Groeten Index

990425

Les fr�res
    Nachtelijk bezoek

Het was een slecht modderpad op de kam, en daar weer een zijpad van, maar het uitzicht was schitterend. Ik besloot er mijn auto te parkeren en te gaan slapen.

Na een half uur naderde een witte landrover. Of ik ook ging jagen, vroeg de dikke Waal bars. Ik zei dat ik nooit geschoten had, en omdat zijn zorg kennelijk naar stropers uitging dacht ik mijn vriendschap met hem te kunnen bevorderen door hem mijn parapente te laten zien. Daar werd het inderdaad beter van, maar ik moest beseffen dat deze onbegaanbare afgrond eigendom was van een Brusselse advocaat die veel geld had gevraagd aan de Belgische parapentisten federatie en toen die dat niet bleken te hebben had hij het vliegen verboden. Er werd, zei de Waal op samenzweerderige toon, gewoon doorgevlogen, maar je moest oppassen met die advocaten, want die… en hij maakt een snelle beveging met de vuist in neerwaartse richting. Natuurlijk vertelde ik hem niet dat ik het jagen op advocaten veel vertierlijker vindt dan het jagen op wild, maar ik heb binnenkort de naam van die man en die gaat problemen krijgen, zo’n Brusselse kinderneuker, wat denkt hij wel.

’s Nachts werd ik wederom, op ditzelfde zijpad van een zijpad, waar zich nooit een auto waagt, gewekt door lichten, een heel klein pruttelend oud automotortje met slechte uitlaat en verward gebral. Ik keek op mijn horloge. Half twee. Twee dronken veertigers stonden tussen hun motorkap en mijn achterdeur te wankelen. Of ik deze auto gestolen had. Heimelijk afval storten? Of "camper". Nee ik was van de politie. Dat begrepen ze niet. Wilde ik de politie bellen? Nee dat hoefde niet, want ik was er immers al. Zij boften dat het mijn taak momenteel niet was dronken automobilisten hun rijbewijs voor een half jaar af te pakken, ik was op heimelijke afvalstorters uitgestuurd, of zij daar ook meer van wisten. Nee, dat niet. Of ik even hun namen en telefoonnummers op mocht schrijven. Dat was goed, zorgvuldig noteerde ik hun naam, telefoonnummer en autonummerbord. Ja, ze waren maar eens komen kijken, want hun moeder, ze woonden daar, daar, wezen in dat dorp had mijn auto gezien in de verte en geopperd dat die misschien gestolen was. Na een paar glazen en nog een paar extra hadden ze besloten maar eens te gaan kijken. "Maman", verduidelijkte nog ��n, schuin beneden naar het noorden wijzen. Aahhh, Maman, zei ik ontwapend. Copain! Riep de Maman-roeper opgewekt en stak zijn hand uit. Ook de ander gaf een hand. Die bleek amanuensis aan de universiteit van Luik. Mocht dus van zijn moeder al met lucifers spelen. De ins en outs van het dorp werden uitgebreid doorgenomen, telkens werden weer ten afscheid warme handen gedrukt, en telkens was er toch weer iets wat ten afscheid gezegd moest worden. Copains! Nee, ze hoefden er niet langs, ze reden wel achteruit terug. Gedienstig zei de amanuensis: ehh, voor je gaat slapen, doe je rechterportier even dicht, dat ehh...staat open. Zover waren ze dus al geweest voor ze me wakker hadden gekregen.

Welterusten! Dormez bien!

De volgende dag op weg naar de vliegplek stond hun autootje er weer. Een kindje zat erin, en ��n van de veertigers verscheen uit het struikgewas. Ja, dat was het zoontje van zijn broer, op weg naar de zondagsschool, maar hij had besloten mij nog even goedemorgen te komen zeggen.

Goedemorgen!

Goedemorgen, zeg ik vriendelijk, ik doe of ik het geloof, of ik niet begrijp dat ze vanmorgen met hun kater achter de caf� au lait ongerust waren geweest over de gevolgen van hun nachtelijk wangedrag, en besloten hebben die meneer mild te stemmen door hem nogmaals te groeten en medelijden met hun kindjes te wekken (al was het misschien een voor dit doel meegetroond kindje van de buren, en geloofden ze misschien terecht dat de introductie van die zondagsschool hun imago van goede christenen bij mij zou opvijzelen aangezien ik natuurlijk niet kon weten die zondagsschool al jaren geleden gesloten is). Wij schudden weer warme handen, en ik verzeker hem dat als het weekend is en zuidewind, dat ze me dat zeker weer zullen zien. Goede dag nog! Een laatste hand, nog een joviale groet, nog een, en dan rij ik maar eens door.

Vriendelijke mensen die Walen.