Groeten Index |
000605
Beste Mensen,
Les Deux Alpes is een splinternieuw ogend vakantiedorp vlak boven de boomgrens met veertig
hotels en honderd kroegen, restaurants, jacuzzies, verhuur van alle sneeuwpretgimmicks en
een eigen radiozender.
Maar in juni zijn er alleen wat bouwbedrijven bezig.
Alle liften staan stil.
Een spookstad.
Met een schitterende vliegplaats voor de parapente. Want je kunt op 1600 meter
wegspringen. V��r je een afgrond van 600 meter, maar je kunt daar beneden wel landen, en
als de lift werkt weer omhoog ook. Achter je gaat een helling van 100% als lieflijke
Alpenweide omhoog tot tegen de 3000 meter (zie kaartje 1: Le Diable). Ten zuiden van de
startplek kale rots die lekker heet wordt in de zon en dan thermiek gaan genereren.
Maar het was voor die dag al te laat, en de volgende morgen werd ik met mist, zicht tien meter, wakker. Ik reed maar helemaal om de berg naar de voet van de afgrond, waar ik onder de wolken kom en de keurige landingsplek kan bewonderen. Maar die middag werd het toch helaas wandelen. Ik zet een route uit op mijn notebook en upload die op de GPS. Zo. Het kan misten. De GPS geeft 12.5 km afstand op. Leuk wandelingetje. Op kaartje 1 is het de blauwe lijn zuid uit vanaf Venosc en dan dat rondje afmaken.
Hollandse planning. Tweedimensionaal denken. Vertrek was 14:15, en om 16:30 stond ik bij die blauwe haakse hoek op kaartje 1 en kon ik pas echt richting Roche de la Muzelle gaan klimmen. Het pad loopt tussen toppen van 2319 en 3037 door dus dat zal wel een pas zijn, dacht ik. Misschien 1800 meter of zo. Eenmaal op koers naar die pas had ik snel 2000 m op de GPS (dichte mist dus er was niets te zien). Nu zou ik wel bijna op de hoogte van de pas zijn.
Maar dat viel tegen (zie plaatje 2, een vergroting van de grijze rechthoek in kaartje 1, een download terug van de GPS naar het notebook, met wat aantekeningen van mij erin).
Ik zag nog steeds torenhoge grijze schimmen voor mij. Ik prikte maar eens (001) en
bleek nog vrij goed te zitten richting mijn doelpunt (R0158). En 900 meter van de pas.
Links van mij doemde een gletscher op, en rechts een diep ravijn van pikzwarte steen. Ik
zwoegde voort tot ik tot mijn verbazing steeds meer zicht kreeg. Ik was door de wolken
heen. Een lieflijk op de gletscher uitkijkende grasweide waar alleen piepkleine bloempjes
tegen de kou bestand zijn bleek geheel trapsgewijs uitgegraven door een diersoort met
drollen ter grootte van een flinke mensenvinger. Dit was een complete stad. Er waren wc's,
daar lagen dus die drollen in, en ook veel holen die waren afgesloten door platte dunne
stenen. Tegen weer een ander beest kennelijk. Of kinderhekjes? Ook lagen hier en daar
vuistgrote drollen. Van een graseter, gelukkig. Ik heb geen beest gezien. Alleen soms een
waarschuwingssignaal gehoord.
De nevel besloot nu toch maar wat mee omhoog te trekken maar nu doemde een top, ja dit
moest dan toch eindelijk een top zijn, op. Links ervan moest toch die pas zijn. Ik
strompelde de keutelwei, helling 100% of meer, op naar de voet. Daar ging mijn droom van
een neerwaartse mars in duigen. Niets dan een in de mist vervagende afgrond. Ik prikte
maar weer eens (003). En bleek toch naar de top te moeten. Ik zag in de mist iets dat op
een pad leek en volgde het een tijdje steil omhoog. Maar het vervaagde. Ik prikte weer
(004). Ik was al klimmende sinds 003 zegge 100 m opgeschoten. En te ver naar links. Naar
rechts kwam ik weer een pad tegen, en volgde het. Het bleek (005) de goede kant op te gaan
en eindigde neerwaarts! Maar in een zwaar hellend veld van losse sneeuw waar je diep in
wegzakte. Absoluut onverantwoord. Terug aan de Westzijde was een smal pad dat op vier
poten begaanbaar was dankzij de mist, want zo kon je gelukkig niet zien hoe diep het
beneden je was. Hierachter moest iets zijn anders zou ik opgeven en teruggaan.
Et voila! Begaanbare grote steenblokken richting Oost. Maar helaas, waar ik ook afdaalde,
overal werd de neerwaartse helling snel angstwekkend steiler. En ik doolde in de mist op
50 � 90 meter van mijn waypoint R0158! Dan maar echt er naartoe. De R0158 bleek te
bestaan uit een verroest blik van een ��npersoonsmaaltijd. Maar ook vandaar leidde alles
oostwaarts, voorzover de mist de conclusie toeliet, naar ravijn. En het was inmiddels
18:30. Geen tijd meer voor geintjes. Nog drie uur licht, en onder die dikke mist zou je
soms denken dat het nog maar een half uurtje was.
Even de hoogte meten, voor de statistieken, 2730 m, terug over de kam en snel terug van
het bergbeklimmerslandschap naar dat van nou vooruit, de gewone wandelaar: de keutelwei.
Nou was ik omhoog al blij geweest met mijn twee dure Leki telescoopstokken, al ben ik er
al vaak om uitgelachen ("ga je skieen?"), maar bij dreigend donker omlaagrauzen
op een 100% helling red je je knie�n en je enkels er mee. Ineens zag ik recht onder mij
een blauwgrijze zee waar een vaal licht op scheen. Maar het kon geen water zijn op deze
hoogte, ik zat nog ruim boven de 2000 meter. De schoonheid deed mij besluiten de schrik
van het op de verkeerde weg zijn even uit te stellen. Ik keek neer op de gletscher over
een lengte en breedte van vele kilometers. Terwijl ik zat werd hij steeds lichter.
Ik prikte nog maar eens (009) en bleek nog juist op tijd te zijn gestopt om dwars over op
gelijke hoogte naar mijn prikpunt 001 te komen.
En toen viel de wind weg. Het werd in ��n keer helder, de lucht werd blauw en de zon
ging branden in mijn gezicht. Het was ineens klaarlichte dag, ik had tijd zat, de
vogeltjes gingen fluiten en mij kon niets meer gebeuren. En het vreemde gezicht was dus
een door de zon beschenen gletscher geweest waarvan het weerkaatste licht op een plek waar
toen nog dichte mist hing mijn oog had bereikt.
Beneden mij, in de goede richting, spoot water onder de sneeuw vandaan. Licht angstig
denkend aan al die drollen achter mij dronk ik er handen vol van en vergat van vreugde die
heerlijke wollen muts die ik twee dagen eerder boven de Alpe d'Huez gevonden had. Nou hier
zal hij wel minder gemakkelijk weer door iemand gevonden worden. En de laatste kilometer
door het bos naar Venosc waren mijn dure Leki's nog even blindenstokken ook, want hoe
helder ook, uiteindelijk werd het toch donker met weinig maan, en arriveerde ik om
22:45 zeiknat van het zweet bij de auto. Had ik dus acht en een half uur vrijwel
voortdurend gelopen....over 6 km heen en terug. Tot zover het tweedimensionale denken. Het
water van die gletscher stroomde achter langs mijn auto dus de volgende ochtend konden
daar mijn stinkende wandelkleren worden gewassen. De trots op mijn nieuwe gewicht (94 kilo
i.p.v. 104) blijkt uit de pijl die nog eens extra de aandacht vestigt op de beek, die
tussen mijn armen en mijn buik duidelijk te zien is.
Vandaag gevlogen van de startplek (1600m ) bij Les Deux Alpes. Rechts de afgrond tot 1000 m, links de wei die tot 3000 meter gaat. Die gasten vliegen dus naar die rotsen als aangegeven met dat parasjuutje omdat ze zeker menen te weten dat daar thermiek is. Is dat er niet dan kom je niet meer terug op de hoogte van de startplek sta je twintig minuten later 600 meter lager onderin het dal. In de maand juni betekent dat: terugklimmen. Vandaag durfde ik nog niet, maar morgen, tsja, want ach waar praat ik nog over, na gisteren.