USA Index

Groeten uit Nanuet

Boston, woensdag 010110.

Zo. Ik ben weer in de lucht. Er was even blackout want ik had mijn computerstekker gemoerd, zodat het einde van de accu het einde van het notebook was en dus van ieder redelijk denken. Als een zombie reed ik van New York JFK airport richting Boston, want een auto huur je hier voor heel wat minder dan in Tilburg. Daarvoor blijk je echter een kaart te moeten hebben waar de nummers van de wegen op staan. Want op de borden staat niet: BOSTON, maar INTERSTATE 95 NORTH. Voor dat NORTH heb ik nog een zwak, want Boston ligt tenslotte ten noorden van New York, maar dan ben ik verder dus uitgeluld.
highway.jpg (23255 bytes)Weliswaar staat mijn GPS nog mijn plaats, hoogte en richting te roepen, maar die is "Eastern Hemisphere", en dat blijkt te betekenen dat zijn kaart van de Verenigde Staten alleen het verschil weet tussen water en land, de grote vliegvelden en de ....spoorlijnen. Heel aardig, want die worden hier nauwelijks gebruikt. Op een B-weg verdwaald voelde ik in het pikkedonker een onverwachte hobbel. Enkelspoor onbewaakt. En ja! Hij stond erop! Maar de George Washingtonbrug ho maar. Drie banen heen, drie banen terug, en dat twee verdiepingen, en alles muurvast. Maar niet op de GPS. Die weet dan nog wel dat ik naar rechts moet, maar niet dat ik daarvoor in dit auto-inferno links moet voorsorteren
En zo zat ik dus om zeven uur in duister, sneeuw en ijs in het goede dorpje Nanuet (ten NOORDEN van New York, jazeker, maar ook het noorden blijkt nog een verkeerde kant te hebben, namelijk deze, de westoever van de Hudson) aan de pizza met een uit het wat vieze leidingwater hier gebrouwde cola. Maar de kok had nog in Calabri� op de kleuterschool gezeten en dat bleek uit zijn pizza. En hij wist een hotel! Het zou, bleek toen ik daar aankwam, volgende week worden afgebroken, en ik kreeg tien procent korting. De kamers kwamen uit op een openlucht galerij, je hebt dus naast je doorzonraam je eigen voordeur. Het geheel zou in Nederland dus heel geschikt zijn als hoerenpaleis. Over de halve kilometer buitenlucht van je kamer naar de lobby/ontbijtzaal is in de sneeuw geen voetpad geveegd. Dat doet men per auto. Dat verhaal dat Amerikanen door hun gewoonte van autogebruik in de atletiek goed zijn tot vierhonderd meter is dus niet van realisme gespeend. Heel goedkoop, dit hotel. Alles werkt nog, maar kan zo naar het Leger des Heils.

Ik denk nog eens terug aan de immigration op JFK airport. Ik vulde er geen hotel in omdat ik nog geen hotel had. De officer deelde mij dreigend mede dat ik een hotel moest invullen.
Boston Marriot? zei ik vragend.
Hij knikte goedkeurend.
Boston Marriot.
Voor je de USA binnen bent word je dus al door de Amerikaans politie aangezet tot valsheid in geschrifte. Want...er is een wet.
De douane was er in de ban van de gekke koeienziekte. Naar mijn pillen talen ze niet. Ze moesten eens weten hoeveel heftiger mijn Efexor is dan XTC...nee, ze zochten naar vlees, vertelden ze. Mijn bagage ging geheel binnenstebuiten. Een Europeaan...vleesgevaar!

Autorijden. Dat is hier voornamelijk in de file staan, dus vooreerst kennismaken met de radio. Van de verkeersinformatie maken ze hier iets leuks, vind ik wel. Ik zal het proberen in het Nederlands een beetje na te doen: "Tsjongejongejonge, als je nu op de Interstate 66 West staat dat ben je wel gesjochten, nou nou nou daar voor de ....brug daar zijn de rapen gaar hoor, er staat wel ....mijl!!!, de rondweg West, dat is de plek waar je nu moet zijn, die rommel van dat ongeluk een uurtje geleden is inmiddels weg, en het stroomt er als een beekje. Op de interstate .... zijn we hard aan het het werk om het puin te ruimen van een crash een half uurtje geleden maar er staat nu wel tien mijl file en het zal nog wel even duren. Een prettige dag nog!".
Er is ook veel reclame. Men probeert de luisteraar niet op die vlerkerige Nederlandse wijze van zijn � propos te brengen: geen verhoging van het uitzendvolume bij start van de reclame, geen gekke stemmetjes en geen telefoons die gaan rinkelen. Radioreclame  is voor de Amerikaan rustig en overtuigend gesproken woord. De onderwerpen zijn rondweg verbazend:

De kapotte adapter. Na enig bladeren in de gele gids kom ik tot de conclusie dat ik het best gewoon naar een grote computerwinkel in de buurt kan. Aarzelend vraag ik de receptionist van mijn Harvard hotel of hij er toevallig een weet.
Waar gaat het om meneer?.
Een onderdeel.
Welk onderdeel?
De 18V adapterplug van mijn Compaq Presario 1255, zeg ik los uit de heup.
Dan moet u naar Comp USA op Massachusetts Avenue.
Ik zal hem redelijk verbaasd aangekeken hebben.
Terwijl hij de winkel op de plattegrond aankruist vertelt hij dat hij dit baantje heeft om zijn computeropleiding te kunnen betalen.

De adapter die ik heb gemold kost $130,-, zegt het leuke zwarte meisje aan ��n van de twintig balies van het grootste computerwinkel die ik ooit heb gezien. Even het nummer noteren, ze moet hem bestellen. Zeven dagen.
Bestellen? Ik ben op reis! Morgen ben ik weer weg...
O, dan zal ik nog even zoeken.
Ze komt terug met een adapter als de mijne, alleen zonder de aanvoerzijde van het snoer. Maar die is nog goed bij mij.
Als ik  haar zie aankomen met dat ding in haar handen roep ik: nou ja, zeg, ga je me gelukkig maken? Je bent een engel.
Ze grijnst. Dat is goed zo, zegt ze.
Gewoon bij de kassa afrekenen? vraag ik.
Nee, je kent mij gewoon niet. Je hebt nog nooit van mij gehoord. Je hebt altijd twee adapters bij je. Een kapotte en een goede.
Uit balorigheid over de bezuiniging ter waarde van twee Nanuet hotelnachten c.q. ��n Harvard hotelnacht klik ik de skatewielen onder en riskeer een klets op het beijsde asfalt met notebook en twee adapters, een oude en een nieuwe, op weg terug naar Harvard square.