�n op de voorvoeten, het bovenlichaam naar voren
gebogen, schouders iets opgetrokken, microfoon in de hand. Zonder dat het haar
noemenswaardige moeite lijkt te kosten zet ze met staccatostem de band en het hele publiek
ritmisch op ��n lijn. Ik krijg niet het idee dat de Ahoyhal voor haar een probleem zou
zijn. [videoclip: hemeltje swingt.avi]
Iedereen krijgt een soda, er wordt geswongen als de neten op het middenpad, de familie van
Mamadeo treedt naar voren voor een wervelend drum-zang-dans nummer en daarna is
Celestinos Gulu familie met de Gulu-gemeenschap rond de echtelijke woning in Mbiko
aan de beurt. Die hebben stevig geoefend. Van jong tot heel oud, van vrouw tot man en van
dun tot onmogelijk dik staan ze met zijn allen als bezetenen te schuddebuiken. Grote
pannen met cake, koude kip en geitevlees worden op kartonnen bordjes uitgespaaid. En dan
vangt het cadeaulied aan: een soort superswingende reggae van koor met band, op de tonen
waarvan alle gasten om beurten komen aandansen met hun onverpakte cadeau om die voor op de
cadeautafel te leggen: pannen, een elektrische waterkoker, een levende kip, een paw paw,
ieder naar vermogen, eindigende in een pandemonium van collectieve uitgeswongen vreugde.
Dan verdwijnt de bruid met koorgevolg, om een half uurtje later in andere kledij, dus
kennelijk niet meer als bruid maar als echtgenote, terug te keren en twee losse ronde, nog
niet gesneden gedeelten van de bruidstaart te geven aan de respectievelijke ouders. Bij
ondergaande zon verlaat het paar andermaal de zaal, minstens drie uur achter op het
schema, voor het feest eten thuis in Mbiko. Ik raak, nee geheel toevallig, dames en heren,
in gesprek met Hemeltje, die er onmiddellijk verlegen een ander koormeisje bij haalt, wat
kleiner van stuk, die mij heel wat minder was opgevallen dan Hemeltje. Tot mijn verbazing
blijkt zij hier naast het podium een duidelijk overwicht te hebben op de rest het koor,
mannen incluis. Ik ga niet mee naar de echtelijke woning van het verse paar. Piet is al
naar huis en ik kom liever niet s nachts per fiets op de terugweg om twaalf uur op
de dam die politiegasten tegen en hoor later dat de zijweg naar hun huis momenteel wegens
de overvloedige regen zelfs door jeeps wordt gemeden. Ik zou er dus waarschijnlijk niet
eens aangekomen zijn.
Het Taurus-virus is momenteel resident in mijn werkgeheugen ("not necessarily active" is de geruststellende melding). Dat is een oud beestje van een flop van Piet, normaal geen partij voor mij, maar deze prima laptop heb ik slechts twee dagen voor vertrek aan Dunnet weten te ontfutselen bij inlevering van een recente ellendige miskoop waarna ik geen tijd meer gehad heb een schone opstartschijf te maken. Had ik hier meteen moeten doen, stom, stom, ik weet het. Het belangrijkste probleem is het wegvallen van de basic trust: zodra er iets niet volgens verwachting gaat denk je: het zal Taurus wel zijn. Waarschijnlijk ligt Taurus daar gewoon te pitten. Ik heb besloten met de hand mijn config.sys zo te herschrijven dat hij voor mijn laptop weer wat professioneel oogt, maar scannen zonder schone schijf heeft weinig zin dus ik laat de Heer verder het werk doen. Piet zegt dat het een kwade geest is. Mijn tekenprogramma ging op zijn derri�re doch dit bleek geheel en al aan de piloot te liggen. Merkwaardig toch dat die computerverslaving al zo diep zit dat ik mijzelf in gedachten voortijdig huiswaarts zie keren met een hikkende laptop onder de arm. Terwijl hier toch echt genoeg papier en potlood is en de Afrikanen nog altijd volledig vertrouwen op hun intern geheugen.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, Zondag 21 december 1997
Ochtend. Piet is even met zijn ontstoken teen naar de zusters over de Nijldam. Dat is momenteel paspoort mee want het wordt kerstmis en de controlerende agenten kunnen een centje gebruiken. "Thats not enough!" riep er laatst al eentje bars tegen mijn studentenchipkaart met titels, tronie, streepjescode en een indrukwekkend nummer. Tsja, zeg ik, we kunnen even terug naar huis om ons paspoort op te halen. Even? Meneer woont dichtbij, een tegenvaller. Doorrijden!
Ik priegel verder aan het nieuwe vignet voor Piets Centrum,
waarvan ik Candidate Associate ben. Ik mag best Associate worden van Piet maar ik vind dit
sjieker. De computerhygi�ne in het centrum laat nog te wensen over want de
bisschoppelijke administratie was ten tijde van het eerste te maken jaarverslag voor het
Oostenrijkse katholieke Fonds de aanvraag kwijt inclusief budget. Piet was al bezig met
een brief aan de Oostenrijkers om in verband met de verantwoording even een kopietje te
vragen van wat hij zelf ook al weer van plan was geweest met het geld. Hij had evenwel nog
wat floppen van zijn "oude computer". Die had ik dus lekker in zijn eigen laptop
moeten stoppen want waren viraal besmet. Enfin, het rapport is teruggevonden! Het centrum
bestaat nu uit Piet en zijn buurhuis. In Jinja wordt gebouwd aan een aardig pand met
entree, conci�rge, bibliotheek en kantoorruimten. Of het voor de hygi�ne is weten we
niet maar de Afrikaanse bisschoppelijke administrateur, die niets met het Centrum te maken
heeft, wil er pers� een eigen kamer en een badkamer terwijl er al een douche is. Piet
heeft een heftige prestigeslag geleverd via de aannemer en de bisschop zelfs leidende tot
tijdelijke in beslagname door hem van bad en toebehoren zodat het niet kon worden
geplaatst. Ik zei tegen Piet: laat die financi�le broeder hier nou rustig zijn
vriendinnen in bad ontvangen, dat kan je straks nog goud opleveren maar zo is Piet niet.
Hoewel
hij schijnt zijn hand over zijn hart te hebben gestreken en het bad weer naar
het pand te hebben gereden. De opge�iste kamer is hij evenwel nog van plan zelf te
bezetten want voor een si�sta naar huis, dat doe je toch niet. Nu afwachten wie het eerst
de sleutels in zijn klauwen heeft.
Dit brengt mij nog even op een interessant aspect van de promiscu�teit. De grote vraag
is: waar doen ze het? In de gemiddelde Ugandese slaap- of woonruimte bevinden zich
vierentwintig uur per dag gemiddeld toch een flink aantal zielen. Buiten is het, althans
hier langs het meer, ook vrij druk. De lange zwarte nachten kunnen natuurlijk soelaas
bieden. De priester van de nieuw te bouwen Ambercourt kerk wil beslist twee
sacristiekamertjes. Pierre ziet het als nergens op slaande dikdoenerij. Ik denk daar toch
anders over. Ik denk dat er met een onbewoonde ruimte ook leuk te verdienen moet zijn als
we al aan de mogelijkheden tot eigen gebruik voorbijgaan.
Piet en ik typen nu op de tonen van zijn kerstliedjes-CD, kieriejeelijs met drumstel en basgitaar, luid meegekweeld door Piet en dan een hevige baritonsaxofoonsolo. Bij een winkel, hier bekend onder de naam "De Moslim" is een breed assortiment aan kerstversiering verkrijgbaar, hoewel moslims natuurlijk zelf geen kerstmis vieren. Piet is gevallen voor een ster met metallic groene, gouden en zilveren punten en een soort Chinese lantaarnvorm van drie verdiepingen van hetzelfde materiaal waar ook nog metallic rood in zit. Prachtig!
Helaas moet mijn Entong��le-harpje worden afgekeurd
als vignet voor het CRC want het wordt niet herkend, terwijl het voor ons Europeanen niet
duidelijker kan. [plaatje: entongoole.jpg]
Als je verraadt wat het moet voorstellen zeggen ze: O ja. Zelfs Miss Margaret, met wie ik
samen in de Grote Hut met het Grote Vuur eentje precies had nagetekend en die daar zelfs
met het tekenen meedeed zelfs, zag het niet meer. Ze kijken hier anders. Dat wordt ook nog
interessant. Ze tekenen wel en wij vinden die tekeningen van hen prachtig. De kans is
evenwel groot dat wij, net als zij bij ons, van alles gewoon niet zien. Ik moet nog eens
verzinnen hoe ik dat verder uit kan zoeken. Het doet mij denken aan Bregje van vijf, die
voor mij jaren geleden op een feest eens driehoeken met punten erin had getekend.
[plaatje:bregje_1.jpg]
Toen ik haar vroeg wat het was draaide ze de tekening eens ondersteboven [plaatje: bregje_2.jpg] en zei: ogen, lekker eng.
Helaas ben ik haar tekening kwijt, dit is een op herinnering getekende kopie die helaas
duidelijk minder van kwaliteit is dan het originele werk van de kunstenares zelve.
Ik geduldig wachten tot ze het vergeten was en vragen: teken mij eens ogen? Toen kreeg ik
een rond hoofd met rondjes als ogen erin enkele rechtopstaande haarsprieten erop en
tenslotte het bekende lijntjeslijf met harkvoeten en handen er gratis bij. [plaatje:
bregje_3.jpg]
Zo als zo'n harklijf tekent hier dus niemand en mijn entongoole hierboven zal wel
"type hark" zijn. De harkhand is niet de oervorm van het schilderen maar van het
schrijven, een cerebraal anders aangestuurde vorm van communicatie. Het schrift doodt. Dat
was ik al lang te weten gekomen door te luisteren naar muzikanten die spelen met zo'n
papier vol zwarte bolletjes voor zich of dichters die "voorlezen uit eigen
werk". Ziet er heel serieus uit, vooral als je ook nog bril draagt. Je doet echter
iets na, het levende origineel is dodelijk afwezig. Een opgezette vogel is nu eenmaal geen
vogel. Zijn hart klopt niet en dat voel je. Als je er aan schudt beweegt hij wel maar toch
niet als een echte vogel. Ja, dat is het eigenlijk, zo'n dichter die voorleest uit eigen
werk:
Hij doodde zijn vogel,
trad op de toog
en zwaaide er mee
tot het leek of hij vloog
Ik heb een dode entong��le getekend. Piet had er al wat meer kijk op denk ik want die
vond dat er "fluffies" aan moesten (zie [plaatje: entongoole.jpg], links en rechts
boven). Ook dat blijkt nog verregaand onvoldoende. Piet gaat er nu vanuit dat mijn plaatje
van die lange dunne trommel, de mugalabe, typisch Kisoga, met een
vel van reuzenhagedis zodat het bem bem klinkt in plaats van bom bom, het w�l gaat doen.
Zeker weten we dat nog niet. Het is goed mogelijk dat iets hier pas iets wordt als er een
mens of beest achter zit. Europese filosofen willen nog wel eens discussi�ren over de
vraag of een ding op zich bestaat en wellicht is het goed te rapporteren dat het hier in
Afrika in ieder geval niet is. Scheelt weer zoeken. Een adungu bijvoorbeeld zie ik als een
abstract lijnenspel op een batik staan [plaatje: adungu batik.jpg]:
David Lamb ging eens met een medisch voorlichter naar Maasai om ze diarree beter te leren
bestrijden. De man kende hun taal en had kartonnen borden bij zich waarop hij het
proc�d� als een soort stripverhaal op had gezet. Daar begrepen de Maasai vrouwen niets
van.
Lambs vrouw maakte later een polaroid foto van de dames. Die ging rond. Verbazing.
Ze bleven de foto om de kop houden. Bij een op een plat vlak aangebracht beeld, althans
zoals westerlingen het maken, vliegt het Afrikaanse oog zo vaak uit de bocht dat er maar
��n conclusie mogelijk is: hier is iets buitengewoon interessants aan de hand.
Wordt vervolgd, hopelijk.
Nou was er wel al eens wat in de soep gelopen met Miss Margaret maar dit had ik toch niet gedacht, hoewel ik er kennelijk al wel voldoende op ingeschoten was om er een adequate reactie op te hebben. Piet en ik zouden haar, Jaqueline en Davies om half ��n ophalen voor een lunch op het gras onder de bomen van de Sailing Club. Twee kerels zitten op matten voor haar huis met fotos en cassettebandjes. Ga zitten, zegt ze als ik binnenkom. Ik voel het al. Nee, zeg ik dus, ik ga niet zitten want we zouden om half ��n naar de Sailing Club gaan met Piet en die heeft straks weer andere afspraken (was ook zo) dus we moeten nu weg. Ja maar haar zoon was er voor het laatst voor zijn reis naar Engeland waar hij zou proberen te blijven (later zou hij bij het afscheid zeggen dat hij me voor zijn vertrek zeker nog zou zien) en om ��n uur zou er bij de Total telefoon uit Parijs komen. Ik moet echt nu gaan, zeg ik, we doen het wel een andere keer. Ontsteltenis en besluiteloosheid. Neem Davies dan mee. Of Davies en Jacqueline, nee Davies. Ik neem hier geen driejarig kind van een ander in mijn eentje mee, zeg ik. Ik stel voor dat Davies en Jacqueline met mij mee gaan, omdat ik denk dat anders bij hen de teleurstelling wel erg groot is en als je nog tijd hebt kun je later op eigen gelegenheid komen. Jacqueline wil zich nog omkleden. Kun je dat in drie minuten? Ja. Twee? Nee, drie. Het werd twee zonder omkleden. Wij naar de Sailing Club, zonder Miss Margaret. Davies geniet met volle teugen van de auto, Jaqueline is verlegen en zit na aankomst volgens mij ronduit verveeld bij ons op het gras achter haar cola, onze blikken vermijdend. Davies probeert met mij de speeltuin. Een schommel is kennelijk iets geheel nieuws en een beetje eng. Het rek waaraan de schommel slingert niet want daar klimt hij razendsnel bovenin. De enge plastic tunnel van het speelrek wordt vermeden en van de "hoge" glijbaan (1.70 meter) is hij slechts af te krijgen als mijn handen veertig centimeter voor hem gereedgehouden worden voor opvang. Als wij gegeten hebben en ons toetje gaan halen verschijnt Miss Margaret met zoon Ross. Even later verschijnen ook Piets gasten van drie uur om voor hun bezoek aan hem iets te eten, dus de tijdsdruk valt iets weg want we kunnen precies zien wanneer het eens tijd wordt voor ons om naar huis te gaan. Wij zetten de familie weer af bij de Totalpomp. Raadselachtige toestanden. Het probleem is dat ik er echt nooit achter zal komen wat dit was als Miss Margaret heeft bedacht dat dat niet de bedoeling is.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, maandag 22 december 1997
Mijn ouderdomskippigheid raakt hier in een kritische fase. Steevast loer ik inmiddels over mijn brilletje heen om iets precies te bekijken. Met de onverwoestbaar vrolijke Piet, twaalf jaar ouder dan ik, met dubbelfocus, suiker, pacemaker en T-shirt met drukke humoristische cartoon met onderschrift "I survived the potholes of Kenya", tonende onder andere een bus met elk der vier wielen in een pothole en voor op het bestemmingsbord "Hakuna Matata" ("niets aan de hand" in Swahili) zou ik er niet over kunnen treuren al zou ik willen. Onlangs droomde hij, waarschijnlijk doordat hij was geschrokken van het vergeten van zijn pillen, dat hij in een invalidenwagentje zat, omstuwd door zwarte kindertjes die hem wilden duwen. Hij had ze naar de kant verwezen want hij had net een lekkere manier gevonden om, alleen op de achterwielen, moeiteloos heerlijk in vliegende vaart over wegen en paden te sjezen.
Er is een operatie Miss Margaret op til. De kip etende leeuw werd er vannacht om vier
uur zelfs even wakker van: wij moeten zo zachtjes aan wat meer gaan afremmen. Mijn
rempoging 1 is duidelijk helemaal mislukt. Het geld wordt, hoewel nog niet in zorgelijke,
toch wel in toenemende coupures gevraagd, de verwachtingen lijken mij hoger gespannen dan
ik kan waarmaken en ik mag niet van haar verwachten dat zij haar gevoelens gericht op mijn
onbedekte persoon kan onderscheiden van de ermee gepaard gaande emolumenten. Piet vroeg
mij daar voorzichtig naar, ik weet niet of dat uit ervaring of uit observatie op het gras
van de Sailing Club voortvloeide, maar het is een teken aan de wand. Vandaag is adungules
poging 2, overmorgenavond ben ik uitgenodigd voor de kerstavond, drie dagen later logeer
ik er, Piet heeft dan gasten, ik ga de dag daarop met Miss Margaret Oostwaarts naar
papamargaret in Kaliro en weer een dag later op eigen houtje Oostwaarts door naar
"Blote Willem ", een met Piet bevriende missionaris in de buurt van Tororo waar
ik Piet weer tref. Dat is het Mount Elgon gebied, hoog en mooi. Mijn rem zal daaruit
bestaan dat ik elke poging van Miss Margaret om nog tussenliggende afspraken te maken ga
barricaderen.
Ik ben een kwartiertje te laat bij Miss Margaret voor
onze volgende poging tot een bezoek aan het Wanyange TTC voor wat muziekles. Zoals
gewoonlijk word ik uitgenodigd te gaan zitten. Daar was ik deze keer op ingesteld, Miss
Margaret verdwijnt en verschijnt zonder dat mij duidelijk wordt wat er gebeurt, ik speel
en sluimer wat met Davies, Jaqueline vliegt in en uit en straalt weer, weg dat sikkeneurig
smoel van de Sailing Club, nichtje Victoria komt binnen en legt zachtjes een warm bolletje
verpakt in een roze gebreid kleedje op mijn schoot, een baby, zegt ze. Maar het bevat
Davies beer. Gefopt! Heb je nog geen echte dan? Nee hoor! Hoe oud ben je? Twintig.
En wanneer ga je er dan een maken? De eerste vijf jaar niet want ik ga eerst studeren,
liefst op Makerere, rechten of business and management. Zo, dat is andere koek! En ook uit
zon sjofel hokje hier achter in de steeg h�? Om dezelfde raadselachtige reden
waarom bij ons een chaotisch over het toneel heen en weer lopende muziekgroep er plots
klaar voor blijkt en loos gaat, staat ook Miss Margaret ineens gereed, ik wrijf mijn ogen
uit en moet zelfs na het stukje lopen met de fiets langs de hier en daar flink uitgesleten
rivierbedding die als ventweg dient bij de start op de weg nog banden pompen. Daar
begrijpen jullie misschien niets van maar ik ben dus erg trots op mijn
professioneel-Afrikaanse onvoorbereidheid. Wij zijn zeker een drie kwartier te laat op het
schema van de afspraak. Ik ben er in geslaagd ook daar verder geen bijzondere
verwachtingen over te hebben.
Alles is immers mogelijk. Inderdaad, weer een no show
van onze man in Wanyange, edoch! De leraren zijn proefwerken aan het nakijken. Met zijn
elven zitten zij in een hokje aan een aantal kleine tafeltjes met de ellebogen bijkans
tegen elkaar te corrigeren. Een gedaan proefwerk moet onder op de stapel want voor twee
stapels naast elkaar is geen ruimte. Ja ja dat is no nonsense, zegt Piet als ik later
thuis rapporteer. Het sympathieke hoofd der school, met
bril (natuurlijk!), houdt toezicht. Piet zegt dat leerlingen vaak geheime nummers krijgen
om nepotisme tegen te gaan. Er is thee met cake. Voor de leraren, niet voor ons. Kom
binnen. Margaret legt in het Lusoga de bedoeling uit, kennelijk krijg je dan gauwer iets
gedaan. Nadat het hoofd mij de achternamen van alle aanwezigen noemt en wij buigingen
uitwisselen krijgen enkele van de niet afgereisde vakantiehoudende studenten de opdracht
instrumenten te halen. Wij krijgen ondertussen onderricht over stemmingsystemen van de
verschillende instrumenten. Kwarten en grote septiemen op de grondtoon vinden ze in Uganda
erg op het randje, de meeste instrumenten missen beide en zijn dus pentatonisch (op C dus
CDEGA), er zijn stammen die voor de kwart (F) een oogje hebben toegeknepen en andere
stammen die het grote septiem (B) nog net vinden kunnen. Allebei komt niet voor. De
adungu, die in het stenen tijdperk makkelijk net zo goed gebouwd had kunnen worden als nu,
doch omdat het recent uit het Noorden is gekomen als een "modern" instrument
wordt beschouwd, wordt ook wel diatonisch gestemd (de tonen die je hoort als je alleen
langs de witte toetsen van de piano gaat CDEFGAB, zij het meestal in de toonladder van A,
soms in D) en dan worden er gebroken drieklankjes op geponkeld. Miss Margaret had de man
van Moses al afgezegd, maar die wil ik beslist nog zien en wel hierom: deze leraren
stemmen diatonisch door een grote terts toonladder te zingen en de snaren van onder naar
boven daarop te trekken. Dat gaat verbazend goed. De man van Moses evenwel legde in april
echt een temperatuurtje met kwarten, kwinten en octaven. Dat moet beslist op de band en
thuis honderd maal beluisterd. Bovendien had hij de grondtoon in het midden en niet
onderop. Dat was volgens mij het hele echte werk.
Ik speel zo voor de vuist op mijn plastic blokfluit een riedeltje
mee in de pentatoniek. Hoewel ze het wel aardig vinden klinken is het niet
"goed". Ik moet precies dezelfde korte cyclus van melodienootjes rond blijven
spelen als zij en daar nooit iets aan veranderen. Zelfs als ik later een ritmisch identiek
riedeltje op een andere toonhoogte meespeel, wat ze hier met zingen toch veel doen, gaan
ze eerst met elkaar in discussie over wat ik aan het doen ben, ze concluderen dat ik een
tweede stem speel en dat kan natuurlijk maar dat is, alweer, niet de bedoeling. Enfin, ik
heb veel geleerd en vooral hun manier van samen muziek maken door voorzingen, voorspelen
en dan nazingen, naspelen.
Prachtig was het toen ons gesprek daarop uitliep dat ze mij
uitlegden wat "conc" was, een turbowoord van de Wanyange TTC: je kunt de liedjes
en de ritmische patronen van een stam leren. Dan speel je een lesje. De stam zelf speelt
de muziek niet, als de stam speelt is de stam de muziek. Het verschil dus tussen de
opgezette vogel en de echte vogel van het dagboek van gisteren (geschreven, eerlijk heus,
v��r ik hier in Wanyange was geweest). Ik leg uit dat wij het daar met elkaar op de
Nederlandse jazzpodia ook vaak over hebben. We hebben er alleen geen apart woord voor. De
leraren slaan tegen elkaars vlakke handen en maken met hun vuisten een quasi rechte
directe in elkaars richting waarbij die vuisten dan in een zachte landing tegen elkaar
eindigen. Wil je "conc" spelen dan moet je flink onder de grens van je technisch
kunnen blijven zodat je ziel de rust en aandacht heeft om zich te openen. Ik heb ze niet
uitgelegd dat de meest zich noemende jazzmusici in Nederland voor Afrikaanse begrippen
�berhaupt niet over een ziel beschikken. Wat niet is kan tenslotte altijd komen. Nooit
wanhopen. "conc" staat voor "concentrated" waarbij de tweede c als k
dient te worden uitgesproken.
Toen moest bij vertrek van de school het hoge woord tegen Miss Margaret eruit: ik ga nu
naar huis en niet meer videobanden kijken want ik ben vreselijk achter met schrijven en
Piet wil ook wel eens wat. Waarom ik dat niet eerder had gezegd. Miss Margaret liep wat
voor me uit naar de opstapplaats voor de fiets om haar teleurstelling in te slikken en die
bleek toen ik daar aankwam volledig verzwolgen. Met een vrolijk en goedgemutst hoofd
lieten wij ons weer over de kleiweg naar Bugembe afzakken, alwaar ik negen euro inbracht
voor ontbrekende ingredi�nten van het kerstmaal en afscheid nam tot woensdagavond.
Er ligt een fax van drie paginas, in
het Mill Hill Formation House, hoorde ik. Een door de decaan van mijn faculteit, die ik
altijd Prof. Zedelijk noem, ondertekend stuk
bureaucratisch proza, duidelijk geschreven door De
Secretaris van de faculteit, een ambtenaar, waarin gesproken wordt over de irritatie
van het hooggeleerde hoofd van mijn sectie, door flauwe collegae Prof. Admiraaltje genoemd omdat hij klein van stuk is, een
baard heeft en in het bezit heet te zijn van een stoere Hollandse platbodem, hoogleraar in
de Algemene Kennis en Wetenschapsleer, over mijn verblijf in Afrika. "Ik acht dit
niet toelaatbaar. Ambtshalve is een kopie van dit
schrijven gezonden aan het College van Bestuur".
Toe maar. Meteen het College van Bestuur erbij! Ze moeten me wel hebben, zo met de
kerstdagen. Tsja, onze universiteit is tenslotte een katholieke instelling met oog voor de
Derde Wereld, vrede op aarde, de mensen een welbehagen, en staat, zo heeft de gloednieuwe Voorzitster van het College van Bestuur, een charmante jongedame
met een uitgebreide garderobe van prijzige minirokken, onlangs in alle bescheidenheid
openbaar gemaakt, bekend om haar uitstekende personeelsbeleid: de werknemers, zo is uit
een onafhankelijk en ongetwijfeld wetenschappelijk verantwoord onderzoek gebleken, zijn
buitengewoon tevreden.
Enfin, eerst maar eens wachten tot ik terug ben. Dan kan ik wat mopperen dat ze me eerst
toch wel eens wat hadden kunnen vragen voor je met zulke faxen begint. Ik had deze reis
nog wel geheel volgens de officieel vigerende procedures en oekazes gepland en uitgevoerd,
wat ik goddank niet altijd van al mijn reizen heb kunnen zeggen, wat dat is een heel
gedoe.
Voor de priesters van het Mill Hill Formation House breekt zo'n fax, die door Pierre van
de machine wordt gescheurd, bestudeerd, en dan op het buffet naast de telefoon gelegd ter
lezing door de overige heilige mannen, de sleur natuurlijk op aangename wijze.
Naar huis sommeren doet Zedelijk me niet, dus deze weinig vredelievende tekst had net zo
goed thuis in mijn postvak gekund. Er was kennelijk emotioneel hoge nood geweest. Dit is
duidelijk: er is sprake van opkomende rivaliteitsgevoelens. Maar wie is de architect?
Zedelijk, de ondertekenaar, niet. Die zit nooit ergens achter. Die zit altijd overal voor.
Er is straks recherchewerk thuis.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, dinsdag 23 december 1997
Piet en ik hebben een vervelend virus. In onze computers. Gisteravond startte Piet niet meer op. Goddank had ik zijn systeembestanden veiligheidshalve gekopieerd toen ik bij mezelf na het doorzoeken van een van zijn floppen vreemde toestanden kreeg. Aangevuld en gereinigd bij Pierre konden we Piet weer schoon opstarten, met een bij Piet ge�nstalleerde virusscanner zijn harde schijf en floppies schoonmaken en van daaruit, althans voor het oog van het volk, ik ben slechts 99.9% zeker, de mijne.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, Woensdag 24 december 1997
Ochtend. Mijn laptop heeft vannacht op tafel naast de bananen gestaan. Ik vrees dat een volk van kleine miertjes eens onder de toetsen heeft gekeken en een belangrijke beslissing heeft genomen, althans serieus overwogen. Na het opstarten een ware exodus. Overal komen ze tussen de toetsen uit. Ik blaas maar eens wat. Als het maar niet alleen de soldaten zijn terwijl de rest binnen de koningin aan het bevruchten is. Enfin dit is nog niets, een missionaris vertelde hoe zijn printer bij herhaling van binnen was uitgevreten door kakkerlakken en dan schijnt hij het niet meer te doen.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, donderdag 25 december 1997
Er blijven mieren onder mijn toetsenbord vandaan kruipen. Gisterochtend met Piet naar
de Kangulumira watervallen. Een prachtige plekje waar de Nijl zich in de diepte langs twee
kanten van een eiland spuitend door het nauw moet persen.
Ter voorbereiding van kerstavond hangen in elk dorpje hele
gevilde koeien in rijen aan hun achterpoten aan hoge stellages van stevige boomstammen,
omstuwd door een opgewonden menigte. [plaatje: kerstkoeien.jpg] Buiten het dorp staan wat koeien op het gras, eentje
echter ligt op zijn rug met de poten omhoog en een hoop kerels eromheen. Zij beweegt nog
wat maar niet echt levendig meer.
De andere koeien staan rustig te kauwen en lijken zich er niet mee bezig te houden of de
vraag naar vlees vandaag al dan niet de voor hen fatale afmeting zal hebben. Deze
volumineuze vlezige slagersbeelden zal ik bij mijn volgende kerstmaal in Europa ophangen
teneinde beter, zoals van een Godvrezende Nederlander wordt verwacht, tijdens het zware
tafelen aan de mensen in de derde wereld te kunnen denken.
Piet was net even bij de zusters en kreeg onder een soda te horen dat mannen moeilijk
fouten erkennen. En vrouwen dan? Vroeg Piet. Zie je wel, daar heb je het al, was meteen de
reactie.
Ik geef tegen Piet de zusters gelijk. Toch ben ik het roerend met Piet eens dat het voor
ons twee�n niet geldt.
Trouwens, concluderen wij na enig nadenken, fouten maken wij eigenlijk nooit, dus wat ons aangaat is de stelling der zusters alleen maar theorie.
Gisteravond blokfluitrepetitie voor de dienst vanochtend. Is er een derde stem, dan zal ik er bijgehaald worden. Mijn povere muziekleesvaardigheid is geen belemmering want de onderste stem heeft zelden meer dan drie noten. Ik ben hierdoor iets te laat bij Miss Margaret voor de eerste zwarte kerst in mijn leven. [plaatje: bugembe.jpg]
Op Miss Margarets veranda zit een man met een
gettoblaster aan een tafeltje. Iemand uit het steegje. Voelt zich daar prettig, legt Miss
Margaret uit. Je veranda is dus niet priv�. Ga zitten, is de uitnodiging, als altijd. Er
is iets zeer bijzonders aan de hand want in het gangetje morrelen twee man aan de
stroomdraden. Ik had beloofd mijn videomateriaal mee te nemen, de video en TV van de
videozaal waren al toegezegd maar Miss Margaret bleek zelfs de ambitie te hebben opgevat
er in haar eigen huiskamer naar te kijken. Dat bleek evenwel niet mee te vallen. Aan
stroom ontbrak het niet want een van de mannen kreeg een stevige schok te verwerken, maar
het wilde maar niet tot de kamer doordringen. Ik deel mijn cadeaus uit, krijg een kouwe
cola en Miss Margaret bekent sinds zij mij voor het eerst in slippers zag grote bezwaren
te hebben tegen mijn teennagels. Er komt een vijl en een knippertje tevoorschijn en ik
krijg pedicure. Het resultaat staat me niet slecht, constateer ik, tevreden naar beneden
kijkend.
Tegen de schemer vertrekt de gettoblaster en zijn we terug van
drie op twee muziekjes tegelijk (de videozaal waaruit overigens gewoonlijk zwaar
mitrailleurvuur klinkt en de openluchtbar). Ik ga de veranda op want in het duister zijn
de sterren toch het mooist, al trillen ze misschien door het lawaai van het firmament.
Davies komt met mij spelen. Tsja rustig zitten kan ik wel vergeten. Mijn pet wordt
afgepakt, er wordt dreigend giechelend naar mijn theekopje gereikt en ik besluit tot een
nieuwe tactiek: niet een beetje terugdouwelen en verder zo veel mogelijk met andere dingen
bezig zijn maar eens flink voor cakewalk spelen tot het verzadigingspunt is bereikt. Hij
hangt aan zijn enkels ondersteboven terwijl ik in zijn oren bijt, wordt vreselijk
gekieteld en geknepen, ik laat hem spartelen in een keur van houtgrepen. Ook dit lijkt hij
gierend, gillend en giechelend langer vol te houden dan ik. Ineens houdt hij op met
spartelen, klimt vooruit mijn schoot op, pakt mijn hoofd met beide handjes stevig vast,
sluit zijn ogen en zoent mij plat op de bek, mijn bovenlip krachtig naar binnen zuigend.
Dit wordt mij wat te dol. Ik neem aan dat hij niet met zoenen bezig is maar meer een
associatie met de tepel heeft, dus ik maakt een stevig dicht tuitje van mijn mond en wacht
af wat komen gaat. Dit vindt hij niet bevredigend. Met zijn handjes probeert hij mijn mond
open te peuteren. Zijn tong moet erin. Daar wou ik maar niet aan beginnen. Beurtelings
houdt ik mijn mond stevig dicht en doe ik hem met ingetrokken tong en blikkerende tanden
zo wijd open dat hij zijn hele hoofdje er bijkans in kan steken. Met zijn handjes blijft
hij proberen mijn mond in de voor hem meest begeerde stand te boetseren. Met enig
schuldgevoel denk ik aan de meisjes die het op de middelbare schoolfeestjes ook zo
moeilijk hebben gehad, maar dan met mij. Dat was nog eens andere koek, tenslotte was ik
aardig wat groter dan Davies. Maar ze sloegen ook harder.
De elektriciteit wil niet komen. Bij de petrolielamp krijg ik een restje rijst met wat
taai vlees. Heerlijke bananencake. Ze zit er zelf zwetend in een schort bij, af en toe
naar de onder slecht lamplicht in het halfduister krabbende elektriciteitsmannen lopend.
Ga ik morgenochtend al weer weg? Ze had gedacht dat ik kerstmis kwam vieren. Nou ja het
zij me vergeven. Dit jaar had opadaddyDavies geen koe geslacht.
Er was er een vergiftigd, jaloezie. Het kon er even niet af. Na de eenvoudige doch
voedzame maaltijd worden allerlei duidelijke en minder duidelijke werkzaamheden
voortgezet. Ik leg mij op het reeds voor mij met muskietennet in de zitkamer
gereedgemaakte bed te ruste. Na enige tijd word ik wakker: een elektrieke plafondlamp
schijnt mij in het gezicht! De stopcontacten voor de televisie duren nog enige
hazeslaapjes waarna het reeds 21:30 uur is, een half uur voor het einde van de
voorstelling in de videozaal. Miss Margaret was gevraagd ze daar even helpen herinneren
anders, waren ze bang, zouden ze gedachteloos naar huis lopen met hun spullen (er blijft
natuurlijk s nachts niets van waarde in de videozaal, geflanst van bamboe en
waaibomenhout met kieren waarachter krap bij kas zittende kijklustigen soms wel en soms
niet worden getolereerd). En dan begint om tien uur ineens de kerstavond met mijn opnamen
in de heldenrol. Gelukkig heb ik mijn volle dertien uren tape met tijden erbij
ge�nventariseerd en uitgeprint zodat Miss Margaret en ik suggesties voor vertoningen
kunnen doen die dan ook meteen kunnen beginnen. De zitkamer loopt vol, er zit al een
tijdje een man naast me die leraar TTC Wanyange (de winnaars van het Kampalafestival)
blijkt te zijn. Ik had alle vragen kunnen stellen die ik heb, maar word niet meer goed
wakker uit mijn keten van hazeslaapjes tot Miss Margaret een koffie voor mij maakt
speciaal voor mij, normaal is er alleen thee in huis die ze op zijn Engels met een sloot
melk drinken maar melk was er ook even niet. Vagelijk ontevreden omdat ik goed wakker veel
beter gebruik had kunnen maken van de aanwezige expertise constateer ik dat smaken weinig
verschillen: we gaan allemaal tegelijk op het puntje van de stoel zitten als er iets goeds
komt en zakken allemaal tegelijk achterover in conversatie als het wat minder spannend is.
Dan willen ze ook wel eens wat van Nederland zien. Mijn huis, dat van mijn zus en van mijn
ouders trekken voorbij met iedereen die er woont. Ze kijken allemaal. Ik zie niets
bijzonders aan de gezichten. Er zijn geen vragen. Miss Margaret zag de piano want die kent
ze uit Parijs. De rest zag alleen de in april hier gekochte adungu die er op staat. Mijn
zeven jaar oude Austin Metro vonden ze allemaal een snoepje. Ik ook. Ik krijg ineens zin
er weer eens mee over de Nederlandse potholeloze wegen
te scheuren.
Om kwart over drie hebben de laatsten er genoeg van. Ik schuif zonder
wassen en WC het bed in. Ik moet al de hele avond poepen. Ik geneer me om er nu les in te
gaan krijgen hoe ze dat hier doen. Ik vermoed op het door mij aldus gedoopte wasplaspoep
plaatsje maar hoe vegen ze af en spoelen ze door? Uit ervaring weet ik dat de een uitweg
zoekende drol enorm indikt als je niet drinkt en dat blijkt aan het eind van de wat
winderige avond de drang te hebben doen verdwijnen. Ik kan gerust geladen de nacht in
onder mijn muskietennet. Een heerlijk bedje. Are you covered? Vraagt Miss Margaret want ze
moet de boel moet op slot komen doen. Nu blijkt het overdag van voor tot achter
openstaande huisje als een fort te kunnen worden afgesloten. Zware grendels en sloten
sluiten de solide secuur afgehangen nieuwe deuren van zwaar en dik hout, een stevig
contrast met bijvoorbeeld het zeer wrakke houten aanrechttafeltje buiten.
Ik word op de eerste kerstdag om acht uur wakker, ik weet niet waarvan, maar hoe dan ook,
veel langer was het niet geworden, een kwartier later start de eerst plaat in de bar en
weer een kwartier later barst het geweervuur los in de videozaal. Miss Margaret woont aan
een kermisterrein, maar dan wel een dat slechts tussen 01:00 uur en 08:00 uur AM stil is
en dan moet je nog geluk hebben. Of ik nog even rustig wil blijven liggen dan maakt Miss
Margaret zo mijn ontbijt. Na drie kwartier begeef ik mij nogmaals naar de achterdeur. Miss
Margaret blijkt een tak (20 trossen) groene bananen aan het schillen. Dat wordt
matoke, gekookte banaan dat veel weg heeft van aardappel (of aardappelpuree) alleen
lekkerder. Ik wacht geduldig tot het klaar is met Davies op mijn rug. Hij wordt vanwege
zijn zitplaats door het hele steegje baby genoemd doch trotseert dit zonder aarzeling. De
tak is geschild edoch er komt een nieuwe. Ik zeg, Margaret, ik denk dat ik maar eens ga
dan kun jij rustig doorwerken en eet ik thuis wel wat, wij hebben genoeg in huis. Margaret
is zeer verrast, even in verlegenheid en spreekt mij bestraffend toe dat in Afrika mensen
niet zonder eten de deur uitgaan want dat hoort niet. Ze wist niet dat ik haast had. Ze
zou nu aan de gang gaan. Ik moet in het vervolg een mooi boek meenemen naar Miss Margaret,
dan heb ik een alternatief voor mijn tukjes, als ik me Davies tenminste van het lijf kan
houden. Natuurlijk moet ik er nog achter komen voor wie deze onsterfelijke hoeveelheid
matoke is. Voor de verkoop? Een restaurant? Ik heb het nog niet gevraagd. Ze zei nog dat
ze het heel gezellig had gevonden, ook al waren ze niet zo "gay" geweest
gisterenavond zoals ik wel gemerkt zou hebben. Wegens de vergiftigde koe? Ik weet het
niet. Zij maakt bij het opdienen van het ontbijt nog naar excuses, ze had niet geweten dat
ik haast had, ik zeg dat het wel meevalt maar dat ik altijd zin krijg om dingen te gaan
doen als ik wakker worden dat het echt geen probleem was geweest om thuis wat te eten,
niets aan de hand ("hakuna matata"), ze gelooft me. Ik krijg matoke met
geitevlees en omelet met tomaat, bananencake en Engelse thee. Bestraffend kijkt ze me aan
als blijkt dat ik naar haar idee weinig heb gegeten. Ja maar ik ben toch fat? Je moet
eten, je fietst het er zo weer af.
Ik zou op deze kerstochtend in de kerk meespelen op mijn blokfluit doch ben nu te laat.
Dat moet ik dus gaan leren normaal te vinden.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, donderdag 1 januari 1998
Ik heb even geen tijd voor jullie, gelukkig nieuwjaar trouwens, want ik moet eerst mijn nieuwe stukje voor Wijsgerig Perspectief schrijven.
Het filosofische begrip had ik al vaak
omschreven gehoord en gelezen maar ik wist niet dat er een woord voor was. Het blijkt er
hier in Jinja, Uganda waar ik twee maanden onderzoek doe, te zijn: "conc". Het
woord behoort tot de turbotaal van de Wanyange TTC (Teachers Training Centre oftewel
kweekschool, zoals onze pedagogische academies werden genoemd in de tijden dat
onderwijzers nog fatsoenlijk werden betaald). Ik ging erheen om adungu en entongoole te
leren stemmen en spelen, harp-achtige instrumenten met respectievelijk zes en negen
snaren. Daar snijdt voor mij het mes aan twee kanten. Ten eerste ben ik als amateur
jazzsaxofonist in Afrikaanse muziek ge�nteresseerd en ten tweede is muziek hier onder de
mensen het primaire communicatiemedium voor alles, met name ook voor levenswijsheden en
filosofische inzichten. Voor wat in het Westen op ons wordt afgestuurd via krant, preek,
filosofisch vertoog, geschiedenisboeken wat niet al, grijpt men in Afrika traditioneel
naar het lied. Bijna niemand heeft TV, lezen is een heel gedoe, bibliotheken zijn er
nauwelijks, een krant is een rib uit je lijf. Radio is er vaak wel en daaruit
klinkt
muziek! O wat zou ik graag aan de Visitatiecommissie Filosofie, wanneer deze
weer eens met die serieuze gezichten de prestaties van onze faculteit Wijsbegeerte komt
"evalueren", willen vertellen dat ik een liedje heb gezongen! Edoch... in die
kringen wordt weinig gelachen heb ik begrepen. Muziek is op de kweekschool in Uganda een
belangrijk vak, dat zij hieruit duidelijk. Aan de leerlingen wordt de muziek van
verschillende stammen uitgelegd. Dan pakt men de instrumenten en gaat aan de slag. Ritmes
worden geslagen, tonen geplukt en geponkeld op de snaarinstrumenten, duimpianos en
fluiten. Het klinkt net echt. Maar het is het niet! Wat ontbreekt er aan? Het is geen
conc! Wat je hoort is: bloed zweet, tranen, ezelsbruggetjes, tussentellen in gedachten om
de maat niet kwijt te raken. Je hoort geen mensen die zich volledig geven en ongeremd
opgaan in hun muziek, je hoort krakende breinen, verlichte zuchten als goddank op tijd is
ingezet, de muziek wordt gespeeld in de zin van nagedaan. Het is het niet. Zoals een
opgezette vogel ook geen vogel is. Je kunt een opgezette vogel laten bewegen door hem vast
te pakken en te schudden maar daar wordt het geen vogel van.
Voor conc moet je de bush in, naar de stam zelf. De stam zelf "speelt" de muziek
namelijk niet. De stam is de muziek. Dat is conc (komt van
"concentrated" maar dat helpt je niets). De stam heeft er geen idee van wat die
kweekschoolleraren aan hun studenten vertellen om die zover te krijgen dat ze de muziek
van die stam "net echt" kunnen nadoen. Ze zouden er ook niets van begrijpen en
als ze het zouden horen zouden ze misschien zelfs van schrik een uurtje niet zingen.
De kwestie is: ben je het of doe je het na. Dat is een vraag die
ook centraal staat in een prachtig klassiek werk van Toulmin en Janik: "Wittgensteins
Vienna", al hadden zij helaas de Wanyange TTC niet bezocht waardoor hen dat prachtige
woord ontbrak: een mens en wat hij doet, dat moet een eenheid zijn. Dat was volgens de
auteurs de boodschap die cultuurcritici en vernieuwers rond de eeuwwisseling in Wenen
uitdroegen: componist Schoenberg, schilder Kokoschka, dichter von
Hofmannsthal, journalist Kraus, schrijver Musil en vele anderen, die hun "conc"
verkozen boven een prettige circulatie in de elkaar de bal toewerpende decadentenscene (de
visitatiecommissies uit die tijd, zeg maar). En ja, dat waren allemaal mensen die niet na
te volgen zijn want juist navolging was wat zij verafschuwden. Niets is belachelijker dan
een "Wittgensteiniaan", alle "Schoenberg-adepten" zijn, voorzover niet
compleet vergeten, later met meer of minder angst in het hart voor zichzelf begonnen en,
volgaarne maak ik even een uitstapje, heerlijk is het verhaal van Dexter Gordon die eens
een saxofonist aan zijn revers kreeg hangen die zei "I can play you better than
you".
Is er nog conc in de Nederlandse universitaire wereld? E�n ding is zeker, het stikt van
de zus-ianen, zo-ianen, dit-ismen en dat-ismen en de conc wordt met alle middelen
bestreden. Want het lagelandse adagium is: iets moet iets zijn, anders is het niets. Men
pleegt te denken dat dat Amerikaans is en daarom navolging verdient en het klinkt zelfs
als een tautologie, maar het is iets anders: pikduister conservatisme. Conc wordt met
argwaan bekeken want het is niets. Ga je de conc uitleggen, dan maak je het kapot. Conc is
niets. Conc moet gewoon gebeuren. Conc, daar moet je niet aankomen, je moet het laten.
Alles van waarde is weerloos, zei Lucebert, las ik eens vanuit de trein. Het zijn de
"animal spirits" die volgens de econoom John Maynard Keynes
de belangrijkste dynamische kracht in de economie zijn: de pure lust iets nieuws te gaan
ondernemen, iets te gaan doen met onduidelijk perspectief, iets waar nog geen regels voor
zijn bedacht. Conc moet water krijgen. En dan moet
je afwachten wat eruit tevoorschijn komt. Dat mag absoluut niet in Nederland, zeker niet
aan de universiteit want we hebben wetenschap zo dichtgetimmerd met evaluatieprocedures
dat je om ergens aan te mogen beginnen eerst het eindverslag moet hebben geschreven. Voor
conc zijn we als de dood. Zomaar onderweg zelf iets bedenken! Zonder een
evaluatiecriterium? Op je intu�tie? Omdat je "het gevoel hebt dat
."?
Omdat "het je wel iets lijkt..."? Interessant? Zonder dat aan Den Haag te
vragen? Wat is de coherentie, het grensverleggend gehalte, de excellentiegraad? Helemaal
zonder beleid? Daar kunnen we niet aan beginnen! De eind-twintigste�euwse verstopping van
de Nederlandse universitaire wereld is al ruim twee eeuwen geleden treffend in beeld
gebracht door de eerste belangrijke economen, die aan het einde van de achttiende eeuw
beschreven hoe de fnuiking van de vrijhandel door het gildensysteem in de steden leidde
tot slechte kwaliteit, starheid, schraal aanbod en onnodig hoge prijzen. In het
gildensysteem, legden de nieuwlichters van tweehonderd jaar geleden uit, moest iets iets
zijn voor het iets was. En verlichte economen als Adam Smith, Turgot en Beccaria legden
uit waarom dat fout was, dood in de pot, slecht voor de welvaart van allen. Nieuwe
gildenmeesters? Van de regen in de drup! Conc is het antwoord.
Wie graag aan conc doet heeft het in de westerse wereld nog moeilijker dan hier in Afrika.
Het gevecht tegen het conc-afbrekend mechanisme is in de westerse wereld veel moeilijker
dan hier. Het lijkt haast wel of de conc-afbraak, net als onze afweer tegen ziektes,
effectiever wordt naarmate meer conc-infecties zijn overwonnen. Conc heeft weinig kans in
het westen omdat bijna op alle conc al een effectief antwoord gevonden is. Tussen conc en
conc-bestrijding bestaat een wapenwedloop. Het schrift, dat in de Afrikaanse samenlevingen
een ondergeschikte rol speelt, brengt de conc drastisch in het nadeel: iemand die in het
westen zomaar een zelfbedacht deuntje op een fluit blaast krijgt te horen dat hij talent
heeft, er komt een boek met bladmuziek in huis en de conc is prompt opgeruimd. Een kind
kan de was doen. Ook zoiets belachelijks als het niet zo triest
was: de westerse dichter leest voor uit eigen werk. Staat daar zo'n vent te stotteren met
een leesbril op.
Nee, conc dichters, die heb je in Afrika. De hele echte kunnen niet schrijven. Wie het ze
leert loopt het risico van mij de kogel te krijgen. Analfabetisme is een vruchtbare
voedingsbodem voor conc. Het schrift vervreemdt de informatie van het menselijk lichaam
waartoe het behoort. Je veegt het woord af aan een stuk papier. Informatieoverdracht wordt
met het schrift een soort in vitro fertilisatie.
Voorlezen: tekens op papier worden door de hersenen via een dood schoolmeestersalgorithme
omgezet in mondspierbewegingen. Robotics. De Wanyange musici, die zo met conc worstelen
dat ze het woord bedacht hebben gebruiken zelf, behalve voor een genre dat "western
Choir" heet, geen papier! Ze leren zichzelf om het uit het hoofd te spelen en toch
voelen ze bij zichzelf dat het nog geen conc is want uit het hoofd is nog niet uit het
hele lijf. Dat "analfabetische" gevoel voor conc is een hoge vorm van
beschaving, iets dat je ook voelt in het metrum van Homerus (die ook niet schreef), een
kompas om stinkend jaloers op te zijn.
Naast het schrift is vooral het geld een zeer effectieve
conc-afbreker. Wittgenstein ontsnapte er, net als zovele andere eminente conc-geleerden
uit de westerse geschiedenis, aan met behulp van familiegeld, maar Schoenberg moest af en
toe stoppen om Strauss-walsen te orkestreren. Je moet eten. Musil liep af en toe naar een
krant als zijn vrouw vertelde dat er nog voor twee dagen eten was. Maar die kwamen
tenminste nog weer terug bij hun conc-leest. De lijst van namen van hen die best wat
hadden kunnen presteren als ze niet "bezweken waren" zal ieder voor zichzelf wel
kunnen maken. Muzikale conc-bewegingen als de bebop en de pop zijn volledig door het geld
ondergesneeuwd geraakt. Talentvolle jonge berooide Nederlandse onderzoekers krijgen al
jaren in het buitenland de grap toegeslingerd "you could have a career if you would
start to play other peoples games". De meesten wachten daar dan ook niet te
lang mee. Verpak de idee�n van een machtige oude wetenschappelijke held in een knappe
formule zodat hij niet ziet dat er eigenlijk net iets anders staat, stuur het naar een
"gerenommeerd" tijdschrift en je staat ineens bij alle belangrijke borrels en
stuk dichter bij het midden. Kortom geld en conc zijn als water en vuur.
Het symbool van de conc-bestrijder bij uitstek is natuurlijk Mephisto,
opkoper van zielen. Alleen ver van het geld is kans op conc. In Wanyange slapen de
uitvinders van "conc" in grote zalen met stapelbedden waar je je als je je dun
maakt net tussendoor kan wringen. Ze hebben twee stel dunne kleren, een BIC ballpoint en
een schrift. En toch nog niet altijd conc, vinden ze zelf. Kun je nagaan.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, vrijdag 2 januari 1998
Het nieuwe jaar! Het stevig gat in mijn dagboek is veroorzaakt door een laptoploze
tocht richting Kenya naar de Mount Elgon. Vijf kilometer buiten Tororo staat Achelet, de
parochie van Blote Willem. Omdat Piet gasten kreeg ging ik afgelopen zaterdag al vooruit
nadat ik via de radio (er is daar geen telefoon) was aangekondigd.
Op weg naar het busplein hoort een jongen mij de richting vragen. Hij roept mij, ik loop
snelwandelend door over de drukke markt. Op een holletje komt hij botsingen vermijdend
langszij en raffelt hijgend de bekende introductie af waar ik vandaan kom waar ik logeer
enz. Hij weet, als ik het niet dacht, een goedkope taxi voor mij. Ik wil een dure, zeg ik.
Dit zet hem zo aan het denken dat hij al rennende zijn hand aan de kin slaat, tempo
verliest en ik ontsnap. Vlak bij het taxiplein word ik ingehaald door een man op twee
krukken. Zijn razende tempo blijkt mogelijk doordat hij twee lamme benen heeft en zijn
krukken zo lang heeft laten maken dat die lamme benen vrij boven de grond zweven. Hij laat
zich kennelijk op zijn krukken hijsen en
..dan gaat hij daarop lopen. Als een enorme
ooievaar. Niet bij te benen. Daar ga ik op oefenen voor als ik eens echt haast heb. In
Nederland. Je krijgt wel eelt onder de oksels.
Richting Tororo zijn enkel politieroadblocks. Het verschil tussen controle op
wetsovertredingen en gewoon wat zieken en schooien is bij Afrikaanse politieroadblocks
overal wat vaag. Uganda steekt aan de gunstige kant uit, maar hier niet, want hier is de
politie gegijzeld door bavianen. De politie houdt je tegen en dan krijg je de bavianen op
je af.
Ramen dicht! waarschuwt de chauffeur. Zien ze binnen iets eetbaars dan pakken ze het zelf,
en er schijnen er ook te begrijpen hoe je iemand aan de arm schudt zodat hij met de andere
heel snel met iets begerenswaardigs tevoorschijn komt.
Toch maatje grote herdershond. En de tanden lijken nog flink wat beter. Deze apen heb ik
niet graag met hun vingers rond mijn keel. [videoclip: baboons.avi].
Het zijn zo ongeveer mijn eerste wilde beesten in Afrika. Die hebben bij mij niet
zon prioriteit want daar kun je thuis in Nederland drie uur per avond naar kijken en
dan nog veel veiliger ook
De eerste berg die in zicht komt heeft de vorm van de slechts tot de tweede trans gebouwde
torens van Zierikzee en Leeuwarden (maar dan na nog een jaar of tien zure regen), maar dan
driehonderd meter hoog. Hij staat geheel los in een overigens vlak landschap. De Tororo
rock. Volkomen absurd.
Tororo blijkt een dorp hoewel het als een belangrijke Ugandese stad op de kaart prijkt. Op
de stoep bij de bakker zit een vrouw met bloot bovenlijf op de stoep te koekeloeren.
Jongens met brommers willen mij wel vervoeren. Na een wandeling door Tororo vraag ik hun
prijs naar Achelet. Negen euro vinden ze. Nee twee, zeg ik, volgens het boekje reeds in de
bustaxi aan een medepassagier naar de prijzen gevraagd hebbende. Nee dat deden ze niet.
Nou dan niet met hun. Meneer! Een jongen met het absolute minimum van wat nog een brommer
genoemd kan worden biedt zich aan voor vier piek. Rijdtie? Ja hoor! Nou OK dan. Ik ga
zitten, de banden vouwen vervaarlijk plat en hij start niet. Een vriend duwt hem aan,
belangstellend gadegeslagen door de mannen van negen euro. En ja. Hij is al een eind
verder door dat geduw en wenkt mij vreugdevol. Ik loop er heen. Het optrekken lukt niet zo
best want de gaskabel zit met een knoopje aan de motor en die is een beetje losgegaan.
Knoopje wil niet vast. Dan de kabel los en met ��n hand trekken. De versnellingsbak is
ook niet meer zo soepel. Toch slaagt hij er, eenmaal op de kleiweg naar Achelet beland, in
om mij bergaf mijn baseball pet uit behoudzucht achterstevoren op het hoofd te laten
zetten. Op het laagste punt vindt hij, geplaagd door een flink verlopen versnellingsbak
precies de juiste combinatie van wiel- en motorsnelheid om terug in de ��n te floepen.
Dit zonder verdere storing, er blijkt zelfs energie over voor ontspannen conversatie,
Achelet blijkt "zijn" parish, hij is van beroep personenvervoerder en wij zitten
op de kapitaalgoederen waarin hij daartoe heeft ge�nvesteerd, bereiken wij Achelet.
Father Willem is Hollander maar heeft iets van een Drent,
lange benen en een korte kromme rug. Hij ziet er uit als iets over de vijftig maar is
eenenzeventig. Het leven van Willem is getekend door motoren. Slechts een klein stukje
voorbij de Bijbel en de doopcelen begint het op zijn bureau te wemelen van zwart besmeurde
kranten met daarop boutjes en moertjes. Aaah, dat was een mooie tijd, toen had ik een
Harley. Aaaah, dat was ook een mooie tijd, toen had ik een
weet je wel, met
zon motor die
. Geweldig ding, er zat alleen ��n probleem in, de verbinding
tussen
enzovoort. Begin vijftiger jaren werd hij op zijn wens na het seminarie de
missie ingestuurd naar Uganda. Na acht jaar riepen ze hem terug naar Hoorn om op het
seminarie les te geven. Hij gaf onder andere wiskunde en geschiedenis. Hij weet nog steeds
niet waarom. Twintig jaar lang hielden ze hem in Hoorn. Daar kreeg hij zijn bijnaam, die
in zijn bijzijn overigens angstvallig vermeden wordt: als fanatiek en zeer goed voetballer
vloog hij eens achter de bal aan over het prikkeldraad met achterlating aan de draadpunten
van de reglementair verplichte kleding. Ook voetbal en voetbaltraining waren in de zware
tijd in Hoorn lichtpuntjes. Elke bezigheid kun je interessant maken, vindt hij. Toen Amin
iedereen eruit sodemieterde kwam de verlossing: men vroeg hem of hij nog wou. Hij had
nagedacht, bedacht dat hij toch altijd gezegd had dat hij graag wilde, dus hij zei ja.
Toen kwam het moeilijke moment. Hij wist gewoon dat de Harley te zwaar was voor de bush.
Hij verkocht hem en kocht een BMW terug, een oude, die nog prachtig liep, van een
garagehouder-motorcoureur voor wie hij altijd een diep respect had gehad omdat hij zoveel
wist. Het vliegverkeer naar Uganda stagneerde en hij kreeg geen vrachtbrief. Nadat de
garagehouder de BMW had teruggenomen en verkocht ontdekte de Missie de zogenaamde
"whiskyvluchten" uit Londen waarin naast de whisky voor Amin meestal nog wel wat
ruimte overbleef. Willems motorheld had nog een andere BMW staan, veel nieuwer, die een
akkefietje had gehad. Moest wel aardig wat meer kosten. Gelijk het MIVA gebeld en die
deden mee. Een paar dagen later stond er een stevige kist met de BMW en een oude fiets op
Hearthrow op de wiskeyvlucht te wachten.
Willem was al een jaar hoog en droog in Achelet en had nog steeds nooit iets van zijn
motor gehoord. Verscheidene keren had hij in Tororo, Kampala en Entebbe de loodsen
doorzocht. Niets. Toen er eens een vergadering in Nairobi was kreeg hij mensen zover met
hem naar het vliegveld te gaan. En daar stond zijn kist. Met de oude fiets. En de motor!
Dat was nu vierentwintig jaar geleden. Op die motor was hij nog een keer naar Mombassa
gereden en terug (tegen de 3000 km). Een paar jaar geleden schejen zijn heupen er mee uit
en dacht hij het motorrijden te moeten opgeven. De BMW werd verkocht aan een Duitser in
Tororo. Na een zeer succesvol verlopen heupoperatie was de BMW evenwel weer teruggekocht.
Helaas had de Duitser het stuur vervangen door een te breed exemplaar. Daar moest nog iets
aan gedaan worden. Dit is in kort bestek de levensloop van Willem, althans zo ziet hij dat
en ik denk dat hij gelijk heeft.
Hij woont nu in zijn pastorie met twee dames ergens in de twintig, Rose, die ook de koster
is en bij ons op de veranda mag zitten tijdens de "office hours" (bierdrinken)
en dan inschenkt en Agatha, die kookt en om 18:30 uur plots tegen mij zegt: "bathing
water is ready!". In mijn douchehok blijkt dan een emmer warm water via een katrol
naar het plafond getrokken. Er zit een douchekraan onder gelast. Ruim voldoende voor een
heerlijke douche. Of ik even de temperatuur wil voelen. Naar genoegen? Mooi!
Dan is er nog de wat oudere Julia die schoonmaakt en twee jongetjes heeft rondlopen,
Chistopher van vijf en Dominique van twee. Overdag lopen er ook wat mannen te klussen. Die
komen niet in de buurt en zijn s avonds weg. Dan heb je nog Willems grote kameraad,
de Afrikaans-Indisch ogende Ali, van beroep
monteur. Hij is er elke dag, voor
belangrijke gesprekken betreffende het wel en wee van het machinepark: het aggregaat, het
reserveaggregaat, de personenauto, de pick-up, twee Volkswagens (hobby?), de BMW
motorfiets, een Solex en last but not least, de millet molen.
Die millet molen brengt ons meteen op een belangrijk onderwerp
betreffende Afrika in het algemeen en Willem in het bijzonder: de "local brew",
het zelfgemaakte "bier". Iedereen heeft hier een veldje millet staan. Een
gedeelte van de graankorrels droog je meteen, een klein gedeelte houd je nog een tijdje
vochtig zodat het gaat kiemen en als gist kan dienen. Drogen is uitspreiding op grote
lappen in de zon en snel binnenhalen bij een bui. Vergt continue aandacht van de dames. De
droge korrels moeten van ongerechtigheden worden ontdaan, een arbeidsintensief werkje dat
bestaat uit opgooien uit een platte rieten schaal en weer opvangen. Dan gaan de korrels de
molen in. Dit is de enige fase van de parochiale milletproductie die Willem strikt in
eigen hand houdt. Van de technische details wil ik af wezen. De lagers mogen wel ietsje
warm lopen doch niet "te" heet worden en dat kun je horen aan een speciaal soort
geluid enfin zoiets kan alleen de missionaris zelf. Dan laat Agatha meel en gist met wat
warm water broeien in een aarden pot. Bij de aanvang van de "office hours" wordt
de bruine drab door Rose tot de rand van de pot aangevuld met heet water en gaat er een
doorgestoken rietstengel van minstens anderhalve meter in, aan de andere kant waarvan de
zuiger(ster) zuigt. Verstopping door de vezeltjes wordt voorkomen door een korfje op het
uiteinde van de zuigstengel dat in de pot gestoken wordt. Het spreekt vanzelf dan Willem
geen riet gebruikt. Hij zuigt aan de kabelhuls van een Volkswagen. Rose "sipt"
op een remvloeistofslang van een Isuzu pick-up. Na enige trekjes aan haar zuigstengel
blijkt zij ineens ook Nederlands te kennen ("Verdomme!"). Ik had de "local
brew" elders al eens geprobeerd (bij de Hells Angels, zie 20
november 1997) en hou het op cola. Rose en Willem worden er elke avond flink vrolijk
van en omdat het een voedzaam zootje is, wordt er uiteindelijk pas flink na negenen nog
wat gegeten. Bij de local brew kan om de andere dag TV worden gekeken want dan heeft de
steunzender hier in de buurt stroom. We kijken dan op het aggregaat want hier is dan die
avond net g��n stroom. Wie geen aggregaat heeft kan dus nooit TV kijken. Wat een ideaaal
land! Jammer van die aggregaten. Na het eten ruimt Agatha op en wast af. Rose en Willem
gaan op de veranda de rozenkrans doen, met de vingers voor de ogen onverstaanbaar tien
maal weesgegroeten prevelend, dan een onze vader en dat geheel vijf keer, Willems gebrom
afgewisseld door Roses hoge kopstem, Willem de tel bijhoudend met de kraaltjes.
Het verblijf van Rose en Willem, met zitkamers, werkkamer en gastenkamers is het grote
huis, los daarachter staat een huis met keuken, voorraadkamer en eetkamer. De
verandas, met stenen vloeren naar elkaar toe en in het midden bij wijze van overkapt
overlooppad verbonden. Op de grond tussen de verandas ligt de millet overdag te
drogen. Dan zit ik lekker rustig tussen de kokende, strijkende,
wassende en dweilende dames met Christopher en Dominique te spelen en kan in het
voorbijgaan nieuwsgierige vragen stellen over hun dorpsleven in in tien- tot dertig- en
meerkoppige families van overgrootvader tot achterkleinkind, bij elkaar wonend, verdeeld
over lemen hutjes van een vierkante meter of acht, soms met een bakstenen huisje van
zon acht bij vier met lemen vloer, dienende als ontvangstruimte en slaapgelegenheid
voor de oudsten. De grond tussen de hutjes/huisjes is kaal, van klei en wordt vlak en
schoongehouden voor het drogen van gewassen en het weren van ongedierte, heeft ook een
soort huiskamerfunctie, een WC is een diep gat waaromheen een hok is getimmerd, een
omheininkje zonder dak is douche, je gaat er heen met een teiltje of kruik heet water, en
er is een kookhut. Water haal je in jerrycans 100 � 1000 meter verderop, er zijn een paar
stoelen en een tafel, de rest zit in de schaduw op het gras buiten als het niet regent.
Koken gaat op hout en houtskool. Er zijn vliesdunne aluminium pannen, jerrycans en plastic
teilen, er zijn "hoes", hakschoppen om te spitten, "slashers", een
soort minizeisen, een rieten roe om te vegen, een houten vijzel met vijzelkom en het
bekende kapmes. Er zijn ��n of twee meestal wat rafelige keukenmessen. Eten doe je met
je vingers die je wel eerst netjes wast, doch helaas vaak zonder zeep, je handen houd je
onder een klein uit een plastic kroes geschonken straaltje van het moeizaam aangesleepte
water. Wat ik niet heb opgenoemd is, indien aanwezig, een bijzonderheid. Alles gebeurt in
principe op de grond hoewel met mij als gast voor de sjiekigheid de schalen (daar pak je
het eten uit met je hand, je hebt geen eigen bord) wel eens op een laag minitafeltje
werden gezet. Eten doe je zittend. Al het andere: koken, vegen met de korte roe, dweilen,
wieden enzovoort gebeurt staande. Ze kunnen dan ook geweldig scherp gehoekt in de
bukhouding staan, hun polsen tot voorbij hun tenen en als je dat elke dag doet zal je lijf
het wel leren. Je kunt verder hebben: bananenbomen, een veldje met ma�s, millet, katoen
of koffie, een of meer koeien, geiten, schapen of een combinatie. Als je een kwart hectare
land hebt (50x50m) is dat al heel wat. Je land en je beesten zijn in principe je eten, je
leven. Surplus: katoen en koffie en de overschotten van de andere gewassen en van wat de
beesten opleveren gaat naar de opkopers en de markt. Dat levert geld voor school, de
dokter en het kerkemandje. Op is op, zonder geld geen school en geen dokter. En vooral:
niemand heeft haast. Alcohol is een flink probleem in Uganda, de
local brew (gerstbier), en vooral de waragi, "The Spirit of Uganda", sterke
drank. Mannen worden van lust tot last voor de huishouding, volgens Willem zijn er heel
wat vrouwen die de touwtjes in handen houden en aan elkaar blijven knopen door het stoken
van waragi voor hun eigen man in ruil voor inlevering van eventuele genoten inkomsten.
Word je in zon dorpsfamilie geboren dan gaat het
zo:
4 mnd |
Je zit , eerste tandjes (6 mnd op zijn laatst) |
5 tot 6 mnd |
Je kruipt |
7 � 9 mnd |
Je staat |
10 � 12 mnd |
Je loopt (Rose houdt vol dat zij met 7 mnd liep, dan ben je voorlijk en word je elke dag als symbolische afremming een paar minuten in een rieten mand gestopt want voorlijkheid brengt ongeluk, Miss Margarets Jackie and Chris liepen ook met zeven maanden. |
21 � 24 mnd |
Je kent de (eventueel verbasterde) naam van je broertjes en zusjes Miss Margaret: 18 mnd evenals andere dingen "everything" "speak perfectly) |
21 mnd � 3 jr |
Je kent de namen van alle soorten eten (een merkwaardig verschil in opgaven) |
4 jr |
Pres. Museveni weidt de kalveren
(tot 200 meter om huis). |
4 tot 6 jr |
Meisjes gaan de hut mee schoonmaken |
5 jr |
Je wast en kleedt je jongere broertjes en zusjes en draagt ze op je rug.
Ik heb prachtig op de video staan hoe Chistopher (5) Dominique (2) wast. [video: Christopher en Dominique.avi] Zeep op
het kroesbolletje opschuimen, even de oortjes, onder de oksels, handjes enz tot tussen de
tenen. Keurig schoon wordt Dominique weer bij zijn moeder afgeleverd. |
6 jr |
Je gaat naar school (als er geld voor is). School wordt zeer belangrijk gevonden. |
7 jr |
Je slacht een kip (vooral jongens, zegt Agatha, die het zelfs nu liever nog Ali laat doen, "I fear", dus die preekt misschien voor eigen parochie) |
8 jr |
Je wast kleren, jongens gaan jagen, en nu ook koeien weiden |
10 jr |
Je draagt 20 liter jerrycans met water, Je kunt land zaaiklaar spitten met de hoe (heb ik in april eentje van circa 4 zien doen, heel accuraat maar die keek er dan ook flink gefronst bij, kon geen lachje af, leek me flink gestresst). |
12 jr |
Jongens kunnen een huis bouwen, gras maaien (slashen: Miss Margaret ). |
13+ |
Trouwen ("was vroeger 18+ maar de tradities gaan verloren en de jongeren nemen hun eigen beslissingen" zeggen de dames van Willem, terwijl ik van anderen juist horen dat ze vroeger zo jong moesten van hun ouders) |
15+ |
Besnijdenis |
20+ |
Jongens slachten een koe |
Volgens vele missionarissen kunnen jongens niet koken, volgens de Afrikaanse mannen
kunnen ze het wel, volgens Afrikaanse vrouwen kunnen ze het prima maar doen ze het alleen
als het echt niet anders kan. Ik begin te geloven dat de Afrikaanse vrouw, mits juist
benaderd, in vele gevallen de meest betrouwbare bron is. Voor missionarissen is geen reden
te slecht om de mannen om zich heen door vrouwen te vervangen en Afrikaanse mannen zullen
nooit zeggen dat ze iets niet kunnen. En dan heb je nog de "deskundigen", zoals
psychologe Nina Darnton, die volgens David Lamb in zijn prachtige
boek The Africans het volgende heeft gevonden: "in the first year precocious
development of children in Africa, then retardation after being 'put from the back'
". Wat een gelul, niemand heeft toch ook immers vertraagde groei geconstateerd
"caused by being pushed out of the womb
." Terwijl dat toch een veel
grotere schrik is, weet ik uit eigen ervaring. REcht uit het warme water de kou in! Zeker
ik, daar in het Noorden! En zelf ademen! En terug is er niet bij. En hoe komt die Nina
Darton aan dat "van de rug zetten"? Die moeders willen dat kind helemaal niet
van de rug. Dat is veel te lekker. Die kinderen willen er zelf af. Ze willen rondkruipen,
spelen met hun zusjes en broertjes, laten zien dat ze ook kunnen dansen en spannende
dingen van de grond rapen. Dus op een gegeven moment moet je wel als moeder. Die moeders
zouden eerder zelf in therapie moeten, maar die hebben daar iets anders op: gauw een nieuw
babietje!
Dan was er in de negentiende eeuw nog een in Engeland opgevoede neger, Africanus Horton,
die schreef over rugafwijkingen bij kinderen wegens rugdragen en het nog meende ook. Had
hij zeker van zijn blanke pleegouders geleerd. Is zeker in ��n moeite meegegaan met de
waarschuwing tegen masturberen.
Er wordt nog veel op blote voeten gelopen, je maakt dan geleidelijk je eigen, centimeters
dikke eeltslippers en rent daarop bij de jacht zo nodig op volle snelheid dwars door alle
soorten stekelbosjes. De ratten houden echter van dat eelt en zij zijn in staat dit
vrijwel volledig te verwijderen zonder dat de bezitter ervan wakker wordt. Dat is dan
s ochtends wel lachen voor de anderen als je er weer een paar ziet lopen zoals wij
als wij uit zee over een sintelstrand terug naar onze handdoek moeten. Men gelooft dat de
truc van de rat is om even v��r hij een hapje eelt neemt te blazen. "Blazen als een
rat" betekent dan ook mooie praatjes verkopen om iemand iets afhandig te maken.
Dat was wat, die tijd van Amin, vertelt Willem: niet alleen soldaten moesten zelf aan hun natje en droogje zien te komen, met alle gevolgen van dien, maar ook dokters. Die verschenen dan bijvoorbeeld voor de operatie aan het bed van de pati�nten vertelden dat ze zo trilden van de honger dat er in deze omstandigheden toch een gerede kans zou zijn dat ze een fatale snijfout zouden gaan maken. Dat wilde nog wel eens een kippetje opleveren. En benzine h�, als een pomp benzine had kon je dat uit de verte al zien aan de rijen autos. Met de BMW reed je dan gewoon langs de rijen die pomphouders kwamen meteen naar je toe om je alles over de BMW te vragen. Ondertussen ging je tank bloebbloebbloeb vol en was je in vijf minuten weer op weg naar huis. Die benzine ging dan in de Volkswagen en s avonds weer naar die pomp, met de BMW natuurlijk, gewapend met een avontuurlijk verhaal over een verre dagreis.
Piet voegt zich na wat autopech met onderweg verloren motoronderdelen en weggelopen remvloeistof maandag aan het einde van de middag bij het illustere gezelschap van Achelet. Ik was blij dat hij kwam want na twee dagen meende ik toch wel een redelijk idee te hebben van het verloop van de vorige en volgende tweeduizend. Willem had mijn dag goed gemaakt door tevoorschijn te komen met een prachtig paper van Rev. H. Burgman: "Western Kenya: Ways of Thinking". Piet kent het, de bisschop kent het, iedereen is er weg van en terecht. Ik ga hem vragen of ik zijn prachtige artikel op internet mag zetten. "Western Kenya" lijkt ook iets te bescheiden als titel, Piet herkent alles vanuit Za�re, hoewel daar Bantu wonen en de Luos waar Burgman het over heeft tot de andere hoofdgroep, de Nilotics, behoren. Piet wil Burgmans observaties nog eens illustreren met de bijbehorende Za�rese spreekwoorden. Ik hoop dat die er dan bij mogen bij mij op het net. Toch, omdat ik het niet laten kan, hier in het kort vast enkele saillante passages:
De maandagnacht ontaardde een licht hoofdpijntje in een
opkomende misselijkheid. Toch geen malaria? Gelukkig, ik word niet heet.
Ja ik word toch heet! Ik kots mijn maag leeg en sproei vervolgens uit mijn anus als een
volle giertank met hogedrukpomp. Niets over de rand, constateer ik trots, hoewel de
binnenkant van de pot voorzien is van een egale dunne bruine laag. Slokje water? Nee er is
geen drinkwater. Iedereen slaapt. De keuken is op slot. Ik maak maar niemand wakker, spuug
nog eens wat en ga weer liggen onder mijn muskietennet. Het blijft heet en ik word
voortdurend gestoken, hoe ik mij ook zwetend onder laken en deken verberg. Licht aan. Elf
malariamuggen neuri�n tegen het plafond van mijn muskietennet. Aan de binnenkant!
Ze willen eruit! Ik druk ze dood. Vijf met bloed. Nu stop ik het net zorgvuldig
in en open het raam. Weliswaar blaffen de waakhonden tegen elke knipogende sprinkhaan,
maar daar staat koele ochtendlucht tegenover. Ik slaap nog wat.
"Nee dit lijkt geen malaria", zegt Piet s
ochtends als ik aan de slappe thee met droog witbrood zit, "meer cholera".
Ik laat mij niet opjuinen. Met een pleerol van het huis gaan we wuivend Noordwaarts naar
Mount Elgon. Ingespannen mijn giertank gesloten houdend geraak ik in een sjieke rol door
mijn in de Nieuwlandstraat te Tilburg gekochte kaart van Uganda waar de wegen, riviertjes
heuvels en bergen zo goed opstaan dat de voor de veiligheid af en toe gevraagde
routeaanwijzingen nooit verrassend uitvallen. Ik heb die kaart overigens ook nergens in
Uganda te koop zien liggen. De weg bergop is met ��n regenbui onbegaanbaar. Die is er
toevallig net drie dagen niet geweest. Daar gaattie, hobbeldehobbel in de ��n schuin
naar boven, richting 2000 meter. Piets remvloeistofdopje is even kwijt en in de garage
vervangen door een uit een autoband gesneden rondje en het vultankje zit niet helemaal
eerlijk op zijn slang. Daar heeft Piet een heel mooi geel nylon touwtje voor geknoopt. Er
was in de garage ook nog een slangklem op gefrot. Ondanks dat stond het vultankje zo
scheef als wat dus die kon er wel af, had Piet gedacht. De lange Isuzu four wheel drive
jeep is vijftien jaar oud. Boven aangekomen rijden we een stadje in weliswaar compleet van
hout en riet maar toch minstens even druk als Tororo. Piet wil wat eten in een hem bekend
tentje. Blijkt gesloten wegens cholera. CHOLERA!
Ik moet ineens nog meer poepen dan ik al moest. Cholera wordt overgebracht door vies
water. Voor afvalwater graaft men putten zoals ook achter het wasplaspoepplaatsje van Miss
Margaret. Zoals ook bij haar zijn overal die putten door het idiote El Ni�o-weer (het had
al lang droge hete tijd moeten zijn) dichtgeregend, overgelopen of allebei en spoelt de
zooi over de grond samen met het regenwater naar de beekjes en stroompjes waaruit het
drinkwater wordt getapt. De radio roept op tot koken, maar de Afrikaan is niet geneigd te
denken dat hij door zoiets zijn lot kan be�nvloeden, en bovendien is het veel werk, en
bovendien zijn er bosjes mensen aan te wijzen die hun water niet koken en toch geen
cholera krijgen. In Kampala en Jinja liggen de ziekenhuizen vol cholerapati�nten en de
"drip" (de zakjes vocht voor de infusen) is aan het opraken. Met gespannen
billen zet ik mij weer in de jeep en tuur na het verlaten van het dorp naar een rustig
bosje om aldaar om een sanitaire stop te verzoeken. Hier op de berg wonen veel meer mensen
dan beneden in de vlakte, logisch, het is hier koeler en er is altijd fris water, ehh,
bijna altijd. Er rijden hier zelfs trekkers. Rijke boeren! Hoger hoger, tenslotte bereiken
we een gehuchtje met een groot bord
HOTEL LAST OPORTUNITY.
Dat is gelogen, weten wij. Verderop zijn nog minstens twee hotels. Maar hier is aan de
overkant een cafeetje dus we stoppen toch. Piet bestelt twee cola en ik snel met pleerol
naar achteren. De open WC vinden de dames aldaar voor iemand van mijn stand niet passen,
ik krijg een sleutel van de gesloten WC en open het hangslot op een soort geitenhok. Op de
binnenkant van de deur staat: please keep clean. Binnen is de vloer van dezelfde aarde als
buiten. In het midden ligt een verroeste autowielvelg. Door het niet te grote middengat
kijkend ontwaar ik een duistere riekende diepte. Dit gaat mislukken, ik voel het al.
Dapper begeef ik mij in de poging mijn sproeikop zo precies mogelijk en zo dicht mogelijk
bij het epicentrum van de sanitaire architectuur te brengen en ontspan mij.
Wat ik niet dacht. Geen roestvlekje meer te zien. De hele velg egaalbruin. Het lichtste
bruin hier zijn de Somaliers, dan komen de Ethiopiers, dan de Bantus en dan komen de
vrijwel zwarte Nilotics. De velg is nu egaal Bantubruin. Er staat niet bij op de deur hoe
je in bepaalde minder gelukkige gevallen aan het verzoek van de directie moet voldoen. Van
verdere technische hulpmiddelen ontbreekt elk spoor. Ik besluit mij te beperken tot
gewetensvolle afsluiting van het gebruikte. Zeg maar niet wat je hebt, zegt Piet want
anders raken ze nog in paniek. Hij bedoelt het goed, beeld ik mezelf in, hij gelooft ook
niet dat ik het heb maar is alleen bang dat zij er bang voor zullen zijn. Ik drink het
bovenste gedeelte van de hals van mijn colaflesje en we stappen op. Na enige esthetisch
verantwoorde omzwervingen tussen grotten en watervallen komen wij aan op een terrein met
toeristenhutten en een uitzicht over heel Uganda waar vriendelijke Engelsen mij voorzien
van Imodium en voedingszouten die als een spons mijn bruine sappen absorberen. De rest van
de dag slaap ik in wat Piet onze "hut van Oom Tom" doopte, eet voorzichtig wat
rijst met een stukje kip en spreid mij weer in mijn bedje. De volgende ochtend aan het
ontbijt laat het brood zo lang op zich wachten dat ik de gebraden saucijzen puur verzwelg
na ze deugdelijk in het vet te hebben gedoopt.
Cholera! Laat me niet lachen!
Onze rekening wordt geschreven.
De ober aarzelt. Is het de 31ste of de eerste?
De 31ste, antwoorden wij op deze prachtige oudejaarsdag zonder een spier te vertrekken.
Omdat we bij vertrek naar beneden een handdoek vergaten gaan we even terug en terwijl ik
de handdoek pak kijkt Piet even naar de remvloeistof. Die blijkt er niet te zijn. De
aansluiting tussen vultankje en slang lekt. Daar was die overbodige slangklem dus voor die
de garage er op had geschroefd! Gelukkig gooit Piet nooit iets weg en met mijn onvolprezen
zakmes zetten we hem er weer op en vullen we opnieuw met reserveremvloeistof. Eenmaal weer
op de weg hebben wij nog een theoretische discussie over de vraag of de handrem op
dezelfde vloeistof werkt als de andere remmen en of wij niet aparte remvloeistofcircuits
voor de voor- en achterremmen zouden ontwerpen als wij de opdracht zouden krijgen een
bergjeep te bedenken. Met zon jeep moet je namelijk op
een Ugandese berg de meest onverwachte omstandigheden het hoofd kunnen bieden: bij nat
weer ontstaan op tal van plaatsen moeilijk passeerbare weggedeelten. De plaatselijke
bevolking blijkt daar s nachts ook ijverig in te graven om er overdag een beetje mee
te kunnen verdienen. Je krijgt er een naast je die als "gids" wel even zal
wijzen waar je langs moet. Je zakt desondanks flink ver weg maar het hele dorp is gaarne
bereid je er tegen een redelijke vergoeding weer uit te trekken. De natspatsector. Echter! Er zijn ook serieuze lieden
die zwetend keien en stenen aandragen om de hindernis weg te nemen en rekenen op een
kleine beloning van de passant. Krijgen zij natuurlijk. Echter! Er zijn er weer die een
paar handjes aarde gooien op een plek waar niets mee aan de hand was en er dan een grote
tak over leggen om je tegen te houden voor een passende beloning. Dat zijn vaak kinderen.
Wij rijden over hun tak zonder ze iets te geven. Bij ��n van deze kinderroadblocks
echter krijg ik een tak in mijn nek. Ik open dreigend het portieren de struikrover in spe
vlucht, doch naar voren! Links het ravijn, rechts gaat het vertikaal omhoog en voor ons
staat dat loedertje pesterig te jodelen. Ik open bij het langsrijden nogmaals de deur en
hij springt zonder spoor van angst het ravijn in. Zal hij vaker gedaan hebben, concluderen
wij opschakelend. Na een paar uur ploeteren zijn we in Mbale, een serieus Indisch stadje
(zoals alle stadjes in Uganda Indisch zijn). Geen druppeltje remvloeistof verloren. Wij
eten een goedkope kip met zand en spreken in rap Nederlands met een Ugandese die vanuit
haar sociologiestudie in Groningen hier stage loopt. Dan raggen we op deze oudejaarsavond
in de hitte door naar Butiro, dat schitterend op een helling tegenover de Mount Elgon
ligt. De pastorie daar heeft een apart gastenhuisje waar we mogen slapen. Er zijn, ja ja,
oliebollen. Lekkerder dan in Nederland want steviger en minder vet. Een gebruik ge�rfd
van Nederlandse zusters die hier oorspronkelijk waren, zegt Piet.
Op onze zonovergoten warme oudejaarsavondwandeling komen we langs werkers aan de kleiweg.
Echte, deze keer, een heus aannemersbedrijf. Ik was al begonnen te denken: lekker
makkelijk dat die klei in Afrika op de weg zo mooi vlak blijft liggen. Dat gaat echter
niet vanzelf. Een kleiweg is een constructie: grove
keien, kleine keien, stenen en dan pas klei en niet eens een dikke laag. Net genoeg om de
stenen te bedelven. Althans, dat is de kunst. Volgens de Law of Minimum Investment blijft
men natuurlijk regelmatig proberen of het toch niet minder kan. Hier wordt een regenprak
evenwel degelijk verwijderd volgens de offici�le methode, met een mooie nieuwe
waterafvoersloot richting bush. Een splinternieuwe gele loopwals perst ronkend een nieuwe
toplaag van klei tussen de stenen. Zoiets hebben de meeste wegen in de Demokratische
Republiek Congo de laatste vijftien jaar niet meer gezien. In Za�re zijn geen wegen meer,
zegt men. Ik probeer mij de draagwijdte voor te stellen van die uitspraak: een land zo
lang als de afstand van Lyon tot Oslo en even breed "heeft geen wegen".
Piets zwaan kleef aan effect is weer operationeel en met een hele stoet volwassenen en
kinderen trekken we het erf van iemands oom op waar we hartelijk worden ontvangen door de
twintig man sterke familie die bovenal op de foto wil. Dan mag Piet lebberen
("sipping" heet dat) aan de local brew [plaatje: Piet sipt.jpg] en worden wij naar
achteren genood om even te bidden voor een zieke. Voor een der hutten ligt een vrouw van
tegen de dertig. De ogen staan flets, ze is broodmager, heeft malaria, denkt de dokter. De
koorts gaat al een week niet naar beneden. Ze gloeit als Davies een paar weken terug maar
dat was maar een dag. In haar hals zie je de slagaderen kloppen. Ze zit rechtop, geeft een
slappe hand. Praten kan ze niet meer, wordt ons uitgelegd. Ze verstaat alles nog wel. Piet
maakt er wat moois van waarbij de hand op haar hete hoofdje gaat. Ze was een jaar in Kenya
geweest en de familie gaat stilzwijgend uit van AIDS. Die kan dus goed dood zijn nu ik dit
schrijf. Naast de hut die het dichtst bij de weg staat, onder een mangoboom, ligt een
langwerpige grafsteen waarop toen het beton nog nat was met een stokje de namen zijn
geschreven van de familieleden die daar al liggen. Dat hebben jullie toch ook, vraagt Oom
mij.
Nee, jammer genoeg mogen wij dat niet, zeg ik. Wij mogen onze familie niet naast ons eigen
huis leggen.
Een mens sterft en verhuist van de stam naar de wortel van de boom, van de hut boven de
grond naar de hut onder de grond.
Ik had niets gevoeld aan de stemming voor er over de zieke werd gesproken. Nu let ik op
haar moeder. Die is er inderdaad niet zo bij. De rest wriemelt, douwelt, lacht, duwt en
wil op de foto. Je kunt het niet zien, wie weet wat er is. Je kunt het niet zien. En
tenslotte moet het leven ook doorgaan. Op de terugweg zijn Piet in ik allebei wat uit het
veld geslagen. We gaan aan bij een huisje voor een cola en daar barst Piet in een vrolijk
Zwaags drinklied uit [plaatje: Piet
zingt.jpg]. Ja, dat helpt! Zo doe je dat. Zij gaat dood maar wij nog niet!
Pas later realiseer ik mij dat Piet normaal altijd alleen Cola Light drinkt, en flinke
stennis pleegt te schoppen als een cafee dat niet heeft.
De oudejaarsavond zitten wij niet uit. Zo heb ik de mooiste nieuwjaarsochtend van mijn
leven: zonsopgang boven de Mount Elgon. Piet en ik zitten voor op onze veranda te kijken
hoe de mist wegtrekt, het grijs groen wordt en het begint te gloren. Om de een of andere
reden moet ik even aan Professor Zedelijk denken.
Kwaad denk ik mijzelf toe: ben je nou besodemieterd, je bent zowat op de mooiste plek van
je leven!
Moet je die zon zien, zegt Piet, het lijkt wel vuur.
Sterker nog
vervolgt hij, aan mijn grimas mijn gedachte radend.
De terugkeer op de weg naar Jinja brengt mijn gedachten weer bij Miss Margaret. Ik vind
het heel leuk om haar straks weer te zien maar vrees dat haar gedachten aan mij nog wat
angstwekkend heftig zijn. Piet komt met het voorstel op weg naar huis even bij haar aan te
gaan. Ze is er niet, wij wensen Jaqueline, Davies en de rest van de familie gelukkig
nieuwjaar en laten ons voorstel tot snookeren in Jinja morgenavond overbrengen. Davies wil
aan mijn hand mee tot de trap bij de pomp. Daar aangekomen draai ik mij naar hem om en
roep: Bye bye. Hij zegt ook bye bye, draait zich om en loopt zonder omkijken terug naar
huis. s Avonds belt Miss Margaret naar Piets huis. Ze had me vreselijk gemist. Ze
was naar de kleermaker van het kaundapak geweest. Die had geen stof meer gehad voor de
zakken. Die stof had ze bijgekocht (verrek, heb ik haar niet terugbetaald, er wordt ook
niet om gevraagd). Het pak is dinsdag klaar.
Helaas, Piet had vandaag een inzakker. Hij wou liggen en niet meer de deur uit. Ik wil hem
het snookeren niet door de neus boren, heb, getuige deze vandaag de hele dag geschreven
dagboektekst die pas nu, om 23:03 uur op zijn eind loopt, genoeg te doen en bel naar de
Total pomp Bugembe voor een dag uitstel. Men gaat voor me kijken en als ik tien minuten
later, drie kwartier voor we haar zouden afhalen, terugbel is ze, naar gemeld wordt, in de
stad. Om acht uur krijg ik een op het depressieve af teleurgesteld klinkende Miss Margaret
aan de lijn die "zojuist" het bericht had doorgekregen. Wanneer? Vraagt ze nors.
Morgen. Kom me om half vier halen. Tot morgen.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, Zaterdag 3 januari 1998
We gaan even kijken s ochtends: de bouw van Piets Cultural Research Centre in
Jinja (verbouw van een krot) vordert gestaag. Het is een instituut om van te dromen: een
directeur (Piet), twee veldwerkers en een secretaresse. Het is een hoekhuis waar een
straat op een plein ter grootte van een voetbalveld uitkomt en dat zou het ook kunnen zijn
als het gras wat lager zou staan. Achter de kamers aan de twee aanliggende straatzijden is
een binnenplaatsje en daarachter is weer van alles. O daar zou ik voor een kwart van mijn
salaris wel willen werken. Dan moet er wel een schotel op dak voor het internet
natuurlijk. De Afrikaanse diocesane bouwopzichter heeft zelf een aannemersbedrijf en het
was duur vond Piet: achttienduizend euro om van dit krot een fris ogend goed geoutilleerd
pand te maken. Bovendien was er als eerder vermeld nog dat
andere probleempje: de opzichter staat onder een andere Afrikaanse diocesane bobo die hem
heeft geprest in het pand een kamer met douche te maken voor hemzelf als pied � terre in
de stad dus vijf minuten per auto van zijn huis op de Rubagaheuvel. Een peeskamertje,
wordt in brede kring vermoed. De bisschop kon er even niet tussen worden gezet want die
had malaria. Piet had de bisschoppelijke malaria willen uitzingen door de douchebak
tijdelijk in beslag te nemen om zo installatie te voorkomen. Dat bleek niet vol te houden.
Het boboboedwaartje is gereed, maar de bisschop is weer beter en de bobo komt er met geen
voet meer in. Ik weet het, het is mooi in Afrika, maar zonder
bleken en Indi�rs kan het hier echt helemaal niet. De blanken dienen, voorzover ze
niet direct in de grondstoffenwinning zitten, voornamelijk als de oren, ogen en
PR-officers van het westen en hetzelfde geldt voor de Arabieren richting de Arabische
wereld. Dat wil niet zeggen dat de menslievende Bazungu die vanuit Afrika in hun eigen
vaderland hun subsidieaanvragen voor leprabestrijding, putslaan, verkeersles, missie,
bevordering van vrijdenkerij en wat niet al indienen beseffen dat er daarom zo vaak geld
loskomt, maar het lijkt me dat ik in de richting van de juiste verklaring zit: het geeft
niet waar ze in willen hobbyen, zolang als er flink wat van zijn. Verdienen willen blanken
aan de grondstoffen, de rest brengt hier in Afrika niet genoeg op vanuit hun
loonkostenplaatje. Bij de Indi�rs ligt dat anders: die zien hier
brood in de handel en de industrie. Die kunnen betaalbaar Indisch kader vinden om de
Afrikaanse loonarbeiders georganiseerd de producten te laten maken die met voor hen
bevredigende winst verkocht kunnen worden. Door het Indische netwerk is er ook veel
vertrouwen in de onderlinge handel tussen Indi�rs en dat maakt handel goedkoop. Samen ook
houden de Indi�rs de locale bureaucratie in bedwang, die voortdurend op zoek blijft een
graantje mee te pikken. Als blanke kom je, vermoed ik, voor heel wat meer kosten te staan
als je iets tot stand wil brengen want overal loop je vast op Indi�rs.
David Lamb, de journalist en schrijver van het prachtige boek The
Africans, heeft het totaal niet over Indi�rs, het lijkt zo bij hem wel een soort van
toevalligheid dat Amin juist Indi�rs eruit schopte. Hij heeft het wel vaak over
"middle class". Dat dat Indi�rs zijn zegt hij er niet bij. Zo ga je denken dat
het Afrikanen zijn. De ontdekking van de volstrekte afhankelijkheid van vrijwel elke
Afrikaanse economische organisatie boven het nivo van subsistentielandbouw van Indisch
kapitaal en management is voor mij ook een enorme verrassing geweest. De Indi�rs zijn
onderbelicht, omdat de Indi�rs geen probleem zijn. Voor zichzelf ook niet. De Indi�rs
willen ook geen aandacht. Liever niet zelfs. Hun producten behoeven aandacht en dan ook
nog alleen van de echte kopers. Wat is "Afrikaans", vraagt de Afrikaan zich af.
Hij denkt dat hij zijn identiteit moet zoeken. Hij denkt dat hij die kwijt is. En dat
gezoek moet schrijvend, schreeuwend, toespraken houdend gebeuren. Zoals de Russen dat ook
doen. Die hebben ook het gevoel dat ze er achter moeten komen wie ze zijn, tussen de
Aziaat en de Europeaan. De Indi�r en zelfs de Indi�r in "den vreemde", Afrika,
bijvoorbeeld, heeft dergelijke vragen niet. Hij weet precies wie hij is, hij is Hindoe
(dat is gewoon Indi�r iets anders uitgesproken) en die anderen zijn dat niet en hoeven
dat ook echt niet te worden. Een sympathieke afwezigheid van welke bekeerdrift dan ook.
Als ze maar kopen en komen werken. Daar hoeven ze zelf hun hoofd niet over te breken, dat
doen de Indi�rs wel voor ze. Wij weten niets over de Indi�rs omdat zij daar geen
behoefte aan hebben. Zo lijkt het net alsof deze formidabele kern van de Afrikaanse
economie niet bestaat en die kern vindt dat prettig. Zij doet ontwikkelingshulp die
duizenden malen effectiever is dan de westerse en het kost geen geld, nee, ze verdienen er
zelfs aan. Een westerling, zoals ik, die daar achter komt mag blij zijn als hij na de klap
van dat besef met al zijn moraliteit, solidariteit en goedertierenheid niet in therapie
hoeft. Laat die wilde ganzen maar vliegen.
Alle Ugandese steden zijn door Indi�rs voor Indi�rs gebouwd. Afrikanen hadden totaal
geen behoefte aan steden. De architectuur van de stedelijke samenleving zelf was Indisch.
En toen knikkerde Amin ze eruit in 1973. Dat stond dus gelijk aan de opheffing der steden.
Ja er gingen wel meteen Afrikanen in de huizen en winkels zitten, die gingen meteen met
een bril op de voorraden verkopen. Toen de planken leeg waren wisten ze niet meer hoe het
verder moest. In de stad moest je niet meer wezen, daar groeide te weinig om te eten en de
steden spoelden weg in de regentijd en raakten overwoekerd, op wat platgetrapte modderige
marktplaatsen na. De industrie�n aan de rand van de stad kwamen ��n voor ��n stil te
liggen en ook daar sloeg de wildernis toe.
Nu komen ze terug, de Indi�rs. Meestal betrekken ze niet meer hun oude, nu vaak door tien
zowel in de tuin als binnen in de hoeken van de kamers vuurtjes stokende families bezette
huizen. [plaatje: Indische
villas.jpg] Ze beginnen liever een nieuwe wijk waar, o wonder, elke avond stroom is en
niet zoals hier bij ons op de Rubagaheuvel om de andere avond. De Starcom, een
airconditioned keet met twee satellietfaxen en drie satelliettelefoons op chipkaarten, een
wereldkaart, drie klokken met de tijden in resp. Delhi, New York en Jinja, twee kekgekapte
Afrikaanse schones die de klant vriendelijk in een vlotte doch niet te corrumperen
administratie helpen en een idee�nbus: Indisch. De Sailing Club, ook met idee�nbus:
Indisch. De beste supermarkt: Indisch. Alle groothandels: Indisch. Bar-restaurant De
Silver Touch: Indisch. Als iets loopt is het Indisch. In Tororo doet de cementfabriek het
sinds kort weer. Op weg daarheen zag ik een kilometers lang duur hek met een V-vormige
bovenkant van viersnarig prikkeldraad. Daarachter komt koffie. Van de takken van de
koffieplant haal je op gezette tijden de rode bessen en de groene laat je zitten tot ze
rood zijn. Vrijwillige arbeid door de buren is mooi, maar niet als de pluk voor 100% als
loon wordt beschouwd en op eigen houtje naar de markt gebracht. Wie een naar Indische
maatstaven renderende koffieplantage wil beginnen moet dus eerst uitrekenen wat vijf
kilometer hek kost. De meeste koffie die naar de branderijen en de
exporteurs gaat komt nog van de gewone families in de kleihutjes en kleine
baksteenkrotjes, die een paar struiken hebben staan die ze bijhouden, hetgeen vaak blijkt
neer te komen op laten verrotten tot je ineens geld nodig hebt en dan rood en groen door
elkaar gaan plukken, onvolledig laten drogen voor de hut, en in een zak met rood bovenop
naar de opkoper brengen, die daar natuurlijk niet intrapt en zich leep bereid toont de
troep voor een habbekrats te kopen om te kijken of hij niet via een vriendje in de fabriek
toch
maar laat die nou net vervangen zijn door een Indi�r. Wat ze leren leren ze
snel, wat ze niet leren krijg je er niet makkelijk in.
Piet is weer geheel composmentis en snookerbereid en wij reizen af naar Miss Margaret.
Die is weer in goede stemming en wij naar de snookerclub. E�n, maar wel een echte
wedstrijdtafel met een zeer oud laken over de vervanging waarvan de vereniging regelmatig
in uitgebreid conclaaf is, helaas tot nu toe zonder resultaat. Margaret mag al het tweede
potje met Piet, die ineens geheel opgaat in de rol van een Noord-Hollandse caf�gast. Zijn
teenslippers en oranje ketenge doen daar niets aan af. Met diepe rimpels in het hoofd
bestudeert hij de ballen, slaakt professionele kreten als "Met de bek open!" als
de stoot een makkie is en wint ternauwernood van Margaret doordat hij weliswaar een vaste
potter blijkt en zelfs de toekijkende zwarten in extase brengt door op onmogelijke wijze
te scoren met een gezicht of het allemaal precies zo bedoeld is, maar nogal wat
strafpunten oploopt door verkeerde ballen te raken met zijn witte, zijn keu en zijn wijde
ketenge en door zijn eigen witte te potten. De kijkers zijn niet te vermurwen, dus Piets
strafpuntenlijst wordt minstens even indrukwekkend als zijn potprestatie. Geheel mijn
stijl, zo biljart ik ook, trouwens, zo speel ik saxofoon, zo heb ik mijn proefschrift
geschreven en zo schrijf ik dit dagboek. Dat heet conc
weet ik sinds kort. Wegens overgrote belangstelling laten wij het bij dit spelletje, eten
nog wat in de Sunset en brengen Miss Margaret naar huis. Maandag en dinsdag verhuist Piets
instituut en daarna zullen we iets afspreken voor het museum in Kampala, stel ik voor.
Miss Margaret is zo teleurgesteld dat het zelfs Piet opvalt. Piet heeft het er even
moeilijk mee als ik.
Miss Margaret heeft inmiddels twee suggesties gedaan voor
verbeteringen van het logo, die ik thuis uitvoer met nog weer nieuwe aanwijzingen van
Piet. "Als je maar een logo hebt", een goede variant op "als je haar maar
goed zit". [plaatje: crclogo.gif]
De mugalabe schuin en de engoma erbij: suggestie van Miss Margaret. Kruisjes en witte
koevelvlekken op de trommels, letters iets naar rechts: suggestie van Piet (even serieus:
ze hebben hier veel Friese koeien ge�mporteerd en gefokt en hun zwart-witte vellen gaan
echt heus eerlijk waar hier op de trommels!, niet op die schuine want daar hoort
reuzehagedissenvel op).
Piet zegt: als jij nou morgen eens die nieuwe plaat aan Miss Margaret laat zien. Ik
doorzie de truc en wij bespreken het probleem van het bijstellen van de verwachtingen.
Beter nu dan nog later. Een gesprek over het onderwerp zal er toch ook moeten komen. Dat
Miss Margaret ook bij Piet geslaagd is, dat doet me goed. Eerst een weekeindje laten
sudderen maar dan eens praten, besluit ik. Piet gaat volkomen uitgeput door de heftige
emoties van het biljarten naar bed.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, zondag 4 januari 1998
Piet wordt ook weer helemaal enthousiast van het lezen van Burgman. Guile (sluwheid) als fundamentele waarde in
de Afrikaanse samenleving, dat klopt precies: het barst, vertelt Piet (anderen ook) van de
wie-niet-sterk-is-moet-slim-zijn fabels over slimme hazen, schildpadden en kleine
antilopen. Een kleine beloning door slim zijn is van veel grotere waarde dan een grote
door werken, schrijft Burgman. Piet helpt mij van de voortdurend opspelende indruk af dat
Burgman een satire aan het schrijven is: hij beschrijft de filosofische werkelijkheid van
Afrika. De dit benadrukkende wijze spreekwoorden zijn niet van de lucht. Piet gaat ze nog
eens verzamelen.
Er zijn drie geheime wapens, zegt Piet: guile, ancestors
and medicine. Je moet je voorouders niet tegen je hebben. Ze helpen je, maar kunnen ook
tot op het kinderachtige af rottig doen als je geen respect hebt getoond. Je kind
bijvoorbeeld niet hun naam hebt gegeven. Maken er twee voorouders aanspraak op de naam van
je pasgeboren baby, dan gaan er twee kippen (meisje) of haantjes (jongetje) die tevoren de
twee namen krijgen het dak op en wie het eerst weer op de grond komt wordt naamgever.
Zulke delicate kwesties kun je uit veiligheidsoverwegingen namelijk beter de overledenen
onderling laten uitvechten.
Medicine heb je overal voor. Medicijnmannen worden uit angst ver buiten het dorp begraven.
Voetbalteams slapen de nacht voor de wedstrijd met zijn allen in de hut van de
medicijnman. Verliezen ze dan is niet de trainer maar de medicijnman van de tegenstander
in de belangstelling. Toen Za�re aan het wereldkampioenschap mocht meedoen ging er
voortdurend ritueel bereid apenvlees per vliegtuig naar hun hotel. Een goed opgehangen ananaskroon (vervaardigd door een deskundige
vanzelf) beschermt tegen AIDS en er zijn voor een
redelijk prijs-kwaliteitsverhouding kruidenzakjes te koop die je in je auto hangt ter
verlaging van het benzineverbruik. De "guile" van de ��n is weer de
"medicine" van de ander, een prachtige kringloop, het lijkt wel Nederland.
Anticipatie in Afrika: het is feest. De eerst belangrijke gast komt en krijgt de mooiste
stoel. Dan komt de tweede, ook uitgenodigde, nog belangrijkere gast. Een mooiere stoel
wordt bij de overburen geleend. Tenslotte komt de derde, ook genodigde, belangrijkste
gast. Vijf man gaan in een vrachtwagen naar het buurdorp om een bij een oom staande
canap� van drie meter te gaan halen. Niemand is voor het hoofd gestoten door hem niet op
de mooiste stoel te zetten (uit: H. Burgman: "Western Kenya: Ways of Thinking").
Hoe belangrijk bent U? In de VIP room ligt een gastenboek, zo een
met twee kolommen van vakjes op een pagina waar je je handtekening in kunt zetten. Een
belangrijk man zet zijn handtekening over de hele bladbreedte, aldus twee hokjes in beslag
nemend. Ben je belangrijker, dan gebruik je vier, ben je nog belangrijker dan gebruik je
vier en zet je over de rest van de pagina een kruis zodat de volgende handtekening op de
volgende pagina moet. Reeds is gesignaleerd een VIP boek waarin twee hele lege
paginas waren doorkruist waarna op een derde pagina een handtekening volgde (de
ongevulde vakken doorkruist) waarna nog een hele lege doorkruiste pagina (uit: H. Burgman:
"Western Kenya: Ways of Thinking"). De
Secretaris heeft in zijn toch flinke kamer een tafel die zo groot is dat je alleen nog
op de met hun ruggen tegen de muur gedrukte stoelen kunt gaan zitten door ze schuin onder
de tafel weg te draaien en je dan tussen stoel en tafel te wringen en vouwen. Ik ben ook
eens in Versailles geweest. De vergadertafel van Lodewijk de Veertiende was 80x124
centimeter, uitsluitend voor de inwendige mens neem ik aan.
Zojuist naar de mis (door Piet de "voorstelling" genoemd) van Father Kees, welbekend van de raceboottocht naar Helgoland (zie 20 november 1997). Kees runt een hele parochieflat in Jinja van twee verdiepingen met schaduwrijke tuin, hoge bomen, een volleybal- en een badmintonveld eromheen. Hij zit achter een lage tafel in het midden, die als mistafel dient met gitaar en zet in zoals het hoort: zonder aftellen, de trommelaars en de andere gitarist vallen direct in. De trommelaars zijn hier ook directer lijfelijk aangestuurd. Als je de stomme liedjes wegdenkt die over de trommels heen worden gezongen komt er conc bovendrijven. Ik word aangekondigd als "wize man"en al mijn diplomas worden genoemd waarna ik onder de mis de vraag krijg of ik niet eens ��n van de Drie Koningen wil noemen. Dat is even pech. O ja, denk ik als mij buurman mij helpt (een oud missionaris, niet mij even influisteren maar wachten of ik het weet en dan zelf hardop zeggen, get wat flauw). Net als de mammie en het zusje van de baby voor mij ben ik vooral in beslag genomen door die baby, die gaat huilen als zusje van zes naar voren moet voor het kindervraag- en antwoordspel. De ��n vraagt en de ander antwoordt. De vraag wist ze niet meer. Gelukkig wist het volgende jongetje nog wel het antwoord dat hij op haar vraag moest geven: Herodes. En zo kwam het dus toch nog goed. Gauw terug naast mammie, de baby strekt zijn armpjes uit en wordt teruggezet bij zusje. H�h� alles weer in orde. Die arme Nederlandse kleine meisjes moeten het met plastic poppen doen, geen wonder dat ze later een bewegende arm al naar de klachtencommissie voor ongewenste intimiteiten slepen, in Nederland verstaat men de kunst van het kinderen verknippen bij uitstek. Een paar idioten neuken ze en de rest moet daar dan elke dag tussen de wasmiddelenreclames door nieuws over op TV hebben, hebben de omroepen met behulp van professioneel marktonderzoek uitgevonden: kinderseks, schande! Vanavond om 22.15 uur op Nederland 1. Clinton schande! Elke avond bij het journaal genotteren met dank aan de Republikeinen. Poezen en honden dienen als bliksemafleiders voor de opgesloten emoties, aai, aai, een gang vol beestenvoer in de supermarkt. Wie is er eigenlijk in het westen geen psychiatrisch geval? Bill, Monica en Eper Jolanda, verder niet veel.
Het wordt steeds duidelijker: voor de eucharistie moet
je wat geven. Ik zag het al bij Blote Willem in Achelet bij Tororo waar de mand met het
ingezamelde geld zelfs mee omhoog ging met de beker en bij gitaren-Kees worden de koppen
van de eucharistieklanten eerst geteld en pas dan gaat naar het heilige kastje om op maat
af te snijden terwijl de gemeente zingend in de rij naar de geldmand loopt. Ik moet de
volgende keer beter opletten of de mensen die niet mee-eten ook niet betalen. Piet helpt
mee bij het gereedmaken van de maaltijd, ik verheug mij op onze ontmoeting, om in
snookertermen te spreken "met de bek open" (zie gisteren) doch helaas, het is
lopend buffet met zelfbediening deze keer.
Na even nasnookeren, 3-1 voor Piet, op een klein
tafeltje in een hotel waar Piet weer in de West Friese sfeer geraakt: "Ligtie met
zijn bek open, puur zon gat in die boenbank vanzelf, ik moet roezen" (Een
boenbank was een ruwe buitentafel bij de boerensloot om kleren op te boenen), verzinnen
wij diep wegzinkend in de snel om zich heen grijpende potholes
rond Jinja (nergens in Uganda bij benadering zo erg als hier) een stuk in de Vision waarin
wij melden dat de herverkiezingscampagne van burgemeester John "pothole" Kafuko even is stilgezet omdat hij met zijn
gehele Range Rover urenlang op de grote weg heeft gelegen ondergedompeld in een pothole,
daarbij bijna is verdronken en nu met cholera aan de drip ligt waarvan het zakje wegens de
tekorten gevuld is met water van de pothole waar hij net uitgetakeld is.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, dinsdag 6 januari 1998
Gisteren is Piets instituut (3 medewerkers, een PC, een copier die het even niet doet, twee tafels, zes rechte stoelen en wat boeken) verhuisd van zijn tijdelijk onbewoonde buurhuis naar de nieuwbouw in de stad. Waiswa, veldwerker, vergat even zijn archiefkast. Dat is later op de dag nog goed gekomen, kan de beste gebeuren. Het voltallig personeel stond zowaar op tijd gereed voor de taak. Piets schoonmaakster Prossie had de tijd vergeten dus we konden eerst even niet van start. Dus eerst de twee gisteravond gevangen duiven en een kip de strot afgesneden en bij de kip zei Piet: hou jij zijn kop even vast anders duurt het zo lang. Ik pak haar achter de ogen en rek de nek op spanning. Piet kerft in de nek met zijn scherpste mes. Geen spatje bloed. De kip spartelt. Bij de tweede poging tot het kerven van een snee begint het wat te bloeden maar het mag nog weinig naam hebben. Instinctief of uit mededogen, ik weet het niet, knak ik de nek waarna de kip leegloopt. Zij ruste in vrede. Vreemd hoor want zon verig beest is zacht en warm.
Piet stond erop de tafels ��n voor ��n te vervoeren en prefereerde in het algemeen
een ritje extra boven het risico op beschadiging zodat ik de gelegenheid kreeg telkenmale
uitgebreid in de schaduw met het achterblijvende personeel van gedachten te wisselen of
samen rustig naar de vogeltjes te kijken. Ik mocht uiteindelijk mee met de PC want dan kon
ik de draden weer verbinden. Hoewel men wist van de verhuizing was de opzichter
"pissen" zoals Piet zich uitdrukte en had men gisterenmiddag de vloeren nog een
traagdrogend likje gegeven. Na het schilderen bleken de ramen ook niet meer dicht te
kunnen en aan deurgrendels was nog niet gedacht. Die werden eerst met bouten en moeren
bevestigd, door iedere boef derhalve eenvoudig los te sleutelen, Piet stelde dikke
houtschroeven voor doch de opzichter, eenmaal gearriveerd, opteerde ervoor de het
lasapparaat even op de bouten te richten. De net geschilderde deuren, hierdoor
zwartgeblakerd, moeten dus even over. Piet had de timmerman een boekenkast voorgetekend,
de plankensteunen zouden ze wel vergeten, dacht hij en zo was het ook. De timmerman was
ook pissen. Zijn maatje werd ergens uit een werkplaats gevist: neem een zaag en een
potlood mee, meer heb je niet nodig. Nou erg mooi pasten ze niet maar ze zaten erin.
Helaas er zaten al miniwormpjes in het hout dus v��r de boeken uit de koffer kunnen moet
er toch worden gevernist. De aannemer had er bij het waterleidingbedrijf op aangedrongen
dat er druk op de wateraansluiting kwam, Piet had daarvoor gezorgd. Daarna was het niet
gelukt dit water ook in het leidingennet van het pand door te laten dringen. Mama Jane, de secretaresse, kwengelt met haar schoenen plakkend op de
nog niet eerlijk droge vloer met bekertjes water uit een jerrycan, voor een boerenvrouw
die het inmiddels geschopt heeft, mede door mij, ik trots, tot iemand die in Microsoft
Acces gehaaide queries voor haar woordenboek kan schrijven en dat woordenboek dan
converteert naar MSWord, natuurlijk geen moeite. Waarom hebben wij nou een afwasrek nodig, vraagt Piet als ze ermee binnenkomt, even
de omgekeerde wereld op het gebied van "Minimum Investment". Mama Jane
gaat rustig en onverstoord door. Even later krijgt ze de opdracht gordijnen te laten
maken, vandaag nog, want nachtelijke inkijk cre�ert verleidingen. Inmiddels is op de
splinternieuwe dubbele deur naar het binnenplaatsje een halfdoorgeroeste extra belegen
grendel gezet die na enig onderzoek afkomstig blijkt te zijn van de verkrotte deur die er
veertien dagen geleden uitgesloopt was. Of die er even weer af kan, vraagt Piet.
Als Mama Jane na drie uur nog niet terug is gaat Piet er achteraan met veldwerker Waiswa.
Hoe moeten we naar de gordijnenwinkel? vraagt Piet en, v��r het antwoord komt: waar
kunnen we cassettebandjes kopen.
Waiswa is niet zon luide spreker en vraagt Piet vanaf de achterbank waar hij ��rst
heen wil.
Piet hoort dat niet en herhaalt midden op het kruispunt tot stilstand gekomen met luider
stem de vraag: waarheen??
Goede raad is duur voor Waiswa. Hij gokt op cassettebandjes. Rechtdoor en dan kunnen we
daar parkeren.
Parkeren? Hier is het toch helemaal niet?
Ik dacht cassettebandjes
begint Waiswa.
Wie heeft het nou over cassettebandjes, roept Piet verontwaardigd.
Waiswa schakelt over op routeaanwijzingen naar de gordijnen. Ik kijk eens om hoe bij hem
de vlag erbij hangt. Van geestelijke nood is geen sprake, hij kijkt mij met een ontspannen
hakuna matata gezicht glimlachend aan en wij wisselen een knipoogje.
Bij de gordijnenmaker aangekomen vraagt Piet Mama Jane wat het nou voor zin heeft hier
drie uur te gaan zitten. Mama Jane zegt niets en ik denk dat zij weet dat die man meteen
stopt als je je hielen licht. Mama Jane kent haar pappenheimers en heeft een opdracht: de
gordijnen moeten hangen voor het donker is.
En dat doen ze. Daarvoor had wat mij betreft in heel Afrika de trom geslagen, de klok
geluid en van de minaretten gejeremieerd mogen worden. En nog hele mooie zandkleurige,
passend bij de lichtgele muren, ook. Ook zij is zo op het oog vol begrip voor Piets
zenuwachtigheid. Patrick Kaluba, veldwerker 1, mocht met zijn motor
even wat spullen halen voor het slapen in het pand en kwam dus de rest van de dag niet
meer boven water. sAvonds verscheen hij met vriendin en de mededeling dat zijn
"zus" aan cholera was overleden, te laat naar het ziekenhuis gebracht. Omdat dit
wettelijk drie dagen vrij oplevert heeft Piet nu de opdracht aan alle medewerkers op de
agenda staan hun hele familie met naam en toenaam op te schrijven en bij hem in te leveren
zodat hij ze kan afstrepen tot ze echt allemaal dood zijn. Kortom een prachtige Afrikaanse
start van het splinternieuwe Cultural Research Centre!
Ik zal soep koken, laat me natuurlijk weer door de power cut verrassen zodat ik op petroleum verder moet. Mijn donkere houten oudemannenmasker met baard gaat van de spijker waar bij power cut altijd de accuTL aan wordt gehangen. Zo kun je bij ons de werking van de stroomtoevoer aflezen aan de plaats van dat masker. Op het tafeltje: power cut. Aan de muur: stroom. Zoals gewoonlijk bij power cut: vroeg naar bed.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, woensdag 7 januari 1998
Vandaag is het vlechtjesdag. Veel dames hebben hier tachtig minivlechtjes en dat wil ik
natuurlijk ook. Ik schijn in de Town Talk te moeten zijn. Die gaat anders altijd om negen
uur los, bezweert iedereen mij. Vandaag niet ondanks een uitnodigend bord
"OPEN". Ik ga naar de markt om het stofje te kopen waar Edith en ik vorig jaar
te weinig van meenamen waardoor Edith haar jurk er nog niet van heeft. Mijn bloes van die
stof wordt overal als typisch van hier herkend dus dat moet lukken. Niet dus: nergens te
vinden. Terug naar de kapper. Nog steeds dicht. Een straathoek verder is inmiddels op de
stoep "AKIM MODERN SHOESHINE" neergestreken die bereid blijkt mijn verfomfaaide
"nette" schoenen te restaureren voor vijfenveertig cent. Daarna de tijd doden in
de kunstwinkel met het opschrijven van alle prijzen zodat ik straks voor vertrek met een
samenhangend bod op een flink deel van de inventaris kan komen. Moses duikt op. Wanneer
komt zijn adungu-held weer eens? He is around. Appelmoes!
Moses gaat hem zoeken en ik sprint met mijn fiets onze Rubagaheuvel op om mijn camcorder
te halen.
Hij lijkt wat op Moses. Je broer? Ja zegt broer. Nee zegt
Moses. Ik weer trots iedere uitleg van deze paradox af, vertel mij niks, ik ben op de
hoogte, ik weet af van de dingen hier, je hoeft mij niets uit te leggen, ik ben niet
zomaar zon muzungu die niet weet wat een broer is (zie zaterdag 13 december 1997). Broer stemt de
toonladder eerst diatonisch zoals je zingt solatidoremifasolatido maar van boven naar
beneden, dus dotilasofamiredotilaso, dan controleert hij de soso en lala octaven en dan de
rest met kwarten en kwinten, af en toe terugkerend naar de soso en lala octaven. Als ik
later mijn blokfluit pak staat de zaak precies in A, net als bij de muziekleraren van de
Wanyange TTC, een absoluut gehoor is hier dus vrij normaal. Dan gaat hij ritmisch strak en
haarzuiver gebroken akkoordjes plukken, vaste cycli van drie akkoorden, gedachteloos over
de straat starend. Als de mooiste harp, op een met koeievel overtrokken houten doosje van
waaruit de snaren naar een ruwhouten boegspriet gespannen zijn. De adungu. Bij het tweede
liedje zal gezongen worden, maar men lijkt ervan terug te schrikken. Ik pak mijn blokfluit
en ga wat riedeltjes meespelen. Big smiles, dat is kennelijk wel geinig. Anders dan bij de
Wanyange TTC ontstaan geen bezwaren tegen mijn vrije fantasie, hetgeen mij doet besluiten
de kleine terts en de mol vijf er ook tussen te gooien. Dit cultuurbederf valt in goede
aarde en breekt het ijs voor zang in het derde nummer, al klinkt het nog heel verlegen.
Moses zingt zachtjes mee, nog een vriend pakt een tweede stem en geleidelijk groeit de conc. Een man van de winkel voelt dat ook en vraagt om mijn
fluit. Houterig loert hij naar de gaten die hij met zijn vingers dicht tracht te harken en
gaat op zoek naar een rifje. Moses, vermoedend dat de man thuis is op een traditionele
fluit, laat er een aanrukken uit de winkel. Daar krijgt hij helemaal geen geluid uit. Toch
maar mijn plastic blokfluit. Uiteindelijk vindt hij een volkomen vals tweetonig rifje,
ritmisch perfect natuurlijk, dus wat bomt het. Moses luistert met zijn zang meer naar de
fluit dan naar de adungu en komt ergens tussenin terecht. Heerlijk. Waar het om gaat is
dat zon man niet zoals bij ons wordt verteld dat hij moet opsodemieteren omdat hij
er niets van kan. Dat men tot het uiterste gaat hem erin te laten komen. Muziek is voor
iedereen. Je sluit niemand uit. Ik help Moses door in de toonaard van de adungu te gaan
zingen en dat geeft net weer de kritische massa om weer in de ladder van A te komen. Alles
op video, prachtig. Dit is muziek die fundamenteel emotioneel in orde is omdat je voelt
dat de sfeer tussen de spelende mensen goed is. Daar ontbreekt het meestal aan bij de
onderling tot op het podium rivaliserende musici in Nederland waardoor menig professioneel
concert daar voor mij minder goed aanvoelt dan dit.
De dames van de kapper zijn gearriveerd. Waar waren jullie? Wat of ik wil. Vlechtjes. Doen we hier niet. Overkant. Daar blijkt het in een twee meter diepe nis in de buitenmuur te stikken van dames met halfvoltooide vlechtjeskapsels. Vlechtjes. Er wordt flink gegiecheld. Large, medium of small? Small natuurlijk. Daarvoor moet ik eerst drie zakken versterkingsvezel op de markt kopen in mijn kleur want die hebben ze niet natuurlijk. Kost achttien euro. Kan niet zonder want dan ligt het er zo weer uit. Dan zijn we vijf uur bezig en dat kost 27. Dat is mij te duur. En met die vezel dat gaat natuurlijk mis, ik kom vast met het verkeerde terug, kun je dat niet zelf kopen? Wat of ik kan betalen? Tweeentwintig euro inclusief vezel. Maak het zevenentwintig. Nee. Nou goed dan. Kom morgen om acht uur. Half negen. Nou goed dan.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, woensdag 7 januari 1998
Na het ontbijt, "
zegen ook de dames die
zometeen Berts haar gaan doen, dit vragen wij u in naam van Christus onze Heer,
Amen", bidt Piet, ben ik om half negen in de nis. Bij regen loopt hij vol, hoor ik,
dus ik bof met deze uitzonderlijk droge dag. Er is bruin kunstvezel gevonden. Dat is al
heel wat beter dan zwart natuurlijk. Ik dacht dat ze mijn haar zouden gaan vlechten en dat
de vezel als afhechting zou gaan fungeren, maar het blijkt een soort kunsthaar dat mijn
haarlengte moet gaan verdubbelen. Natuurlijk steek ik daar geen stokje voor want het moet
worden zoals zij vinden dat het hoort vanzelf.
Ik word op de grond gezet met de rug naar een tegen de muur staand laag krukje. De
vlechtnis is niet breed genoeg om mijn benen te kunnen strekken. Op het krukje zet zich de
kapster, een knie links en een knie rechts van mijn aldus stevig tussen haar dijen
geklemde rug en met uitzicht links en rechts op haar zwarte blote voeten begint het
friemelen aan mijn hoofd. Hoeveel vlechtjes gaan het worden? Weet ze niet. Tachtig? Nee
wel meer dan honderd. [plaatje: plaiting.jpg]
Na een uur of twee vlechten en invlechten van kunsthaar krijg ik zo op mijn gevoel de
indruk dat de rechterachterkant van mijn hoofd tot oorhoogte af is. Dit blijkt inderdaad
het geval. Om half twaalf, na drie uur, vraag ik een korte pauze aan. Onder gegiechel
breng ik kreunend rekoefeningen doende mijn lichaam in een voor mij meer bekende vorm en
ga weer zitten. Ik heb een boek mee maar ben te slaperig en kan me door de videozaal, waar
de nis die naar ik nu ontdek een van een plafond voorzien stukje gang van twee en een
halve meter diep tussen twee gebouwen is tegenaan ligt, niet concentreren. Gelukkig geen
geweervuur. Heftige Afrikaanse pop waar de dames van de kapsalon driftig op meewippen. Er
melden zich geleidelijk meer vlechtsters en klanten, het wordt een gezellige boel in deze
wat diep uitgevallen kast. Tegen twaalven gaat er eentje aan de zijkant meevlechten aan
mijn haar, even later komt er nog een derde bij. Verheugd dat elke volgende drie uren op
deze manier ��n worden vraag ik om half ��n hoe ver we zijn. Dit, vertellen de dames
mij eendrachtig, is onbekend. Het zou nog een uur kunnen zijn, maar ook twee. Mijn moraal
stort geheel in en ik vraag even time-out op het gevaar af ��n of zelfs twee van mijn
drie vlechtsters aan een andere klant kwijt te raken. Niet lang daarna voel ik bijna geen
losse haren meer over mijn hoofd kriebelen. Verheugd kijk ik naar de vlechtsters.
Nu blijkt dat tot nu toe slechts mijn eigen haar is gevlochten, en het kunsthaar is
ingevlochten. Met het tot het eind vlechten van de meer dan honderd kunsthaarpunten is
gewacht. Daar gaan we dus nu aan beginnen en het kunstgedeelte is ongeveer even lang als
het echte gedeelte. Inmiddels kunnen de vlechtsters echter flink ver uit elkaar zitten,
mijn hoofd moet er als een spin in een web uitzien, ze hebben armslagen dat verhoogt het
tempo. Om half drie, zes uren na aanvang, gebeurt iets nieuws. De vlechten worden
achterover over mijn hoofd gelegd met de kunsthaarpunten in heet water. Zo smelten ze
vast. Een zwarte katoendraad bindt mijn imposante staart tezamen, mijn gore gele
haarbandje waar ik mee binnenkwam wordt zorgvuldig schoongemaakt en erover geschoven.
Alllstublieft, hoor ik een Nederlandse kapper, het schort van mij afzwaaiend en mijn nek
uitbezemend, in mijn bovenkamer schallen. Om drie uur, na zes en een half uur dus, zit ik
opgelucht op de fiets.
In vervolg op mijn verhaal over wat een afbeelding is van wat in de ogen van westerlingen
en Afrikanen, heb ik nog even een Afrikaans plaatje van plaiting (op batik) [Plaatje: plaiting batik.jpg]
Ik geloof dat ik het een klein beetje begin te begrijpen: ze beelden het gevoel af. Het
gevoel van plaiting. Het gevoel van adunguspelen. Enzovoort. Gevoel is voor hen ook het
primaire zintuig. Ze kennen natuurlijk het "zien", maar zien is voor hen een
heel indirecte vorm van waarneming. Voelen, ruiken, horen, daar gaat het om, daar voelen
zij hun hele lichaam bij betrokken. In de meeste Bantutalen is het woord "horen"
een verzamelnaam voor horen, voelen en ruiken. Ze tellen ook geen dagen. Ze tellen
nachten. Want in de nacht zie je niet. Dan voel je en maak je kinderen. Zien is prima,
maar dan moet je als kunstenaar zichtbaar maken wat je zou "horen" (in die
omvattende Bantu-betekenis) als het afgebeelde er echt was. Dat omvattende horen is de
inslag van een kracht op je, de kracht van plaiting, de kracht van de adungu. Piet
adviseerde mij de "fluffies" op de entongoole niet te vergeten. Ik voelde al aan
dat hij daarmee vreselijk goed zat. Nu voel ik het nog beter. Als je kijkt, wat op zich al
een beetje een kreupele vorm van waarneming is dus, dan wekken die fluffies nog wat kracht
op die bij een entongoole hoort. Vergeet je die, dan ziet een mens alleen nog maar
lijntjes, dan is het helemaal niets meer.
Prachtig die staartjes maar dat nooit weer. Miss Margaret schat later dat een dergelijk
kapsel haar achttien euro kost. Why do you do things without me? Tsja ik heb duidelijk
mijn marktvaardigheden nog overschat, maar je wilt tenslotte ook wel eens iets zelf doen.
Mijn fout: vergeten op straat een dame met zulke vlechtjes aan te schieten om de prijs te
vragen. En als die dan rap zegt o, ik weet wel iemand, dan gauw beleefd afscheid nemen en
een andere dame aanschieten die geen eigen belang ziet. Piet vertelt mij dat hij soms zijn
spullen echt niet voor de Afrikaanse prijs meekrijgt en iemand er voor op uit moet sturen.
Pas na het eten ben ik voldoende bijgetrokken van het haarvlechten voor het voorgenomen
bezoek aan Miss Margaret. Trots rijd ik met mijn nieuwe haarbos in mijn kaundapak bij
ondergaande zon naar Bugembe. Voor het huis van Miss Margaret staat een flinke groep
mensen waaruit ze zich losmaakt. Drie kwartier geleden is haar broer onverwacht overleden.
Plotseling veel pijn in armen en benen dus Miss Margaret dacht aan een hartaanval en dat
lijkt mij ook. Drinkebroer van in de dertig, kotste de laatste tijd ook bloed tijdens
kater. Nog niet alle kinderen zijn thuis, die weten dus nog van niets. Ook Jaqueline is
nog niet thuis. Davies komt mij verdrieterig vertellen dat Oom Peter dood is. Ik buk mij
en hij slaat zijn armpjes om mijn nek. Pas jij even zolang op Davies, vraagt Miss
Margaret. Een meisje van tegen de drie loopt er ook wat verloren bij en met Davies op de
rug en haar in de hand sta ik even buiten de groep naar de sterren te kijken. Davies is
wat verdrietig. Het is wat jengelen, huilen doet hij niet. Als een dertienjarig nichtje
(zusje dus in Lusoga h�?) hartverscheurend om haar vader schreeuwend langskomt wordt het
hem te veel, Berrelt, zegt hij op mijn rug. Hij wijst naar een bloem in de tuin die in het
inmiddels met de bekende doodklap gevallen duister door het buitenlicht nog net zichtbaar
is en zegt: mooi h�?
Ja, zeg ik.
Zijn vingertje wijst vanaf mijn rug telkens mooi h� zeggend alles rondom aan wat maar
enigszins de moeite waard zou kunnen zijn.
Ik ga met mijn twee kleuters naar binnen om, bij petrolielicht (want bij een poging de
schakelkast van de buren te stelen is de pasgelegde stroomverbinding weer verbroken) wat
op de bank te douwelen, hetgeen de stemming er wel weer wat in brengt. Jaqueline komt
thuis, geeft mij beleefd glimlachend een hand en gaat vervolgens in de gang staan te
snikken om het pas gehoorde nieuws. Ook de anderen uit het steegje die ik de hand schud
glimlachen beleefd en verbergen voor mij hun verdriet. Miss Margaret is al in
onderhandeling met een taxi voor het lijk, ik hoor haar bedrukt zeggen dat Kaliro is not
that far maar de rest van de familie vindt ineens dat oom vannacht nog hier moet slapen
(vergeet niet, als je hier sterft ga je niet dood). Ik vraag me ook af wie het zich
financieel kan permitteren voor een begrafenis naar Kaliro (drie euro) te gaan. Voor de
meesten zou het wel eens afscheid bij vertrek van taxi kunnen zijn. Overdag zijn de
taxis ook goedkoper. Er moet formaldehyde komen, tweeentwintig euro, om te zorgen
dat het lichaam er een beetje uit blijft zien. Niemand heeft geld want dat zit momenteel
allemaal in de spullen voor de nieuwbouw achter. Ik besluit te schokken. Dan vertrek ik.
Ik kan toch niets doen.
Nu weet ik het zeker, Miss Margaret heeft hier op het streekje de touwtjes in handen. Ze
zegt niet: mijn schoonzus heeft een taxi nodig, heeft formaldehyde nodig maar: ik heb een
taxi, formaldehyde nodig.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, donderdag 8 januari 1998
Een echt Afrikaanse middag: gepland was een bezoek aan father Edward Kanyike, de PCJ
bibliotheek en een fax bij Starcom. Kanyike was pissen (zo noemen de missionarissen hier
onwelkome afwezigheid), de bibliothecaresse ook, de fax ging er niet door, gevraagd
werd of mijn zorgvuldig gecheckte verzendnummer wel goed was. Ik liet, als altijd op
dergelijke punten terecht bereid aan mezelf te twijfelen, de fax daar liggen om het nummer
thuis voor de zekerheid te checken en Starcom te bellen over het resultaat. Het Starcom
telefoonnummer heb ik tenslotte nog wel op de oude bonnetjes. Het verzendnummer bleek
correct. Het Starcom telefoonnummer blijkt doorgestreept op hun bonnetje en niet vervangen
door een nieuw, bovendien lukt het niet om met telefoon van Piet de kennelijk geheel uit
riet en klei opgetrokken telefooncentrale van Jinja op een kiestoon te krijgen. Hakuna
Matata, als je haar maar goed zit. Alles onder controle! En gelukkig kan ik het met Moskou
vergelijken waar het allemaal nog een flink graadje ergerniswekkender is. En dan te
bedenken dat Russen vreselijk op negers neerkijken!
De fax dient ter voorbereiding van een brief van de bisschop van Jinja over mij aan het
college van bestuur van de Alva Universiteit,
c.c. bisschop van Breda. Mijn universiteit is katholiek en staat onder toezicht van de
Nederlandse bisschoppenconferentie. Gezien de fax op poten van Zedelijk lijkt mij dit een
goed stuk op het ontstane schaakbord, dus belangrijk genoeg voor een extra drijfnat
gezwete ketenge neer naar Starcom en weer de Rubagaheuvel op waarbij ik het tuinpaadje
aflopend mijn voet openhaal aan een ruwhouten plantenbak. Bij aankomst beneden blijkt de
fax er inmiddels door. Resultaat!
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, vrijdag 9 januari 1998
De ochtend wordt benut met het instuderen van een geweldig nuttige nieuwe computertruc:
in een database van woorden kun je in een vakje achter het woord de uitspraak opnemen uit
iemands mond. Dubbelklik en je hoort het woord! Een gesproken woordenboek! Het gaat heel
snel, in een uurtje heb je zo honderd woorden opgenomen. Dat wordt Lusoga leren met Miss
Margaret in Microsoft Access! De instrumentennamen heb ik met Piet al opgenomen.
s Middags sleept Justine Ojambo (zie vrijdag 28
november 1997) mij mee om zijn werk met de Busogavrouwen omgeving Bugembe te laten
zien. Hoog troon ik boven hem uit achter op zijn terreinmotor. Ik draag een dun overhemd
en zweet, Justine houdt het op een aantal lagen textiel onder een dikke trui. Mijn
baseballpet moet weer achterstevoren terwijl mij wordt uitgelegd dat geldverdienen voor
vrouwen heel moeilijk is omdat ze niet kunnen rekenen en schrijven dus dan wordt het
moeilijk om vooruit te bedenken of je een investering in pacht, zaaigoed, gereedschap etc.
uiteindelijk zult terugverdienen met de producten die je er mee gaat maken en verkopen.
Dit probleem is des te meer knellend omdat de mannen de vrouwen graag op de velden zien
werken. Tot de oogsttijd, dan wel te verstaan. Dan gaan ineens de mannen hard aan het werk
om de oogst binnen te halen en die te verkopen. Van het geld zien de vrouwen vervolgens
weinig terug, het meeste gaat op aan drank. In Tilburg las ik al een artikel waarin aan de
hand van de bekende representatieve steekproef van zoveel duizend statistisch werd
aangetoond dat in Ugandese families waaruit de man was weggevallen de productie, verkoop
en verdeling aanzienlijk doelmatiger was dan in families waar nog een levende man aan het
hoofd stond. Daaruit konkludeer ik niet dat het waar is, maar wel dat veel mensen het
denken, want anders durft zo'n grijze Tilburgse ogoloog het niet de inzet van zijn
representatieverij te maken.
Bij ons voegt zich een dame van de Local Committee 2, een orgaan dat toezicht houdt op een
aantal Local Committees 1. Zij gaat mee omdat zij dingen gedaan krijgt, zegt Justine. Ik
krijg een modelboerderij te zien gerund door vrouwen die er ook op uit gaan om in verre
dorpen landbouwtrucs te leren.
We gaan op weg naar een hooggelegen dorp, maar een stortbui drijft ons onder een
willekeurige veranda waar de moeder van zes kinderen onder de zes voor ons allemaal een
krukje uit haar kamer sleept. Een eindje voor het huis begint een flinke beek te ruisen
waarna de tocht wordt afgeblazen: de weg zal, weet iedereen, nu zelfs voor een
terreinmotor onbegaanbaar zijn geworden. Een dorpje dichterbij de weg wordt ons nieuwe
doel. Daar is echter zojuist iemand overleden. Justine wil al weg. De dames houden hem
tegen. Voor een muzungu kan de treurnis wel even worden opgeschort. Er komt een kring van
25 dames om ons heen, duidelijk in een uit het veld geslagen sfeer, maar ik ben worlcome,
Justine houdt een verhaal en vraagt of ik niet
natuurlijk, ik ben bereid, vereerd dat
er zelfs een begrafenis voor mij wordt uitgesteld: in mijn plechtige speech toon ik mij
dankbaar dat mijn vriend Justine mij de projecten heeft willen laten zien en dat zij mij
ondanks de moeilijke situatie hebben willen ontvangen, wens hen sterkte en toon vertrouwen
in de toekomst: wie goed naar Justine luistert, krijgt het beter, ik weet het zeker!
Vervolgens bezoeken wij een met water gevuld gat in een weiland. Dat is een project: er
moeten vissen in gekweekt worden. Daar is nog geen kapitaal voor.
Ik denk aan Miss Margaret die in vijf uur 160 tilapias ving, gewoon in het meer.
Vlak daarbij is ook een "project of environmental conservation", dat blijkt de
bestaan uit veertig dunne boompjes op een stukje grond van vijftien bij dertig. Wat gaan
ze er mee doen? Omzagen en verkopen als brandhout. Terug naar de motor moet ik van Justine
en de Local Committee 2 dame beslist een stalletje filmen, ook een project. Als de camera
loopt vraag ik de vrouw hoe de zaken gaan. Goed, zegt ze but I need capital! Ik wijs op
haar fruit en haar stalletje. Dat is toch haar kapitaal? Op deze vraag was bij het
instuderen van de act niet gerekend dus we nemen vriendelijk afscheid. Dan door naar een
kennelijk ingeseinde vrouwenvergadering in een school waar toevallig in mijn aanwezigheid
groot nieuws wordt bekendgemaakt: voor het gezamenlijke werk dat de vrouwen doen is een
rekening geopend! Dat schijnt voor vrouwen nogal een wapenfeit te zijn want de eerste
vraag bij de bank schijnt te zijn waarom hun man niet is gekomen. Ik had Justine bezworen
dat ik om zes uur thuis moest zijn en daar zorgt hij netjes voor. Of hij zich niet een
overdreven voorstelling wil maken van mijn vaardigheden als fund raiser, vraag ik hem: ik
ben een filosoof. Waarom probeert hij niet via het Bisdom? Die hakken dagelijks met het
bijltje. Nou dat was ook de bedoeling maar je moest toch eerst wat opstarten om daar een
kans te maken dus eerst zocht hij andere wegen. De modelboerderij was niet van zijn
project, zijn uitleg daar werd vaak door de dames verbeterd, voor zijn les gebruikt hij
het klasje van de verpleegsters, bij de dames van de geopende bankrekening trof ik een
andere meneer met wie Justine van plan was te gaan samenwerken, kortom, het blijft
onduidelijk in hoeverre Justine nu eigenlijk zelf iets doet en in hoeverre hij mijn gids
langs projecten van anderen met geld van anderen is geweest.
Piets gesprek met de bisschop over het boboboudoirtje verliep geheel in zijn voordeel. De opzichter kreeg op zijn sodemieter, de bobo die de pressie uitoefende voor het peeshokje komt er niet in. Piet heeft inmiddels alle sleutels. Ze krijgen je nog wel, zeg ik, plagerig tegen Piet, naar mijn eigen vijfde colonne aan mijn universiteit verwijzend. Overigens is er goed kans dat ik van de zomer in het Cultural Research Centre wordt ondergebracht! In de stad, nooit power cut, koken op houtskool, een kamer met een aangebouwde prachtig buiten het budget betegelde douche want dat zal de bisschop er toch wel niet meer uit laten hakken. Bert de bobo!
Kees Groenewoud kwam langs en vertelde dat hij een malaria had gehad, zo een die begon met hoofdpijn, kotsen en diarree. En, zeg ik verbluft tegen Piet, jij zei dat wat ik had meer op cholera leek! Al met al denk ik dat ik dus toch een lichte malaria heb gehad die dag met slechts ��n zon koortsaanval dwars door mijn netjes geslikte pillen heen, in de kiem gesmoord. Nu nog termieten en sprinkhanen eten en dan heb ik alles wel zon beetje gehad. O nee ik heb nog geen slang in de tuin gezien. Wel al een aantal keren een polsdikke joeker van zon anderhalve meter doodgereden op de weg zien liggen.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, zondag 11 januari 1998
Gisteravond bespraken Piet en ik nogmaals het "jaloezie"
thema: algemeen Afrikaans is de verachting van mensen die meer hebben of het beter hebben
dan hun stamgenoten c.q. mede dorpsbewoners. Ik noemde al de vergiftiging van de geiten en
het afsnijden van de bloemen van Miss Margaret en de vergiftiging vorige week van een koe
van haar vader (als dat verhaal klopt tenminste) en bij de colleges van Rev. Kollman kwam
het ook ter sprake (je moet op tijd een feest geven anders word je van witchcraft
beschuldigd). Piet meldt uit Za�re zelfs de vergiftiging van mensen die een mooie gladde
betonnen veranda hadden gemaakt voor zichzelf, Henk Vergeer is van mening dat
welvaartsverhoging (dus de economische groei!) in Uganda geremd wordt omdat mensen opzien
tegen de ellende van het m��r hebben dan een ander. Het principe is, Piet en ik zijn het
eens, een andere rangorde van waarden: gelijkheid is belangrijker dan welvaart. Ergens ook
wel aardig, gezien als contrast tegen de stupiditeit van de westerlingen die tegen elkaar
opboksen over wie zijn kinderen met de duurste gimmicks naar school kan sturen. Ik ben
trouwens al jaren voor de invoering van schooluniformen in Nederland. In Za�re had een
hard werkende familie zoveel meer geoogst dan de anderen dat men fluisterde dat zij het
waren die alle dit jaar overledenen van het dorp hadden gedood. Die doden werkten nu elke
nacht daar op het land. Met hun familie alleen zouden zij toch nooit zon enorme
opbrengst van hun land kunnen hebben? In Ghana werd een vrouwenproject gestart: samen
leren lezen schrijven en rekenen, samen inkopen, samen werken op het land, samen verkopen
en dan de opbrengst delen. Waar moesten de voorraden worden ondergebracht? Bij de
voorzitster. Iedereen werd goed ingepeperd dat het van iedereen was. De voorzitster werd
ziek. De medicijnman zei dat dat kwam omdat er mensen jaloers waren op haar grote
voorraden. Haar man, die voor haar verantwoordelijk is en die zij absoluut dient te
gehoorzamen, beval haar zich terug te trekken uit het project. De beste van de dames mag
dus nu niet meer leren lezen en schrijven en moet weer op haar eigen stukje land gaan
knoeien. Beter voor haar gezondheid! Er is een paradox: wie een paar koeien m��r heeft
wordt veracht. Hoe kun je nu jaloers zijn op iemand die je veracht? Stel we hebben
allemaal evenveel koeien. Nu krijgen we er allemaal eentje bij. Dat is vooruitgang. Stel
er is er maar ��n die er een koe bij krijgt. westerlingen zouden zeggen: dat is het
begin van die vooruitgang van zonet. Nee vindt de Afrikaan: dit is duidelijk ernstige
achteruitgang. Het maakt emoties los waar de mensen vol van zijn, misschien zelfs wakker
van liggen. Hier moet worden ingegrepen. Maar de vraag is of "jaloezie"
wel een juist woord voor de negatieve gevoelens van aanschouwer van andermans
m��rkapitaal. Miss Margaret gebruikt het woord "jealous" zelf, maar dat zegt
me niet veel. Het kan voor haar iets anders betekenen dan voor mij.
Mijn jeugdige, charmante doch heetgebakerde Slavische echtgenote Olga, met wie ik in een
dramatische scheiding lig met veel Russische vuur- en vlamverschijnselen, heeft deze
"jaloezie" in haar jeugd in Rusland met de paplepel ingegoten gekregen in een
veel ernstiger vorm. Daar gaat het verhaal van de boer die van een geest een wens mag
doen. Zijn buurman, krijgt hij er bij te horen, zal het dubbele krijgen. De boer denkt
even na en verzoekt dan een oog uitgestoken te krijgen.
Ik heb er heel lang over gedaan Olga uit de leggen wat jaloezie was en daar heb ik veel
moeite voor gedaan want ik heb nooit iemand ontmoet die zo jaloers is als zij en dan lijkt
mij toch het eerste begin dat je een notie krijgt van wat dat is. Maar een vis uitleggen
wat water is, dat valt niet mee.
Een van de voorbeelden die ik bij haar gebruikte gaat over een Moskouse metro-uitgang,
Jugo-Zapadnaia. Daar liepen wij eens langs eens een rijtje oude vrouwen die in de vrieskou
sigaretten stonden te verkopen. Allemaal dezelfde merken. Eentje was al bijna los, de rest
had nog bijna niets verkocht. Er ontstond onrust. Kon zij niet eens gaan? Zij had toch al
zoveel verkocht als de anderen die dag nooit meer zou kunnen.
E�ntje van de oude vrouwen, zelf ook nog met de handen vol sigarettenpakjes riep: kop
houden! Ze kan het gewoon beter dan wij.
Olga had gelachen, voor mij de reactie vertaald, mijn Russisch was nog slecht, en haar
bewondering uitgesproken voor deze vrouw.
De verbinding van dit verschijnsel met de idee van mens als stem in de stam lijkt mij als
volgt: allemaal een extra koe verbreekt de eenheid niet. ��ntje een extra koe verbreekt
de eenheid. ��n tak die zich verzwaart verbreekt het evenwicht van de boom die daardoor
als geheel in gevaar komt. Gelijkheid is belangrijker dan welvaart omdat eenheid
belangrijker is dan welvaart. En daar zit wel weer iets in: samen sta je sterk. Wie extra
heeft moet dat delen: geef een feestje, help anderen ook zon mooie veranda te
bouwen. Als je beter bent dan anderen, wend je je talent niet slechts ten eigen bate aan.
Zelfs Indi�rs moeten het niet te dol maken, bleek wel toen ze hals over kop Uganda uit
moesten. Indi�rs zorgen er overigens wel voor hun welvaart (trouwens in het algemeen
alles behalve de waar die zij verkopen is) niet te etaleren.
Er komen van Miss Margaret wat meer details over de Amin-tijd vrij: v��r die tijd deed
ze veel aan handel van het platteland naar de stad en verdiende daar goed mee. Ze had een
auto (! dat heeft hier eigenlijk niemand). Met een flink aantal geweerlopen op zich
gericht had ze 5.8 miljoen in moeten leveren. Ook miljoenen op de bank bleken daar niet in
goede handen. Haar vader was ook nog eens 6 miljoen kwijtgeraakt. Dat komt dus neer op in
totaal minstens zeg negenduizend euro. Dat is echt een fortuin hier. De benzinepomp zijn
ze niet kwijt geraakt. Is nu verhuurd en de kans moet worden afgewacht om ook de
exploitatie weer zelf te gaan doen. Opa was bezig geweest de toestand van zijn familie te
verbeteren door wat grootschaliger met suikerriet bezig te gaan en een motorpers te kopen
om het zoete sap van de stengels te scheiden. Toen hij na zijn oogoperatie terugkwam uit
Parijs had zijn familie geld nodig gehad en de pers verkocht of naar de lommerd gebracht,
het werd me niet geheel duidelijk. De bezitter/beheerder was onderdelen van de machine
gaan verkopen dus dat was een verloren zaak. Toen wilde men nog wat extra grond ontginnen.
Die werd in de fik gestoken. De wind had verkeerd gestaan en alle suikerriet in de hens.
OpadaddyDavies, ook al niet meer de jongste, was maar niet opnieuw begonnen.
Miss Margaret wil een winkeltje beginnen. Toeristenspullen, ze kent veel mensen die het
kunnen maken. Vooral spullen die niet in de andere winkeltjes liggen. Veel kleding. Zij
verwacht 100 000 (90) winst op de spullen per maand te kunnen maken als ze gemiddeld
per week vijf kledingstukken verkoopt, moet 30 000 (27) huur per maand betalen en
500 000 investeren. Bij de Ugandese rente van 15% per jaar is dat ongeveer 36 000 dus per
maand 3000. Ik besluit mij aan te bieden als haar kapitaalfournerende businesspartner (de
benodigde 500 000 is nog geen vierhonderdvijftig euro dus het risico is te overzien) onder
die condities als de bank niet wil of om andere redenen ongeschikt is. Geen
diplomas, geen vergunningen, geen belasting, geen sociale lasten, je doet hier
gewoon wat je in je kop krijgt (tot de soldaten weer komen natuurlijk
). Voorlopig
worden de soldaten s avonds in Jinja overal gedropt bij zonsondergang om de boel te
bewaken. Lost er ��n een waarschuwingsschot dan schieten ze allemaal en dan moet je als
boef wel stalen zenuwen hebben om het toch te blijven proberen. Ik ben benieuwd hoe het
Piets in het weekend vaak onbeslapen instituut zal vergaan.
Op de toegangsweg naar Jinja, vol watergevulde diepe gaten is net over het spoor een hokje op de middenberm, waarschijnlijk bedoeld geweest voor een overwegwachter. Dit hokje (stijl soldatenwachthuisje) was laatstelijk meestal bewoond door een haveloze zwerver die de passanten dronkemanstaal toeschreeuwde. Een bekende man, dat zal duidelijk zijn. Gisteren is hij daar gearresteerd. Hij was in het bezit van twee revolvers, simuleerde zijn dronken zwerversgedrag en bleek een sleutelfiguur in de Jinjajenese hoerenhandel. Ik weet niet of zijn haveloze ver uitstaande haardos een pruik is geweest.
Vandaag is het zondag en bezoeken Piet en ik een lepracentrum.
Lepra blijkt goed te genezen en is een ziekte waarvoor 95% van de bevolking immuun is!
Lepra wordt overgehoest. In Nederland zou lepra net zoiets zijn als syfilis: je kunt het
krijgen, de kans is klein en dan ga je gewoon even naar de dokter. Daar is het ook zoiets
als syfilis: je weet niet dat je het hebt. Ofwel je laat jezelf helemaal wegrotten ofwel
je komt in een gevorderd stadium bij de dokter die het proces stopt. Dan ben je inmiddels
al invalide.
Wat is eigenlijk de ernstigste ziekte? Malaria? Aids?
Kreuzfeld Jacob? Ebola? Of toch kanker? Laatst waren het weer de hart- en vaatziekten. Het
zal er wel van afhangen welk congres van medici, farmaceuten en bijbehorende hulpfondsen
net een persconferentie heeft gegeven.
En nergens ter wereld is er ooit een ziekte geweest die serieus iets aan de groei van de
menselijke bevolking heeft kunnen doen. Zelfs de pest in de veertiende eeuw, die waaraan
misschien wel tot 80% van Europa stierf, heeft er maar een kleine eeuw van kunnen
genieten. Toen was de bevolking al weer op peil.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, 12 januari 1998
Vandaag zou ik om tien uur bij Miss Margaret zijn voor het maken van mijn klein gesproken woordenboek in Microsoft Access. Ik arriveerde drie kwartier te laat. Moses kwam de Total uitlopen: Miss Margaret bleek even naar Jinja en kwam zo terug. Merkwaardig, pas geleden maakte Moses kennis met Miss Margaret (zie woensdag 10 december 1997) en nu lijkt het wel of hij hier zo bij het buurtje hoort dat hij elk moment weet waar ze is. Jaqueline is alle schoentjes van Davies brandschoon aan het boenen in een sopje en verschijnt daarna in een mooie blauwe jurk. Daar past mijn nieuwe baseballpet van de Jinja Sailing Club goed bij dus voor de grap zet ik haar die op. Ze lacht wat en gaat er mee naar binnen. Oei heb ik hem nu weggeven? Nou ja drie piek, dan haal ik een nieuwe. Even later bleek dat Jackie met hetzelfde probleem had gezeten en een briljante oplossing voor had gevonden voor het vermijden van het risico mij voor het hoofd te stoten door hem terug te geven in geval het als cadeau bedoeld was: ze had hem binnen gelegd, bij mijn computertas. Dertien h�? Trouw aan mijn oorspronkelijke intenties (je moet tenslotte jezelf niet meteen als vrek zien) zet ik hem weer op mijn eigen hoofd. Na mij een uur vermaakt te hebben met de kinderen besloot ik mijn dagschema om te gooien en eerst mijn boodschappen te doen. Jaqueline had mij niet mogen laten gaan. Toen ik uitlegde dat ik als ik dan om drie uur terugkwam ook niet meer weg hoefde mocht ik.
Op de Main Street verkopen straathandelaren kalenders met alle Afrikaanse politieke
leiders erop. Ik koop er een op weg naar de markten besluit hem aan de Indi�r te geven
waar ik mijn fiets altijd parkeer bij marktbezoek. Bij mijn volgende bezoek moet ik
tenslotte eens wat meer van het Indische leven weten. Als ik met mijn honderdvijftig
vlechtjes op de Afrikaanse popster Lucky Dube wilde lijken moest mijn elastiekje van het
haar, vond hij. Ik voldoe aan zijn verzoek en alom wordt goedkeurend gekeken. Ook op de
markt blijkt het gegiechel op slag over. Bleek dat toch puur aan dat haarbandje te liggen!
Pijlen, bogen en speren, daar gaat het om vandaag. Die kunnen daar niet voor de toeristen
zijn want dat vinden ze natuurlijk nooit, gebukt lopend in die wirwar van dicht
opeengepakte wrakke stalletjes. Iemand wijst me een boom waaronder ik eens moest gaan
kijken. Tussen de daar liggende koe- en geitebellen, stukken vel met haar en ander
onduidelijks ligt een stuk roest dat ik herken als het staartstuk van een speer. Een speer
is een houten steel met voorop een ijzeren pijlpunt en achter, voor evenwicht en
a�rodynamica een ongeveer even zwaar ijzeren staartstuk. Nee meer hadden ze niet. Na mij
wel vijfhonderd meter door de drukke koopgootjes gewrongen te hebben voor de
ijzerwarenmarkt zie ik daar ineens houten jachtbogen staan. Ja pijlen had hij ook. Dit is
echt om konijnen mee te schieten! De pijlen zijn vlijmscherp met kunstige weerhaakjes
achter de punt zodat het getroffen dier zich er niet zomaar van kon ontdoen. Vijf pijlen
en een boog voor achttien euro. Ik zie mij al op het landgoed de Utrecht! Tijdens de
onderhandelingen tikt de man van het speerloze sperenstalletje mij op de rug, had mij
natuurlijk moeiteloos gevonden (waar is die gigantische muzungu heengegaan met die
vlechtjes?). Trots houdt hij drie verse glimmende speerpunten omhoog. Prima, ik kom terug
bij je zeg ik, mijn zorgelijk frons over de voor de boog gevraagde prijs keurig in de
plooi houdend. Teruggekeerd hebben ze geen staartstukken. Na anderhalve minuut ineens ook
wel en ik doe iets bij mijn geboden prijs als ze het hout kunnen vinden en de speer in
elkaar kunnen zetten. Vierentwintig, roepen ze terwijl ze al aan het werk beginnen, punten
aan de op hun krukje gezette steel kappend en dat krukje daarmee deerlijk beschadigend.
Nee twee�ntwintig, anders doe ik het niet, zeg ik, hieruit afleidende dat er toch al een
woekerwinst werd gemaakt die aan het eind van het jaar aan de local brew nog steeds een
terugkerend gespreksonderwerp zou zijn. Maar goed, zulke lange speren bestaan in heel
Afrika niet, ik laat, nu ik toch de kans krijg, de zaak wel op mijn lengte snijden: twee
veertig. Die versieringen flans ik er thuis wel op, ik weet precies hoe ze er uit moeten
zien en de regel is: zo slordig mogelijk en dat is toevallig mijn specialiteit. Dat wordt conc, ik voel het.
Ook bij de kunstwinkel van Moses heb ik nog business want daar had een artiest houten
apenbeeldjes gebracht waarbij hij zich wel leek te hebben laten inspireren door de
"Penseur" van Rodin. Ik heb ze allemaal gekocht, vijf grote en twee kleintjes
want ik heb tenslotte grote en kleine denkers in mijn vriendenkringen wie het kleine niet
eert
.Daar staat in ��n keer Miss Margaret naast mij. Ze wist nog niets van mijn
plan om om drie uur bij haar te zijn want ze had mij onderweg naar huis vanuit haar busje
gezien en was spoorslags terug naar de stad gegaan om mij te zoeken. En dat was dus nog
gelukt ook.
Ook Moses bleek er ineens weer te wezen.
Daar verschijnt ook nog een Nederlands meisje die ik de zondag tevoren in de kerk van Kees
Groenewoud was tegengekomen. Ze wilde na haar afstuderen eerst wel eens wat anders en
helpt nu kinderen moederen in het weeshuis van Gaby.
Moses helpt mij mijn waar in te pakken en daar zitten we met zijn vieren in het belendende
cafeetje aan een soda. De dames hebben het even wat moeilijk met elkaar. Miss Margaret
besluit de orde te herstellen door te doen of mijn haar niet goed zat en bij dit probleem
de helpende hand te bieden.
Drie kwartier later ben ik, per fiets en Miss Margaret per taxi, weer in Bugembe en gaan
we weer door de gebruikelijke uren van onduidelijkheid voor er iets kan gebeuren. Er komt
een dame, "usher" van de kerk, er moet eten worden gekookt, heerlijk, maar ik
had eigenlijk geen honger, ik wou een gesproken woordenboek maken... Nooit vragen om
de appelmoes vanzelf. Dan breekt het zwerk, zoals
altijd onverwacht, blijkt ze zelfs een eigen lijstje te hebben gemaakt van wat er in het
woordenboek moet. Na 160 woorden hebbenn we niets meer en wil ik stoppen. Miss Margaret
blijkt geen aanhanger van de Law of
Minimum Investment: ze wil de 200 halen! Er gaat een schrift open met liefdevol
opgeschreven psalmen in het Lusoga! Appelmoes voor
Piet. Daaruit worden belangrijke woorden gehaald zoals God en genade. Als rechtgeaard
katholiek schaam ik mij natuurlijk dat dat allemaal in de first place al niet op mijn
lijstje stond. Lam Kees Groenewoud Bok Weide
Does God Hok Duif Genade nietwaar? Ze heeft ook nog een plan. Ze zou de psalmen bovenop de
berg bij de kathedraal zingen en dan zou ik dat opnemen terwijl ik ondertussen het
Victoriameer film. Geweldig! Dat gaan we doen natuurlijk. Tenslotte moest ook pers� I
love you, I love you too en love one another erop. Aldus geschiedt. Je kunt helemaal aan
haar zien dat dit werk haar grote voldoening had geschonken. Ze is heel tevreden en ik ook
want bij mijn volgende bezoek ken ik echt een beetje Lusoga. Hoe is het mogelijk,
zon volkomen onverwachte extreem nuttige toepassing in mijn computer.
Ik heb het dus nog steeds helemaal gemaakt bij Miss Margaret. Nou ik geniet er maar van
hoewel ik af en toe vrees dat ik plots een Grote Vraag gesteld krijg. Om nu de hoop tegen
haar uit te spreken dat ze die niet heeft, nee. Als ze grenzen en mogelijkheden wil weten
moet ze er mee komen. Ik moet alleen zorgen dat ik ben voorbereid op dergelijke
eventualiteiten. Het begon met praten over naar Nederland gaan, toen kwam zus met een
baantje in Parijs en nu zijn wij terug bij een winkeltje in Jinja met mij eventueel als
business partner dus voor mij gaat het de goede kant op. We spreken voor donderdag een
farewell dinner te harer huize af met Piet.
Het begint er nu wel op te lijken dat mijn poging v��r kerst om er achter te komen hoe
het feestprogramma van het steegje er uitzag jammerlijk is mislukt door alle ontwijkende
antwoorden die ik kreeg met als doel om mij de volledige keuzevrijheid te geven. Mijn
keuze voor kerstavond was dus helemaal fout, die kruiwagen matoke was voor de volgende
dag, kennelijk het begin van het echte feesten de teleurstelling over mijn afwezigheid
daarbij is nog steeds voelbaar. Hoe moet je hier iemand vragen wat het programma is zonder
dat het verborgen wordt gehouden? Dit moet nog worden onderzocht.
Een student van het formation house begrijpt waar ik op
doel als ik mijn ervaringen hier beschrijf. In het net zolang doorrijden op oude banden
tot je sissend tot stiltand komt ziet hij Afrikaanse efficiency: arbeid, dus ook het lopen
van de vele professionele bandenplakkers langs de weg naar de vele plekken waar een band
het begeven heeft, is goedkoper dan te vroeg een nieuwe band kopen. Minimum Investment zou dus ook in
onze ogen effici�ncy-rationeel zijn onder de loon/prijsverhoudingen die hier heersen!
Dan komt hij op de proppen, heel overtuigd, met de stelling dat Europese tijd lineair is
en dat Afrikaanse tijd zigzagt. Zijn voorbeeld is iemand die twee uur naar Kampala wil
rijden en twee uur terug voor een boodschap. Is die in vier uur thuis? Wellicht vanuit
zijn verwachting bij vertrek wel. In Iganga woont echter zijn broer. Zij gaan aan de local
brew en hij blijft slapen. De volgende dag komt hij langs zijn tante in Jinja waar hij
verder geen dikke maatjes mee is. Uit respect ga je toch een ongedefinieerde tijd samen
"zitten". Van die "zaggen" ga je weer terug in je "zig" naar
Kampala. D� kreet in Afrika: ga zitten! Samen zijn. Vat dat eens heel letterlijk op en je
krijgt een idee van wat ze hier meestal aan het doen zijn. Henk Vergeer zegt het zo: er
zijn twee waarden: efficiency en relaties. Bij westerlingen heeft het eerste voorrang en
bij Afrikanen het tweede: zodra er relaties te bevestigen en te verstevigen zijn krijgt
dat onmiddellijk voorrang. Want relaties is, om het Europees uit te leggen, het echte
kapitaal in Afrika.
Een hoge Afrikaanse man uit het bisdom bouwt een nieuw huis. In zijn eigen dorp hier vlakbij, om bij zijn mensen te blijven. De boel wordt vernield, er wordt gestolen. Hij gaat eens praten: wat is dat nou, ik ben toch ��n van jullie? Nee hoor, dat is het hem nou juist. Jij bent helemaal niet zoals wij, straatarm en elke dag dronken tot je in je broek pist. Als de man zich had ingespannen om het manvolk daar van de drank af te helpen en het dorp te verbeteren, als hij een stem in de stam was gebleven dan was er niets aan de hand geweest. Hij echter heeft niet alleen zijn eigen gedachten gekregen (dat is prima) doch is ze gaan uitvoeren zonder de essenti�le stap te nemen namelijk in stamverband te zeggen: we moeten dit, we moeten dat. Hij is individu geworden. Dat zeiden zijn stamgenoten ook: je bent gewoon een muzungu. Hij lag er uit met zijn mooie huis. Nee nee de relaties staan bovenaan al moet je er zigzaggend voor in je broek plassen.
Een student van het formation house geeft mij met een diepe blik in de ogen de wens te kennen met een strikt persoonlijke vraag op de proppen te willen komen. Wij begeven ons op zijn verzoek in het duister van de nachtelijke binnenplaats. Het gaat zo lang niet over geld dat ik bijna denk wie weet komt het niet. Goed zijn voor de familie, business plan maken, beginnen met een kip, dan twee en zo voort tot drie koeien en die voor schoolgeld verkopen, wat ik vond, nou ik ben filosoof, dus ga eens praten met een deskundige, bijvoorbeeld Justine Ojambo, zei ik, gedachtig aan de schildpad die Olifant en Rinoceros tegen elkaar liet touwtrekken en hen beide in de waan liet dat het tegen hem was. Maar toen kwam het toch: vijfenveertig euro. Nee Vincent, natuurlijk Vincent, dag Vincent. Ach, wat zou ik in zijn geval doen? Ik weet het niet. Iedereen hier denkt: als ik een paar tientjes had dan had ik een begin. Bij meesten zou zon begin weer heel snel afgelopen zijn.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, dinsdag 13 januari 1998
Ik heb om elf uur met Miss Margaret in de stad afgesproken. Waarom weet ik eigenlijk
niet. Vooral omdat zij het graag wil en ik wil haar niet teleurstellen. V��r die tijd
bezoek ik de bisschop die nu dankzij Piet mijn voornaam weet. Hij tekent een klinkende
aanbevelingsbrief aan mijn college van bestuur cc. bisschop van Breda. Father Korse
himself laat zich ook niet onbetuigd en tekent enige kloeke complimenten aan mijn adres
ten behoeve van mijn faculteitsbestuur. Met het schaamrood op de kaken plak ik de
postzegels op alle loftuitingen. Miss Margaret is nu zelfs v��r mij bij Laki Modja, de
"supermarkt" waarvoor wij afgesproken hebben. En ziet, wederom wordt het een
prachtige dag. Zonde toch, die angst voor de liefde van een ander. Er kan je toch niets
gebeuren? Gelukkig, als ik eenmaal samen met haar ben gaat alles vanzelf en verdwijnen
mijn spanninkjes. Verhuistape, touw, een kalender met Museveni erop, toch nog vijf mooie
katoenen lappen gevonden! (was zonder Miss Margaret niet gelukt, het winkeltje was me niet
opgevallen.
Brieven op de post en lekker koffie drinken op het gras van de Sailing Club waar ik
inmiddels de "rasta muzungu" heet.
Doordat ik gisteren een meute trommelaars met een jongetje met verentooi in gezelschap van
een vent met een bijl tegenkwam [plaatje: besnijdenis.jpg] die om me heen bleven dansen (het jongetje zou worden
besneden en ik moest wat geven), kwam deze gewoonte ter sprake. De besnijdenis geschiedt
hier bepaald niet in een plechtig religieuze stemming. Het is meer een stoere studenten
groentijdssfeer van mannen onder elkaar. Niet zelden wordt een jongen volledig tegen zijn
zin onder luid gejoel gegrepen in een door local brew gestimuleerde stemmingen loopt hij
ineens bloedend als een rund zonder voorhuid rond. De messen zijn vies en onscherp en
vorig jaar was in Bugembe een jongetje op deze wijze aan een infectie overleden. Een
jongen die er onderuit dacht te zijn gekomen omdat hij met een blank meisje was getrouwd
zag zijn huis op een goede nacht omgeven door joelende trommelaars van zijn clan. Zij
sloegen de ruiten in en na een hevig gevecht tussen het multiculturele echtpaar en de
meute wist hij te ontsnappen en liet uit veiligheidsoverwegingen zijn voorhuid in een goed
ziekenhuis verwijderen.
De Buganda en Busoga besnijden hun vrouwen niet, zegt Miss Margaret. Ook ga je hier
niet zomaar eventjes met iemand naar bed, zoals in het westen van Uganda waar een vrouw,
als haar zus op bezoek komt, alleen slaapt en haar man voor de nacht aan haar zus
aanbiedt. Zo hoort dat daar. Ook is het in sommige stammen de gewoonte dat als een zoon
met een meisje thuiskomt waar hij mee wil trouwen, de vader zijn mening over haar eerst
vleselijk moet vormen. Dit lijkt ons vanuit onze cultuur een goedkope truc, kan het ook
zijn, maar kan ook verstandig worden benut. Het moet niet per se in verband gebracht
worden met onze cultuur waarin onze hooggeachte adel nog liet zo lang geleden in zijn
heerlijkheid vaak het algemeen ontmaagdingsrecht had. Dat had natuurlijk helemaal niets
met het doen van verstandige keuzes te maken.
Helaas, ook Miss Margaret blijkt door mijn
aanwezigheid ge�nspireerd ervan te gewagen dat zij op zoek is naar een sponsor voor
schoolgeld, te weten voor Jackie (135 per semester) en Davies (36 per
semester). Waar zou dat geld zonder mij vandaan komen? Ik weet zeker dat ze naar school
zouden gaan. Sponsor ik niet m��r de plek waar het anders vandaan zou zijn gekomen? Wat
is daar het local brew gehalte van? Is het niet zo dat als de ��n betaalt de ander er
mee kan ophouden? Hoe drassig is de balans van Miss Margarets Bugembe steegje als annex
van de Kaliro compound van papamargaret OpadaddyDavies? [plaatje: bugembe.jpg] Huizen, zegt hij, zijn
duurder dan schoolgeld. En een huis is hij aan het bouwen. Voor gezinnen van zonen. Kan
hij dan geen schoolgeld betalen voor het gezin van een dochter? Hoe werken de Parijse en
de Canadese connecties? Als ik "schoolgeld voor Jackie en Davies" betaal, geef
ik geld aan de stam waarin Margaret een stem is. Ze zal het heus diep geheim houden maar
ze zal er van afzien erom bij anderen te gaan zeuren en het dus van die anderen niet
krijgen. De vaten communiceren toch.
Ik leg uit dat ik het leuker vind business partner te zijn en dat ze dan met haar business
het schoolgeld verdient. Het geld van de winkel wil ze op een aparte rekening en perse in
de zaak houden, anders is het eind zoek, denkt ze. Ook zij beseft kennelijk het probleem.
Aan een aparte rekening voor haar priv�-huishouding is ze niet toe. Volgens mij gaat het
daar zo in dat steegje: als er geld nodig is wordt gevraagd wie er nog wat heeft. Het is
gewoon ��n portemonnee. En daar mag ze zich niet aan onttrekken behalve de business want
dan kan ze zeggen: dat is "onze" business, die moet eerst groeien, daar mogen we
niet aankomen. Wat doe ik? Die 171 is peanuts en gun ik haar graag. Het trekt alleen
de verhoudingen scheef tussen haar en mij en tussen haar en haar totale familiaire
omgeving. Voelt zij dat niet ook? Piet denkt van niet. Piet betaalt ook hier en daar
schoolgeld. Dan is hij niet iemands maatje, zoals ik met Margaret, doch een heuse
missionaris, ahem, die een pot heeft waar hijzelf en zijn relaties in Nederland af en toe
wat in doen. Als ik niet Miss Margarets missionaris wil zijn kost dat haar f171,- .
Of
als ik Piet nou eens f171,- gaf en die geeft het aan haar? Hoeft ze niet te weten.
O,o,o waar zijn we mee bezig. Die mensen die haar anders wat gaven zeggen nu natuurlijk:
jij kent toch een muzungu? Waarom vraag je het niet aan hem?
Dit liedje zongen Piet en de zijnen vaak onder Mobutu in Za�re:
Man man man wat een land,
De hele klerezooi,
Die loopt hier uit de hand
Man man man trammelant
t is allemaal ellende in dit land
t is makklijk zat.
Niet zonder enige trots ondek ik dat ik werkende weg een geheel Afrikaanse methode van sociaal-wetenschappelijk onderzoek heb ontwikkeld, de MAC (Method of African Consensus): je zet een groep mensen bij elkaar die met het te onderzoeken verschijnsel in de praktijk te maken hebben (bijv: ontwikkeling van kinderen). Dat stel je een vraag (wanneer krijgen ze tandjes?). In eerste instantie lopen de antwoorden vaak zeer uiteen. Er zijn er altijd die gaan praten voor ze goed hebben nagedacht. Die slikken hun uitspraken weer in als ze de rest van de groep over zich heen krijgen. Degenen die iets heel zeker weten zetten door en het interval van laagste tot hoogste schatting slinkt zienderogen en komt zo zonder maandenlang elke dag naar een aselecte steekproef van tweehonderd babies te hoeven kijken in de buurt van de werkelijkheid. Het blijft opletten natuurlijk, bijvoorbeeld bij vragen naar slechte en goede eigenschappen en taboe-onderwerpen. Met behulp van MAC ga ik volgend jaar de skintax rate (percentage prijsverhoging voor de "pinks", Bazungu) in Jinja vaststellen: een groep Afrikanen laat ik per product discussi�ren en toch zo nauw mogelijk overeenstemming komen over eerste vraagprijs, eerste aanbodprijs en transactieprijs. Dan neem ik een groepje blanken die vaak zelf boodschappen doen (dat wordt wel even zoeken). De consensusintervallen knal ik in mijn spreadsheet en dan krijg ik een percentage of enkele percentages voor subgroepen als eten, kleding, bouwmateriaal, technische onderdelen, elektronica.
De schrik van de cholera zit er goed in momenteel in Jinja. Het hand duim hand duim hand duim hand schudden is tijdelijk vervangen door het maken van een vuist om daarmee vervolgens in een beweging die het midden houdt tussen een rechtse directe en een rechtse hoek de vuist van de ander te toucheren. De zusters van hiernaast hebben hun voorlichtingsprojecten in de streek voor onbepaalde tijd opgeschort want ze hebben er schrik van.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, woensdag 14 januari 1998
Inpakdag. Nauwkeurig puzzel ik mijn nieuwgekochte hebbedingetjes in de koffer.
Ondertussen echter kan ik het niet laten een visitekaartje voor Miss Margarets winkel te
ontwerpen [plaatje: vignet
margaret.jpg]
Daarnaast neem ik mij voor het dierenleed in Uganda te gaan
bestrijden. Geiten, koeien, ezels, varkens, alle beesten staan hier aan een rafelig
touwtje dat aan een poot is geknoopt. Die knoop glijdt dus ze snoeren zichzelf steeds
vaster. Het vel wordt kaal, gaat open, infecties, zweren. Dit alles is te voorkomen
met
.de Hollandse paalsteek. Samen met de dierenbescherming ga ik subsidie aanvragen
bij Jan Pronk voor het invoeren van de paalsteek in heel Uganda. Dat moet met een
jaarbudget van twee ton over vijf jaar kunnen.
Zoals uit de tekening [plaatje: paalsteek.jpg,
het is een cross culturele koe geworden met een Friese huis en Ugandese horens] duidelijk
wordt moet de paalsteek een lus maken die net niet over de hoef kan. Daar zal de lus
meestal hangen en daar doet hij geen pijn. Een paalsteek is goed voor het dier, voor de
mens, die nu eenmaal niet graag elke week een vastgesnoerde knoop loswrikt om hem een
eindje verderop weer te leggen en voor de economie die gebaat is bij gezonde koeien.
Jinja Rubaga, Mwangu Close, bij Piet, donderdag 15 januari 1998
Die paalsteek gaat niet door: ik hoorde net van een Engelsman die zich bezorgd maakt over de zware last die Afrikaanse vrouwen op hun hoofd dragen. Hij heeft een trekkar ontworpen die over de voetpaadjes kan en van plaatselijk materiaal door iedere timmerman gemaakt kan worden. Binnenkort al die vrouwen met een kromme rug voor zo'n kar met Engelse subsidie in plaats van prachtig kaarsrecht onder hun jerrycan of takkenbos? En dan ik er achteraan met mijn paalsteek zeker. En dan krijg je over tien jaar weer een subsidieaanvraag bij een Europese regering om de Afrikaanse vrouwen die trekkarren weer af te pakken wegens de veroorzaakte rugklachten. Ik wil toch niet meemaken dat een wereldcongres van roomblanke veterinairen over tien jaar mijn paalsteek als oorzaak aanwijst van een gevaarlijke ziekte en de platte knoop weer aanbeveelt.
Op zoek naar Kanyike vind ik in ieder geval Kollman en een paar goede boeken in de bibliotheek.
Gisteravond ging de stroom er al om half vijf af. Dat bleek een stroomstoring v��r de
eigenlijke power shedding te zijn want een gedeelte van de heuvel had nog stroom en kreeg
dat aan het eind van de avond opnieuw. Ik merkte niets, het was nog licht, geen lampen aan
dus toen ik bij mijn werkende laptop kwam was 70% van de batterij al op aan niets. Er viel
dus niet veel te doen s avonds. s Ochtends zouden we op tien uur weer stroom
hebben, was beloofd. Die was er niet. Ik naar de buren die geen storing hadden. Men was al
wel aan het werk dus daar was de stroom er wegens de werkzaamheden ook even af. Nu zit ik
bij de Combonis, die hebben stroom, mijn batterij is al weer op 40% terwijl ik typ
en je weet nooit of Kanyike nog binnen komt waaien terug van het ziekenhuis met een
malariastudent.
Malaria: terwijl ik er was heeft Kanyike malaria gehad,
verschillende studenten van het Mill Hill formation House, Davies, waarschijnlijk ikzelf
dus een dagje licht, pater Kees Groenewoud en de bisschop. Telkens als iemand die malaria
heeft geprikt wordt door een malariamug, wordt die mug een malariatransporteur.
Missionarissen slikken meest niet profylactisch. Ze hebben de pillen in de la en gaan ze
pas eten als ze iets voelen. Er zijn er die het op een keer toch zo erg krijgen dat ze van
de schrik permanent gaan slikken, net als ik.
Ik word vriendelijk welkom geheten in de Comboni-bibliotheek. De bibliothecaris blijkt nu
voortdurend boeken uit het nauwe stukje recht achter mijn stoel nodig te hebben die hij
kennelijk op de tast kan vinden want hij kijkt er voortdurend op mijn scherm. Ik ga er toe
over om MSWord te minimaliseren zodra hij in de buurt komt. Het egaal groene scherm
schijnt zo mogelijk nog interessanter. Ik doe of ik voor mijn laptop een tukje ga doen.
Dit doet hem vermoeden dat ik gereed ben voor een praatje over de computer. Ik doe of ik
klaar ben, glimlach vriendelijk en been driftig vloekend naar de gastenkamer waar ik mijn
vulpotlood verniel bij het deblokkeren van het stopcontact.
Wie loopt daar langs het raam? Kanyike! Appelmoes!
Het gesprek verloopt zo ontspannen dat ik vrijwel meteen mijn, ik geef toe wat esoterische
grapjes ga maken. Ze missen geloof ik doel maar het kan nooit kwaad dat hij voelt dat ik
op mijn gemak ben. Kanyike blijkt Ugandees! Muganda. Hij heeft zich te barsten gelezen in
boeken over Afrika, wat Afrikaans is, hoe Afrikaanse mensen denken. Ik krijg zijn
persoonlijke top tien op tafel, schrijf gretig de titels op en krijg nog wat muziekbandjes
mee ook.
Ik besluit nog even in Jinja een prachtige roze
Jinjajenese balpen en een exotisch vulpotlood voor samen vijfenveertig cent te kopen en
stuit op een verkiezingskampanje. Een grijze grijnzende neger steekt een zwaaiend
bovenlijf uit een open dak van een auto en wordt gevolgd door zon vijftien
minibusjes en vrachtautos waar mensen aan alle kanten onwaarschijnlijk hoog bovenop
zitten en ver buiten hangen. Zeer populair is het zitten met de kont op de open
raamsponning, de benen naar binnen en de rest van het lijf zwaaiend in de wind. En dan met
zeventig door de potholes. Potholes? Waar zijn de
potholes? Ineens zie ik overal vrachtautos met grind de gaten in de weg vullen.
Zelfs aan de inmiddels vrijwel onbegaanbare rotonde, ongetwijfeld verreweg de meest
gevaarlijke passage op de hele grote weg tussen Nairobi en Kampala, wordt driftig gewerkt.
Nu pas zie ik het dilemma van burgemeester Kafuko van
Jinja in de juiste proporties: het regent. De weg wordt slechter. Nog twee maanden tot de
verkiezingen. Hij wil natuurlijk opnieuw burgemeester worden. Als hij nu zijn geld
besteedt aan een ragdun asfaltlaagje (voor meer heeft hij geen geld - de rest van het geld
is al aan anderen beloofd) op de weg, begint de weg tegen de verkiezingsdag al weer slecht
te worden zijn de kiezers het straks weer vergeten. Nog even wachten. Het blijft regenen,
de weg wordt nog slechter. Nog een maand tot de verkiezingen. Als hij nu zijn geld aan de
weg besteedt zijn de mensen het bij de verkiezingen vergeten, sterker nog, als het zo
doorgaat met regenen zijn er op de verkiezingsdag weer nieuwe potholes waar zijn tegenstanders triomfantelijk bij
kunnen gaan staan om een foto van zichzelf voor de krant te laten maken met de boordschap:
hier ga ik iets aan doen! Kafuko wikt en weegt. Als de vrachtwagens er vlak voor de
verkiezingen niet meer door kunnen en er ontstaat vijf kilometer file, is hij verloren.
Als hij het geld voor de weg in zijn zak kan houden tot drie dagen voor de verkiezingen
dan is de weg op de dag van de verkiezingen net gerepareerd en nog niet opnieuw in verval
geraakt (als er tenminste geen hoosbui is op de ochtend van de verkiezingen. Kafuko gokte
en won: geen file en een absolute kolereweg drie dagen voor en drie dagen na de
verkiezingen. Maar dan de dag zelf! Perfect! Het kwaad was echter al geschied, hij zal
niet worden herverkozen.
Een verkiezingsstoet is hier eenvoudig te regelen: je huurt busjes voor het betere gevolg
en vervolgens zoveel mogelijk vrachtautos. Daar wil namelijk iedereen wel een ritje
op maken. Als je er mee gaat rijden en je roept spring er maar op, dan zijn ze in een mum
vol. Hier had Kafuko kennelijk een onvoldoende bevolkingsdichte aanrijroute naar Jinja
gekozen want in de vierentwintigste vrachtwagen zaten alleen kleine kinderen en de
vijfentwintigste zag er zelfs zielig leeg uit met die vijftien man erin.
Er ligt een urgente fax bij de buren, meldt een briefje van Piet. Er
blijkt iets met mijn huis te zijn of ik mijn zus even wil bellen. Die neemt, afgedaald
naar Starcom, niet op. Mijn moeder weet mij te vertellen dat mijn charmante doch
heetgebakerde, jeugdige Slavische echtgenote Olga, met wie ik in een dramatische scheiding
lig met veel Russische vuur- en vlamverschijnselen, die deze maand van mij gaat scheiden,
ondanks een expliciet daartoe strekkend schriftelijk verbod van advocaat tot advocaat en
belofte harerzijds zich daaraan te houden het huis juist voor mijn terugkomst flink heeft
leeggehaald. Echter, mijn vrouwen (mijn werkster, moeder, zus, collega en advocate,
ingeseind door mijn buurvrouw, zes, tel ik voldaan) schijnen de zaak volledig onder
controle te hebben, het was maar dat ik niet zou schrikken bij thuiskomst. Dat betekent
dat ze misschien al wel verdwenen is als ik zondag thuiskom. Rust! Verder kan het niet
veel kwaad, er staat niets meer van werkelijke waarde. Alleen mag ik aannemen dat ze wat
spullen van mijn ouders heeft meegejat dus dat moet dan terug.
Entebbe Airport, vrijdag 16 januari 1998
Nu heb ik het voor mekaar zeg! Zojuist ben ik ingecheckt op Entebbe. Excuses van
Sabena, er is een uur vertraging. Gratis koffie. Op weg daarheen vind ik een doos van
vijfentwintig Monte Christos voor $87, dat is reken ik snel uit, drie euro vijftien
per stuk, goedkoper dan bij mij thuis waar ze trouwens vaak niet eens zijn! Bij aankomst
morgenochtend zou ik naar mijn ouders gaan en ik had al een omweggetje naar een goede en
niet te snobistische dus redelijk geprijsde sigarenboer in Utrecht in gedachten. Hier zit
ik dan op Entebbe met een koffie, vierentwintig Monte Christos in een doos en ��n
triomfantelijk in mijn snuffer. Een vochtkast hadden ze zelfs! Helaas geen tafeltje in het
restaurant voor mijn laptop, maar even verder in de gang staat geheel leeg een plechtige
twee en een halve meter brede houten tafel waar zelfs De Secretaris van mijn faculteit
zich niet voor zou schamen, met een zachte pluche bureaustoel er achter. Zonder die laptop
had ik wel getwijfeld of ik daar zou kunnen gaan zitten zonder weggejaagd te worden. Mijn
kaundapak heeft evenwel zon beetje Sabenakleur en vanachter die laptop ziet het
er
.nee Bert ga nou geen paspoorten vragen straks pakken ze je nog op. Ik heb
voorlopig accu, en stroom volop hier natuurlijk.
Dit klinkt allemaal wat balorig omdat ik mij wat bevrijd voel. Ik ga naar huis! Uganda is
geweldig maar toch nog niet mijn huis geworden in die twee maanden. Ik voel me ook een
beetje bevrijd van Miss Margaret. Het afscheid viel haar heel moeilijk. Piet en ik togen
in onze kaundapakken gisteravond naar Bugembe en kregen daar werkelijk een diner van
internationaal niveau van haar petroleumstelletje en autowielvelg-houtskoolfornuisje.
Daartoe had ik 22 euro gefourneerd voor de boodschappen. Nieuwe verhalen kwamen los: ze
had een huurhuis in Jinja in de Amintijd, werkte in de sigarettenfabriek en deed ��n �
twee keer in de week catering met een frietpan, een gril en nog wat van die dingen. Dat
kwamen ze, haar bankrekening was al leeggehaald, "at gunpoint", zoals ze zich
uitdrukt, ophalen. Weg catering. Aangezien ze enkele van die soldatenjongens herkende werd
ze als gevaarlijk geboekstaafd en kwam op de dodenlijst. Ze vluchtte naar Mbarara en wist
natuurlijk niet precies wanneer het weer veilig was in Jinja. Als je bedenkt hoe moeilijk
het nu al is om te eten, kleren te kopen en een paar schappen in een winkeltje te huren om
wat te verkopen, hoe moet dat in Mbarara zijn gegaan? En dan te bedenken dat op de weg van
Jinja naar Mbarara mensen gewoon uit de bus werden getrokken en afgemaakt, vertelde Jos.
Wat een tocht. Ik weet het ineens zeker. Ze krijgt van mij het schoolgeld. In zon
leven mag ook wel eens geheel gratis de wind mee waaien. Piet en ik sliepen s nachts
na het diner bij Miss Margaret als rozen op een soepje vooraf, dan een avocado met
geraffineerde dressing en vervolgens een zware tafel met tilapia, zoete kip, een keur van
heerlijke groenten, gevulde pompoen, rijst, spaghetti en koffie met bananencake toe. Er is
ten tweede male weer licht, gerepareerd voor Jackie en Davies op de begrafenisnacht. Bij
de hoofdgang slaat de power cut toe. Bij de stormlantaarn eten we, waarna Davies weer
binnen mag, zus Victoria met haar ene kruk binnenhompelt en Davies mamas sjaal om de
kont geknoopt krijgt om te dansen. Er wordt een liedje ingezet, iedereen zingt en klapt
mee en daar gaat Davies als een razende met zijn achterwerk schudden. Applaus. Piet laat
het natuurlijk niet op zich zitten. Hij krijgt van Miss Margaret de sjaal om en zet een
lied in. Miss Margaret voegt zich bij hem. Diner dansant zonder stroom, zonder
instrumenten, alleen klappen en zingen!
s Ochtends pak ik in, repeteer nog even met Piet de computertrucs die hij voor zijn
woordenboek nodig heeft en ga naar het Mill Hill formation house om afscheid te nemen van
Henk en Wijnand. Ik vraag beleefd belet bij Pierre. Hij blijkt te weten dat ik vertrek
heeft hij brieven klaar heeft om mij in Nederland te laten posten. Nee hij weet nog steeds
niet wat hij na zijn ontslag hier zal gaan doen, maar boeiend zal het zeker zijn, er zijn
zoveel prachtige aanbiedingen dat hij haast niet weet wat te kiezen.
Ik fluit vol bewondering tussen mijn tanden.
Miss Margaret arriveert met haar chauffeur exact op tijd! Als we met Piet voor huis staan
blaas ik krachtig op het van haar gekregen houten fluitje en zeg: this means departure.
Miss Margaret al meteen in tranen. In de auto geef ik de envelop met 180 schoolgeld
die razendsnel zonder zichtbare reactie in de tas verdwijnt. Handje vast in de auto en wij
naar Kampala voor ons eerste doel: de familieboom. Een familieboom is een houten sculptuur
van op elkaars schouders staande mensen. Dit heb ik nodig om thuis het concept van de mens
als stem in de stam uit te leggen. Ik zet dan een modelletje van de "Penseur"
van Rodin [plaatje: penseur_NO.jpg]
neer en daarnaast de familieboom en roep dan: dit zijn twee denkende subjecten, een
westerse en een Afrikaanse.
De voorzienigheid heeft tussen ons vorige bezoek aan deze winkeltjes en nu een op hol
geslagen familiebomenproducent gezonden. Een embarras du choix en ik heb een heeele mooie.
[plaatje: family tree.jpg]
Dan blijkt ze ook nog bananencake voor met mee te hebben. Ik mag die mee naar huis nemen
met plastic bakje en al. Ook Miss Margaret geeft mij vele brieven mee. In de koffiebar van het vliegveld begint ze schuchter
over het winkelplan. Nu wordt het mij te gortig. Daar moeten we het later eens over
hebben, ik heb het geld nu toch niet, denkik te liegen. Het blijkt bij kascontrole nog
waar ook. Ik fantaseer een stuk of zes mogelijke manieren om handelskrediet te krijgen,
geef wat adressen, zeg dat ik het gezegd heb. Traantjes doen haar zeer door een soort
verharde plekjes op haar hoornvliezen, ze gaat haar ogen even uitwassen en ik voel een
kater opkomen. Blijft ze verdomme net zo lang om geld vragen tot je nee zegt. Dan had ik
daar wel veel eerder mee moeten beginnen. Het verdwijnt later gelukkig ook wel weer een
beetje. Deze drassigheid bevalt mij absoluut niet. Ik wil gewoon ook wel eens horen dat ik
het mooi gemaakt heb met haar. Ik moet toch echt een flink stuk van haar mooie gevoelens
op rekening van mijn portemonnee schrijven. Nou ja, ook weer niet alles vanzelf... Dit is
echt heel lastig.
Nog een uur. De tijd kruipt. Dan mag ik inchecken. Of meneer zijn speerpunten even van
zijn handbagage wil overbrengen naar zijn koffer. Met alle genoegen. Naar overgewicht
wordt niet gekeken. En dan zijn daar, dat weten jullie al, de sigaren!
Brussel Zaventhem, zaterdag 17 januari 1998
En daar zit ik dan weer bij het krieken van de ochtend in het boemeltje van Zaventhem naar Brussel Noord. Bij de landing zag ik de Brusselse zee van lichtjes: straatlampen keuring op gelijke afstanden, geen lampje kapot. Op het middenpad zat een 18 jarige Karamojong van twee meter vijftien met zijn kleurige geklede grootmoeder. Op weg naar tante in Stuttgart, hij zou daar op school gaan. De Karamojong waren het missiedoel van Dennis the Menace en zijn maten (zie donderdag 20 november 1997). Bij de Karamojong is het gebruikelijk zo nu en dan bij de buren, Karamojong of niet, goed gewapend op veeroof te gaan. Dat is zo de gewoonte. Over een paar weken zit hij dus op een school in Stuttgart. Ik wil ineens zijn grootmoeder op mijn plaats hebben zodat ze de lichtjes kan zien. Dat is veel te ingewikkeld want dan moeten mijn buurman en haar zoon er allebei even uit. Ook wil ik eigenlijk tegen haar zeggen: kom mee wij gaan meteen terug. Wij horen hier niet. Dat zal zij beter weten dan ik, zij wil gewoon naar haar dochter en de rest zal haar een rotzorg zijn, daar kijkt ze niet eens naar. Zo zit dat, gelukkig weet ik het nu. Niks vergapen aan de westerse beschaving. Je dochter woont helaas op een andere planeet en een dochter is zo belangrijk dat je daarvoor naar een andere planeet reist. Die planeet interesseert je geen klap. Goed zo, juich ik inwendig.
Ze heeft ook je stofzuiger meegenomen, zegt mijn Moeder bij aankomst. Ik heb al een
nieuwe voor je gekocht. Ik bewonder een compact roodgrijs bolvormig technisch wondertje
dat nog het meest wegheeft van een speelgoedversie van dat nieuwe kleine schattige
Zwitserse stadsautootje dat net uit is. Ik probeer even de elandtest die glansrijk wordt
doorstaan.
Miss Margarets plastic doos komt uit mijn koffer en we eten zelfgemaakte bananencake uit
Bugembe bij onze koffie.
Geluk: cake van Miss Margaret en een stofzuiger van mijn moeder.