Greetings Home
  PHiLES home
Bert Tells What He Reads
Groeten Index

 

The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman


title page.jpg (102191 bytes)Tristram Shandy leefde, net als Laurence Sterne, zijn geestelijke vader, in het midden van de achttiende eeuw, in Engeland. Ze hadden nog poederpruiken, waren er toen nog niet preuts en hypocriet Victoriaans, er kon nog voluit van midden uit de buik gelachen worden.
Tristram begint bij het begin, hoewel hij bij Horatius al geleerd heeft dat je er het beste midden in kunt vallen, maar dat jeukt hem niet. En dat begin is zijn conceptie. De treurige feiten van  zijn geestelijke en lichamelijke uitmonstering, die hij, en zijn vader ook, die zulks concludeerde uit de wijze waarop de jonge Tristram zijn tol aansloeg en de redenen die hij daarvoor gaf, beider welke de schrijver, die anderszins eerder te compleet is dan wat anders, nalaat te specificeren, te wensen over vindt laten, doen hem op zoek gaan naar een verklaring, die hij vindt in de specifieke gang van zaken in de nacht van zijn conceptie, en wel in zinnen met een stijl als de onderhavige. Maar voor wie de rust van de achttiende eeuw ontbeert komt het er in het kort op neer dat zijn vader tijdens het naderend hoogtepunt van zijn Daad van Verwekking uit zijn concentratie werd gehaald doordat zijn moeder ineens vroeg of hij de klok al wel opgewonden had. Aangezien Tristram de theorie die n van de helden in Rabelais' Gargantua en Pantagruel aanhangt dat het mannelijk zaad op zich al een klein mensje is, een "homunculus", dat in het juiste humeur dient te worden afgeschoten naar de plaats waar er iets groters uit kan groeien, en aangezien dat humeur evident te wensen had overgelaten - de feiten hoorde hij later van zijn oom tegen wie zijn vader ze meermaals bij het vierde glas met hernieuwde verontwaardiging ophaalde -, had er reeds op voorhand van hemzelf, altijd nog naar zijn eigen mening dan, niet veel terecht kunnen komen.

Over de lach als zodanig zullen wij hier niet schrijven -schrijvend over dat onderwerp hebben zich al genoeg belachelijk gemaakt-, maar de lach van Sterne, dat dan toch nog wel even, is de lach van de hofnar die weet, Hamlet legt dat elegant bekkend uit in die scne met die schedel en die zin die iedereen onthoudt bij wijze van attest ter verdere ontheffing van het lezen van Sheekespaer, dat hij uiteindelijk pas echt plezier heeft als hij er een dukaat mee uit de schatkist los weet krijgen. Sterne's lach schijnt eerder in zijn leven minder renderend te zijn geweest, maar toen kreeg hij zijn rotzooi dan ook niet gepubliceerd, laat staan gelezen.

Ten tweede (ja, ja, even serieus tellen) gaat het boek over "opinions", naar Sterne's idee een dankbaar onderwerp omdat eigenlijk iedere "opinion" belachelijk is. Als hij het verschijnsel "opinion" voor het eerst behandelt gebruikt hij dan ook meteen een veel doelmatigere term: "hobby-horses", die hij zijn drukker opdraagt te drukken als "HOBBY-HORSES", een drukstijl bekend uit de Bijbel, waarin het gebruikt wordt bij the LORD. Wij zouden, maar ik stel dit in de half  vragende stijl, en geef mijn mening graag voor een betere, in onze moderne tijd dit voorwerp van de lach wellicht met de term "THEORIE" aanduiden, of beter: "WETENSCHAPPELIJKE THEORIE". Maar als Sterne dit gevoelige onderwerp aansnijdt, en wel in zijn hoofdstuk VIII (dat al enkele bladzijden na het begin van boek I zijn uiterst korte bestaan leidt - een hoofdstuk haalt bij Stern menigmaal de omvang van 1 pagina niet, sommige bestaan slechts uit n zin, sommige louter uit n of meer egaal zwarte of witte pagina's, Hoofdstuk XIV van boek I  is bijvoorbeeld een van de vele korte maar interessante terzijdes over terzijdes) dan zijn we al enkele THEORIEN gepasseerd, met name die dus van de homunculus, in de plaats waarvan wij ons in een moderne versie van het boek over de moderne Westerse "genen" zouden kunnen bevrolijken, maar omdat dat niets wezenlijk nieuws biedt tegenover de achttiende-eeuwse homunculus, kunnen wij gevoegelijk bij bovenstaand verhaal van Sterne blijven.

Maar ter zake. Het "HOBBY-HORSE".

Eigentijdse Academisch-hippische bouwstenen voor de Sternologie

Tegenwoordig, hoe kan het anders, is een keur van liefhebbers der paardensport gelaarsd en gezadeld op pad naar de filosofie van Stern . Zegt Tristram Shandy niet immers zelf dat je de filosofie niet mag laten roesten? Artikelen als de onderstaande, maar er zijn er honderden, kunnen zonder enig probleem ergens in het midden als hilariteit verwekkende hoofdstukken in "Life and Opinions" worden toegevoegd.

Maar aan zijn uitgever of aan een vriend (niet in het boek) zou Stern hebben kunnen schrijven:

conclusie.jpg (11608 bytes)

Met de Academische contributies waar wij hierboven aan refereerden zijn we dan ook aan de contemporaine Westerse universiteit beland, waar publicaties met inleidingen en conclusies ten goede komen aan je "reeting" (het aftandse paard van Yorick, n van de helden van het boek van Sterne, is flatulent, naar Tristrams verzekering absoluut het enige verschil met Rosinante, het paard van Don Quixote). Nietzsche, toch op intelligentie gemeten ruimschoots in het onderste kwartiel der filosofen die ooit een uitgebreid lezerpubliek hebben weten te bereiken, en die aan het eind van zijn syphileuze leven eens troost zoekend bij een paard werd aangetroffen, had het door: de lezer die op zoek gaat naar de bedoeling van Sterne is verloren.

Ik heb dit allemaal niet van mezelf natuurlijk, alles staat wel ergens in een pinguin.

Mocht de lezer denken dat Tristram Shandy, Gentleman, hiermee naar eigen inzicht de HOBBY-HORSES wel afdoende zal hebben behandeld dan zit hij er stevig naast. Onze held begint nog maar pas, en, hoewel hij voor zijn boek in het enthousiasme van de eerste bladzijden een karrire als dat van John Buyan's achttiende eeuwse top tien kassucces Pilgrim's Progress verwacht, zal de weg der volledige en afdoende behandeling van het verschijnsel HOBBY-HORSE bij het naderen van de laatste pagina's (en dat is toch een flink eind verderop) zelfs te lang blijken.

Maar wat wil je: het sterft ook van de paarden in de wereld. Als je niet al op een zit komt er wel een voorbijstuiven. Om over al die op zorgvuldig geasfalteerde en van reflecterende wegmarkeringen voorziene rotondes rondscheurende glimmend gepoetste four-wheel-drives nog maar te zwijgen. De mens is een bezig beestje, en dat besef je pas goed als je Sterne probeert te lezen: binnen de kortste keren gaat het daar volijverig en uitgebreid, gedreven zo niet ronduit driftig over de eigenaar van dat schonkige schurftige paard, want deze, Yorick genaamd, een dominee, was tenslotte de man wiens vrouw voorstelde om de vroedvrouw die zijn moeder assisteerde bij zijn (Tristram's) geboorte wat geld te geven om haar vroedvrouwencertificaat te halen omdat zij behoeftig was en een vroedvrouw in de omgeving node werd gemist. En die suggestie had Yorick - de man wiens kopvlees in leven aan die Hamlet-schedel was opgehangen heette ook trouwens ook Yorick en was hofnar van beroep - opgevolgd. De vroedvrouw had van wanten leren weten en zo was voor haar aan noodzakelijke -maar nog bij lange na niet voldoende- voorwaarden voldaan om een functie te vervullen bij Tristram's geboorte, maar daar zijn we nog niet, want Tristram begint bij het begin en doet alles n voor n op volgorde van de causaliteit van oorzaak en gevolg, zoals dat hoort volgens Locke, dus eerst Yorick en zijn anti-paard.

Waarom niet, zoals Yorick vroeger wl had, een glimmende 4WD? Yorick doet er wat geheimzinnig over maar Tristram weet het: de dominee kreeg indertijd te vaak, om niet te zeggen wekelijks zenuwachtige aanstaande vaders aan de deur met de vraag of ze er even mee naar de vroedvrouw (10 kilometer verderop dwars door de rimboe) mochten scheuren. Daar kunnen die peperdure dingen helemaal niet tegen dus die "bevallingspaarden" lagen gemiddeld binnen een jaar in de vernieling. Op zekere dag realiseerde hij zich dat het regelmatig 's nachts aanbellende, driftig werpende gedeelte van de parochie eigenlijk het minst behoeftig was, besloot zijn charitatieve budget anders te gaan besteden en reed vervolgens steevast op het bovenbeschreven schonkige, hijgerige en flatuleuze paard, waarmee ook in n klap zijn probleem van de regelmatige verstoring der nachtrust verholpen was. Ook Yorick's dagrust steeg, hij kon voortaan erg rustig denken als hij ergens naartoe op weg was, maar dat is allemaal bijzaak. De hoofdzaak: nobele motieven, uit adel verzwegen.
Maar toen dominee Yorick het diploma voor de nieuwe vroedvrouw ging subsidieren nam de opgekropte dorpsfrustratie de vrije loop: Aha! De dominee vindt zeker dat er maar weer eens iets beters moet komen dan dat vieze paard! Het plaatje van 's dominees kosten (een beetje examengeld) en opbrengsten (de besparing op de prijzige bevallingspaarden, waarvan er nu zelfs twee meer op de toch al niet geringe dood-of-kreupel lijst verschenen dan in werkelijkheid door de aanstaande vaders over de sloten waren geslagen) kronkelde als een adder door de gemeente: een batig saldo, was de algemene mening.

De HEER, een arbiter, Tristram laat daar geen twijfel over bestaan, waar Yorick niets over te klagen kan hebben gehad, heeft er uiteindelijk over geoordeeld (Yorick is al tien jaar dood).

Zo komen wij weer in de buurt van de vroedvrouw van de landelijke parochie. Maar die komt slechts door een ongelukkige samenloop van omstandigheden in het verhaal terecht, want Tristram's moeder had bij het huwelijk in een koene clausule bedongen voor iedere verlossing naar London te mogen reizen - zo zij daar op dat moment niet mocht zijn. Zijn vader had daar op zijn beurt weer - op advies van zijn broer - bij bedongen dat na een eventuele tevergeefse tocht richting Londen wegens vals alarm de voornoemde clausule voor de eerstvolgende zwangerschap nietig zou zijn. In zijn eigen hoofd zou iets dergelijks nooit zijn opgekomen, maar het voorstel viel in goede aarde, behept als hij was met uitgebreid gefundeerde filosofisch-politieke bezwaren tegen Londen als verderfelijk waterhoofd van de Britse samenleving.
Tristrams neus, die bij zijn geboorte in het gedrang was geweest, had wellicht niet zijn merkwaardige vorm gekregen als zijn moeder niet juist een jaar eerder een schijnzwangerschap had gehad en zijn vader "peremptoir" zoals Tristram schrijft, op de naleving van de nietigverklaring had gestaan. En zo ziet U weer die Lockiaanse wereldorde van oorzaak en gevolg in werking tot in het kleinste detail.
En nog was de vroedvrouw niet in beeld gekomen als het aan Tristram's vader had gelegen, die er liever een medicus bij had geroepen, en zich bovendien wegens zijn peremptoir - dat zijn gekwetste vrouw juist de energie gaf hem met de vroedvrouw de kwade dampen aan te jagen - extra verantwoordelijk voelde en zich dus nerveus maakte over een eventuele ongelukkige afloop. Na veel soebatten zou de medicus met hem en zijn broer Toby in de zitkamer een fles wijn mogen komen drinken, waarvoor de dokter een bedrag van vijf guineas tegemoet zou mogen zien.

Lezer! Als u het mij vraagt heeft de causaliteit van oorzaak en gevolg flink grillig gekronkeld, en het begint nu duidelijk te donkeren. Ik voor mij gebruik mijn zoeklamp liever om de weg terug te vinden dan om hem te laten schijnen over de vraag of een kind dat wegens disproportionaliteit - ongeacht of zulks nu voortvloeit uit het eigen physiek of dat van de moeder - onmogelijk geboren kan worden, en dus met de moeder onvermijdelijk binnenkort het leven zal laten, middels via een dunne buis ingebracht wijwater gedoopt mag worden zodat het onderweg naar de hemel niet alsnog tot iedere prijs door de engelen, die natuurlijk ook niet op zo'n klus zitten te wachten, van de moeder zal behoeven te worden gescheiden.

Bovendien voel ik er niets voor om aan de hand van de kaart die op de gravure aan de wand hangt ____ en die volgens Tristrams Oom Toby ------  wiens arbeidsongeschikte rechterbeen steevast wordt verklaard door het aldaar schier weggevaagd zijn van diens kruis door een tijdens beschietingen losspringende steen ------  een kaart van de vesting Namen zou zijn ____ ter plekke de weg te vinden ―― Sterne houdt van dit soort zinnen met allerlei soorten streepjes er in ――  Ik heb daarin  ______van die steen wil ik af wezen maar in die kaart, dus,  -- ik ben zelf wel eens in Namen geweest en ik kan het u rustig zeggen ______ geen enkel vertrouwen.

Lezer! Ik heb u nu voorbij de vallen, struikgewassen en ravijnen geleid van de eerste hoofdstukken van boek. Nu van tween n: of u gaat mee terug naar huis en haard, of u zet de tocht voort, maar dan wel zonder mij!