|
050213 Last edited 16-12-17
Supa B1, Haipa B2.
Ik kan er niet onderuit. Supa, hierboven aan een droog
padje, wordt mijn B1.
Hij is nu dagelijks bezig dit op gezette tijden aan Haipa duidelijk te maken,
die dan duidelijk te kennen geeft er in te hebben berust. De grijns-hap-grom-grauw
spelletjes zijn voorbij. Nu doet Supa grijns-hap-grom-grauw. Haipa zet hoogstens
nog eens de haren overeind maar doet niets meer terug. Supa gaat met zijn hals
over de hals van Haipa heen staan. Zo zijn ze beide dan een tijdje bewegingloos.
Supa zet nog eens een voorpoot op de rug van Haipa. Haipa bestaat het dan zelfs Supa's
piemel te gaan likken. Dan het in orde en gaan ze weer samen op avontuur.
Niet dat de prijs laag was. Supa heeft aan beide kanten flinke littekens in zijn
onderlip. Maar hij heeft gewonnen. Hij is ook 16.5 kg tegen Haipa 14. Dat is
denk is altijd wel de verhouding geweest, maar nu heeft hij die dan kunnen
verzilveren.
Mijn droefenis - ik ben een fan van Haipa - is misplaatst. Als leider hoor ik te
willen dat de rest zijn rangorde vaststelt, ik heb met die rangorde te maken en
verder nergens mee. We doen hier niet aan benoemingen vanzelf.
De rest van de compound (Richard, Barnabas, George) deelt mijn voorkeur voor
Haipa ook niet. Supa schijnt zich tegenwoordig meer meer dan Haipa met sociale
contacten onledig te houden. Terwijl hij vroeger de lafbek was.
Ik ga mij niet tegen de natuur verzetten natuurlijk. Maar ik vraag mij toch in
stilte af wie bedacht heeft dat intelligentie de hoogste vorm in de evolutie is,
als een hoogohmige oeros als Supa er de baas kan gaan spelen over een subtiel
en flitsend denkende Haipa.
Enfin dat verklaart natuurlijk de oorlogen, ontploffingen, de televisie, het
instorten van hoge gebouwen en dergelijke.
Kijk nu eens hoe geniaal Haipa Supa onlangs nog te pakken had.
Heeft allemaal dus niet geholpen.
Honden beseffen veel: ze zijn experts in het
detecteren van bewegingen die er op lijken dat er eten aan komt. Ze hebben ook
in de gaten dat mijn eten in de regel lekkerder is dan het eten in
hun bak, en zijn dan zelfs bereid een brok ananas achterover te slaan als zij
zien dat dergelijk eten in de hogere kringen als die van de beoogde kapitein
wordt gewaardeerd (bier gaat
te ver). Ze ontwikkelen van jongs af aan een goede smaak (goede neus mag je wel
zeggen) voor alle soorten eten.
Ze zijn ook erg goed in emoties van het moment: is de baas blij? Boos? Duf,
slaperig?
Spelletjes blijven er ook goed in zitten. Sjorren aan een touw bijvoorbeeld. Van
koeien en geiten, die hier vaak los mogen maar dan met een lang los touw aan een
poot rondlopen verwacht men kennelijk eenzelfde enthousiasme als wanneer
broerlief of de
kapitein zelf aan de de andere kant trekt. Ten onrechte.
Ziet de baas gevaar? Is de baas niet bang voor de bok? O, dan zijn wij het ook niet. Bonk, zegt de bok. Gejammer alom.
Maar tijd, daar hebben ze geen benul van. Dat heb ik al eens naar aanleiding van
wijlen Scoopie aangetekend, zie de passage "alsof
ik niet weg ben geweest".. Dat de baas nog boos is van gisteren?
Geen benul. Dat de baas drie dagen weg is geweest? Geen idee. Waar blijft het
eten?