|
040505 |
||
Groeten van de diligence |
Het voorjaar is hier op Tigre op volle snelheid.
Het gras en de weidekruiden lanceren zich en een
onwezenlijke hoeveelheid door mij, botanisch barbaar, "geurodorussen" gedoopte
bomen staat in de schemer zo verleidelijk te parfumeren dat ik mijn sigaar er
voor uit doe.
Er is veel werk voor de mensen hier: de houtwallen
snoeien, kappen en in de fik steken, de tuinen spitten en beplanten, en
binnenkort moeten de herders de schapen naar de Alpages boven de boomgrens
voeren. Die schapen zitten tegenwoordig 's winters vaak aan de Franse zuidkust
en worden met veetrucks in het dal afgezet bij een paadje waar ze in ganzepas
een kilometer of meer ophoog moeten gaan klimmen. Het zijn vaak enorme kuddes.
Als de laatste de truck uit is, is de voorste al bijna boven.
Ook ik heb werk: enkele overgangen van het cross-gedeelte
van van mijn renronde "Tigre" worden in razend tempo opge�ist door brandnetels.
Die zijn hier niet voor de poes: ze prikken aardig wat gemener dan hun
Nederlandse slappe familielid. Maar gelukkig zijn ze, althans in hun huidige
jeugd, ook smakelijker in de soep. Knippen dus. Ik bezit natuurlijk een forse
heggeschaar, dat spreekt vanzelf.
Op weg naar de vijand die in de soep gaat tref ik ter
hoogte van dit plaatje enkele verzaligd glimlachende bejaarden aan:
Men is duidelijk nieuwsgierig naar wat ik hier kom doen
met die grote tuinschaar (en nog een bezem).
Als ik het uitgelegd heb barst een verzaligde oudere heer
los: hier was hij geboren. Of ik die bron had gezien een eindje verderop.
Jazeker, zeg ik, daar spring ik elke dag een keer
overheen.
Daar moest hij als klein jongetje water voor zijn moeder
gaan halen.
Ja, zeg ik, die jongetjes zie ik nog dagelijks want ik ben
vaak in Afrika, alleen hebben die tegenwoordig plastic jerrycans, die zijn
verwend.
De man knikt instemmend. IJzeren emmers, daar had hij het
mee moeten doen.
Tsja, de moderne tijd, zucht ik, met ijzeren emmers hoef
ik bij de Afrikaanse jeugd niet meer aan te komen....
E�n der dames vertelt hoe zij in Kenya en Mauretani� heeft
rondgereisd.
Er waren hier negentien huizen. De man wijst oude dode
bomen aan: dit was een peer, en dit een pruim. De stenenhoop achter tegen die
boom op de foto was de broodoven.
Er was dus een bakker, althans iemand die als onderdeel
van zijn dagelijkse bezigheden voor de negentien gezinnen van het dorp brood
bakte.
Mijn grootmoeder woonde d��r, zegt hij, en wijst op het
huis dat op de foto aan de linkerkant van het pad, nog een eindje achter die
eerste boom met broodoven eronder, zichtbaar is. Maar in mijn tijd was ze al
verhuisd naar een huis honderd meter naar links, zei de man, want ze vond het
hier te druk.
TE DRUK?
Ja, dit pad was de hoofdweg van de Vall�e de l'Eau d'Olle
naar Bourg d'Oisans, een belangrijke plaats. Elke dag diligences. Veel jeugd
ging er uit dansen en zat natuurlijk in de diligence al te dollen en Bourg was
een belangrijke markt met veel handel. Alles tussen hier en de Col du Glandon
kwam hier voorbij naar Bourg. Mijn oma had er genoeg van. Ze is toen wat
rustiger gaan wonen. Honderd meter van de weg.
Dit pad bevindt zich aan de Oostrand van de grote vlakte
waar drie valleien op uitkomen. Mijn standplaats Tigre ligt in het midden van
die vlakte. Het zijn daar nu weilanden met houtwallen er tussen, maar het blijkt
toen grotendeels een meer te zijn geweest. Over de oever richting Grenoble liep
het water als de Romanche verder naar beneden. Die oever is toen op een gegeven
moment bezweken, en het water zaaide dood en verderf tot in Grenoble. Sindsdien
meanderde de Romanche vriendelijk door het dal en was er ineens heel veel
weiland.
Ik zou wel eens iemand willen spreken die toen aan de hoge kant van het meer
woonde. Want daar zullen ze van de instorting zelf niets hebben gemerkt. Alleen
zullen ze op een gegeven moment even later richting voormalig meer hebben
gekeken en verbaasder zijn geweest als toen ik hier in de verte ineens een
tijger zag. Zou zoiets met het Lago Maggiore ook kunnen gebeuren? Of de Bodensee
die zich op Rotterdam stort? Dit verdient op zijn minst een TVprogramma van
Discovery Channel.
Vervolgens is de Romanche rechtgetrokken en gekanaliseerd.
Toen was er nog meer weiland. Maar uit alle verhalen wordt mij duidelijk dat
hier vroeger v��l meer mensen woonden. Net als in Nederland op het platteland.
Laila de Tijgster en ik staan dus op de bodem van een oud meer.
Mijn Veendamse wadden-intu�tie heeft mij dus toch weer op door water
aangespoelde vlakke grond gebracht.
We nemen afscheid. De oude man draait zich om, maar bukt
zich en plukt onder uit een bladerhoop een paddestoel die ik van mijn lessen
niet ken maar die de twee oude dames in zijn gezelschap in extase brengt. Er
komt er een geroutineerd plastic zakje uit zijn jack en daar gaat hij in.
Zij, zegt de man, wijzend op ��n der dames, is hier ook
geboren.
Met ratelende karrewielen, joelende meiden en het gekrijs
van pasgeboren babies in mijn oren zet ik mij even later aan het knippen van de
brandnetels.