Home
Groeten Index

021222

Groeten van Mount Elgon

elgon.jpg (29088 bytes)

Mount Elgon is een zeer oude, alweer voor meer dan de helft ingestorte vulkaan tussen Uganda en Kenya. Aan de voet van de vulkaan heb je honderden kilometers plat moerasland met riviertjes die op de Nijl uitkomen. Eenzame bult. Maar als je er recht overheen loopt ben je wel 50 km verder als je weer beneden staat. De rand om de caldera (dat is het gat waar de lava uit kwam), is nu nog "maar" 4300 m hoog. Dat is 500 meter lager dan de top van de Mont Blanc, en daartussen zitten de toppen van nog een stuk of vijf Alpenreuzen.
Dat klinkt toch goed. Wil je een top van dergelijke hoogte op mijn gevorderde leeftijd nog beklimmen dan kun je het beste Mount Elgon nemen. Van het startpunt Budadiri moet je wel drie kilometer omhoog, maar de oude berg heeft nergens onvermijdbare steile wanden weten op te houden. Je kunt er dus opwandelen zonder touwtje. Kwestie van doorlopen.
Maar dat viel tegen. Om te beginnen was er reeds aan het eind van het dorp Budadiri een "Visitor's Centre". (Klik hier voor kaartje in apart venster)
Aangenaam verrast reed ik van de weg en parkeerde mijn motorfiets.
Dat had ik niet moeten doen.
Door een haag grijnzende niksende negers die hier kennelijk op de toerist zitten te wachten als de spin op zijn vliegje werk ik mij het kantoortje binnen van  "Information Clerk" Mike.
De toegang tot het "Park Mount Elgon" blijkt 25 Dollar per dag, maar ik heb beslist een slaapzak, tent, matje en twee dragers nodig. Een slaapzak kost per dag 2000 USH, 2/3 van het Ugandese modale dagloon, een matje ook, een tent is 10000 per dag, daar moet een Ugandees ruim drie dagen voor werken, dragers kosten 4000 per dag en willen dus 33% meer verdienen dan het normale dagloon.  De ranger zit dan wel met AK74 en al in de $25,-, maar zal mij onderweg mededelen dat hij het niet krijgt uit de kas van het "Visitor's Centre" maar op zijn salaris (100.000 USH, dus modaal) uit Kampala moet "wachten", en dat het een goede gewoonte is dat de toeristen hem een fooi geven. Kortom, hier, op het grasveld van dit "Visitor's Centre" zit de hele goegemeente, tot de afwezige domme dikbuikige regeringsslimmerikken uit Kampala toe, gereed, met netten, strikken en vallen om de toerist zo veel mogelijk geld uit de zak te kloppen.
Tsja, zeg ik tegen Information Clerk Mike, die mij alle prijzen uitlegt, de bloody tourist zal wel betalen, maar mij is het te duur, ik ga wel alleen, ik heb jullie niet nodig.
De brede welkomstglimlach van Information Clerk Mike wordt slechts voor de goede beschouwer iets dunner als hij snel zegt dat hij mij dan niet kan toelaten want dat is veel te gevaarlijk.
En die stropers en houtsprokkelaars dan? Vraag ik, die gaan toch ook alleen?
Ja maar dat is verboden, zegt Mike.
Je bedoelt dat die jou ook moeten betalen, zeg ik vriendelijk, maar die betalen toch veel minder? Wat zijn daar de tarieven? Minder toch zeker, en ik ben best een redelijke stroper.
Men wil wel even lachen, maar daarna liefst toch wel ter zake.
Goed, die twee dragers doen we niet.
Dat kan niet meneer.
Wie betaalt er nu drieeneenhalf dagloon per dag voor huur van een minitentje?
Dat gaat met kwitanties meneer, daar kunnen wij niets aan doen.
En die $25  per dag, daar kunnen toch wel wat kampeerspullen en een drager af?
Dat geld gaat naar Kampala meneer, daar zien wij niets van terug, en die $25 staat hier voorgedrukt, kijkt u maar (Information Clerk Mike houdt zijn kwitantie, die hij al met pen in de aanslag heeft, even ondersteboven).
Ik deel mede dat ik denk dat er zo niets van terecht komt, maar ik bij een colaatje nog eens rustig zal nadenken of er niet een oplossing is.

Dat colaatje is in de "Last Chance" van Rose. Ik had dat bordje gezien en toen ik er voorbij was bleek op de achterkant "First Chance" te staan. Beter ook, gezien door de ogen van wie net uit de bergen afdaalt.
Nou, zegt Rose, dan ga je toch minder dagen?
Je staat aan hun kant! Roep ik kwasi verontwaardigd. Dat is gewaagd, want ik ben Nederlands en zij is Bagisu, en zo'n grap moet maar overkomen. Het floepte er uit voor ik het wist. Met vlag en wimpel, ze kon er goed om lachen. Natuurlijk, Rose heeft ook graag toeristen.
Nee Rose, ik heb gewoon geen zin me dat geld zo simpel uit de zak te laten kloppen.
Rose is verdrietig want ze heeft, als iedere verstandige vrouw in Uganda, geen man, en haar hond Brenda is net gestorven. Triest aait ze een puppie, ook Brenda genoemd, net opgehaald. Verdriet over een hond kan niet op begrip rekenen in Uganda, en een muzungu die dat wel heeft is meteen een vriend.
Rose denkt dat ik tent noch matje nodig heb en bij de staf in de hut kan slapen. De dragers en rangers kopen hun eigen eten van hun eigen geld, maar als zij daar nou voor zorgt hebben ze genoeg voor mij erbij.  Zo komen we 15% lager uit.
Rose klimt bij mij achterop de motorfiets en wij naar het visitors centre.

Je zou ze ons eens moeten hebben zien aankomen. Twintig hagelwitte big smiles lichten onder twintig paar ogen op uit de haag van zwartbruine lichamen (later zal ik horen dat Rose in de "Local Committee 3" zit, en dus ��n van de belangrijkste mensen uit het dorp).
Wij weer in het zweethokje van Information Clerk Mike.
Ik heb Rose meegenomen, want ik geloof dat zij een paar goede idee�n heeft... Rose neemt het woord en doet haar voorstellen.
Nee, zonder tent zal het niet gaan, maar er is een goedkopere in het dorp. De tent, voorheen 10.000 USH per dag, zakt tot 3000. De overige voorstellen van Rose passeren. De bezuiniging is 10%, maar zonder de $25,- per dag "voor de berg", waar hier niets over te regelen schijnt (corruptie duldt immers geen corruptie), is het 30%. Zes dagen. De weg omhoog naar Mude Camp heet Sasa Trail, dan de weg door de Caldera naar de Hot Springs en dan Noord uit, dat heet de Pizwa Trail. Die gaan we doen. Om de berg worden we weer terug naar Budadiri vervoerd.
Deal gesloten. Ik ontvang een kwitantie met de plechtig vetgedrukte titel:

ENTRY PERMIT.

Information Clerk Mike streept dit door en vervangt het door iets anders:

montaineering fees.jpg (67417 bytes)

Voor mij is de toegang is dus nu gratis! Iets bereikt! Ik betaal echter "Mountaineering Fees". Van mijn stropersgrap zal Information Clerk Mike bij de volgende toerist dus geen last meer hebben. Die "mountaineeren" immers niet, dus hoeven ze daar ook niet voor te betalen, eerlijk is eerlijk.
Ik ga je ranger en je porter selekteren zegt Information Clerk Mike beslist. "That is my job".
God nee, denk ik, moeten die mannen onderaan de pikorde hier ook nog  Information Clerk Mike een bribe betalen om gehuurd te mogen worden als ranger of porter. Maar ik laat het. Ze moeten zelf maar weten hoe ze elkaar verneuken, ik moet mij erop concentreren dat ik zelf niet te veel wordt verneukt..
Dat wordt slapen in "Rose Last Chance", het lijkt af en toe wel of ik die lieve Rose er zo bij kan krijgen, maar ik stuur beslist aan op exclusief. Rose heeft veel dankbare toeristen die foto's sturen. Ze hangen aan de muur. Ook enkele meer traditionele prenten van de Bagisu cultuur sieren de wand:

circumcision.jpg (26250 bytes)

Je bent daar pas man als je voorhuid er af is, en wat "voorhuid" is hangt geheel af van hoe hard die dronken lor aan je lul trekt voor zijn vieze mes er in gaat. Kortom, een goede oefening voor je immuunsysteem en wat dies meer zij.
Dat wordt opstaan bij de dageraad. Rose maakt mijn ontbijt. Er is nog tijd voor een slaperige foto:

rose.jpg (54496 bytes)

Mijn motorfiets gaat in een proper, voornamelijk als proviandkast dienend halletje van Rose Last Chance waar 's nachts de grendel op zit.

Map.jpg (16968 bytes)

 

(Klik hier voor kaartje in apart venster)

Dag 1: Budadiri-Mude (8,5uur 26km 2250m omhoog)

[Data V. Bud�diri 7:45hrs 1250m, A. Sasa 13:30hrs 2850m 170C, V. Sasa 14:15hrs, A. Mude 17:00hrs 3500m 150C 673 Hpa]

Budadiri ligt in een soort inham in de berg. Je klimt eerst een uurtje of twee langs hutjes, akkers en bananenbomen naar een theaterachtige steile helling. Dan begint het oerwoud en wordt het serieus. Vochtig, donker, slipperig. Hier en daar zijn van oudsher ladders nodig geweest, die nu zelfs af en toe van ijzer zijn. Oerwoud, oerwoud, en geheel volgens mijn theorieboekje parapente zakt de temperatuur met 0.6 graden per honderd meter. Om half een komen we bij onze hut. De Sasa hut (Klik hier voor kaartje in apart venster). Ik heb geen droge draad meer aan mijn lijf. Maar het is er 2850 meter hoog en 170C, dus zittende krijg ik het snel koud. Ik trek broek en en jack aan, over de natte zooi want dit zijn Sneekweek-condities (een zeilwedstrijdserie in Friesland): koud en nat. Kleren drogen dus alleen als je ze aanhoud, op de eigen lichaamswarmte.
Mijn Ranger Peter zegt dat we ongebruikelijk vroeg zijn en makkelijk Mude Camp kunnen halen, het basiskamp voor de beklimming van de caldera. Dat was eigenlijk voor morgen.
Ach, waarom niet. Wat moet ik ook met mijn drijfnatte kleren in dit koude vochtbos. Het lijkt hier goddomme wel Nederland.
Ranger Peter gaat de stafhut in om mijn porters Fred en Olymbwe, die niet mijn eigen spullen, maar wel mijn eten, slaapzak en tent meedragen en wat later bij dit Sasa Camp aankomen, de jobstijding te verkondigen. This man knows how to climb, let's go to Mude...
Die schijnen het tot mijn verbazing maar al te graag te willen.
De zakken gaan weer op de rug en ik neem mij voor iets rustiger te doen. Mijn natte kleren moeten mij net goed genoeg koelen om niet te gaan zweten, dan drogen ze. Ga ik te hard dan zweet ik ze weer vol en heb ik daarboven een koude nacht. Ik reken uit: we zakken nog 7.5 maal 0.6 graden, en vannacht afkoeling afhankelijk van de bewolking...kuttentje waarschijnlijk.... Drie uur en zevenhonderdvijftig meter te gaan. Het bedrieglijke is dat je in de Alpen al lang boven de boomgrens zou zijn en goed zou beseffen hoe ijl de lucht is. Hier loop je nog gewoon in een quasi subtropisch oerwoud met woudreuzen en veel bamboe. We zijn nog niet weg of de porters zijn uit het zicht. Maar nu v��r! Deze jongens zitten niet verlegen om rode bloedlichaampjes. Die lopen hier altijd. Porter Fred op rode slippers, maar dat is alleen voor over de stekels. Anders heeft hij ze met een zak pannen die niet in zijn rugzak pasten en een panga (mes van een halve meter) in zijn linkerhand, "rug"zak op het hoofd. Blote voeten.

  fred_porter.jpg (28923 bytes)

Wat de route betreft is het soms nog wel even uitkijken. De stroperspaden zijn namelijk aanzienlijk meer uitgesleten dan die van de toeristen, en zo hoort het ook, denk ik tevreden. Moge dat zo blijven, aan deze mannen zal het niet liggen, want die hebben immers net gisterenavond de Entry Permit afgeschaft, en alleen voor toeristen een Mountaineering Fee ingesteld..
Als ik om 17:00 in Mude (Klik hier voor kaartje in apart venster) aankom, waar meer groepen zitten, is het nieuws van de muzungu die in ��n keer uit Budadiri komt lopen mij zwaarbepakt blootsvoets met de porters vooruitgesneld en wandel ik wuivend, excessief buigend, spierballen rollend en grollen uitwisselend tussen de applaudiserende kampeerders naar de mij aangewezen plek voor mijn tent.
Mijn kleren zijn nog wat vochtig, laten we maar zeggen.
De tent blijkt exact van hetzelfde merk en even gloednieuw als die van twee studentes uit Kampala die er wel 10000 USH per dag voor betalen. Zegt u het maar. Is mijn tent als "vermist" geboekt en thans vanuit het dorp verhuurd? Niet ter verhuur uit de voorraad afgeboekt in de hoop dat er de komende zes dagen geen inspectie zal zijn? Etc? Etc.? Op dit punt is Afrika het continent van de onbegrensde mogelijkheden.
Fred blijkt de spil in de keuken waar alles om draait.

fred_coock.jpg (67773 bytes)

Blootsvoets, in een dunne broek, overhemd en dun jackje loopt hij door de modderplassen van 150C tussen zijn vuurtje, de plank met borden en bestek buiten, en een aantal grote suikerfabriekzakken van lichte geweven kunsstof zonder vaak mis te tasten. Een vuurtje brandt binnen 30 seconden ordelijk, en in twee bewegingen maakt hij er een tweepits of driepits van, proevend en vloekend als het naar zijn eigen strenge oordeel uit de hand loopt roert en boert hij tot er geweldig eten in onwaarschijnlijk hoge bulten op de borden wordt geschept. Later blijkt hij dit allemaal ook in het pikkedonker met ��n olielamp te kunnen.
Het begint keihard te regenen. Ik ga mijn tent in. Trek alle kleren aan die ik heb. Regenjack ook. In de slaapzak. Kapuchon van het regenjack en de handdoek over mijn kop, want daar verlies je de meeste warmte als je niet oppast. De slaapzak blijkt regendicht, en dus ook niet wasemend. Mijn vochtige kleren zullen vannacht dus hoogstens vochtiger worden. Het is net warm genoeg. Tijdens het omdraaien wapper je je 100% vochtige slaapzaklucht er uit en ververst die met 90% vochtige regen-berglucht. De herverzadiging tot 100% onttrekt warmte aan de natte kleren, maar dat duurt niet lang. Op omdraaien staat zo een straf van drie minuten rillen. Dan slaap je weer heerlijk in een soort stoombad van zo tegen de 360C denk ik. Net ietsje warmer was nog lekkerder geweest maar geen probleem. En in de 680Hpa (Hectopascal, milliBar) slaap ik, blijkt, goed door: van acht uur 's avonds tot het ontbijt om zeven uur.

Dag 2: Mude-Wagagai-Mude (6,5uur 21km 800m omhoog en naar beneden)

[Data V. Mude 7:30hrs 100C 680 Hpa, A. Wagagai 12:00hrs 4352m 609 Hpa V. Wagagai 12:30hrs A. Mude 14:30hrs 3500m 150C]

Ik had even getwijfeld of ik wel naar de Elgon zou gaan want ik had nog een restje van anderhalve week dikke keel. Maar dat moest maar onderweg verdwijnen, vond ik.
's Ochtens echter bleek de keel in de tweede versnelling gegaan. Geen koorts.
Thee dan maar, hoewel Rose speciaal koffie voor mij had meegegeven. En dan naar het hoogste punt van de berg, de Wagagai van 4352 meter. (Klik hier voor kaartje in apart venster)
Met een misse keel snel hijgend voetje voor voetje 800 meter omhoog in de zeshonderzoveel Hpa.
Wij passeren de Jackson peak, die iets buiten de calderakam staat. De wolkendamp komt en gaat met grote snelheid, van een vertrek hier per parapente lijkt geen sprake te kunnen zijn, trouwens wie is ook zo gek dat ding hier helemaal naar toe te slepen...ik niet.   

Jackson's peak.jpg (41791 bytes)

We komen nu dan toch boven de boomgrens (ca. 3800 meter, meer dan twee keer zo hoog als die in de Alpen). Een Alpen-achtig landschap ontvouwt zich, met nog ��n plant die de twee meter haalt. Ik noem ze Griffits, naar een olieproducerende, mobiele, mensen aanvallende plant in een oud science fiction griezelhoorspel.

griffiths.jpg (48500 bytes)

Bert!
Ja?
Hoor je die helikopter?
H�?
Ik zit muisstil. Een helikopter. Op ZuidOost. De grens met Kenya.
Ik had al iets gehoord van "cattle raiders", een bende van vijftig of honderd goede bewapende mannen van Bagisu of Sabuin stam die in Kenya vee gaan stelen om dat over de Elgon naar huis te drijven.
Wij zien de heli niet, maar die is van het Kenyase leger.
Schoten.
Enfin, hier komen ze niet, wij kunnen door. Kans op misverstand is gering, alle partijen weten dat hier toeristen zitten.
Als we allebei boven zijn (zonder porters) is Ranger Peter zo fit als een hoentje. Het duurde vijf minuten v��r ik deze foto van hem kon maken. In die vijf minuten lag ik op mijn rug te hijgen met de capuchon van  mijn regenjack over mijn ogen. Dan kijk ik eens op mijn barometer. 609 Hpa. Nog een paar honderd meter en je zit op de helft van de luchtdruk van Nederland. Moet je ongeveer twee keer zo veel rode bloedlichaampjes hebben, en grotere longen, om hetzelfde te kunnen.

wawagai.jpg (31486 bytes)

Ranger Peter wijst mij richting NoordOost de Hot Springs, (Klik hier voor kaartje in apart venster) waar het regenwater uit de caldera een rivier door een kloof vormt. die kloof is de grens met Kenya. Er zijn daar veel grotten voor mens en vee. Daar is het voor de Ugandese desperado's wachten op de nacht of de dekking van de mist om met de koeien over de Elgon naar huis te gaan.

caldera.jpg (50092 bytes)

Ons tochtje morgen naar de Hot Springs is dus duidelijk afgelast, dat hoef ik niet te vragen. Maar met die keel ben ik er bijna blij om. Nu zijn we van zes op vier dagen. Maar there is no refunding, verzekert mij Ranger Peter.
Een dikke twee uur later zijn we weer in het kamp, waar alle rangers en porters liggen te slapen of suffen, behalve Fred, die weer fanatiek aan het koken is. Gretig voegt Ranger Peter zich tussen het niksend genegerte. Mijn tweede porter Olymbwe is spoorloos. Wat doet die vandaag voor zijn dagsalaris plus dertig procent?
Bert de toerist heeft niets meer te doen de rest van de dag. Hij eet een bordje van Fred, ligt om vier uur in bed, slaapt, komt er om zeven uur uit voor nog een bordje van Fred, slaapt, en wordt de volgende ochtend om kwart voor zeven wakker door ontbijtgeluiden in de hut.
Zijn stem is hij thans geheel kwijt. Hij moet dus naar huis. Maar dat was inmiddels ook het plan geworden, dus hup dan maar.  

Dag 3:  Mude-Kadieri (7.5uur 17km, 500m omhoog en 1000m naar beneden)

[Data V. Mude 7:30hrs 50C, A. Kadieri: 15:00hrs 3025m]

50C. Want het was 's nachts onbewolkt geweest. Geen stem. Hoe hoog de volgende hut lag wisten ze niet. Ik wou eigenlijk verder alleen nog maar naar huis. Naar mijn warme douche, mijn zachte matras, fatsoenlijke luchtdruk, warmte en koele colaas.
We vertrekken met zijn drie�n: Ranger Peter, Fred en ik. Olymbwe nog steeds spoorloos. Deze porter van zes dagen � 4000 USH per dag heb ik dus maar ��n dag gezien.
Vloekend ontdek ik dat we eerst 500 meter omhoog moeten lopen naar de caldera, en dan een ander dal in. De hele dag lopen op bijna 4000 meter hoogte. Praktisch dezelfde omstandigheden als de dag tevoren bij de beklimming van de piek. Ik wist al dat we niet de contractuele Pizwa Trail zouden doen uit mijn zesdagen-schema. Waarom niet wist ik niet. Maar goed, de Sipi trail is ook twee dagen, en mij was het best. Bij de Sipi trail blijk je niet het dal van de Sipi rivier in te lopen, maar een ander dal, en blijkt de tocht niet neerwaarts in de lengterichting van ��n dal zoals ik had verwacht. Dalen worden dwars overgestoken, de laatste honderd meter afdaling naar de dalbeek steevast nat, moddering, en steil, dan aan de andere kant van de beek hetzelfde weer omhoog. Elke keer kapot op de volgende kam, een eindje lekker vals plat naar beneden over de kam en dan weer het volgende dal in, door de beek, er kwam geen eind aan.
Ja toch, na zeven en een half uur kwamen bij de Kadieri hut in een winderig regenachtig dal (Klik hier voor kaartje in apart venster).
De tent hoefde niet op, want hier was verder niemand dus ik kon gewoon onder het rieten dak bij het vuur slapen. Prachtig eens mee te maken hoe ze af en toe half slapend een blokje op het vuur gooien.
Heerlijk warm hoewel de hut eigenlijk weinig meer is dan een dak (zie foto kokende Fred op Dag 1).

Het goot 's nachts. Het riet van de hut hield het ook niet helemaal. Af en toe een tik van een druppel op mijn slaapzak of capuchon. Ik werd al om drie uur wakker, niet verbazend, want ik sliep al om acht uur, het was eerder verbazend dat ik de vorige nachten doorgeslapen had. Ik wist dat v��r half zeven geen actie mogelijk was. Maar ik verveelde mijn niet. Ik dee niets, maar ik verveelde mij niet. Het kan dus. Het grote doel in mijn leven h��l eventjes bereikt.

Dag 4: Kadieri-Sipi-Budadiri (8.5uur 25km, 1200m naar beneden)

[Data V. Kadieri: 7:00hrs 3025m A. Sipi 15:30hrs 1793 m V. Sipi (minibus) 16:30hrs A. Budaderi 19:00]

Van Ranger Peter had ik begrepen dat we naar Kapkwai zouden gaan, waar ik het minibusje naar Budadiri maar moest nemen. Ik had hem duidelijk te verstaan gegeven dat Information Clerk Mike mij niets had gemeld over vervoerskosten terug naar mijn motorfiets. Ranger Peter vond dat Information Clerk Mike dat niet hoefde te zeggen want dat was logisch.
Voor een stroper wel, gaf ik toe, maar een mountaineer....
Toen bleek Ranger Peter gedacht te hebben dat Information Clerk Mike het wel aan mij zou hebben gezegd.
Toen heb ik er verder het zwijgen toe gedaan.
Nu bleek Kapkwai toevallig de woonplaats van Ranger Peter. (Klik hier voor kaartje in apart venster). De vraag waarom afgezien was van de contractuele Pizwa trail was zo ook bevredigend beantwoord: meneer had naar huis gewild. De minibus vertrok van Sipi, voor mij een half uur want ik was "steady". Ranger Peter lei Fred de weg uit en nam vriendelijk afscheid van mij. Of ik z� afscheid van hem nam? vroeg hij met zijn gezicht op shillings.
Ja, waarom niet, zei ik breed glimlachend.
In de stromende regen glibberen Fred en ik naar Sipi. In anderhalf uur.
Fred moest vaak de weg vragen.
Bij een cafee koopt hij cigaretten en een pak voedzame koekjes.
Ik krijg een stapeltje.
Dorpskinderen naast hem krijgen er ook een.
Bij aankomst hebben we gelukkig nog een half uur.
Fred gaat onder een afdakje staan.
Kom Fred, we gaan een restaurant zoeken.
Daar zitten we dan.
Wat wil je Fred?
Food.
Bestellen!
Fred bestelt.
Ik wil alleen hete thee.
Fred vindt dat ik er een chapatti bij moet eten.
Goed idee.
De minibus glibbert ons in de regen over bergweggetjes naar de afslag "Budadiri 8 km".
Daar is het weer droog maar de busjes naar Budadiri zijn allemaal vol.
Na een uur gaan we lopen.
Inmiddels draag ik behalve mijn eigen rugzak ook de pannenzak. Fred zijn volle rugzak, panga en slippers.
De pas gaat er in.
Na twee minuten komt ons een pickup achterop die stopt op de liftbeweging van mijn blanke arm.
Fred en ik klimmen er in en doen de high five.
Een muzungu in de laadbak. Kennelijk apart: niet alleen vererend voor de vriendelijke chauffeur, maar ook het gejoel langs de kant bij de hutjes is niet van de lucht.
Ook Fred moet naar Rose om de rest van het eten en haar van palmblad geweven tas terug te geven.
Zo eindig ik met de twee leukste mensen die ik op deze weg tegenkwam, lekker warm in de avondzon, op de veranda van Rose Last Chance, in stinkende dampende kleren fluisterend aan een kopje thee.


Later bij thuiskomst lacht Gerard Picavet mij wat uit om de geldstrijd.
Wacht maar, zeg ik, ongeneerd arrogant tegen deze Afrika veteraan, als mijn "Fiets" binnenkort uit is en je hebt hem gelezen dan zul je beseffen dat heel Afrika zinloos is als je gewoon betaalt, eenvoudig omdat je dat geld natuurlijk best hebt.
Waarover moet je het anders hebben met Afrikanen dan over geld? Dat is immers het enige waaraan ze denken als ze je zien. De rest is hypocrisie. Dat wil je toch niet? Je gaat toch ook niet met een mooie vrouw over schaken praten?