Home
Het Honden Jounaal

040730 Last edited 14-08-20

 

Een wat delicaat relatieprobleem
Aaien is een zoektocht

Beste vrienden,

Ik ben gisteravond nog even bij mijn huisje wezen kijken. Nieuw is de spijkering van zes panlatten zuidzijde, het extra 220 V buisje, en het schaven van de panlatten (panboompjes eigenlijk, het zijn lange dunne ronde stammetjes) oost- en westzijde. Ik wilde mijn huisje "June" noemen, naar de overeengekomen oplevermaand. Zoals het nu lijkt kan die naam blijven. Want het wordt immers vanzelf weer June.
Picavet heeft nu zijn behuizingsplan voor zijn gasten bijgesteld en onder normale omstandigheden zal ik voorlopig in dit huisje kunnen blijven. In plaats van gergerd trekken en duwen aan het gezelschap dat daar op mijn compound in Bukaya zit te palaveren in afwachting van iemand die zoek is, wacht ik in blijdschap en rust op wat komen gaat.

Mijn aandacht verplaatst zich als vanzelf weer naar de compound van Picavet, waar ik immers voorlopig zal wonen. Daar wonen voorlopig dus vier personen: Picavet, de grote leider, hoog aan de top, dan Richard, de housekeeper, snel gevolgd door mijn persoontje, en tenslotte Scoopie. Zo ziet Scoopie het tenminste. Scoop, de oude moeder en grootmoeder van honderden Jinjajenese honden kan grommen, blaffen, en bijten ook.
"Ja, dat doet ze h", lacht Picavet. Hij houdt er wel van.
Picavet heeft nogal wat keren een broek vergoed en met jodium en verband gewerkt. Vele kippen en ook enkele geiten hebben het leven gelaten. Picavet is daar heel duidelijk over: "Die horen ook niet in de stad, en zeker niet in deze chique buurt, dit is een beetje een poche buurt en daar horen geen kippen en geiten" (zie voor details over de meningen van Picavet in dezen mijn boek "Ik heb een fiets in Jinja", surfplankentry "Picavet").

Picavet haalde mij van het vliegveld. Thuis aangekomen begroet Scoopie Picavet uitgebreid en lijkt mij volkomen te negeren. Dit is al een compliment. Een vreemde krijgt prioriteit boven Picavet en is daar dan niet blij mee. Dit negeren van mij is beleefdheid tegen de baas, die eerst begroet moet worden. Als ze daarmee klaar is ben ik al bijna het grasveld over, naar mijn huisje. Ze kan heel traag hinkepotend zeulen met haar oude lijf, maar nu even niet. Op een drafje. Ik ben aan de beurt. Alsof ik niet weg ben geweest.

Het zal duidelijk zijn: reeds enkele jaren geleden heb ik mij kennelijk in Scoops brein weten te fixeren als "bekende". Ben je weg geweest, dan heeft ze geen idee of dat nou een uur is geweest of een jaar.
Hoe heb ik het nu tot bekende geschopt? Picavet is toch voor de wandelingetjes is en Richard voor het eten.
Nou, dat zit zo: ik ben voor het aaien. Daar ben ik goed in. Picavet en Richard aaien natuurlijk ook, maar ik heb meer op de meisjes geoefend. Dat vergde natuurlijk een hele inspanning, maar nu pluk er toch eindelijk de vruchten van want kom ik thuis, dan is Scoop er - ik hoop dat zij mij de uitdrukking in dit verband kan vergeven - als de kippen bij. De snuit gaat onder mijn vingertoppen en dan word ik geacht te beginnen.

Ik knijp dan eerst wat in de neusvleugels en dan behandel ik de oren, alsof het zeepjes zijn zal ik maar zeggen. Dan gaan we hoog in de nek direct achter de schedel krabben. Zo is het bij Scoop. Aaien moet je bij iedereen anders doen. Aaien is een zoektocht. Ontdek je plekje. Op Spijker, de hond van mijn zus Willemien, een klein jong langharig terrirtje, moet je doen alsof zijn rug een schoen is die gepoetst moet worden.

Dan moet je hem op zijn kop krabben, dan leg je hem op zijn rug en schoenpoetst stevig en snel zijn buikje. Daarbij blijft hij spartelen als een wilde. Scoop daarentegen staart doodbedaard in verte met half dichtgeknepen ogen en een langzaam zwiepende staart.
Ik bedoel maar: aaien is een zoektocht: aaier en geaaide zijn samen op zoek.
En zo kom ik als vanzelf op een probleem in mijn intieme relatie met Scoop. De laatste tijd namelijk begint het aaien van Scoop mij wat te vervelen. Ik doe het nog wel, maar dat is omdat zij het graag heeft. Ik zelf hoef niet meer zo nodig. Lang voordat ik zelf denk, kom, ik zal Scoop eens gaan aaien, ben ik er al mee bezig, want er is al om gevraagd. Dat is punt n. Punt twee is dat Scoop tegenwoordig altijd hetzelfde wil: Haar snuit gaat onder mijn hand, dan loopt ze onder die hand door, zo van laat die neus en die oren en die nek maar zitten, en het eindigt dan altijd weer zo:

Nou vind ik dat wel eens een keertje leuk, maar ik wil ook wel eens iets anders. Scoop niet. Scoop heeft het gevonden. Dit is het. Zij is gelukkig. Ik blijf eenzaam achter, kijkend naar de kont die ik aan het krabben ben. Als ze er aan komt denk ik al zuchtend: daar gaan we weer.
Kort gezegd: de relatie tussen Scoop en mij is aan het vastlopen. Het wordt een sleur. Nu is er bij relatieproblemen altijd een mooie oplossing: je geeft de ander de schuld en die moet maar in therapie. Zal wel een zielige jeugd gehad hebben, of moet iets ingewikkelds in de gaten krijgen dat een leek een psychiatrisch geval niet onder de pet geschoten krijgt. Kortom: die moet even op de brug bij een deskundige komt daarna gerepareerd terug en alles is in orde. Het kost iets, maar dan heb je ook wat.
Deze optie lijkt mij echter in mijn geval uitgesloten: ze zien me al aankomen met die oude teef. Nee, dit zal ik helaas zelf moeten oplossen. Terwijl het haar schuld is! Ik ga om te beginnen mijn vrienden hierover consulteren, waarna ongetwijfeld meer over dit wat delicate onderwerp op de groeten-pagina te vinden zal zijn.