Bert hamminga Back to: Index: : Wetenschapsfilosofie, Doctoraal Bik
en Econometrie , voorjaar 1999, KUB
Page Title: Tentamen biktris 990413
Hieronder de vragen, onderaan de goede antwoorden. Ik moest de uitslag flink optrekken (ik sta er nog van na te hijgen ) om niet te veel onvoldoendes te krijgen. De docent was kennelijk te ambitieus met zijn leerdoelen!! Er waren studenten die dachten dat al die vragen over het marktmodel hun "genekt" hadden, want als je die niet kunt beantwoorden heb je meteen heel wat vragen fout. Dat klopt ten dele, want met zo'n toepassingsvraag toets ik de kern van je verworven vaardigheden. Maar twee-vragen tikken in de beoordeling natuurlijk minder hard aan dan bijvoorbeeld vier-vragen, waar je maar 25% kans hebt op goedgokken. Dus het valt ook wel een beetje mee.
Sommige mensen vinden het jammer dat je ene goede ja/nee antwoord niet meetelt als het
andere antwoord van die vraag fout is. Dat straf ik inderdaad af want elke vraag gaat over
één bepaald onderwerp dat je volgens mijn kent als je beide vragen goed kunt
beantwoorden (dat maak ik nog een beoordelingsfout van 25% die per ongeluk goed gokt, maar
het zet statistisch zoden aan de dijk).
TENTAMEN WETENSCHAPSFILOSOFIE, DOCTORAAL ECONOMETRIE EN BIK,
13 APRIL 1999
Vraag 1.
Kuhn had tegen de wetenschapsfilosofische opvattingen van Popper de volgende bezwaren
Hiervan is juist:
Vraag 2.
Hiervan is juist:
Vraag 3.
Hiervan is juist:
Vraag 4.
Hiervan is juist:
Vraag 5.
Hiervan is juist:
Vraag 6.
Hiervan is juist:
Vraag 7.
"UFOs bestaan niet"
Hiervan is juist:
Vraag 8.
Stel ik geloof: "alle zwanen zijn wit". Nu zie ik een zwarte en wijzig mijn geloof tot "Alle zwanen zijn wit of zwart"
Hiervan is juist:
Vraag 9.
Hiervan is juist:
Vraag 10.
Beschouw de uitspraak U: Op een markt met volledige mededinging onstaat ceteris paribus op den duur evenwicht.
Hiervan is juist:
Vraag 11.
Hiervan is juist:
Beschouw het volgende model
q = S (p)
q = D (p,t)
(waarin: q de hoeveelheid product in gewicht per dag in een regio, p de gemiddelde prijs per dag, t is een andere variabele, bijvoorbeeld de temperatuur, S is de aanbodfunctie en D is de vraagfunctie)
S en D zijn lineair
dS / dp > 0
¶
D / ¶ t > 0¶
D / ¶ p ¹ ¶ S / ¶ pBeschouw nu de uitspraak (we noemen hem U): dp / dt > 0
Vraag 12. U is een correcte deductie uit het model. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 13. Indien er dagen x en y zijn waarbij de prijs op x hoger is dan de prijs op y, maar de t lager, dan is het model gefalsifiëerd. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 14. Indien de gemeten waarden voor q en p voor alle dagen niet op een rechte lijn liggen kan niet tegelijk het model goed zijn en op alle dagen marktevenwicht hebben geheerst. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 15. Als er een onafhankelijke manier is om voor elke dag apart vast te stellen of er marktevenwicht heeft geheerst is dit model falsifiëerbaar. (A: juist; B: onjuist)
Beschouw nu het geval dat de onderzoeker het model uitbreiden door S ook van t te laten afhangen:
q = S (p,t)
q = D (p,t)
verder wordt er niets aan het model veranderd (S blijft lineair).
Vraag 16. Dit is empirisch wetenschappelijke vooruitgang in de zin van Popper. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 17. Dit is theoretische vooruitgang in de zin van Lakatos. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 18. Dit is een paradigmawisseling in de zin van Kuhn. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 19. Dit is een voorbeeld van deductive model exploration (DME). (A: juist; B: onjuist)
Beantwoord dezelfde vragen (hieronder herhaald met een nieuw nummer) voor het geval waarin in plaats van t een variabele s wordt geïntroduceerd die niet meetbaar is (bijvoorbeeld "smaak" voorstelt). Beschouw dus het volgende model
q = S (p)
q = D (p,s)
(waarin: q de hoeveelheid product in gewicht per dag in een regio, p de gemiddelde prijs per dag, s is een niet meetbare variabele, bijvoorbeeld "smaak" of "mode", S is de aanbodfunctie en D is de vraagfunctie)
S en D zijn lineair
dS / dp > 0
¶
D / ¶ s > 0¶
D / ¶ p ¹ ¶ S / ¶ pBeschouw nu de uitspraak (we noemen hem U): dp / ds > 0
Vraag 20. U is een correcte deductie uit het model. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 21. Indien er dagen x en y zijn waarbij de prijs op x hoger is dan de prijs op y, maar de s lager, dan is het model gefalsifiëerd. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 22. Indien de gemeten waarden voor q en p voor alle dagen niet op een rechte lijn liggen kan niet het model goed zijn en tegelijk op alle dagen marktevenwicht hebben geheerst. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 23. Als er een onafhankelijke manier is om voor elke dag apart vast te stellen of er marktevenwicht heeft geheerst is dit model falsifiëerbaar. (A: juist; B: onjuist)
Beschouw nu het geval dat de onderzoekers het model uitbreiden door S ook van s te laten afhangen:
q = S (p,s)
q = D (p,s)
verder wordt er niets aan het model veranderd (S blijft lineair).
Vraag 24. Dit is empirisch wetenschappelijke vooruitgang in de zin van Popper. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 25. Dit is theoretische vooruitgang in de zin van Lakatos. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 26. Dit is een paradigmawisseling in de zin van Kuhn. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 27. Dit is een voorbeeld van deductive model exploration (DME). (A: juist; B: onjuist)
Vraag 28. Lakatos zou de invoering van verschillende risico inschattingen door verschillende investeerders in het Capital Asset Pricing Model niet als theoretische vooruitgang beschouwen omdat er geen falsificatie vooraf ging aan de opstelling van een verbeterde versie van het model. (A: juist; B: onjuist
Vraag 29. Lakatos zou de invoering van verschillende risico inschattingen door verschillende investeerders in het Capital Asset Pricing Model niet als theoretische vooruitgang beschouwen omdat de feiten die in het model werden opgenomen niet nieuw waren. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 30. Indien het zo zou zijn dat de stappen van invoering van verschillende risico inschattingen door verschillende investeerders in het Capital Asset Pricing Model niet voldoen aan het Lakatos criterium van vooruitgang kan betekenen dat het programma degenereerde, maar ook dat dat niet het geval was en dat Lakatos geen goed beeld heeft van de economische wetenschap. (A: juist; B: onjuist)
Vraag 31.
Hiervan is juist:
Vraag 32.
Hiervan is juist:
Vraag 33.
Hiervan is juist:
Vraag 34.
Hiervan is juist:
Vraag 35
Hiervan is juist:
Vraag 36.
Beschouw de uitspraak U: Voor alle vogels geldt: als het een zwaan is, is de kleur wit.
Hiervan is juist:
De goede antwoorden: 1d2c3d4b5d6b7d8d9d10c11d12a13b14a15a16b17b18b19b20a21b22a23b24b25b26b27b28b29a30a31d32d33d34a35d36a