|
040427 |
||
Trekker en gekrijs op Tigre |
Het voorafgaande betreffende de tijger
Terwijl ik hier tot rust kom van de emotionele
vermoeienissen verbonden aan het groot onderhoud aan mijn vaders onderwaterschip
en de bloedserieuze trainingsvoorbereidingen op en het rennen, alsof mijn leven
er vanaf hing, en laat dat "alsof" eigenlijk ook maar weg, van een tocht van 18
km en 192 meter, op mijn tandvlees, op verjaardagsuitnodiging van een
tijdens de wedren de horizon v��r mij in trilling stampende, zojuist 62 jaar
geworden jongere, gebeurt hier op Tigre weer van alles.
Het begon met gekrijs. Laila had voor haar verjaardag een
levend biggetje gekregen. Ze wist kennelijk ondanks haar verzorgde bestaan toch
wel dat je iets bewegends ook kunt eten.
Ook moet ik vermelden wat mij overkwam toen ik vandaag op
700 meter hoogte langs een rotswand vloog en een ruwe en turbulente
thermiekvlaag mij in enkele seconden een dikke honderd meter omhoog blies. Ik
hoorde mijzelf in de wind roepen: "Ontspannen Bert, je bent met je geliefde
sport bezig!"
Bij het kopen op de terugweg, het hart nog kloppend in de
keel, van boerengeitekaas werd niet opengedaan en ging ik de stal in om de boer
te zoeken. Daar stonden in de hokken een stuk of veertig geiten en ook veertig
jonkies. In het gangpad echter kwam een ...reetje op mij af dat mij zonder enige
reserve nieuwsgierig aan alle kanten met een natte neus ging besnuffelen. Net
een hondje. In het wild als jong gevonden. Wist niet beter dan dat hij hier
hoorde. Nou, volgens mij bof je dan wel: 's winters niet buiten als schietschijf
voor de reerug en elke dag voer in een lekkere warme schuur. En spelen met de
boerenkinderen vanzelf.
En toen 's middags...een REUSACHTIGE trekker op Tigre!
Ik zag hem terugkomend van het hardlopen.
De eigenaar. Dat kon niet anders.
De trekker hapt langs alle kanten lage takken van de bomen
en legt die in de lengterichting langs de bomenrij. Er zij licht voor het gras!
Les herbes!
Maar niet onder mijn hut natuurlijk...
Goede raad is duur. Ik besluit meteen door te rennen, op
de trekker af.
Hoog boven mij gaat een deur van doorzichtig kunststof
open en de boer kijkt op mij neer.
Sta ik daar in de weg? Vraag ik.
Nou nee.
Dit is uw land zeker.
Ja.
Vind u het erg dat ik hier sta?
Het is een jonge man, hij kijkt wel aardig uit zijn ogen.
Ik zou je er anders wel wat voor willen betalen, ik vind
dit een prachtig plekje, zeg ik.
Hoe lang wil je hier blijven.
Met een gezicht alsof dat wel niet zal mogen zeg ik: een
paar weken.
Ik vertel dat ik mijn huis in Nederland heb verkocht, dat
ik naar Uganda ga in juli.
Hij wil, als iedereen, weten wat ik daar ga doen.
Meestal zeg ik dan: "Zo weinig mogelijk", maar in verband
met de wens van mijn imago iets te maken waarmee ik hier mag staan zeg ik:
economisch onderzoek. En ik vertel iets over Ugandese boeren. Dat die maar voor
een klein deel voor geld werken en voor de rest gewoon alleen voor hun eigen
eten.
Dat zou hij ook wel willen.
Dan moet je meegaan, zeg ik, maar je doet alles op de
hand, je woont in een hutje en je hebt ��n mes, wat potten en pannen en meer
niet.
Toch blijft hij peinzen over dit plots aangeboden
alternatief.
Ineens weet ik het zeker, hij hoeft het niet eens te
zeggen: in Frankrijk hebben ze ook een mestboekhouding.
De windmolen en het zonnepaneel vallen ook bij hem in de
smaak. Is het genoeg?
Trots kan ik zeggen dat ik met het nieuwe zonnepaneel
quitte speel met de electriciteit (op deze tweede hele dag met het nieuwe paneel
stonden de regulatoren al bijna te shunten, jullie weten zeker niet wat
dat is, maar dat is stroom wegleiden omdat de akku dreigt overladen te worden).
Hij verbetert hier en daar wat aan mijn Frans.
Geen gras plattrappen.
Weet ik, ik blijf aan die rand.
Geen troep maken.
Ik ruim zelfs de troep op die anderen hebben gemaakt.
Ja, dit plekje trekt mensen aan, weet jij waarom?
Ik zeg: zon, een wal tegen de wind van het bos achter je
en het oprijpad door dat bosje lijkt net een weg.
Ja ik wou er al eens een slagboom maken.
Maak ik voor je als je wilt, zeg ik haastig, want, maar
dat zeg ik niet, ik hoef hier verder ook geen auto's.
Glimlachend slaat hij het aanbod af.
Het is goed, zegt hij.
Ik stel mij voor: Bert
Francois.
Bert gros pied zeggen ze in Frankrijk zegt Francois.
Zevenenveertighalf, zeg ik en zet even een trimschoen op
zijn onderste treeplank.
Dus het klopt, zegt Francois.
Ik ga de hut in en Francois gaat nog een paar bomen
molesteren.
Ik krijg een brede zwaai als hij zijn dinosaurus met zijn
twee door Brussel verplicht gestelde zwaailichten (zo'n ding valt anders immers
niet op) door het nauwe laantje de rijweg op laat brullen.
De rust keert terug en dus kan ik gewoon douchen volgens
de zomermethode:
Oplettende kijkers denken wellicht dat er een zwarte doek
achter mij hangt. Maar daar heb ik wat vetrandjes uit de foto geveegd waar ik
mij een beetje voor schaam.
Groeten, helaas niet meer van dat biggetje.
Bert