|
030522 |
||
Pistenbully |
Drie weken terug zakte ik door mijn antidepressivum en bleef nog juist ergens
aan de tak hangen waar je hoofd zo traag is dat je handen er steeds op moeten
wachten, je voortdurend onrustig denkt dat je iets belangrijks moet doen maar
vergeten bent wat, en je begint te vinden dat je eigenlijk nooit erg veel
gepresteerd hebt en dat de kans daarop thans wel bijkans vervlogen mag worden
geacht.
Bijna tien jaar klachtenvrij dankzij een pil genaamd Efexor, en dan dit!
Maar het kan veel erger, weet ik mij van v��r die tijd te herinneren, en het
zakt niet verder. Sterker nog, verdubbeling van de dosis krikte de boel weer wat
op tot er een groot deel van de dag weinig anders aan de hand was dan een wat
vaag hoofd.
Toen verschoven er wat afspraken en viel een gat van drie weken.
En zo komt het dat ik nu op 1700 m in het donker op de Col de Joux Plane sta,
niet ver van de Mont Blanc.
Op het smalle zomerpasweggetje is de naam "Boogerd" gekwast. Er is geen verkeer.
Het was een zonnige warme tocht van Nederland tot hier beneden in het dal bij
Samo�ns. Maar nauwelijks stond ik hier boven of de temperatuur zakte tot 9
graden. Het begon voortijdig te schemeren en een onweerfront kwam lichtend,
krakend en plenzend over.
Even inzepen dan maar, ben ik meteen het zweet van de dag kwijt.
Eenmaal met schone kleren weer in de warme auto hoor ik bij de laatste
regendruppels overal geluiden, splats, splats alsof er kwakjes modder in de
plassen worden gegooid. Een kudde van honderden flinke kikkers blijkt zich uit
het meertje aan mijn Oostzijde door de verse plassen op weg in Westelijke
richting te begeven. De jonkies springen, de ouderen lopen als hagedissen, wat
er door de enorme achterpoten koddig uitziet. Dit zijn hele grote kikkers.
Telkens na een pas of acht rusten ze met hun poten onder hun lijf. Groene
bollen, ongeveer maatje tennisbal.
Was ik maar wat doortastender, dan had ik nu een pan vol kikkerbillen opstaan.
Ik heb een geschikte pan, boter, zout en peper. Maar ik, lafbek, durf natuurlijk
weer niet. Zelfs bij het poepen in het donker (nog steeds splats, splats) neem
ik nog een lamp mee omdat ik het zielig vind op eentje te trappen. Watje.
Ze gaan allemaal dezelfde kant op: West.
Niet in kluitjes, maar allemaal op zichzelf, gespreid over een brede strook,
meters van elkaar af.
Wat zouden ze gaan doen?
Ik ga er niet achteraan.
Ik ben immers depressief.
Drie dagen later. Het regent vandaag niet zo veel als voorspeld. Maar het waait
veel te hard om te vliegen. Tien graden. Ik zoek het dal op, hoe lager hoe
warmer, en het enkele straaltje zon verwarmt daar aangenaam de platen van mijn
auto.
Rondom uitzicht op prachtige besneeuwde hellingen en toppen. Mistroostig
realiseer ik mij mijn schaftkeet nooit op zo'n prachtige plaats daarboven te
kunnen krijgen. In zijn eentje haalt de auto dat zelfs lang niet.
Toch maar over op het schandelijk cultobject, de ultieme wannabe, de
fourwheeldrive? Maar daar haal je het ook niet mee.
Plots valt mijn oog op een voertuig dat even verderop in de bloemenwei staat de
roesten.
Ik er heen. Er staat op "K�ssbohrer Pistenbully" (zie fotobijlage ).
Rupsbanden met ijzers overdwars om steile sneeuwhellingen te beklimmen.
En een trekhaak heeft hij ook.
De K�ssbohrer Pistenbully.
Dat is het.
(wordt vervolgd)
Nog een dag later. Vliegweer! Een beetje ruig, maar toch. Aardig is het effect dat vliegen nu heeft. Het is normaal wat bang te zijn. Dat is ook alleen maar goed voor de concentratie. Nu dien ik v��r de start extra reserves voortvloeiend uit de depressie met harde hand te overrulen, anders loop ik zo, volledigd overtuigd het niet te kunnen, terug naar de auto om te gaan slapen. Maar na de start is die harde hand niet meer nodig: de angst drukt alle depressieverschijnselen weg.
Die vliegangst is bij mij altijd al wat meer dan bij anderen. Juist als hij een tijdje na de start niet meer wordt weggedrukt door een urgente agenda van vlieghandelingen, als ik zonder navigatieproblemen hoog in de lucht hang, krijg ik er last van. Anderen kunnen daar uren zweven, ik wil na een kwartiertje eigenlijk al weer landen. Ik vroeg mij al tijden af of dat vanzelf over zou gaan of dat ik er iets aan zou moeten doen.
Maar nu vlieg ik graag. Naar beneden wil ik niet want daar ligt mijn depressie te wachten. Erger dan de angst voor het hoog in de lucht zijn.
En dat beneden die depressie te wachten ligt is niet eens helemaal waar. Die
blijft na een vlucht nog een flinke tijd weg.
Zelfs (of misschien juist) vandaag, nadat ik bij een toplanding (boven op de
berg dus) door te grote snelheid een behoorlijk snelle koprol moest maken,
waarbij in de benen-boven-fase een schoen in de touwtjes vasthaakte, mijn
vlieger in de windvlaag weer overeind ging staan en mij bijkans aan die voet,
met dus het hoofd naar beneden weer de lucht in trok. Maar ik had de remmen niet
losgelaten en kon daarmee in mijn merkwaardige stand de lucht uit mijn zeil
trekken, zodat het zich toch maar naast mij op de grond vleide. Was wel goed
geweest voor een mooie prijs in een home video wedstrijd.
Drie dagen in de lucht. Het kan veel mooier maar ik ben niet ontevreden: ik
ben altijd weer op de berg geland waar ik was vertrokken en heb dus niet beneden
in het dal hoeven staan liften.
Gistermiddag werd het slechter weer.
Savez vous le pr�vision pour demain? vraag ik een wachtende vlieger.
"Travailler", zegt hij somber.
Het bleek een onvliegbare warme storm te worden met daarop een keihard koufront.
De temperatuur zakte van 20 naar 10 graden. Ik doe mijn hardlooprondje
Pertuiset, slechts 3200 m maar 200 m op en neer. Als ik na de finish heet en
bezweet de auto inspring, stijgt daar de temperatuur van 11 tot 14 graden.Voor
het douchen had ik de
watertiet niet nodig. Het was overal douche, al moest ik even wachten tot er
geen hagel meer in zat. Maar ook zonder hagel was het me te koud. Dan maar
stinken? Wat een afgang! Toch maar even zepen en de bui in. Gauw afspoelen.
Binnen afdrogen. De natte plek waar ik ging zitten had een flinke zeepkraag. Nee
een echte oude
Germaan
ben ik ondanks alles niet geworden.
Ik had me, zo een dikke week voor Juni van deze vakantie iets warmers voorgesteld. En je kunt niet eens klagen bij de Franse weerdienst want die is inmiddels "en gr�ve", zegt de weertelefoon (het bericht kost evenveel eurocenten per minuut).
Maar van de laatste vier dagen zijn er drie geheel vrij van depressietoestanden,
dus een beetje kou zal me daarbij een zorg zijn.