Meer groeten

020101

Op de piste: Euros en kleuters

Groeten uit de Ecrins (Alpen, achter Grenoble), en gelukkig nieuwjaar.
Op deze eerste dag van het eerste Euro-jaar zijn de Fransen nog niet dol op de de nieuwe munt. Het meisje van de koffie was dolgelukkig dat ik nog twaalf Francs op zak had, en op 3200 meter hoogte in het ski-café van de Diable ontspon zich een heftige discussie over mijn pasgetrokken 20 Eurobiljet. Uiteindelijk werd men het eens: het was 130 Franc waard. Ik kreeg mijn koffie en 118 Franc terug. Euro's? Die hadden ze niet. Goddank had ik nog een Franc op zak voor het muntslot van de plee. Met Euro's kun je voorlopig op de Diable nog niet poepen.
Daarna mijn eerste sneeuwvlucht, van de Diable (3000m) terug naar mijn auto bij Venosc (950m). Ik bleek goed gekleed, behoudens mijn handschoenen. Die zijn te dun. Dat deed even zeer toen ik weer gevoel in mijn handen kreeg beneden.
De dagen ervoor waren winderig, mistig, of mistig en winderig. Ik heb mijn langlauf-ski's mee, maar dat is hier niks, zegt iedereen. Je moet Alpine ski's hebben waarvan de hak los kan. Dan plak je vellen onder je ski's en klimt omhoog. Naar beneden klik je je bindingen vast en je skiet als een Alpine skiér naar beneden.
Die spullen bleken bij elkaar 6000 Franc te kosten. Gelukkig heb ik de incourante maat 48 dus ik kon veilig kijken in die winkel...totdat die mevrouw zei dat ze maat 48 op voorraad had. Ze pasten, en barstten van de nippeltjes, riempjes en klemmetjes voor de overgang van de loop/klim beweging naar de volledige voetfixatie voor het afdalen. Er zit nog een stelmoer en een knop op elke schoen en er is een cursusboek bij voor een grondige kennismaking met alle bedieningsorganen. Achteraf geloof ik dat al die knopjes en dat cursusboek de doorslag hebben gegeven. Deze schoenen zijn even duur als de ski's. De bindingen trouwens ook. Als de hak los is voor het klimmen dan moet de teen goed stevig blijven zitten en niet wrikken. Ook op de bindingen ziet het zwart van de knoppen en hendels. Ga je op je snuit dan moet je schoen losschieten als de spanning zo groot wordt dat beenbreuk dreigt. Hoe groot is dat? "Bij u moet hij op 8 meneer". En inderdaad, dat bleek een dag later juist.
Toen ging ik namelijk naar een oefenweitje. Het bleek daar dat men bij het afdalen niet remt door een V te maken met de skipunten tegen elkaar, maar men gooit zich dwars met parallelle ski's. Dit kwam mij eerst wat bizar voor, maar ineens herinnerde ik mij de TV beelden van de slalom, dus gaf ik het mij links en rechts voorbijschietende skivolk maar het voordeel van de twijfel en wierp mij onvervaard dwars op mijn smoel. Ik ging nog niet zo hard, dus mijn peperdure ski's bleven aan mijn peperdure schoenen vastzitten.
Vervolgens heb ik mij voorzichtig naar een plaats begeven met een mooi uitzicht op de afdalende mensheid. Daarbij concentreerde ik mij op de kleuters. Ten eerste omdat iedereen klein moet beginnen, ik dus ook, en ten tweede omdat er iets heel merkwaardigs is met kleuters op de piste. Ze lijken wel van een andere planeet te komen.
Kleuters dragen, laat ik daarmee beginnen, bij voorkeur een knalrood skipak met een felgele sjaal, felgele handschoenen, een knalrode totaalhelm en natuurlijk een enorme skibril. Kleuters moeten, als zij per sleeplift omhoog gaan, meestal samen met hun vader of moeder. Dan moeten ze voor het rechterbeen van de ouder gaan staan, één skietje links en één skietje rechts van de rechterski van de ouder. De ouder pakt dan met de linkerhand de beugel, houdt met de rechterhand de twee eigen stokken en de kleuterstokjes vast en tegelijk met diezelfde hand het kind tegen het bovenbeen geklemd en zo gaat het omhoog. Zo moet het. Maar de meeste kleuters gaan liever alleen. Mag dat, dan geniet men het meest van de passages waar de liftkabel voor hen te hoog loopt, want dan houden ze zich stevig vast en zweven een eindje door de lucht. Bij het neerkomen willen de beentjes en ski's nog wel eens dwars raken zodat men verder liggend wordt voortgesleept. Kennelijk is men bekend met het feit dat pogingen om de benen er weer onder te krijgen geen zin hebben, want men laat zich dan verder gedwee liggend naar de top slepen.
Eenmaal boven aangekomen stort men zich onvervaard diep voorovergebogen, met de stokken onder de gevouwen ellebogen, zoals dat bij de afdalingswedstrijden op TV te zien is, naar beneden, het vertwijfelde schreeuwen der ouders negerend. Men bereikt niet zelden hier en daar topsnelheden van tegen de 40 km per uur. De beweging die ik moet leren, het parallel remmen, voert men eigenlijk nooit uit, behalve als er een bocht in de piste zit. Het gaat in principe als een baksteen recht naar beneden.
Dit gaat allemaal goed omdat de kleuter weinig weegt.

Wellicht is thans een kleine uitweiding op zijn plaats aangaande de natuurkunde van de kleuter.
Bij een helling van 30 graden ontstaat bij een snelheid van circa 35 km per uur een luchtweerstand op de kleuter die gelijk is aan de vector van de zwaartekracht langs de helling. De snelheid van de kleuter kan dan niet meer toenemen. Bovendien hoeft de kleuter door zijn geringe gewicht zijn skietjes maar even dwars te zetten en hij staat stil. Maar dat doet hij niet, want het is zaak uit het zicht van de ouders te blijven om vermaningen bij aankomst beneden aangaande roekeloos gedrag te vermijden.
Tot slot: van kleuters is bekend dat zij springen, rennen en schreeuwen. Als je toevallig bij een kleuterschoolpleintje moet zijn in de pauze ben je immers blij als de bel gaat. Op ski's kan niet gesprongen en gerend worden. En, misschien daarom, wordt er ook niet geschreeuwd. In stilte suizen de kleuters je links en rechts om de oren.
Althans de eerste dag. Maar onmiddellijk, dat begrijpt iedereen die mij kent, ontlook in mij de aspiratie om zo spoedig mogelijk tot de rangen der kleuters door te dringen. En aan het eind van de tweede dag kon ik op mooie egale gedeelten zonder ijs met een kilometertje of dertig mijn bochtjes met parallelle ski's draaien en leek mij de tijd gekomen het eens tegen een echte kleuter op te nemen.
Hij (zeg ik maar, je kunt niet zien of het een jongen of meisje is) had het meteen in de gaten. Boven in de piste ging het wel aardig. Ik lag tien meter achter, maar hield stand. Dan komt dat mooie egale stuk zonder harde ijsplekken. Ik kom naast de kleuter. Wat volgt is een bocht naar rechts rond enkele bomen met met laaghangende takken, en dan het laatste open veld, ijzig, met hobbels en bobbels. Ik maak een prachtige bocht, houd snelheid en dreig de leiding te nemen. De kleuter echter schiet met dik dertig dwars door het takkenbos en komt er met dezelfde snelheid aan de andere kant vóór mij weer uit. Dat had hij kennelijk vaker gedaan.
Ik kom met grote snelheid op de ijsvlakte en kies daar na een heroésche strijd te land en in de lucht bij de vierde bobbel in een verkeerde houding het luchtruim. De stand 8 die de winkelier resoluut aanbeval voor mijn veiligheidsveer blijkt inderdaad goed: de dalski springt los. Nu blijkt ook waar die riempjes voor zijn die mijn ski's met mijn kuiten verbinden: de losse ski glijdt keurig aan mijn kuit met mij mee tot ik vijftig meter verderop op de hellende ijsvlakte tot stilstand kom. Dat is straks op een eenzame steile zwerfalp toch wel een aardige gedachte, dat je na een val met twee ski's kunt blijven werken. Die anderen hier hebben dat niet. Maar die kunnen het ook.
Hoe zo'n kleuter naar zoiets kijkt kun je niet zien: hij heeft immers een rode helm, een skibril en een gele sjaal voor zijn mond. Maar hij keek wel.
Enfin, alles werkt dus. Morgen meld ik mij aan voor zo'n tocht.
De volgende ochtend begeef ik mij, met het telefoonnummer van een alpengids in de zak, om vanavond te bellen, naar de lift bij Les 2 Alpes, want die gaat naar gletschers tot 3500 m vanwaar je kunt neerjoekelen tot 2000 meter, ongeveer de plek van mijn bekende nep douchefoto met visarend van de groeten-welkomstpagina. En dat ga ik nu doen want het oefenweitje met die zoefkleuters is mij natuurlijk inmiddels te min.
Het is mooi weer, windstil, dus de uitlaatgassen van de aanstormende toeristen slaan je in het bomvolle Les 2 Alpes flink op de keel. Daar ben je niet zomaar vanaf, want eerst moet je een dagkaart kopen, 26 Euro zonder verzekering, en dan naar de drommen die bij de doorgaande téléférique staan, en je daar tussen voegen alsof je er bij hoort. Ik pers mij na lang wachten in zo'n cabine en wacht de gebeurtenissen af.
Er blijken daarboven nogal wat banen te zijn op de piste waarop ik niet zou solliciteren. Het leukste lijkt me nog kabelbaanmonteur. Een soort ANWB wegenwacht in een sneeuwscooter met zwaailicht. Maar je hebt ook toeristeninduwers en toeristenuittrekkers -dat liftgedoe heeft wel iets van een legbatterij- obers, patatbakkers, toiletjuffrouwen, palenzetters, zachtekussentjes-aan-liftmasten-bevestigers, vangnettenspanners en dan, het ergste van alles, skileraar: op zijn elfendertigst een heuveltje af zigzaggen met een sliert debielen achter je aan. Ze betalen er voor. Nou moet ik bekennen dat ik er een paar keer naar heb staan kijken, naar die leraar dan, en dat helpt wel.
Alle pistes zijn wit, zul je denken, maar vergeet het maar. Je hebt vier kleuren: groen, blauw, rood en zwart. In volgorde van steilheid. Hoe steiler hoe driester je, achterop je ski's geleund je achteruitgestoken kont om moet gooien teneinde de berg aan de andere kant te krijgen. Camille had mij die kleuren uitgelegd en bij zwart keek hij zo dat ik besloot daar vandaag nog niet aan te beginnen. Maar blauw en rood blijken dan ook al erg genoeg. Ik kom gelukkig overal af, alleen niet snel en zeker niet zo snel als die kolere-pubers met die snowboards. Die vliegen hier zelfs af en toe over mij heen. En ze dringen zo vreselijk voor bij de liften dat ik altijd maar begin mijn skistokken links en rechts zo breed mogelijk te zetten. Daar komen ze dan niet langs, maar ik lach er bij en dan kunnen zij er ook wel om lachen.
Mijn laatste afdaling was van echt geheel boven, 3500 meter tot 2000, dat is 400 meter boven het dorp. De zon ging onder. Eindeloze linten skiérs begaven zich naar de liften (de laatste 400 meter naar het dorp is een "zwarte piste", daar blijken inderdaad maar weinig af te gaan en de rest gaat net als ik met de lift). Rond de liftstations stond het zo zwart van de mensen dat ik bang werd dat de hele berg het zou begeven.
Maar de berg, en de liften van Les 2 Alpes blijken de massa aan te kunnen. Voetje voor voetje bereik je de cabine, waar de onvermoeibare liftinduwers je de lift induwen, ik met twee van die dertienjarige snowboarders die onderweg met elkaar op de vuist dreigden te gaan. Maar met oom Bert erbij kun je dat natuurlijk wel vergeten.