Macht

Op mijn dorpsschool, ik was acht, hebben wij op een gegeven moment heel even juffrouw van der Linde gehad. Juffrouw van der Linde kwam net van de kweekschool (zo heette dat toen onderwijzers nog belangrijke mensen gevonden werden en een goed salaris hadden). Juffrouw van der Linde was gemotiveerd door de drang kinderen iets te leren. Juffrouw van der Linde had zelf toen ze klein was alles op school zo interessant gevonden. Ze had altijd vooraan gezeten, had altijd ademloos geluisterd en had gedacht: dat wil ik later ook, de kennis aan de kinderen geven. Maar daarbij had ze vergeten achterom te kijken.
Vóór het speelkwartier van haar tweede dag had zij ons nog steeds geen fatsoenlijke les door de strot kunnen drukken en hadden wij haar al aan het huilen. De week daarop kon je haar bureaublad wel blijven dweilen.
Ik zat altijd wat in het midden achteraan. Hoewel ik recensies krijg uit die tijd als "karhengst" en "rauwdouwer" en ik er op de schoolfoto's uitzie als ietsje groter dan mijn klasgenoten herinner ik mij mijzelf als mij bevindende in een wereld vol gevaren, niet ingesteld op het leggen van contact en in gedachten verzonken.
Vooral dat laatste. Ik voel bijvoorbeeld nog die ruk aan mijn arm van mijn kwade en ongeduldige moeder: kom op! Sta niet zo te dromen! Als iemand zo reageert zal ik al wel een tijdje hebben staan te dromen. De ruk bracht mij inderdaad terug in de wereld en ik bleek mij aan de hand van mijn moeder bij een voetgangersoversteekplaats te bevinden. Kennelijk hadden we een tijdje moeten wachten en had mijn hoofd van de gelegenheid gebruikt gemaakt iets anders te gaan doen. Ik zou overigens niet meer weten wat.
Ik herinner mij ook nog dat ik soms van mening was dat mijn denkwerk resultaat had gehad. Dan ging ik dat vertellen. Dat leverde steevast algemene hilariteit op. Ik herinner mij niet dat ik er gekrenkt besloot mee op te houden. Wel werd het voor mij wel een selectiecriterium voor contacten. Een daarvan was, heel even, juffrouw van der Linde.
Ik zat, als gezegd, altijd wat in het midden achteraan. Ik was, als gezegd, niet erg ingesteld op contact. Ik was, als gezegd, nogal dromerig. De kinderen rondom mij waren druk bezig met praten, spugen, inkt gooien en stoeltjes onder bibsjes wegtrappen. Nu eens bestudeerde ik al hetgeen zich om mij heen afspeelde en dan weer keek ik naar juffrouw van der Linde.
Ik herinner mij nog enkele van haar karakteristieke houdingen: zittend achter haar bureau, de armen voor zich, plat gevouwen op het bureaublad en daarop haar voorhoofd. Dan keek je een tijdje naar haar fontanel. Soms richtte ze zich op, pakte de aanwijsstok voor het bord weg en liep daarmee, roepend (en nu is het AFGELOPEN!!) door het middenpad. Maar dat had ze uit een boekje, het klonk ook meer als een sonnet van Shakespeare en sorteerde geen effect. Dan ging ze weer zitten. Bureaustoel schuin naast het bureau, zodat je haar door het middenpad helemaal kon zien, in een krampachtige voorovergebogen zithouding, stok verticaal op de grond steunend, met twee handen stijf vast tussen de knieën, starend naar de grond, ongeveer twee meter voor zich.
Toen kregen we een dag de bovenmeester en waren wij het die huilden.
En toen kwam juffrouw van der Linde nog een dag terug.
En toen heeft juffrouw van der Linde mij het atoom uitgelegd.
Niet dat het er in het lokaal anders toeging. Niet dat zij er anders bij zat. Integendeel, ze zat gewoon weer eens in haar fontanelhouding achter haar bureau. Maar ineens keek ze omhoog, naar mij en riep Bertje! Kom eens hier! Ik kon het in de hectiek niet helemaal goed verstaan, maar met het liplezen erbij begreep ik de bedoeling. Ik ging naast haar bureau staan. Zo'n onderwijzersbureau komt, ik herinner de lezer er even aan, een kind bijkans tot de borst. Bertje, zei ze. Als je één kruimeltje suiker neemt…. Hierbij maakte ze gebaren met haar hand alsof er op haar natte bureau een kruimeltje suiker lag. En je snijdt dat in tweeën, wat krijg je dan?
Twee halve, zei ik vlot.
En die weer in tweeën?
Vier kwarten.
Nou en als je dan de hele tijd doorgaat met doorsnijden en daarna nog een hele tijd, dan kun je op een gegeven moment niet nog eens in tweeën snijden. En dan ben je bij de atomen. Hier hield ze op.
Ik weet niet meer hoe ik weer op mijn plaats terecht ben gekomen. De meest voor de hand liggende hypothese is dat ik uit het raam ben gaan kijken om het idee te verwerken, zij weer voor zich uit is gaan staren en dat ik in gedachten verzonken weer naar mijn plaats ben gelopen. De volgende dag hadden wij onverwacht vrij. Juffrouw van der Linde hebben wij nooit meer gezien. [Plaatje: bertje.jpg ten tijde van juffrouw van der Linde].

De mensheid heeft altijd graag gewild dat het doorhakken van dingen ergens eindigt met splinters die je niet verder kunt doorhakken, anders wordt je er ook zo moe van en je vermijdt er ook nodeloze infinitesimale muggezifterij mee, tenslotte hoeft bij een mens alleen de kop maar van de romp en hij is al dood. De Grieken bedachten daar het woord "atoom" voor, Leibniz noemde het een monade, Spinoza een modus en toen kreeg je later nog quarks en strings, want een atoom moest een atoom blijven heten al bleek het van binnen zo groot en verkruimelbaar als ons hele zonnestelsel.
Het Afrikaanse atoom heet kracht. Die kracht oefent macht op andere krachten. Eigenlijk heb je in Afrika geen "dingen", zoals in het westerse denken. Alle "dingen" doen iets in Afrika. Het zijn krachten. Alles is een kracht en alles komt door macht die is uitgeoefend door krachten. Dat is het principe van de Afrikaanse natuurkunde.

Je kunt over paters zeggen wat je wilt, maar dit heeft toch mooi een pater voor het eerst duidelijk aan westerlingen uitgelegd: pater Placide Tempels, in zijn boekje met de titel "Bantu filosofie", waarvan hij na een tijdje schrijft: ja, eigenlijk een beroerde titel, maar je moet ergens beginnen als je westerlingen iets uit wilt leggen. Ik doe het natuurlijk ook: ik begin over "natuurkunde". Je moet wat.  Het is namelijk geen natuurkunde, het is ook geen filosofie en het is ook geen religie. Het is gewoon zo.

Persoonlijke macht

De wereld bestaat uit krachten die macht over elkaar uitoefenen. De belangrijkste krachten zijn de persoonlijke (of "met een wil uitgeruste") krachten. Die krachten oefenen hun macht uit in pogingen bewust doelen te bereiken. Het zijn de levende mensen, de dode mensen, die weliswaar dood zijn, maar toch bestaan en zich overal mee bemoeien en tenslotte de geesten die als geest geboren zijn. De onpersoonlijke rest van de wereld (stenen, water, vuur, planten enzovoort) zijn krachten die gemaakt zijn door persoonlijke krachten [plaatje: mensen en geesten.jpg]. Ook die onpersoonlijke krachten hebben macht. Die macht hebben ze gekregen van de persoonlijke krachten door wie ze zijn gemaakt. Sommige onpersoonlijke krachten zijn bewust, dus met opzet gemaakt door persoonlijke krachten (denk aan een boog waarmee je kunt jagen). Andere zijn onbedoelde neveneffecten (denk aan gaten in de weg en restaurants langs de kant). En dan heb je nog krachten die zijn ontstaan uit een strijd tussen persoonlijke krachten (wapens, rechtbanken).
Elke onpersoonlijke kracht is gemaakt, hij is "opgeladen" met macht door persoonlijke krachten, hoewel het misschien onbedoeld was en die persoonlijke krachten er zelfs spijt van kunnen hebben. Alle onpersoonlijke krachten, van de ploeg tot de zon, zijn het resultaat van het handelen van bewuste, met wil uitgeruste, persoonlijke krachten. Dat kunnen dode mensen zijn, als geesten geboren geesten, of levende mensen, of een samenspel tussen hen. Het kan met opzet zijn gegaan of per ongeluk.
Je moet als mens altijd op je qui-vive zijn: zorg dat je niet te grazen genomen wordt door kwade krachten, of er tussen bekneld raakt, profiteer alert van krachten die in je voordeel werken. Soms denk je misschien dat je redelijk van bepaalde krachten op aan kunt, zoals de zon en de maan, maar je weet het nooit, het blijft altijd oppassen. Je moet zijn als de gieren en de marabus die zweven in de thermiek, als de zeilers die zich met hun schepen op het meer wagen. Je bent speelbal van de krachten van zon, maan, wind en water. Je bent er absoluut niet tegen opgewassen.
Het enige dat je kunt doen is je eigen kleine beetje macht gebruiken, vooral je slimheid (ook een kracht), om vrij te blijven van die immense krachten als ze je bedreigen en ervan te profiteren als het even mogelijk is. Hun zaken zijn te groot voor jou.Van die hele grote krachten bent je geen "business partner". Het enige dat je kunt doen is opletten wanneer je een voordeel kunt behalen uit hun werking. Dat is de Afrikaanse kunst van het leven. Kunde en sluwheid.
Werken hoort daar absoluut niet bij. Integendeel: merk je dat je aan het "werk" bent, dan is dat een slecht teken. Je beweegt je kennelijk tegen een stroom van macht in en dat is in principe onverstandig. Dat doe je alleen voor korte tijd en alleen als er op die korte termijn een redelijke verwachting kan zijn van een aanzienlijk voordeel. Want stel je voor dat je het allemaal voor niets doet, wat in deze grillige wereld zeer wel mogelijk is! En erger nog: macht komt van krachten af en krachten worden nooit graag tegengewerkt. Als je erg succesvol bent met je gezwoeg tegen hun in irriteer je ze misschien wel. Dan word je wellicht eenvoudig even als een mug doodgeslagen. Arbeid als poging tot machtsverwerving is levensgevaarlijk. Hetzelfde geld voor sparen, als dat tenminste moeite kost.
Macht krijg je heel anders: het wordt je gegeven. De goede gevers zijn de persoonlijke krachten die het goed met je voor hebben. Je juiste basishouding is: alert en respectvol wachten op gunsten van persoonlijke krachten. De regen. De goede wind. De muzungu met veel geld op zak. De gelegenheid die zich voordoet. Macht is alles dat jouw persoonlijke vitaliteit kan bevorderen of aantasten. Vitaliteit is je vermogen je te vermeerderen en dan gaat het over: eten, onderdak, voortplantingspartners, kinderen. In het westen zijn filosofen gaan spreken over "nut", daar zou het om gaan in het leven. Zij noemden zich utilitarianisten. Afrikanen zijn "vitalitarianisten": zij maximaliseren hun vitaliteit (bij de eindredactie van dit boek was er inmiddels een boek verschenen van Martin Nkafu Nkemnkia, getiteld African Vitalogy).

Wat kun je doen? Je eigen weinige macht heb je geheel van andere krachten gekregen. Hoe dat precies is gegaan heb je zelf maar zeer ten dele in de gaten. Het is namelijk behoorlijk ingewikkeld. Zelfs de meest wijze mensen begrijpen er maar een heel klein beetje van. Wel is één ding zeker: de hiërarchie van krachten is geheel door anciënniteit geregeld: de oudste krachten zijn de machtigste. Verleden tijd en macht zijn derhalve eigenlijk twee manieren om over hetzelfde te praten. Ouderdom is het criterium voor aandacht, respect en angst. Hoe ouder iets is hoe meer kwaad het je kan doen en hoe meer voordeel je ervan kan hebben als je goed oppast. Want alles komt uiteindelijk van oerkrachten af en hoe ouder een kracht is hoe dichter die kracht bij de oerkrachten staat. Daarom zijn je voorouders (ancestors) machtiger dan je ouders. Daarom zijn je ouders machtiger dan jij, zullen ze dat altijd blijven, ook na hun dood en je kinderen zijn weer minder machtig dan jij en zullen dat na jouw dood ook blijven. Je familie is net als de hele geschiedenis van het universum een boom die zich vertakt. Bij een harde storm waait het zwakste er af en dat zit boven. En daar zit jij. Dat is niet erg, want het gaat om de boom, niet om jou. Het is natuurlijk zaak je nietige vermogens gebruiken om zo mogelijk vast te blijven zitten en een zo sterk mogelijke tak te worden. De boom is het verleden, de geschiedenis. De toekomst is (nog) lucht.
Wat kun je doen?, is de vraag. Je moet het krachtenveld verkennen. Als je weet welke krachten bij jou in de buurt de dienst uitmaken, moet je er achter komen hoe te vermijden ze te irriteren en hoe ze gunstig te stemmen door gebeden en offers (als er geen blanken bij zijn gaat er steevast bij het eten een stukje eten en een drupje drank voor de voorouders op de grond). Ook kun je voor de geesten en voorouders musiceren, dansen en offeren. Ik noem dat voor mezelf wat oneerbiedig: "aas neerleggen". Het aas is een inspanning die in verhouding staat tot wat van jou, in jouw machtspositie, verwacht kan worden. De gelokte kracht zal, hoop je, naar rato van eigen vermogen betalen. Omdat de gelokte kracht machtiger is, kan dat heel wat meer opleveren dan het aas je kost. Zelf doe je dat ook zo als jongeren en zwakkeren je aandacht vragen. Aas neerleggen is een zekere inspanning. Je gaat even "tegen de stroom in" dus. Zo maak je een jachtboog, je zet een val, je maakt een hanger van leeuwetand voor om je nek (geeft jachtmacht), je offert. Het zijn kleine "loops", cirkelgangetjes, draaikolkjes in de stroom van macht, die de vitale krachten in jouw voordeel prikkelen en stimuleren. Sterk wordt door zwak geprikkeld, oftewel oud door jong, oftewel, als in een groeiende boom, het benedengedeelte door het bovengedeelte. Zo is het ook met gedachten. Gedachten zijn krachten, afkomstig van de voorouders, die op je afkomen als hen dat goeddunkt. Het enige dat past is dankbaarheid.
Jij bent ook een kracht. Nou ja, een nietig krachtje. Je geeft af en toe kleine porretje naar beneden om een lekkere duw omhoog uit te lokken. Je stimuleert de vriendelijke krachten der voorouders en hun machtige relaties. Leven is vliegen. Zweefvliegen. Dat is ook de achtergrond van het Afrikaanse idee van lenen en geven.

Het plaatje dat de lezer er bij moet houden is dit: [Plaatje: budjagali tree forces.jpg ]

Het universum is net zoiets als je familie, alleen groter (dieper: die familieboom [plaatje: family tree.jpg] wortelt immers in de aarde en de aarde zal ook wel weer ergens in wortelen). Wetenschappelijk onderzoek naar westers model wordt zinloos geacht omdat "wetenschappelijke" experimenten waarin je de werking van één kracht in isolement bestudeert onmogelijk zijn: de bij het experiment heersende krachten kunnen het de volgende keer inmiddels tegen andere krachten hebben afgelegd, waarna voor zolang als dat weer duurt alles weer anders gaat. Vaste natuurwetten? Vergeet het maar. De westerse wetenschap denkt dat de wereld uit dingen en dode krachten bestaat. Dan zouden experimenten herhaalbaar zijn, zou de natuur niet op het idee komen het eens anders te doen. Maar de natuurkrachten leven, dus experimenteren is zinloos. Met de natuur experimenteer je niet, je gaat er mee om, als met een mens. De natuur willen controleren is net zoiets als je vader en moeder willen controleren. Oneerbiedig, dus gevaarlijk. Je kunt een klap krijgen. Het universum is een spel van macht waarin niets zich herhaalt je nooit iets definitiefs over te weten zult komen.
De westerse wetenschap heeft een preoccupatie met de waarneming door het oog. Men spreekt graag over "observaties" als datgene wat je doet in een wetenschappelijk experiment. De meeste Afrikaanse talen hebben één woord voor zien en één ander woord "horen" waar alle andere niet-visuele waarneming in zit, dus ook voelen en ruiken. Dat verzamelwoord zal ik met een hoofdletter schrijven: Horen. Daarmee bedoel ik dus: alles wat je merkt en voelt als je je ogen dicht hebt. Horen met hoofdletter is in Afrika veel en veel belangrijker dan zien. In het westen heb je zieners, die kijken. Naar kaarten en glazen bollen bijvoorbeeld. Bespottelijk voor een Afrikaan. nobheid! In Afrika woelt de diviner zonder kijken met zijn handen in een hoop schelpjes om de oorzaak van je probleem te ontdekken. Afrikanen tellen nachten en geen dagen: de nacht is het belangrijkste, daarin plant je je voort. Daar kijken ze ook niet bij.
Vergeet niet dat in het westen niet alleen de tovervoorspellers met hun kaarten en glazen bollen zich vooral op het oog baseren, en de neiging hebben andere zintuigelijke waarneming te verwaarlozen. Het zelfde geldt immers voor de wetenschap. Een gehoorde toon wil de westerse wetenschap zien (op een oscilloscoop). Een gevoelde temperatuur wil men zien (op een thermometer). Een geroken gas wil men zien (in een zichtbaar verschijnsel in een reageerbuis). In het westerse bijgeloof komt iets pas in aanmerking voor wetenschappelijke status als het zichtbaar is. Op de zintuigen die horen, voelen en ruiken durft men niet te vertrouwen, hetgeen de een vicieuse cirkel van nobheid en visueel fetesjisme in gang heeft gezet.
Herakleitos was de eerste westerse filosoof van wie bekend is dat hij zich tot het primaat van de visualiteit bekende: "De ogen zijn meer betrouwbare getuigen dan de oren (Herakleitos fragment 101a)", en: "Over belangrijke zaken moet men niet blind oordelen (Herakleitos fragment 47)"
Voor Afrikanen is het oog niet het belangrijkste waarnemingsorgaan. Over de wereld kun je van alles te weten komen. Dat doe je niet niet primair analytisch visueel observerend maar intuïtief voelend. De wereld bestaat niet uit dingen maar uit uit krachten. Men vraagt dus niet: wat is het? Maar: wat doet het? En dat voel je.
Soms valt het ook voor de Afrikaan niet mee te voelen wat een kracht doet. Op een dag vestigde een gastheer mijn aandacht op een curieuze ijzeren constructie op de veranda. Die was die week gestolen, maar snel teruggekomen: de dieven waren door buurtbewoners achtervolgd en gepakt. Daarbij werden zoals te doen gebruikelijk zo ongeveer al hun botten en gewrichten kapotgeslagen. Vervolgens ging de zaak bij de politie op rapport die een dergelijke arrestatiemethode door burgers ook de gewoonste zaak van de wereld vindt. De naam van het ding moest evenwel in het rapport en daar ontstond een serieus probleem. Politie, boeven, boevenvangers en eigenrichters slaagden er, ondanks eendrachtige inspanning niet in te doorgronden wat het was. Mijn gastheer, de eigenaar van de kracht, werd erbij gehaald en kon het verlossende woord spreken: het perst vruchten.

Hoe leren wij de macht kennen?

Koud ben je geboren of je bent al een effectieve machts-uitoefenaar. Niet toch? Je moeder houdt niet van huilen, dus je hoeft maar een kik te geven en ze gaat meteen op zoek naar je ongemakje. Voel je je goed, dan beloon je haar door zacht en soepel te zijn, wil je iets en lijk je het niet te krijgen je dan maak je jezelf hard en stijf als een brok brandhout. Doordat je daar zo goed in bent stimuleer je je moeder in het ontwikkelen van verfijnde vaardigheden in het bereiken van tenminste een werkbaar evenwicht tussen jou en haar. Dit samenzijn vormt de oorsprong van sociale macht.
Als wij mensen met wespen konden onderhandelen hadden we heel weinig suiker nodig om nooit meer last van ze te hebben.  De wesp en wij zijn beiden de dupe van de domheid van de wesp.
Gelukkig: met baby's is vrij snel te onderhandelen. Je kunt ze op volwassenen laten lijken. De motieven die volwassenen daarvoor hebben kunnen van allerlei edele aard zijn, maar zelfbehoud alleen zou eigenlijk al voldoende zijn. Wat er in die ontwikkeling precies gebeurt verschillen per cultuur. Overal echter bestaat de techniek uit een verschuiving van het machtsevenwicht waarbij het kind steeds meer functies overneemt van de ouder. Eerst alleen in het ontdekken en verhelpen van eigen ongemakken en het tot stand brengen van prettige dingen voor zichzelf, zoals het eigenhandig een banaan in de mond steken. Maar wie van een baby al eens een stuk banaan in de mond gepropt heeft gekregen weet dat het kind verbazend snel ook de ongemakken van anderen gaat trachten op te lossen.
Een van de aangename dingen die je jezelf als kind kunt bezorgen is moederliefde. Moeders grijpen die behoefte dankbaar aan door er, waar zij merken dat het kind er aan kan voldoen, voorwaarden aan te stellen. Zo verschuiven moeders dagelijks het machtevenwicht. Moederschap is onderhandelen. Dat kun je niet met wespen. Moeders leggen de basis van het besturingsprogramma voor hun kinderen.
Wat denken baby's van moeders? Een lastige vraag. Als je het mij vraagt was mijn moeder toen voor mij zoiets als wat nu voor mij het heelal is. Alleen dat heelal van vroeger stond open voor wensen. Zonde dat dat over is. Kon ik maar, zoals vroeger, een wens uiten die het heelal dan in vervulling liet gaan! Je hoefde je wens niet eens te specificeren, zelfs de opsporing van de reden van je ongenoegen kon je aan het universum overlaten. Het tonen van genoegen en ongenoegen. Dat was het enige wat je kon als baby. En dat was genoeg. Was dat niet prachtig? Helaas, moeders laten je zo kort mogelijk in je geluk zwelgen…
De grote wereldreligies hebben ieder hun eigen maniertjes om ervoor te zorgen dat volwassenen een beetje als baby's blijven denken. En dan kunnen die religieuze leiders wat voor moeder spelen en gaan onderhandelen. De meeste wereldreligies hebben een flink aantal van hun "baby's" vreselijke moorden laten doen voor de Tepel Gods. Sorry, zei de Paus in het jaar 2000. Maar tegen wie? En, mag hij nu hij spijt heeft weer sabbelen?
Wat moeders van baby's denken kun je gelukkig gewoon vragen. De antwoorden verschillen per cultuur. In Afrika is een pasgeboren kind een diertje. En dan, wel te verstaan, diertje in Afrikaanse zin van het woord: een onpersoonlijke kracht. Het moet namelijk nog een naam krijgen en dat zal beslissen welke (dode) voorouder het voortouw zal nemen er energie in te steken.
De vader zegt het kind hoe het heet. Hij geeft "nommo". Die naam is, laten het we maar even zo uitdrukken, om het voor westerlingen begrijpelijk te maken, een soort toverwoord. De macht van de voorouder van die naam vaart in de boot van het woord van de vader het pasgeboren baby-dier binnen en maakt het tot Muntu, mens. Dat is een bevruchting. Sterft het kind vóór dat is gebeurd, dan wordt niet gerouwd. Daarna wel, en hoe, want pasgeboren doden hebben, als alle doden, niet het eeuwige leven, wel het eeuwige bestaan en blijven zich overal mee bemoeien 
Zeer jonge overledenen zijn slecht gekend, daardoor onberekenbaar en kunnen indien niet goed behandeld en begrepen, voor grote problemen zorgen. Geesten van zeer jong gestorvenen kunnen voor veel consternatie zorgen. Ook de (dode) peetvader/moeder vindt het niet leuk als zoiets gebeurt, ofwel hij/zij heeft dit sterven gewild en geeft er een teken mee, dus dat moet allemaal goed worden uitgezocht. Hulp van de stamoudsten en van de diviner is daarbij geboden. Blijf je leven, dan heb je met je naam een "starter's pack" macht van de voorouder van je naam gekregen. Later krijg je meer macht, al naar gelang onderweg bij de dode peetvader rijzend inzicht, als je doet wat hij/zij wil, tot hem/haar bidt en offert. Zo is dat destijds met je moeder ook gegaan, dus in moeder en kind werkt de macht door van de hele voorouderlijke lijn, soms in goede harmonie, soms ruziënd en kibbelend. Eigenlijk ben je niets anders dan je familie. Jij zelf, "individueel", zoals westerse mensen zeggen, bent niets. Je bent een door de stam gecreëerde kracht, toegerust met macht die afkomstig is van andere krachten in de stam.
Afrikanen houden ervan de stam met een boom te vergelijken. De wortels zijn de dode, bestaande voorouders, de volwassenen zijn de stam, de kinderen zijn de takken, bladeren en bloemen. In de verbeelding daarvan, een houtsnijwerk dat de familieboom voorstelt [plaatje: family tree.jpg] zit aan de achterkant vaak nog een stuk van stam en bast. Dat is er met opzet niet afgehaald. Dat laten ze zitten om aan te geven dat het echt een boom is. Zo zie je waar volgens traditioneel Afrikaans denken het zwaartepunt van de macht ligt: je kunt er alles afhalen: bloemen, bladeren, takken en zelfs de stam kun je omhakken. Uit de wortels zal de boom opnieuw opgroeien. De oorsprong van de macht ligt onder de grond, bij de wortels, (de voorouders) die zelf weer uit de aarde ontspringen. Die macht wordt consequent van beneden naar boven doorgegeven tot het verste eind van de langste tak. Als kinderen van school komen met bij stamoudsten onbekende wijsheden levert dat een geweldig probleem op. Dat is letterlijk "ondenkbaar".

Vrouwen en macht

In de meeste Afrikaanse stammen trouw je als vrouw buiten je (groot)familie, binnen je stam. Je wordt lid van de familie van je man. Daar ga je heen, want (groot)families wonen bij elkaar. Een compound is een dorpje op zich waar de hele mannelijke lijn van je hele familie, tot achterneven aan toe, woont, met hun vrouwen zonen en ongetrouwde dochters.
Sommige stammen doen het andersom, daar blijft de vrouwelijke lijn op eigen grond en verhuizen bij huwelijk de mannen. Dat heet matrilineair, het regelt de overgang der bezittingen, maar niet de macht. De "ingetrouwde" mannen zijn er gewoon de baas, alleen hun dochters "erven" en hun zonen gaan "de deur uit".
De Basoga werken patrilineair, dus als vrouw ben je als je trouwt verloren voor de compound of het dorp van je eigen familie. Je eigen familie krijgt een vergoeding krijgt in goederen (vaak koeien), want ze hebben een meisje grootgebracht voor je schoonfamilie. Daar mag wel wat tegenover staan. Als vrouw trouw je met een familie, niet alleen met je man. Je krijgt de voorouders van je man er bij om tot te bidden. Gaat je man dood, dan trouw je normaliter (in overleg met stamoudsten en betrokkenen, inclusief jou zelf) met een van zijn broers. Die kan heel best al meerdere vrouwen hebben. Trouwen met een vrouw betekent voor een man: er voor zorgen dat ze de kinderen krijgt die ze wil hebben en dat zij en haar kinderen beschermd worden. Krijg je er een vrouw van een overleden broer bij dan is dat een familietaak die jij als man, lid van de familie, toegewezen hebt gekregen. Valt een man weg die die taak bij een bepaalde vrouw van de familie verricht dan moet daar een broer of neef als vervanger voor optreden. Zo zit, kort gezegd de Afrikaanse sociale zekerheid in elkaar, een systeem waarin niemand er ooit "op achteruit" gaat of als "tweederangsburger" met de nek wordt aangekeken, zoals hier in het westen. Afrikanen die in het westen een uitkering krijgen voelen dan ook geen enkele aanleiding zich daarom tweederangs burgers te voelen.
Vrouwen worden over het algemeen als minder machtig beschouwd als mannen, ook al hebben ze spectaculaire kinderen gebaard, geesten zelfs, zoals bijvoorbeeld de rivier de Nijl!

Politieke macht

Traditioneel was er geen onderscheid tussen sociale en politieke macht: families vormen clans, clans vormen de stam. Stammen bestonden vaak uit een los verband van clans of zelfs families, die slechts weinig kwesties hadden die een gezamenlijke oplossing vergden, zoals begrazing en landbezit. Er zijn en waren ook stammen met een staatsorganisatie en een koning. Daar wordt het familiemodel gehandhaafd: de koning wordt beschouwd als de "vader" van de stam, degeen die iedereen leven geeft. "Leven in een maatschappij is delen in het leven van de vorst" schreef een Ugandese PCJ-leraar in zijn doctoraalscriptie (Kanyike Mayanja, E. The Power Factor in African Traditional Religions, Philosophy Centre Jinja, p. 45). Zelfs een koning is natuurlijk een gecreëerde kracht, die de macht van de voorouders alleen maar doorgeeft. "Koningen creëren geen macht, het zijn juist de machten die koningen creëren" (Mworoha, Emile (1977), p. 191).
Boven het niveau van de stam bestaat wel eens de situatie van een stam die een andere stam domineert. Dat uit zich gewoonlijk slechts in een voordelige onderhandelingspositie bij de verwerving van grond, vee en vrouwen.
Toen de westerlingen kwamen vormden zij een koloniale staatsorganisatie naar westers model. Daar bleven na hun politieke vertrek multitribale staatsorganisaties van over, het begin van "politiek" in Afrika. Als je met politiek het onderhandelen in een situatie van machtsevenwicht bedoelt tenminste.
Achter de façade van de staat naar westers model bepaalt het stamdenken, de traditionele opvatting over macht en voorouders de politieke verhoudingen in Afrika volkomen. Om de begrijpen wat er in de politiek gebeurt moet je de stammen kennen. Mensen vormen zo zeer in de eerste plaats onderdeel van hun stam dat je als ambtenaar of politicus thuis bijna onmogelijk wordt als je voor een vacature iemand van een andere stam neemt. Politieke onderhandeling gaat langs de grenslijnen van stammen, hoe er ook geschermd wordt met liberalisme, socialisme, islam, katholicisme en alle varianten van protestantisme. De politieke macht, zoals alle macht in Afrika, wordt uitgeoefend van onder de grond: de voorouders. Onconventionele paardemiddelen als het éénpartijensysteem van Museveni moeten worden bezien in het perspectief van de Afrikaanse kracht en machtsstructuur van het universum.

Het individuele versus het persoonlijke

Idealen heb je overal. In het westen en in Afrika. En idealen, dat zijn dingen waar je van droomt maar die je nooit realiseert. Het westerse ideaal is dat van de individuele vrijheid: kunnen gaan, staan, denken en zeggen wat je wilt. Zo ziet ook volgens onze natuurkundigen de materie er uit: allemaal dingen die meestal aan elkaar vast zitten of gebonden zweven, maar alles kan los, als de klap die je er op geeft hard genoeg is. En als je alles van elkaar afslaat en verbrijzelt hou je losse dingen over die allemaal gelijk zijn. Net als met lego zit het verschil niet in de steentjes maar in de manier waarop je ze aan elkaar vastzet. Alles is individueel, wij en de materie ook, vinden westerlingen.
In Afrika is niets individueel, alles is persoonlijk. Als jij in een dorp woont in Afrika, dan ben jij geen "individu" in de westerse zin maar een persoon. Een geaccepteerd persoon. Je hoeft daar niets voor te doen. Geen Nikes, geen piercing, geen laptop met mobiele telefoon met modem en on line met de beurs, coke, ecstasy. Niets. Jij bent jij omdat je vader na je geboorte over je heen is gaan staan en jou heeft verteld dat jij jij bent. Zo simpel is dat. En erg rustgevend. Het is lekker jezelf te zijn al stelt het niets voor, want iedereen en alles om je heen is belangrijker en sterker dan jij. Gelukkig zijn ze er allemaal voor jou. En jij bent er voor iedereen. Je bent een blaadje aan de boom.
In het westen heb je in een fabriek bijvoorbeeld 50 identieke "individuele" machines waaraan 50 "individuele" arbeiders werken. Vanuit het gezichtspunt van de directie zijn die arbeiders verwisselbaar. Er is een serie handelingen, als "iemand" die kan verrichten kan hij aan zo'n machine zitten. Voorzover de arbeiders verder onderling verschillen is dat alleen maar storend: je moet er dan bijvoorbeeld verschillende maten werkoveralls voor in voorraad hebben. In Afrika zijn al die mensen andere (niet "individuen" maar) personen. Daar hoeven zij niets speciaals voor te doen. Het zit hem in de kleur van het mobieltje dat je op zak hebt, je auto, je hond of je piercing. Je bent het gewoon. En in Afrika zijn zelfs machines binnen de kortste keren persoonlijk: zij krijgen hun eigen unieke kuren zodat alleen hun eigen operator er mee om kan gaan. Weterlingen willen zo graag "individueel" zijn, maar beseffen onvoldoende dat individualiteit betekent: vervangbaar, en dat wil een westerling eigenlijk toch ook weer niet zijn. Zo komen ze in het westen regelmatig met onvoldoende besefte gevolgen van hun individualistische ideaal in de knoop en in Afrika vliegt er ook menigmaal iets uit de bocht. Dat heb je nu eenmaal met idealen.

Macht en waarheid

Voor westerlingen zijn macht en waarheid verschillende dingen. Voor een westerling kan een machtig mens net zo goed ongelijk hebben als een zwak mens. In de klassieke Afrikaanse gedachtengang is en wordt alle waarheid en onwaarheid in het universum gemaakt door mensen en geesten in vitale samenwerking en rivaliteit. Hoe machtiger je bent, hoe groter je aandeel in de waarheid. Macht en waarheid zijn in wezen hetzelfde. Beide zijn neerslag van de status quo der krachten in het universum.
De voorouders van de enige goede Nederlandse filosoof ooit kwamen als diaspora-Joden door Afrika naar Portugal en toen naar Amsterdam. Spinoza was nimmer aan een universiteit verbonden, vanzelf. Wel is hij in zijn jonge jaren nog eens als handelaar veroordeeld wegens het afslaan van de hoed van een wanbetaler. Later werd hij wegens attractieve, potente, doch de Joodse orthodoxie bedreigende gedachten weggepest uit Joodse gemeenschap en onder pressie (lees: steekpenningen) van die gemeenschap zelfs door een drassige burgemeester van een soort die wij nog steeds maar al te goed kennen uit Amsterdam verbannen. De drie zuiver Afrikaanse principes van zijn leer:

God is hetzelfde als Natuur
Goed is hetzelfde als Nuttig
Waarheid is hetzelfde als Macht

Voor de westerse nobben die niet onmiddellijk de intuïtieve kracht van deze waarheden voelen ("Horen" in Afrikaanse termen) bewees hij ze nog even wiskundig.
De kracht Spinoza’s gedachten was zo groot dat hij ver vóór hij ze "wiskundig bewezen" had al niet meer in Amsterdam mocht komen.
Voor een Afrikaan is dat wiskundig bewijzen van Spinoza onbegrijpelijk, tot je hem vertelt dat Spinoza geen kinderen had waarin hij na zijn dood zijn kracht kwijt zou kunnen. Wat kan een stervende tak nog? Wiskunde. Hij gaf het bij zijn leven niet meer uit. Zo werd zijn Ethica ordine geometrico demonstrata een dode tak van de westerse "beschaving".