Home |
Groeten Index |
Created 04-10-15
Last edited
16-12-17
Groeten uit Fat Boyz
Beste vrienden,
Veel gekker dan vandaag is een dag in mijn leven
toch nog niet geweest. Het begon met boodschappen in Kampala op de bekende
wijze: motorfiets van de pickup afgereden bij shopping mall Lugogo aan de Jinja
kant van Kampala en boodschappen doen dwars door de muurvaste files.
Toen op de gebruikelijke wijze met oprijplank tot genoegen van een schare
kijkers de motor weer op de pickup gereden. Roll on roll off.
Vervolgens Entebbe. Weer 45 km verderop. En wel hierom: er waren weer Cubanen
gearriveerd in Uganda. Dat loopt allemaal via Patem, een Indir natuurlijk, de
nieuwe eigenaar van de Entebbe airport taxfree. Hij levert de Garden City
Wine&Spirits in Kampala, en die heeft kennelijk monopolie bedongen. Ga daar maar
heen, zei Patem over de telefoon. Voor mijn - ten onrechte inferieur geachte -
Cubaan, Jos Piedro, vraagt Patem op Entebbe (alles in euro's) 1.46 per stuk, en
de schurken van Garden City 2.52, wat Patem namens mij telefonisch had
neergepraat tot 2.33. Kijk al zou het met benzine tot Entebbe niet uit kunnen,
dat kopen we dus niet bij die <beep> in Kampala.
Op Schiphol zou de taxfree geen optie zijn zonder vliegticket en reisplannen,
maar hier...ik dacht: ik ga gewoon. Bij de auto-ingang word ik aan een
uitgebreid veiligheidsonderzoek onderworpen. Vervolgens parkeer ik op de
afhaaltaxi standplaats om mij bij een eventuele buit snel uit de voeten te
kunnen maken. Van de aankomsthal klim ik binnendoor naar de vertrekhal. Daar
staat de toeristenkeu voor de scanpoort. Achter die veiligheidscontrole kunnen
ze inchecken. Dan gaan ze door de douane en daarachter zit Patem.
Eerst maar eens een verdieping hoger kijken. Er is daar ook een
veiligheidspoort. Maar dat is voor personeel. Dat heeft zo'n kaartje om de nek.
Maar als je gewoon je mes, portemonnee en mobile in dat blauwe plastic bakje
legt en door het poortje loopt blijken ze verder geen moeilijkheden te maken.
Goed. Gangen deuren gangen deuren, het hoofd van de veiligheidsdienst, de
directeur van de luchthaven, de deuren staan allemaal open, hier mag ik dus
gewoon lopen van de Security met mijn uiterst scherpe zakmes, dat letterlijk
door hun handen is gegaan. Helaas, geen trapje terug naar de verdieping van
Patem.
Terug dus naar de vertrekhal. Daar wordt juist een kudde toeristen door de
veiligheidspoort in het checkin gedeelte gelaten.
Ik mee.
Portemonnee, mes, mobile in het plastic bakje door de machine, terug in de zak
(terwijl het mes op je lijf echt het vliegtuig niet in mag) en doorlopen maar.
Ik loop de checkin balies voorbij. Naar de paspoortcontrole (voor dit heikele
moment had ik wel vanmorgen nog even mijn visum laten verlengen dat juist
vandaag afliep, mijn verblijfsvergunning is nog niet afgekomen).
Maar daar was men even pissen, die toeristen moesten toch nog inchecken.
Ik loop dus stevig door, sla rechtsaf en sta in de winkel van Patem.
Daar koop ik mijn sigaren. In een forse hoeveelheid, want drie weken zonder zal
me niet nog eens overkomen.
Tweehonderd dollar lichter en met de plastic zak van Patem binnenstebuiten (de
binnenzijde is blanco) loop ik terug naar de paspoortcontrole. Daar is men
inmiddels druk bezig met een flinke rij toeristen. Een blanke die uiterst
bedaard, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, van de verkeerde kant
komt, nee, dat blijkt geheel buiten het blikveld te liggen.
Ik kom bij de veiligheidscontrole.
Meneer, u mag niet meer terug.
Maar ik vlieg niet meneer.
O, nou dan moest ik er maar uit.
Het felle wit van de binnenstebuiten gekeerde boodschappentas van Patem valt
niet op.
De toerist die aan de beurt is door het poortje te gaan maakt even ruimte voor
mij als tegenligger. Nu heb ik mijn scherpe lange zakmes gewoon op zak dus er
klinkt een harde piep.
Toen kostte het me werkelijk even moeite om niet te gaan rennen. Op mijn
tandvlees schreed ik doodkalm naar de pickup, zette mij achter het stuur en stak
een grote sigaar aan.
Taxfree.
Helaas was het vijf uur, en te laat om in de
havenplaats van Kampala, Port Bell, met de werven te gaan praten over dhows.
Morgen opnieuw naar Kampala of er vannacht blijven en voor het uitgespaarde
benzinegeld lekker eten in jazzkafee Fat Boyz?
Fat Boyz natuurlijk.
Ik had er al eens sax gespeeld met de groep van Jim Logan.
Vandaag alleen CD's ("Who Let the Dogs Out!!"), maar gezellig zat.
De Fat Boys visschotel (zeevis uit Mombassa! crayfish, met een soort tongachtige
vis er bij, calamares, grote garnalen met citroen recht uit de bomen hier,
groene schil), uit de kunst. Bij koffie en Famous Grouse - met sigaar!!!! -
lulden enkele Ugandezen mij de oren suf over mijn verantwoordelijkheid (ja:
verantwoordelijkheid) om nu toch snel kinderen te krijgen, en wel zo veel
mogelijk. Een had zijn vriendin bij, en die steunde mij.
Men was van mening dat mannen kinderen moesten maken en dat de vrouwen er dan
voor moesten zorgen. Hoe die Europeanen dat deden daar hadden ze wel eens over
gehoord en dat vonden ze een absoluut zootje. Daar was ik het natuurlijk mee
eens (ik heb mijn mening wel klaar over Europese mannen met kinderen, vooral
Nederlanders en Duitsers....) dus daar kon ik met de mannen op klinken.
Ik vertel dat wetenschappelijk is onderzocht hoe de sexuele voorkeuren van
Europese vrouwen lagen. Dat ze op van die luierverwisselaars vallen zolang ze
niet tochtig zijn. Bij de eisprong moeten ze ineens een vent die in zijn blote
kont langs de lianen door een oerwoud slingert. Vandaar ook dat tot voor de
komst van de DNA test de ongetrouwde macho's in Europa voor een groter deel van
de voortplanting verantwoordelijk waren dan je zou denken en dat de vrouwen daar
nu in de crisis zitten omdat ze met die DNA toets ellende nu iets nieuws moeten
verzinnen om niet door de mand te vallen: de luierverwisselaar eruit en betaalde
kinderverzorging nemen.
Hoe oud ben je, vroeg er een.
53.
Even stil.
Dan krijg je sterke baby's.
De twee anderen applaudisseren voor de koene wijze waarop hun vriend zich
hieruit had gered (ter toelichting: in Uganda ben je bij 50 overgrootvader
- soms al bij vijfenveertig - en bij 65 over-overgrootvader).
"Warm beer, bad food" prijkt op de gevel van
Fat Boyz. De General Manager is een slanke wat Indisch ogende Afrikaan, maar
blijkt uit Chicago te komen. Dertig, met zo'n piratendoekje als Pantani en een
oorbel maar vreselijk slim als ik dat zo aanzie hoe hij zijn dertig man
personeel organiseert en even met oude en nieuwe klanten kletst. Hij bleek bij
navraag veertig te zijn. Hij vertelde mij dat Godfrey, die er daar op het
pleintje de parkeerders inloodst, de hele nacht blijft. Het pleintje is veilig.
En zo zit ik hier nu, terwijl ik dit intyp op mijn lichtakku, 00:30 uur, onder
de tent van mijn laadbak naar de laatste soulnummertjes uit Fat Boyz te
luisteren (er woont hier kennelijk niemand op dit plein, want gesprekken op
gewone toon daar in die huizen zijn niet mogelijk). Ik had hier vanmorgen niet
op gerekend. Mijn matraskussens liet ik thuis dus ik slaap vanavond in de
hangmat. Het regent
soms zo hard dat de muziek er niet tegenop kan, maar ik heb een molton, hangmat,
handdoek en kussen en minder dan 18 graden wordt het niet vannacht. Helaas geen
muskietennet en diethyl toluamide om de muggen, die ik wegens lawaai niet hoor,
maar wel zie en voel, vies van me te maken. Maar het leven is nu eenmaal vol
geneugten (ook voor muggen) en gevaren (ook voor mij). ALTIJD MEENEMEN BERT!
(waarom doen die muggen g.v.d. geen condoompje om bij het prikken)
Zo bespaar ik 15 euro hotel. Na het zwemmen in het meer op weg van Entebbe naar
Kampala verkocht ik al een sigaar met een euro winst dus dat maakt 16. Mijn luxe
maaltijd kostte zonet 20, dus eigenlijk maar 4. Ik heb dus kun je toch wel
zeggen, alleen gezopen.
Met nachtwaker Godfrey heb ik de volgende afspraak (die heb ik hem enkele keren
laten herhalen): word ik vannacht niet beroofd dan krijgt hij een euro. Wordt ik
wel beroofd dan krijg ik 500 euro.
Welterusten.
's Ochtends vroeg maakt Godfrey mij wakker. Hij
gaat, zegt hij. Ik kijk om mij heen en zeg: "I am not robbed". Ik geef hem uit
mijn hangmat door een sleuf in de tent zijn euro.
Later komt ene Michael langs. Hij zei de echte nachtwaker te zijn geweest. Hij
kwam voor zijn geld.
Die verwees ik naar Godfrey.
Kijk dat is nu het echte security problem in Uganda: een van deze twee
security mensen probeert mij dus te beroven, zij het deze keer van slechts een
euro. Ik weet niet welke. Godfrey's antecedenten had ik 's avonds, in de
hoedanigheid van hoofd van mijn eigen veiligheidsdienst, veiligheidshalve
geverifierd in Fat Boyz. Enfin, ze zoeken het maar lekker uit.
Het is 10 uur. De Fat Boys slapen nog vast, hun caf is als een fort gesloten.
Maar het buurcaf, gerund door echte Engelsen (hele echte: ik kan ze niet eens
verstaan!) is al aan het dweilen. Men blijkt bereid tot cappuccino en ik mag ook
door het sop naar de plee waden.
Ja, de slaap uit mijn ogen uitwrijvend, een cappuccino met uitzicht op mijn pickup met crossmotor, en in strakke spijkerbroek met die verkeerde zonnebrillen uit de TV reclames truttig met hun kontjes naar achteren uit hun glimmende 4WD naar de kapper "Aisha Beauty Parlour" trippelende diplomatenvrouwtjes (dit zijn de ambassades bemand door personeel dat in de jonge kinderen zit, maar mama heeft voor vijftig dollar per maand 24 uur oppas, dus alle tijd voor de kapper, die ook geen geld kost), dan kan Afrika toch een onverwachte schoonheid bezitten.
De schakelaartjes van mijn verdeelkast (max: 3 amp) blijken niet bestand tegen de stroom die mijn laptop trekt (tot 9 amp.). Ik heb dit zo gemaakt omdat de ervaring leert dat een Nederlands schakelaartje waar "3 ampre" op staat zeker 10 kan hebben. Dat moet het TNO zo liegen van de bekende ambtelijke penosecommissies in Den Haag en Brussel. Laten die Chinese max 3 ampre stekkertjes nou bij 6 ampre al gaan smelten?!?! Onder het motto kleine zekering kleine spijker, grote zekering grote spijker heb ik ter plekke met mijn eigen 230V voorziening en soldeerbout de draad naar het laptopstopcontact doorgesoldeerd. Wat moet ik ook met een schakelaar voor precies het ene stopcontact dat veilig droog in de cabine zit! Het wordt niet meer warm. Stroom moet stromen. Geen gelul.
Op naar de werf in Luzira, Port Bell. Manager blijkt Hans Reitsma (van scheepswerf Damen, Gorinchem). Eindelijk weer eens een naam die je kunt onthouden. Hij heeft een stagiaire. Vincent. Die wil ook wel eens meedenken over die boot van mij. Of ze niet gewoon een 15 m botter voor me zouden lassen. Daar zouden wel ontwerpjes voor zijn. Ik krijg even les: de kosten en de waterverplaatsing zijn te berekenen uit het staalvolume van de platen. Daar moet 10% bij voor alle staal die nodig om van die platen een boot te maken. Het soortelijk gewicht van staal is 7,8. Ik moet voor de bodem 6 mm nemen, voor de boorden 5 en het dek 4. Versteviging voor de mastkoker. De grove waterverplaatsing kan ik daarmee zelf uit het benodigde staalvolume berekenen, en zij kunnen daar de euro's uit afleiden. Voor mijn andere hoofdpijntjes: machinekamer, stuurinrichting en schroefas, ben ik daar ook aan een goed adres. Nu kan het alleen nog te duur worden. Dit wordt vervolgd in het dhow-journaal.
In vieze zweetkleren met sigaar in hoofd retour Jinja.