Tijd
Afrikaanse talen hebben woorden die het beste met
"toekomst" vertaald kunnen worden. Goed zijn die vertaling nooit, want ze
stellen zich er iets heel anders bij voor. Mbiti heeft dat goed uitgelegd in zijn boek African Religions and Philosophy. Hij is als
Afrikaan naar het westen gegaan, heeft ons tijdsidee begrepen en slaagde er daardoor
vervolgens in voor westerlingen begrijpelijk uit te leggen hoe Afrikanen de tijd zien.
Heel knap.
Ik volg hieronder Mbiti in vrije stijl. Wie wil weten wat Mbiti zelf schrijft moet zijn
boek maar lezen. Dit is de koek die ik van Mbiti bak.
Voor westerlingen is de tijd als een oneindige serie strepen dwars over een kaarsrechte
asfaltweg zonder gaten. Ze geloven dat ze altijd precies even snel rijden, dus dat ze
precies weten wanneer de volgende streep onder hen doorglijdt. Er is een dikke streep elk
uur, een dunnere voor elke minuut, nog weer een dunnere voor elke seconde enzovoort. Als
westerlingen dood gaan stopt voor henzelf de weg, denken ze, terwijl de levenden precies
even hard doorgaan. Dat vinden westerlingen zelf vaak ook onbegrijpelijk, maar toch
geloven ze het. Trouwens, dood ga je helemaal aan het eind van je leven en voor de meeste
westerlingen is dat nog te ver om aan te denken.
De dood is voor een westerling zo onrealistisch als de toekomst voor een Afrikaan. De
toekomst is voor westerlingen even zeker als het verleden. Ze markeren hun afspraken ver
vóór zich op de weg van de tijd met ferme krijtstrepen. Dan en dan leveren. Dan en dan
betalen. Wie in gebreke raakt bij levering of betaling op het moment dat de westerse tijdmachine
bij de afgesproken streep is aangekomen, is nat. Hij verliest zijn klanten. Gaat failliet.
Terwijl Afrikanen altijd blij zijn met nieuwe afspraken, want voor hen komt dat er op neer
dat je nieuwe vrienden hebt, door dik en dun, worden westerlingen er zenuwachtig
van.
Afrikanen hebben niet zo'n vast vertrouwen in de toekomst. Constante snelheid over recht
en vlak asfalt is mogelijk, maar het voertuig kan er de brui aan geven, de weg kan onder
water komen te staan en je kunt onverwacht een familielid tegenkomen. Dus over de toekomst
moet je niet te precies doen want dat is hij toch niet. De tijd wordt traditioneel
afgemeten niet aan strepen op een klok en getallen op een kalender maar aan de
belangrijkste gebeurtenissen: geboorten, overlijden, die fantastisch mooie oogst, die
oorlog. Die "strepen" zijn er nog niet voor de toekomst, dus van de toekomst
is geen klok. En je bent maar klein, dus je invloed op de toekomst is piepklein.
Westerse tijd is mechanisch, dus dood, Afrikaanse tijd is emotioneel, hij leeft.
Natuurlijk, westerlingen hebben ook emotionele tijd: belangrijke dingen uit je leven, een
nieuwe baan, een huwelijk, een kind, markeren je verleden en later zul je je dingen
herinneren als vóór of na je huwelijk etc. Iedereen kent de vakantie-ervaring: na een
paar dagen lijk je al eeuwen van huis, ben je weer thuis dan lijk je pas vertrokken. Als
je moet wachten duurt de tijd lang, heb je haast dan gaat de tijd snel. Het verschil met
Afrikanen is dat als een westerling vraagt wanneer opa ook weer dood ging, het antwoord
is: 15 jaar geleden. De Afrikaan vraagt: wanneer was vijftien jaar geleden? En het
antwoord is: toen opa dood ging. En het verschil is veel lastiger vast te pinnen dan het
nu op het eerste gezicht lijkt.
Wat doet tijd? Dat is trouwens de Afrikaanse manier om het te vragen. Niet: wat is het,
maar: wat doet het? Tijd ordent gebeurtenissen. Je hebt vóór, tijdens en na. Ik ben
begonnen dit stukje over tijd te schrijven in 1999, de 9e maand, de 9e dag, om 9 over 9.
Mijn westerse computerrekenprogramma Quattro Pro vindt zulke aanduidingen reuze onhandig.
Pausen, de zon en de planeten hebben zich er mee bemoeid. Zo ging men maanden en jaren tot
telkens iets wisselende totalen van dagen "vol" tellen. Maanden van dertig en
van éénendertig dagen, wisselend behalve van juli naar augustus, jaren van
driehonderdvijfenzestig, één keer per vier jaar driehonderdvierenzestig en om de honderd
jaar nog een extra keer driehonderdvierenzestig, dat vindt Quattro Pro nog lang niet recht
genoeg. Die geeft aan tijd gewoon een kaarsrechte lijn met getallen. Een dag is 1,00000.
Nieuwjaar 1900 is als 0,00000 gekozen. Dat maakt niet uit. Volgens Quattro Pro ben ik
begonnen dit stukje te schrijven op 36412,38125. Zie je wel, bijna 100x365 dagen sinds
1900. Hij telt keurig door in honderdduizendsten van dagen. Quattro Pro wordt veel
gebruikt door die zenuwachtige westerse zakenmensen die met elkaar contracten afsluiten.
Dan wordt de klok door middel van Quattro Pro de baas van de fabriek en van de
boekhouding. Quattro Pro zegt: leveren! Betalen! Aanmaning sturen! Dagvaarding laten
bezorgen!
Voor westerse natuurkundigen is Quattro Pro zelfs nog te slordig. Die verdelen de seconde
in 9.192.631.770 stukjes, even veel als het aantal trillingen van radioactief cesium in
een seconde. Daar maken ze atoomklokken van die helaas in 1000 jaar nog 3 milliseconden
uit elkaar lopen, waardoor je in plaats van cesiumklokken pulsartrillingen uit de ruimte
moeten gebruiken als je de leeftijdsopbouw van het heelal een beetje redelijk willen
schatten. Het blijft tobben met die rotzooi, vinden de westerse preciezerikken.
Het contrast met het "don't worry be happy", in Afrika een grotere hit dan in
het westen en daar een evergreen geworden, is natuurlijk niet te behappen maar we gaan het
toch proberen vanzelf. Vanuit de Afrikaanse gedachte
van minimale investering is het logisch te vragen waarvoor al dat precieze gedoe nu
eigenlijk werkelijk nodig is. Waartoe een tijdmeting die
nauwkeuriger is dan het tellen van dagen en het onderscheid tussen rijzende en dalende
zon? Waarom uren, minuten, seconden enzovoort?
Toen het werk in Europa nog door slaven werd gedaan, onder de antieke Grieken en Romeinen
bijvoorbeeld, was dat ook niet nodig. Maar ga je handel drijven dan komen de problemen.
Niet als de handel "boter bij de vis" is, maar wel zodra handelsafspraken op
termijn moeten worden gemaakt. Zoals bij loonarbeid: jij werkt zo en zo lang, dan betaal
ik jou zo en zo veel. Tijd is geld, zeggen ze wel eens, maar het geld was er eerst en om
afspraken over het geldverdienen te kunnen maken moest de (dode) tijd worden uitgevonden. Geld
is een getal, dus moest tijd ook een getal worden. Zo bedacht één der pioniers, een
antieke Romeinse prostituee, dat je een klein schaaltje met een gaatje in een grote schaal
met water kunt laten drijven. Dat liep natuurlijk langzaam vol als een lekkend bootje.
Klonk, hoorde je dan na een half uur, want dan was het kleine schaaltje gezonken en was
het dus "tijd".
Als tijd geld is moet tijd overal evenveel geld zijn. Anders krijg je ruzie. Vandaar de noodzaak
tot het geloof dat tijd overal "even snel" gaat. Of het nu waar is of niet,
voor de geldeconomie is dat geloof nodig, dus als het niet waar is moet je er voor zorgen
dat het waar wordt, dat dus verschillende tijdmeetinstrumenten hetzelfde resultaat
leveren. Dat ze dus "geijkt" zijn. En dat het centrum van de macht ook het
centrum van de tijd is. En dat iedereen zich daaraan houdt. Zo niet dan zwaait er wat. De terreur
van de tijd neemt zijn aanvang. De Europese mens ging buigen voor de zonnewijzer en de
zandloper. De tijd-ijkers werden door de Pausen betaald. Met geld. Nog stond de aarde stil
in het midden van de schepping en draaide alles er om heen, maar dat God de tijd had
gewild, dat ging als een paal boven water staan. De lineaire universele tijd werd een
dogma. Een kerkelijk dogma. In Europa althans.
Een gruwelijke coalitie tussen twee repressieve ideologieën: die van de ex-Mesopotamische kerk en die van de
boom-der-kennis-natuurkunde.
Daarna is het in Europa nooit meer wat geworden.
Voor het begrijpen van Afrikaanse tijdsidee moet je zo beginnen: dingen gebeuren in een
volgorde. Je hebt vóór, tijdens en na. Daar heb je in Bantutalen grammaticale tijden
voor, zoals wij tegenwoordige, toekomende en verleden enz. tijd hebben. Maar zij hebben
andere. Meestal is er eentje voor "toen", één voor "daarna", één
voor "een hele tijd daarna", één voor "veel en veel later". Die zijn
niet numeriek en nemen volledig de plaats in van wat in Europa de numerieke klok en
kalender aanduidingen zijn.
Nou, daar rijden in Afrika de bussen dus op...
Enfin, ik bedoel natuurlijk, daarom vinden ze in Afrika in dode mechanische tijd luidende
dienstregelingen relatief minder belangrijk. Ze hebben andere prioriteiten. Ze leven op
hun eigen manier. Traditioneel hebben ze geen gedachte van historische vooruitgang: in
ieder leven van ieder mens in iedere tijd gebeurt hetzelfde. Elke jaar gebeurt hetzelfde.
En daar ga jij als mens niet over. Het is belachelijk dat te willen veranderen. Hoe kom je
er op. Ze hebben een heel andere soort precisie: emotionele precisie: het verleden is een
keten van gebeurtenissen. Daarin zijn plaatsen die in het geheugen staan gegrift, zoals
wanneer je door een onbekend gebied bent gereisd: de rivier waar je over moest, de
bergpas. Als het over tijd gaat: je oudste broer kreeg zijn eerste kind. Je grootvader
ging dood, de oogst vernield door regen, een oorlog. Dat zijn de hele uren in het geheugen
van een Afrikaan. Daartussen zitten de kleinere gebeurtenissen als minuten. Westerlingen
zouden zeggen dat die uren niet allemaal even lang zijn. Dat zal Afrikanen worst wezen. In
gesprekken gaat de geschiedenis over van ouderen op jongeren en hij wordt zo gemaakt dat
hij geriefelijk zit voor de mens die er mee verder moet. Van hout (hout is spiritueel
materiaal).
Elke dag komt er verleden bij. Op het oog pas je stukjes af en voegt
ze als een nieuwe stut aan de constructie van het verleden toe. Westerlingen lopen hijgend
achter hun tijd aan. Stress. Hun tijd is hen de baas geworden. Dat zal een Afrikaan niet
overkomen.
Voor deze gesprekscontext waarin ouderen construerend, creatief de geschiedenis, die zijn
eigen klok en kalender is, aan jongeren overdragen heeft Mbiti het Swahili-woord Zamani
gekozen. In het westen ontstonden grote problemen toen God 12.35 maancycli in het jaar
bleek te hebben geschapen. Pasen springt jaarlijks gestressd van hot naar haar tussen de
maanden. Zoiets zal Afrikanen nooit overkomen. Relax! Loopt het wat uit de hand dan sla je
eens een maand over. De regentijd begint immers ook niet elk seizoen op dezelfde dag.
De natuur is toch ook niet precies? Althans niet de natuur waar de Afrikaan mee van doen
wil hebben. Afrikanen ankeren net zo goed in de natuur als moderne westerse
natuurkundigen. Alleen kiezen ze andere grond. Welke grond is het beste voor de
overleving? Dat weet je nooit van te voren. Ik persoonlijk heb niet een groter vertrouwen
in de goede afloop van het westerse gedoe dan van het Afrikaanse. Uren dagen maanden
jaren, in Afrika hebben ze de menselijke maat. Ze zitten comfortabel en bezitten
schoonheid. Dat doe je niet door een eenheid te kiezen en dan te gaan meten, maar door je
intuïtie te gebruiken. Dat deden de oude Grieken ook met hun tempels.
Duitsers gingen ze kopiëren. Beieren staat er vol mee. Dat werden vreselijke
boerententen, want men had er de meetlat voor gebruikt. Alles even lang gemaakt. Maar zo
hadden de Grieken het niet gedaan. Die gingen eerst eens kijken vanwaar de mensen straks
aan zouden komen lopen en vandaar moest het er elegant uitzien. In de "precies"
rechthoekige Duitse kopieën "voelt" het of er hier ruimte "te kort"
is en daar weer ruimte "over". De meetlat heeft het gebouw vermoord. Wat
overblijft is een lompe dode kolos. Net zo, zouden Afrikanen
zeggen, hebben klok en kalender in Europa de tijd vermoord. Van dode tijd heb je soms te
weinig: "haast", soms te veel: "verveling".
Je hebt dus Zamani, oftewel "hoe het zo gekomen is" en vervolgens wat Mbiti
noemt Sasa: hoe het nu verder moet.
Sasa. Mijn verhaalde ervaring met de solitair levende
sadistische aap Dutroux komt nu goed van pas. Hij
veroorzaakte zoveel leed onder mensen en honden dat zijn leven in gevaar was en ik in
hinderlaag ging om hem te vangen en liefderijk elders weer in de natuur te plaatsen. Wat
ik ving was geen aap, een aap blijkt veel te slim voor een filosoof, maar wel een nieuw
tijdsbesef: de hinderlaag. Ik ontdekte daardoor dat je vier
soorten van wachten hebt:
Dode tijd | Levende tijd | |
Spanning | Aftellen | Hinderlaag |
Geen spanning | Trein | Regen |
Vier soorten van wachten
1. Aftellen. Dat is in Afrika niet zo bekend. Wel in het westen. De wedstrijd begint
over 34 minuten. Alles is in gereedheid. Iedereen is zenuwachtig. De lichamen van de
deelnemers zijn geheel voorbereid op de start, boordevol adrenaline, maar
er is een
klok. Nog 33 minuten en 20 seconden. Hier heeft de natuur het menselijk lichaam niet op
ingericht. Het lichaam wil weg. Maar het moet zich beheersen. Want er is een klok. Nog 32
minuten en 50 seconden. Hier is duidelijk sprake van stress. Er zijn vele voorbeelden van:
sport, de lancering van een raket, een examen.
2. Trein. "Trein" is de situatie, ook nauwelijks bekend in Afrika, dat je klaar
bent met wat je wou doen en terug naar huis kunt. Maar dat kan niet. Want daarvoor moet
een trein komen. En die rijdt op een klok. Nog 34 minuten. Daar sta je dan. Spannend is
het niet, maar vervelend is het wel. Je bent ongeduldig. Ook stress dus. Kranten en
mobiele telefoons kunnen je helpen tegen die stress. Je leest wat, je belt eens iemand op.
Geloof niets van een zakelijke behoefte van de klanten van kranten en mobiele
netwerken aan nieuws en communicatie. Dat weten marketing afdelingen van dat soort
producten maar al te goed. Het is de verveling die verdreven moet worden. Verveling is
ernstig, typisch westers leed veroorzaakt door onze westerse meester, de klok. In
vervelingsbestrijding gaan in het westen miljarden om. Dode tijd moet weg.
"Aftellen" en "trein" illustreren hoe de westerling zijn activiteit
moet inpassen in een dode fysische structuur van oorspronkelijk door pauselijke ambtenaren opgelegde tijd. Vaak lukt
het niet goed en dan krijg je de tekorten en overschotten van dode tijd die ik eerder al
vergeleek met de benauwende plompheid die je kreeg toen Duitsers Griekse
"levende" tempels rechthoekig "dood"
gingen nabouwen.
3. Hinderlaag. Nu "hinderlaag". Tegen Dutroux
was ik in hinderlaag. Ik verveelde me nooit, al zat ik uren. Je kunt er niets bij doen.
Geen boek lezen of zo. Je zit en luistert. De concentratie gaat soms omhoog, als je iets
hoort, dan weer naar beneden. Je leert de geluiden kennen: de vogels als er niets aan de
hand is, de vogels als er onrust is, de honden een heel eind verderop als Dutroux bij hen
is, de honden als hij daar niet is, de honden als ze eten krijgen. De moskee een paar
kilometer verderop blijkt drie zangers te hebben die om beurten zingen. Maar ook een
bandje, kennelijk voor noodgevallen. Als Dutroux ver van mij was lag mijn hoofd op de
vensterbank, ging hij ver weg in een boom een beetje liggen sluimeren dan deed ik
hetzelfde. Maar Dutroux sliep nooit vast en ik ook niet. Aan de vogels kon ik op het
laatst horen dat hij er aan kwam. Mijn concentratie bereikte dan een toppunt, Dutroux
inspecteerde de nieuwste versie van mijn val, besloot deze banaan toch niet te pakken,
ging terug naar een boom in de verte en dan gingen we beiden, ik na een verbetering aan de
val, weer te ruste.
In hinderlaag is er geen stress. Verveling ook niet. Op je horloge kijk je ook niet. Want
de klok doet er niet toe. Dutroux is de tijd. Een levende tijd dus.
4. Regen. In Afrika heb je twee regentijden per jaar. Veel gewassen ontlenen daar hun
cyclus aan. Dus als het gaat regenen, ga je ploegen. Vaak wordt op de regen
"gewacht". Namelijk als het eten op begint te raken. Niet omdat het augustus is.
"Regen" verschilt van "hinderlaag": concentratie is bij het wachten op
regen niet vereist. De regen komt gewoon, je hoeft de regen niet door snel en effectief
optreden te vangen. Daarom staat het onder "levende tijd, geen spanning". In
Afrika wacht je nederig op regen, want regen krijg je. Je gaat dus ook niet ploegen
vóór de regen begint: voorouders en geesten zien niet graag dat je hun gift als
vanzelfsprekend beschouwt. Dan wachten ze misschien zelfs nog even wat extra voor straf.
Als je op regen wacht, kun je beter offeren aan de geesten en voorouders dan technische
voorbereidingen treffen op het veld. Even over de grens tussen Uganda en Kenya, in de
richting van Kisumu, is eens een Luo regenmaker in de nor gezet, volgens de meesten omdat
hij er niet in slaagde regen te maken (zo werd volgens enkelen voorkomen dat hij werd
vermoord en het leverde de plaatselijke leider een verkiezingswinst op). In maart 1968
werden vijf Tanzaniaanse regenmakers gearresteerd omdat ze zoveel regen hadden gemaakt dat
de oogst erdoor werd vernield. Zo doe je dat. Technische maatregelen zoals drainage en
irrigatie zijn arrogante vormen van machtsverwerving die een tegenactie der geesten
uitlokt. Wie denk je wel dat je bent!
Wachten doet iedereen wel eens, maar de Afrikaanse manieren
van wachten in levende tijd (hinderlaag, regen) leveren geen stress en de westerse in dode
mechanische tijd (aftellen, trein) wel. Met haasten is ook zoiets aan de hand.
Dode tijd | Levende tijd | |
Haasttype | Deadline, record | Pakken |
Een bekend westers standaard type van haast is de deadline. Een dode mechanische
datum-tijd wordt afgesproken. Het proces wordt in stukjes gedeeld, taken worden verdeeld,
tijdschema's ontworpen. Sub-deadlines worden vastgesteld. Overal stress. Afdelingen
beschuldigen elkaar van opduikende problemen en vertragingen. Klanten boos. Geld verloren.
Zo is het westen.
Als er in het westen geen deadline is, wordt het er gewoonlijk niet veel beter van. Als er
"slack" is kun je dat gebruiken om iets extra's te doen. Dat is goed voor de
rendementscijfers. Zonder deadline wordt van alles toch een "race" gemaakt.
"Race" is een dode tijd sparende activiteit. Dode tijd is immers geld.
Records, daar is de westerling gek op. Er zijn boeken waarin de records bijgehouden
worden. Westerlingen doen de meest idiote dingen om daar in te komen. De westerse
verslaving aan dode mechanische tijd is er tijdens de opkomst van de industriële
samenleving zo grondig ingestampt dat westerlingen zelfs hun vrije tijd vullen met dode
tijd spelletjes: TV programma's vertonen mensen die als een gek rondrennen om een
spelopdracht uit te voeren, over geen quizvraag mag je nadenken zonder dat er een klok bij
tikt. En de prijs lonkt. De recordjacht in tal van sporten is zo populair dat zakenlieden
fortuinen verdienen met het vertonen van die sporten in de media aan mensen die er een
genoegen in smaken zich met de sporter te vereenzelvigen zonder het zelf ooit geprobeerd
te hebben.
Afrikanen kunnen ook verdomd snel zijn. Ze zijn de snelste atleten ter wereld. Voor hun
dieven en dievenvangers geldt hetzelfde. Maar hun snelheid is geen haast. Ik noem het
"pakken". "Pakken" is wat je doet met een prooi, een buit, een dief.
"Pakken" is ook de kunst bij uitstek van de jagende mens en het jagende dier op
de savanne. Pakken is, alweer en in tegenstelling tot deadline en race, geheel zonder
klok. Pakken doe je in levende tijd. Wie erbij op zijn klok kijkt, grijpt gegarandeerd
mis.
"Pakken" leeft zijn eigen tijd. Het is afgelopen als je vangt, faalt, ontsnapt,
of gepakt wordt. Bewustzijn verspillen aan dode tijd is in dat soort situaties
levensgevaarlijk. Je moet er helemaal bij zijn.
In plaats van een in de dode tijd klaarliggende
rekenlineaaltoekomst hebben de Afrikanen "Sasa". Sasa is geen lijn met
streepjes. Het is ook iets heel anders dan Zamani. Voor Afrikanen, heel anders dan
westerlingen, zijn verleden en toekomst niet gelijksoortige "tijd". Verleden en
toekomst zijn van wezenlijk verschillende aard, het zijn geheel verschillende grootheden.
Als eerste benadering kun je bij Sasa beter aan "nu" denken. Het gaat om wat er
nu nodig is, wat er nu moet gebeuren. Het verleden eindigt nu, de tijd en de werkelijkheid
eindigen nu. De toekomst is er nog niet, die moet worden gemaakt. Daarin nemen de
machtigen der aarde het voortouw, dus wij zijn geen serieuze mede "makers" van
de toekomst. Wij moeten zo goed en zo kwaad als dat gaat in de marge proberen hier en daar
nog iets voor onszelf te versieren. Dat doe je niet zozeer door actie, maar vooral door
reactie. Attent zijn, respectvol afwachten. Valt er iets in jouw richting, dan tast je
snel toe. Zo jaag je. Zo happen de eendjes naar het brood.
Voor de westerling is sinds een paar eeuwen arbeid de voorbeeldige manier om iets
te krijgen: "er hard voor werken". Voor de Afrikaan is dat slimheid en mazzel:
als je iets eenvoudig krijgt laten de machten pas goed zien dat je het echt verdient, want
ze laten je er immers niet eens voor werken. (zie guile,
werken) Zo laten de machten zien dat ze van je houden.
Als je ergens voor moet werken voelt je daardoor dat de natuur je niet welgezind is. Dat
je op het foute spoor zit. Dat je niet goed overweg kan met de krachten in de natuur. Dat
je mislukt bent. In Afrika word je met nieuwjaar geen gelukkig nieuwjaar gewenst. Je wordt
ermee gefeliciteerd dat je het vorige jaar goed bent doorgekomen.
De tijd is voor de Afrikaan geen liniaal die langs de
gebeurtenissen ligt. Het leven zelf is de tijd. Tijd is het totaal van wat iedereen gedaan
heeft. Er is dus ook geen bepaalde hoeveelheid tijd waarin alle gebeurtenissen moeten
plaatsvinden. Het is andersom: de tijd wordt door de gebeurtenissen zelf gevormd.
Afrikanen zijn, als bekend, ontspannen mensen. Westerlingen zeggen vaak dat het lijkt of
Afrikanen altijd "tijd zat" hebben. Dat is wat primitief gedacht, maar een goed
begin. Neem een Afrikaanse botenbouwer, die met een
andere Afrikaan overeenkomt een boot te bouwen. Als hij het materiaal gaat kopen zal de
klant de helft betalen, bij aflevering de andere helft. Westerlingen gaan nu meteen denken
dat er numerieke data zijn afgesproken: actie 1 op tijdstip 1, actie 2 op tijdstip 2. Als
er dan op tijdstip 1 niets gebeurt ziet de westerling dat als "vertraging". De
tweede benadering, die al beter is, is dat Afrikanen "reservetijd" hebben, die
ze overal tussen stoppen [plaatje: ingevoegde tijd.gif]
Maar dat is het ook niet echt. Het is helemaal geen klok/kalender toekomst maar het is
Sasa [plaatje: sasa.gif]. Sasa komt hier
op neer: de scheepsbouwer en zijn klant hebben NU vriendschap gesloten. Warme gevoelens
borrelen op. Zij zullen vanaf nu voor elkaar in de bres staan op alle gebied. Als één
van de twee iets nodig heeft, zal de ander zijn best doen er aan te komen. Zij zullen
vanaf vandaag begrip hebben voor elkanders problemen. Niet alleen die boot, maar ALLES. Er
zullen veel dingen misgaan in het leven van allebei, dat weten ze, want dat is altijd
overal zo. Waarschijnlijk, weten ze, zal de boot niet precies zo zijn als we nu hopen en
het geld zal er ook wel later zijn dan we nu graag zouden willen. Maar eendracht maakt
macht!
Je kunt zo'n Afrikaans contract eigenlijk nog het best met een westers huwelijk
vergelijken. Je sluit het als je het gevoel hebt gekregen dat je verwachting over het
huwelijk naar redelijke tevredenheid uit zullen komen, maar je zet toch niet in je
contract: eerste kind dan en dan, tweede kind dan en dan
.Man betaalt zoveel aan
huishouding, vrouw doet ... Dat DOE je toch niet! Dat zou toch van een onbeschrijflijke
botheid getuigen! En, net als een westers huwelijk is een Afrikaans
"zaken"contract voor eeuwig
..met vaak vergelijkbaar teleurstellende
afloop.
En zo staat een scheepsbouwer in zijn nette pak bij zijn half afgebouwde boten in
"Sasa" te wachten (wachttype: "regen") op opdrachtgevers die bij hem
komen om het geld voor het kopen van hout voor de volgende fase te brengen [plaatje: wachten.jpg].
O, wat ben ik toch vaak kwaad geweest over leveranties en betalingen die niet door gingen.
Dat verbaast Afrikanen enorm. Wat is toch mijn probleem? Wij zijn toch vrienden? Alles
komt goed! Dat hielp mij dan niet. Tot ik zelf eens vergat een aanzienlijk bedrag te
betalen aan een vriend. Gewoon vergeten was ik het, ik had het geld bij me Toen ik er een
week later achter kwam en beschaamd ging betalen, besefte ik dat ik niet eens vreemd was
aangekeken toen ik de vorige keer wegliep. Ook mijn betaling werd aanvaard zonder enig
blijk van bevreemding. Ik zal er wel een reden voor gehad hebben en daar vraag je als
vriend niet naar. En zo zal het ook gaan tussen de bouwer en zijn klant: het schip zal
"te laat" zijn, het geld zal "te laat" zijn. Maar we zijn samen.
De Hier-en-Nu-kracht; Kuntu
Terug naar Kuntu, de categorie van
ruimte-tijd-krachten uit het hoofdstuk taal. De andere drie categorieën waren
"persoon", "onpersoonlijk kracht" en "manier". Onder
"manier" vallen bijvoorbeeld "koud" en "mooi". Het zijn
krachten die macht uitoefenen: een vrouw "mooit" (werkwoord!) als ze de macht
"schoonheid" die op haar wordt uitgeoefend op haar beurt weer uitstraalt.
Smeltwater van een hoge berg, bijvoorbeeld, "koudt" flink. Die kou is er in
gestopt en was jij je in de beek daar gaat die kou weer op jou over. Brrr!
Precies zo is het met kuntu: als jij een boot oplevert dat is die
oplevering aan het "hier-nu-en" (werkwoord!). Die boot, een kracht, gaat de
hier-en-nu macht uitstralen. Die macht is in de boot gestopt, zodat hij nu kan gaan
"boten". Aan het in de boot stoppen van die macht heb je als botenbouwer je steentje bijgedragen. Een klein steentje maar, want je hebt materiaal
slechts verzaagd. Het bestond al. Dat was aan jou niet te danken. Je hebt het vervormd met
gereedschap gemaakt van materiaal dat ook al bestond en je energie komt uit eten dat
afkomt van een groot aantal enorme krachten, zoals bijvoorbeeld de regen. Jij bent en
blijft op je zelf niets. Lof voor deze nieuwe boot-kracht deel je met zo ongeveer iedereen
in het universum, blaam voor de onvolkomenheden ook. Een eigen verantwoordelijkheid is er
dus nauwelijks. Je kunt bij de krachten die hebben meegewerkt een aantal categorieën
onderscheiden. Ik ga van zwak naar sterk.
Relatief zwak is de macht die je zelf investeert omdat je als persoonlijke kracht de boot wil. Daar valt onder: je kennis, je vaardigheid, je vastbeslotenheid. Allemaal ook niet van jezelf afkomstig natuurlijk. | |
Sterker derhalve zijn de krachten van je voorouders en anderen die jou je persoonlijke macht gegeven hebben | |
Nog sterker zijn de krachten waarmee je hebt geleerd samen te werken bij het bereiken van je doelen. Wind, als je een zeiler bent, brandstof in de tank van je vrachtwagen, hout voor de boot, vertrouwen bij het verruilen van zaken van materiele aard voor geld en later weer andersom. | |
Verreweg het sterkst zijn de gigantische krachten om je heen die alles bepalen, soms met de bedoeling je te helpen of te schaden, maar meestal zich, onbewust van jou en je belangen, bezighoudend met hun eigen zaken. Dat zijn de krachten van geluk en pech die eigenlijk altijd doorslaggevend zijn en waardoor je nooit te veel moet verwachten en niet te veel met de toekomst bezig moet zijn. Wat er vandaag gaat hier-en-nu-en, dat heb je absoluut niet in de hand. Daarom lijkt een bepaalde kalenderdag in de toekomst voor een Afrikaan ook veel verder weg dan voor een westerling. |
Ergens waren we eens ergens op aan het wachten. Een
Ugandese zuster bleek net terug van haar eerste bezoek aan Londen. Ik vroeg haar: één
Ugandese week, hoeveel Londense weken zou dat zijn. Zij begreep onmiddellijk wat ik
bedoelde, keek schattend in de lucht en zei: zes.
Bedenk eens dat een Ugandees dan zes keer zoveel geniet van een week rust. Zes keer zo
veel lijdt van een week hard werken. En dan ook nog eens minder zeker is van de beloning
voor werken die de hypothetische toekomst zou moeten brengen. Voor de Afrikaan is,
vergeleken met de westerling, de toekomst kleiner en het heden groter. De westerling heeft
een enorme grote toekomst en werkt nu om die toekomst met aangenaamheden te vullen. De
Afrikaan gaat echt niet zijn enorme heden bederven met offers voor een klein kansje op
iets aangenaams in zijn kleine toekomstje. Je ziet dan ook weinig regentonnen, riolering
en veel mensen die rustig gezellig zitten voor huizen met lekkende daken. In veel
Afrikaanse talen is het woord voor "leven" en voor "zitten" hetzelfde.
Heel begrijpelijk. Heel rationeel ook voor mensen die de tijd aan zichzelf houden.