Lingeblog Home |
Previous |
Next |
PHiLES home |
Crtd 13-06-05 Lastedit 20-12-26
Tacitus Historiae
Gaius Julius Civilis, recht uit de Betuwse klei
NIET GESCHIKT VOOR KINDEREN
Mijn schaftkeet staat inmiddels al weer een paar dagen aan de Linge in de Betuwe. Daarom zijn de laatste dagen mijn gedachten geweest bij de Romeinse keizer Nero. Die stierf in 68 (maar niemand kende toen al onze jaartelling). Hij was de 5e keizer van het Romeinse rijk. Vóór die vijf had je Gaius Julius Caesar zelf, de Romein die Gallië (het latere Frankrijk) veroverd had [details]. Nero was de eerste die geen voor de hand liggende opvolger had uit de Julio-Claudiaanse dynastie (de familielijn van Caesar). Het werd prompt zwaar en bloedig matten. Daarover schrijft Tacitus in de Historiae .
Waarom mijn gedachten hierbij? Omdat de Batavieren (hier uit de Nederlandse Betuwe), een spectaculaire rol spelen in dit bloedbad. 16e-17e eeuwse propagandisten van de 80-jarige Nederlandse onafhankelijksoorlog tegen Spanje (Romeyn de Hooghe, maar ook Hugo de Groot in eigen persoon) brouwden uit Tacitus' Historiae dankbaar een fantasie van dappere, eenvoudige, vrome en propere 1e eeuwse "Nederlanders" compleet met hun zo typische en onvervreemdbare overleg-cultuur, die ook toen al verre usurperende machthebbers een poepie konden laten ruiken. Alle Nederlanders waren eigenlijk ethnische Bataven als je deze lieden mocht geloven. Maar zo was het niet. De Bataven werden in de 4e eeuw onder voet gelopen door de Salische Franken. Waarschijnlijk waren er zo weinig over dat de rest sindsdien bij die Salii werd gerekend, die niet veel later door druk van andere Germaanse stammen werden verjaagd en er in slaagden zich Toxandria (het huidige Brabant/de Kempen) te vestigen. Zeker is het dat de naam van de Duitse stad Passau een hoog Germaanse verbastering van het Latijnse Batavis is [High German consonant shift], maar waarom weet geen hond.
Er kan eigenlijk nauwelijks Bataafs bloed in de Nederlandse bevolking zitten, zelfs niet in die van de 17e eeuw.
Ook Tacitus vindt dat een geschiedenis vooral elegant moet zijn. Maar omdat hij duidelijk niet een zaak dient van personen die in zijn verhaal figureren en vooral wangedrag beschrijft, efficient, zonder je al te erg te vervelen met moralistisch geweeklaag, krijg je er geen smerige smaak van in je bek zoals bij die misplaatste trots met "Bataafse" leugens kwekende Hugo de Groot, die ze van mij meteen in die boekenkist hadden mogen begraven.
Net als de Nederlanders in de 17e eeuw hadden ook de Romeinen een tijd een republiek, met een senaat en mooie debatten. Waarom kwam daaraan een einde en begonnen ze toch met keizers? Volgens de opvatting daarover van die tijd zat hem dat in de ontwikkeling van het militaire apparaat. Voordien in de antieke tijd bestond een standaard-volk of stam uit vrije families met slaven. De mannen uit de vrije families waren gewapend en militair geoefend. Slaven vochten niet. Wie het doelwit van een aanval was verdedigde zichzelf. Wie een mooi doelwit meende te zien moest zijn mede-stamleden, dus zijn familie in zeer brede zin, overtuigen samen aan te vallen. Geen huursoldaten, geen beroepssoldaten. Veel stammen hadden koningen, anderen hadden een comité van wijze mannen maar omdat die geen "eigen" leger hadden maar leider waren van de groep die ergens leefde, verdedigde of aanviel, kon alleen met instemming tot militaire aktie worden overgegaan.
Krijg je een "staand" leger van soldaten die een volledig militair leven leiden om anderen te verdedigen die zelf niet vechten en daar ook niet zo goed meer in getraind zijn, en wordt dat leger steeds groter, zoals in de tijd van Caesar, dan gaat men zich in al die legioenen aan de randen van het rijk natuurlijk afvragen waarom men zich zo nodig aan de besluiten van gepalaver in Rome, het midden, de veilige plek, waar dus ook nog eens erg weinig strijdkrachten zijn, zou moeten houden. Er moet dan een sterke man komen die vooral overwicht heeft op de legioenen. En als die sterke man ook nog rekening zou gaan houden met wat de vreedzame burgers en boeren vinden, dan zou het snel met hem afgelopen zijn. Dat doet hij dus niet. Nou, zo iemand noemden ze dus een keizer. Eerst een waterhoofd van legers opbouwen, dan dictatuur. Zo is het immers nog steeds.
En dan gaat er een keizer dood die geen duidelijke opvolger heeft: Nero.
In Rome vond men meteen van alles, maar de legioenen aan alle buitengrenzen, een dikke 30 stuks, elk zo'n beetje 5000 man sterk, wachtten niet op het nieuws en vormden hun eigen mening. Dat zouden totaal ongeveer 150 000 man zijn reken ik zelf grof uit. Census uit die tijd [meer] telden het aantal vrije mannen als 5 miljoen, de legioenen zouden daar dan dus 3% van vormen (totaal leefden er in het Romeinse rijk 60 miljoen mensen schat men tegenwoordig, maar dan tel je vrouwen, kinderen, overwonnen volkeren en slaven mee [meer]). 3% lijkt weinig, maar als het net de getrainde en gewapende mannen zijn is dat een overwicht en dat wisten ze prima in die legioenen.
Een recept voor een ramp. En dat werd het ook. Veel generaals van legioenen wogen hun kansen op een gewapende tocht naar de keizerstroon in Rome, of waren minstens gecharmeerd van de gedachte dat ze hun eigen rijkje nu alleen hadden, zo niet, dan vertelden hun soldaten hen dat wel, en bij nul op rekest waren die vaak ook niet te beroerd maar eens een alternatieve generaal voor te stellen. Maar ook daar heb je verschillen maten in. In eerste instantie was Galba, commandant van wat we nu Spanje noemen (maar zonder Andalusië), een maatje te groot voor de rest. Zijn connecties in Rome waren het best, hij liet zich in Spanje al kronen, trok op naar Rome, maakte een bloedbad en vestigde zijn autoriteit. In Rome dan, want de kampioenen van de andere legioenen in de randgebieden legden zich er niet bij neer, zeker nu je jezelf bij je eigen legioenen bleek te kunnen laten kronen om daarna naar Rome op te trekken, want dat was bij de Galba-coup iets nieuws. Vervolgens was daar Otho, commandant van wat nu Portugal heet, met wat extra gebied richting waar nu Madrid ligt, dan Vitellius die de legioenen in het Romeinse deel van Germanie en in Gallie achter zich wist te krijgen, en tenslotte Vespasianus die vanuit de noordelijke Balkan, Syrie, Judea en Egypte rustig op de loer lag. En vele andere generaals in andere grensgebieden probeerden iets, werden dan vermoord, waarna anderen iets probeerden en werden vermoord. En toen na een jaar Vespasianus aan zijn 10 jarig keizerschap begon waren in dat jaar Galba, Otho en Vitellius alle drie even keizer geweest en hadden dat niet overleefd.
Maar daar zijn we nog niet.
Want wat gebeurde er al onder Galba hier bij mij aan de Linge? Daar zaten de Batavieren. Op hun "Eiland" schrijft Tacitus. En zo was het ook, want ze zaten tussen de Rijn en de Waal, en dan heb je de Dordsche Kil (hoe die toen heette weet ik niet, Dordrecht bestond nog niet) die ze stroomafwaarts weer verbindt (Tacitus, man van de grote lijn, noemt de "oceaan" als Westoever van het eiland). Nero wist al dat je met Batavieren geen geintjes moest proberen. Zijn belastingdienst durfde er niet heen. Maar de Batavieren boden zich wel aan als huursoldaten en daar werden ze goed voor betaald. Hun cavalerie was in, hoe kan het anders, amfibische operaties gespecialiseerd. Modder, moeras, stromend water, allemaal geen probleem. Ze konden met honderden paarden in volle wapenrusting de Waal overzwemmen onder handhaving van de slagorde. De Romeinen namen ze graag mee naar natte streken waar hun kunsten onbekend waren. Steevast verschenen er brede grijnzen op de gezichten der Batavieren als er weer eens een grote rivier in zicht kwam. Bij de verovering van Brittania (Engeland) staken ze moeiteloos de Theems over (en nog niet ver van de monding ook).
... Bataafse uitzichten uit mijn schafkeet, helaas vond ik haar op
Google Images, ze stak over in Noord-Canada ...
Flink wat legioenen hadden veel Batavieren, die daarin van vitaal belang waren en dus veel te horen kregen . Zo was in de Betuwe veel bekend over Romeinse politiek en troepenbewegingen. Ze wisten daar precies waar Spanje en Italie liggen, welke legioenen er waren. En hun leider en troepenmakelaar was bekend in Rome en zelfs officieel Romeins staatsburger, daar genaamd: Gaius (Gerard?) Julius Civilis. Nero had hij persoonlijk gekend, Vespasianus kende hij persoonlijk - schrijft Tacitus - en Vitellius moet hij dus haast ook wel persoonlijk gekend hebben want die was hier gouverneur. GJC ging meedoen aan het grote spel, hield op tijd in toen hij zag het niet ging lukken en ... werd niet vermoord.
Maar daar zijn we nog niet.
Eerst nam Otho het van Galba over. Weer een bloedbad in Rome (en op weg er heen). De hoofden van Galba en diens kroonprins Piso werden aan spiezen door Rome gedragen. Otho instrueerde zijn staf en ontbood de Senaat die hem alle bevoegdheden gaf. Toen ging hij terug naar het Capitool en zijn paleis. Over het Forum. Daar stonk het nogal want de lijken lagen er nog te rotten. Zo werd hij er, wat laat dus, aan herinnerd toestemming te geven voor de verbranding. De families van Galba en Piso moesten de hoofden er eerst nog bij vinden, maar na een losgeld kwamen die boven water.
Ondertussen was in het Noorden de ster van Vitellius aan het rijzen langs de hele Rijn,
waar de legioenen dichter op elkaar lagen dan waar ook, en die vol zaten met
soldaten uit de locale stammen en hun leiders, wier interesse in Rome slechts
gaande kon worden gehouden door angst, en daarvan was er weinig in de huidige
situatie. Vitellius buitte
de vele zeer verschillende ambities in de legioenen uit, en dat maakte hem
vaak eerder een speelbal die boven moest blijven drijven door van alles de doen
en vooral te verklaren wat hem steun opleverde. Toen hij een de kritische massa
van supporters had kreeg hij de lijstjes van de mensen die moesten worden
vermoord. Sommigen liet hij maar executeren al had hij niets tegen ze. Over wie
hij meende te moeten redden gaf hij publiekelijk vernietigende oordelen af en
zette ze dan gevangen in afwachting van tijden waarin hij ze weer vrij kon
laten. Maar toen de held van ons verhaal, de Bataafse leider Gaius Julius
Civilis op de dodenlijst kwam schrok hij echt, want die kon hij niet eens
gevangen zetten. De Batavierenpelotons, alle volstrekt loyaal aan Civilis,
vormden een geduchte macht in de legioenen. Tacitus vermeldt niet hoe Vitellius
zich daar uit redde, maar deze slaagde er in steeds meer wind mee te krijgen.
Zelfs de Britse legioenen, die zich gewoonlijk te ver van het continent voelden
om zich er mee te bemoeien, stelden zich achter hem. Likkebaardend van het
vooruitzicht van plunder trokken Vitellius' troepen, exclusief hulptroepen 70 000
man sterk in twee delen naar Rome:
één onder Valens door Gallie
(Frankrijk), één onder
Caecina door
Helvetia (Zwitserland). Dit om beide streken te onderwerpen en de teistering van
de legioenen over de twee te verdelen. Dit moest tot meer opbrengst van
plundering en dus
grotere tevredenheid leiden bij de soldaten. De bevelvoering was aan ernstige
beperkingen onderhevig want de soldaten wisten zelf al waar buit te halen was en
waren niet te stuiten. Maar soms wist een generaal een flinke omkoopsom van een
bedreigde stad binnen te halen voor een poging de soldaten er buiten te houden,
wat dan in enkele gevallen nog lukte ook. Vitellius zelf bleef er op een
zeer veilige afstand achter. Hij wordt door
Tacitus beschreven als "apathisch, en liep vooruit op de hoge positie die hij
verwachtte te gaan innemen door zich over te geven aan ledige luxe en kwistig vertier. Tegen het midden van de dag placht hij dronken te zijn en duf
van zijn overdadige eten".
Intussen zagen de onder Valens opererende legioen-Batavieren de
Po al en ze lagen er (klagend over het warme water stel ik mij zo voor, in ieder
geval wilden verstandige mensen aan Otho's kant vertragen om de germanen te
laten breken door de warmte) in slagorde in met hun paarden en volle
wapenrusting vóór iemand ho
had kunnen roepen. Otho had daar gladiatoren in bootjes varen. Die werden
achteloos handmatig omgekieperd. De Franse en Zwitsere tak van Vitellius,
eenmaal samen
aan de Po,
hakten Otho's legioenen zo in
de pan dat Otho voor zijn soldaten ging staan en zijn besluit medeelde de
burgeroorlog vóór het
bitterste eind af te laten lopen. Hij beval ze naar Vitellius over te lopen,
ging zijn tent in en stortte zich in zijn mes. Tacitus: "Zijn stervenskreun
horende kwamen zijn mensen binnen en vonden één enkele wond in
zijn borst".
Vitellius arriveert, nog steeds ver achter zijn generaals Valens en Caecina en hun Noordelijke legioenen plus hulptroepen - dat kunnen totaal zomaar 100 000 man geweest zijn - in Rome. Weer een bloedbad, weer plunderingen, verbazend dat er nog iets te plunderen was. Vespanianus die het Oosten en Zuidoosten van het Rijk geleidelijk strakker onder controle had gekregen, schortte de graanzendingen uit Egypte, kritisch voor Italië en volstrekt onmisbaar nu al die Noordelijke legioenen in Italië waren en ook moesten eten, op. Dat was één. Vervolgens nam hij rustig de tijd om zijn legioenen financieel en technisch te organiseren en de tocht naar Rome voor te bereiden. Hij zal ook hebben kunnen leren van de gebeurtenissen van de afgelopen maanden: eerst trok Galba met zijn soldaten op naar Rome uit Spanje, Toen Otho uit Portugal, Toen Vitellius, of liever zijn generaals Valens en Caecina van de Noordelijke Rijnoevers. Nu was het dan de beurt aan de Oostelijke legioenen. Na hem zouden er waarschijnlijk niet genoeg verse legioenen over zijn voor een volgende avonturier. Vespasianus had netjes zijn kruit droog gehouden tot de rest het had verschoten (al schoten ze toen nog niet met kruit). Maar Rome zou toch nog één keer zo'n bende moordenaars en rovers moeten ontvangen.
De geruchten uit het Oosten bereikten Rome.
In ieder geval de Betuwe hiero.
... mijn nieuwe kraal aan de Linge (Betuwe, Nederland)... on the bones of
Batavians? ...
Hier was het een dooie boel want alle goede soldaten, de Batavieren incluis, waren mee naar Rome met Vitellius, Valens en Caecina. Je kon zo bij wijze van spreken bij het dichtstbijzijnde Romeinse fort even een koe gaan stelen. Wie daar nog zat was ziek, oud, debiel, of alle drie. En dat was onze held de Batavier Gaius Julius Civilis niet ontgaan. Hij zag dat hij al makkelijk wat kon beginnen voordat hij zijn echte harde jongens uit Italië terughad. En als dat dan eenmaal ook zover was ...
Die harde jongens waren met Vitellius onderweg naar Rome, maar de brief van Civilis was voldoende om gewoon naar huis te gaan. Dat heet deserteren, maar wie deed ze wat? Flaccus, hun commandant, durfde niet maar zond een brief aan het Romeinse kamp in Bonn dat ze gestopt moesten worden. Daar scheten de bij de opmars van Vitellius achtergebleven B-Romeinen bagger, haalden er nog wat Belgen bij maar de Batavieren joegen ze in hun eigen (droge) vestinggracht terug die prompt vol raakte "met doden, niet allemaal aan wapens van de vijand, want velen stierven door beknelling in het gedrang en aan elkaars zwaarden". De Batavieren waren er niet trots op en zijn altijd blijven zeggen dat het alleen was omdat ze niet opzij gingen.
... "Heren" zei GJC ...
"Heren", zei GJC toen ze verwelkomd waren, "nog nooit heeft matten zo goed
gebeurd als binnenkort, maar we gaan nu eerst even trouw zweren"
De
Batavieren keken verbaasd. Waar had dat nou voor nodig. Ze waren toch gekomen?
"Nee niet aan mij", zei GJC. "Ik ga ook trouw zweren".
De wenkbrauwen rezen
steeds hoger. "Aan wie dan?"
"Aan Vespasianus"
Bulderend gelach. Geen
probleem. Maar waarom doen we dat?
"Kijk, dat met die Vitellius wordt
niks, dat hebben jullie zeker wel gezien".
Dat hadden ze.
"Nou wij gaan
hier de hele boel veroveren en overal belasting heffen. Zolang de Romeinen
puinhoop hebben zitten we goed. Komen ze er toch weer aan en zijn ze te sterk
dan hebben we het allemaal voor Vespasianus gedaan. We geven wat terug, we mogen
we het meeste houden, ook onze belastingvrijstelling en verhuren ons weer.
Snappen jullie? Dus nu zweren!!
Dat was niet aan dovemansoren.
En zij
zworen. Een kontaktenkunstenaar, die GJC. Het is niet helemaal duidelijk hoeveel
er in Rome op dat moment al vermoedden dat Vespasianus serieus overwoog vanuit
Syrië een gooi naar het keizerschap te doen. Niet veel, lijkt het.
GJC
zou, zei hij zijn rooie haar niet knippen vóór hij de boel op de
rails had.
... Julius Civilis: krijgsraad met zijn Batavieren (Rembrandt): de eed
(zwaarden op mekaar) ...
Het eerste doel was het Romeinse castellum Vetera bij Xanten. Daar hadden twee zwaar door Vitellius geplukte legioenen die GJC zonder zijn harde jongens in samenwerking met de Kanninefaten al de Betuwe had uitgeslagen, zich hun wonden likkend teruggetrokken. Tacitus: "Civilis trok op, zelf in het midden met de Bataafse elitetroepen: op beide Rijnoevers had hij een grote massa Germanen om schrik aan te jagen: de cavalerie galloppeerde door de velden, terwijl schepen [veel van de Romeinen gekaapt] in convooi stroomopwaarts voeren. Hier zag je de kleuren van Romeinse veteranencohorten, daar weer opgestaakte beesten die de Germanen uit hun bossen en velden mee hadden genomen, zoals hun stammen dat doen als ze ten strijde trekken". Aangekomen bij Vetera eiste GJC dat de verdedigers trouw zwoeren aan Vespasianus. Kom er maar eens op. Als Batavier! Ze weigerden. Twee geplukte legioenen dat is toch nog veel eten elke dag, bovendien hadden ze er veel ander volk bij. Ze kregen het niet meer. Dat werd plunderen in de omgeving, die daardoor niet kon wachten bij de Batavieren te gaan.
GJC c.s. sloegen beleg om Vetera. Geen eten in, geen berichten uit. Flaccus, gouverneur van keizer Vitellius in Germanië, zond troepen voor ontzet. Vespasianus was nog in Syrie, zijn legioenen waren nog niet over de Apennijnen. Maar toen het daar mis ging voor Vitellius moest Flaccus wel overlopen naar Vespasianus. Toen had GJC hem waar hij hem hebben wou: ze waren nu partijgenoten!
Flaccus was ook niet stom, en speelde het spel mee: Civilis had zijn doel bereikt, nu moest hij naar huis gaan. Maar in plaats daarvan trok GJC op naar de naderende ontzettingsmacht en ging in de slag, Vespasianen tegen Vespasianen! GJC boekte een Pyrrhus overwinning. Veel eigen schade, ook veel voor zijn opponent generaal Vocula, maar toch kon die met de restanten van zijn soldaten door naar Vetera.
Sta even stil bij wat dit soort strijd betekende voor gewone boeren als Tacitus schrijft: "Spoedig zagen de belegerden de tekenen van verwoeste velden en brandende boerderijen en realizeerden zich dat een ontzettingsleger naderde". GJC c.s. die als eerste weer bij Vetera waren draaiden zich om naar het ontzettingsleger, de slag begon, het belegerde kamp deed uitvallen, het duurde, de kansen keerden voortdurend, tot het paard van GJC struikelde. GJC maakte een vrij voorbeeldige koprol maar moest toch even het veld uit voor behandeling. Vriend en vijand dachten ten onrechte dat hij buiten gevecht was. Paniek. Het lukte GJC niet meer de orde ter plekke te herstellen.
Maar hij was terug bij Vetera voordat Vocula er noemenswaardig voedsel heen had kunnen laten brengen en stelde het beleg opnieuw in. Flaccus, Vocula en de rest van de legerleiding waren nu Vespasiaans, maar de soldaten voelden zich meest nog Vitellianen. Dat speelde op telkens als ze te weinig kregen of ontberende opdrachten moesten uitvoeren. Muiterij om de hoek. Flaccus maakte de fout ze dan in godsnaam maar eens soldij te geven. Hij dacht te scoren door te roepen van het van Vespasianus kwam. Maar toen de drank in de soldaat zat werd Flaccus vermoord. Vocula ontsnapte stiekem in het donker, verkleed als slaaf. Een heldenrol om de hoek voor de "Vespasiaanse" GJC als redder van Rome in het Noorden. Hij joeg de zichzelf nu weer "Vitelliaans" noemende legioenen (Vitellius was inmiddels al dood!) op de vlucht. Dat was niet slim van GJC: Vocula had inmiddels zijn eigen kleren weer aan, raapte flink wat vluchters bij elkaar en liet ze weer trouw aan Vespasianus zweren. Dat had GJC langer kunnen rekken, die heldenrol, maar dat had weinig geholpen. Ook na de herinstallatie bleef het Vespasianisme van de troepen van Vocula onstabiel, de Germanen waren er al gedeserteerd, wat over was waren Galliërs die onder de invloed raakten van hun eigen koningen en stamhoofden, en GJC belegde een vergadering met ze. Even later was Vocula vermoord en zwoeren diens ex Vitelliaanse legionairs trouw aan ... "Heel Gallië".
Ondertussen had GJC zijn beleg rond die twee legioenen in Vetera nog staan. In Vetera waren de paarden en ezels al op (daar had trouwens al niet veel vlees meer aan gezeten), en ze waren nu het mos van tussen de stenen aan het eten. Ze boden aan zich over te geven, maar GJC had een nieuwe eis: niet zoals eerder, trouw zweren aan Vespasianus, maar aan ... "Heel Gallië". Tacitus vertelt niet of ze dat deden maar ik denk van wel want ze mochten er uit als ze niets van waarde meenamen. Deze sloebers werden vervolgens een eindje verderop aangevallen door ongedisciplineerde Germaanse stammen (geen Batavieren). Een flink deel sneuvelde, de rest strompelde terug naar de stad om daar de verbrandingsdood te sterven wat daar waren ze net klaar met plunderen en de boel ging in de hens. GJC vond dat tegenhouden van die broodmagere legionairs schan-da-lig zei hij. Tacitus is daar wat wantrouwend over maar schrijft: "er is geen bewijs of het huichelarij was of gemeend". Ik twijfel niet want ik weet zeker dat de Batavieren en andere Germanen vonden dat de gloednieuwe rebellenclub van hun zuidervrienden, "Heel Gallië", al ruimschoots genoeg soldaten had. Daar hoefden die duizenden professioneel Romeins getrainde Gallische scharminkels van Vetera niet ook nog bij.
En GJC ... liet zijn haar knippen.
Maar misschien had hij die scharminkels toch weer moeten laten oppeppen door hun Gallische moeders, want "Heel Gallië" deed het niet echt goed: een van hun stammen aan de grens met de Romeinen, de Sequani, wilde er niet bij en snoepte "Heel Gallië" een fikse veldslag af waarmee volgens Tacitus zelfs de "eb van de opstand" begon.
De Vespasiaanse regering in Rome (Vespasianus zelf was er nog niet) zond 5 legioenen die in de machtsstrijd naar Rome waren geleid en nog 3 van buitengewesten naar Gallië om daar de orde te herstellen en daarna liefst ook in het Germaanse Noorden. Tacitus vindt dat wat overdreven maar 25000 monden weg uit Rome moet, gezien het graantekort, ook wel een opluchting geweest zijn. Het nieuws was eigenlijk al voldoende voor een richting Rome verdacht toeschietelijk "Heel Gallisch" bestuur.
Tegen de Germanen moesten de Romeinen toch echt vechten. De Romeinse generaal was Cerialis en het leverde eerst geen beslissing, schrijft Tacitus. Een verassingsaanval van GJC c.s. op de Romeinse kampen was bijna in een fatale slachting geëndigd toen ze een klein plukje hulptroepen in de verte voor een vers Romeins legioen aanzagen en vluchtten. De Britse legioenen staken de zee over, voeren de Waal op en werden daar zwaar door de Kanninefaten toegetakeld.
GJC trok terug op Vetera (Xanten), en maakte daar een soort waterlinie. De Romeinen sneuvelden er bij bosjes maar GJC durfde er niet uit om zelf in de aanval te gaan. De volgende dag verried een Batavier een achterommetje aan de Romeinen. Cerialis stuurde wat cavalerie met hem mee. Dat hielp. De Batavieren moesten naar de Rijn. Trokken zich terug naar de Waalkop (die toen Oostelijker lag). Daar hadden de Romeinen de dijk zo gezet dat het Rijnwater vooral in de Nederrijn liep. Zo konden de Germanen daar niet makkelijk over. De omvang van de Waal werd dus bescheiden gehouden voor de oversteek van het Romeinse verkeer naar de Betuwe. GJC liet dat omdraaien.
Op een boottocht stroomopwaarts ter inspectie van de winterkampen die werden opgebouwd werd Cerialis bijna gevangen door een groep Germanen. Er was daar een kamp met boten. Op de wal sneden de Germanen de scheerlijnen van de tenten door, dan kon je de slapers zo zien liggen. Prikken maar. Op de rivier werden veel schepen, waaronder het vlaggeschip, de slaapplaats van generaal Cerialis weggesleept. Maar Cerialis had geluk: hij was neuken. Toch kwaad dat ze hem niet waren komen halen. "Maar U zei niet storen anders vermoord ik je ..."
De Batavieren gingen twijfelen toen ze zich een keer achter de Betuwe moesten terugtrekken en Cerialis hun hele thuisboel in de hens zette (behalve de spullen van GJC, want de dommen onder de vijand gingen dan altijd denken dat ze door hun leider waren verraden). Daarna moest hij wel snel weer de Betuwe uit maar leuk is anders. GJC kon zijn soldaten eigenlijk geen ongelijk geven. In de nieuwe omstandigheden hadden ze weinig meer te winnen met vechten. Op de "Nabalia", men denkt de IJssel bij Arnhem, was een vaste brug alleen in het midden ingestort. Daar sprak Civilis af met Cerialis ... en de rest van dit boek van Tacitus is verloren.
Dat zal wel geen toeval zijn want het eind, althans daar, was niet echt glorieus voor de Romeinen. Elders lees ik dat GJC Vespasianus erkende, als voorheen geen belasting hoefde te betalen, en zijn harde jongens weer aan de Romeinen ging verhuren voor amfibische operaties. En wat hij met zijn haar deed heb ik nergens gevonden.
Lingeblog Home |
Previous |
Next |
PHiLES home |