Groeten Index

010810

U stinkt!

Vanuit Locarno, aan het Lago Maggiore, kun je de berg op, naar een vliegplek, eerst met een kabeltreintje. De twintig zitplaatsen waren bezet, twee naast elkaar op een bankje zelfs door twee tassen. Het soort mensen dat zoiets doet is er niet alleen erg aan gehecht een zitplaats te bemachtigen, maar ook zeer attent op het wel en wee van eigen spullen, is mijn ervaring. Met genoegen pakte ik daarom een tas om die op de andere te zetten, en inderdaad, vóór ik klaar was, was die mevrouw van even over de veertig, en ook dat wist ik eigenlijk al van te voren, dat het een mevrouw van even over de veertig zou zijn, er als de kippen bij: hier zit ik meneer.
Ze wees niet naar het midden van het tweezitsbankje, maar naar de plaats die ik zojuist had geleegd.
Zo, zei ik, dus dan ik ik mooi dáár zitten. En wees naar de plek waar ik inmiddels de twee tassen op elkaar had gestapeld. Moet dat nou? Waarom wilt u nu per se hier zitten? Vraagt de mevrouw.
Ach wat maakt het uit mevrouw, het loopt toch vol, en bovendien zit ik altijd het liefst op een plek die door mensen bezet wordt gehouden met tassen.
Nijdig zet de mevrouw een tas aan de overkant naast een andere mevrouw, de andere neemt zij op schoot en ik ga naast haar zitten.
Zij zint op wraak.
Zegt, na enige seconden: meneer, u stinkt verschrikkelijk, ik ga aan de overkant zitten. Ze kruipt onder haar ene tas uit, steekt over en gaat onder haar andere tas zitten, zich excuserend tegen haar buurvrouw: ik ga hier zitten want die meneer stinkt vreselijk.
Nou, mevrouw, zeg ik, nu neemt u wel een risico, want deze tas (ik leg er even mijn hand op) staat wel erg dicht bij mij. Als u die daar laat staan stinkt hij straks nog de hele rest van de dag naar mij.
De mevrouw houdt zich groot en laat haar tas staan, tot zich een excuus aandient: een oude man voor wie geen plaats meer is. Nu zit ze aan de overkant met twee tassen op haar schoot.
Omdat de man het nog niet helemaal in de gaten heeft besluit ik om met de eer te gaan strijken: maar gaat u toch zitten meneer!
Dat laat hij zich geen twee keer zeggen.
Op kwasi gedempte toon, luid genoeg om mevrouw's aandacht te houden zeg ik: meneer, ik hoop niet dat ik teveel stink.
Absoluut niet, ik ruik niets! roept de oude man, waarschijnlijk tegen beter weten in, maar uit dankbaarheid voor de door mij gul aangeboden zitplaats.
Mevrouw is ondertussen een quasi ontspannen conversatie met haar buurvrouw begonnen zodat ze kan pretenderen dit allemaal niet te volgen.
Ja, weet u, zeg ik tegen de oude man, die mevrouw daar is naar de overkant gegaan omdat ze mij zo vond stinken.
De oude man slaat zich op de knieén van de pret en geeft mij een klap op de schouder.
Dan komt er nog een oude mevrouw binnen aan wie ik galant mijn plaats afsta.
Wat ben ik toch dankbaar voor de invloed van mijn korte huwelijk met Olga op mijn sociale vaardigheden. Want daardoor was het vandaag weer genieten met volle teugen, al vóór ik het luchtruim had gekozen.