Groeten Index |
990917
Groeten uit Habère Poche
Bantu filosofie en het strand Aarde
Dit dal loopt naar het noorden uit op het meer van Genève. Ik sta hier onder blauwe lucht,
beetje cumulus en cirrus boven de kammen, heet, prachtig record-lang gevlogen (uurtje? Ik
weet het niet zeker). Er waren, vooral gistermiddag, bijna geen plaatsen zonder thermiek
te vinden, en dan kun je voorlopig koffie wel vergeten. Ruim boven de kammen zwevend zag
ik NW het meer van Geneve met aldaar opstijgende verkeersvliegtuigen die het halve meer
gebruiken om op mijn hoogte (1800 meter) te komen, ZO de Mont Blanc. Onder zie ik mijn
autootje dat maar niet groter wil worden in de schaduw naast een klein veldje. Dat veldje
was wat bokkig bij de landing: eerst vlak over de bomen een poester 10 meter omhoog, en
dan weer dito naar beneden. Je weet gelukkig dat de zakkende lucht niet in de grond weg
kan dus dat die neerwind vlak boven de wei moet het stoppen. Dat deed het.
Het voelde altijd wat vreemd aan dat ik als zeiler uit van beide kanten zeilersfamilie
nooit meer zeel, afgeschrikt door files bij de sluizen en jachthavenpishokken,
vaarbewijzen, vaarbelasting, alle toegestane aanlegplaatsen in de "vrije natuur"
vol en bij een paar dagen mooi weer meteen smog, algenvorming en botulisme, zwemverbod en
algehele dronkenschap.
Maar ik ben weer zeiler. Zweefzeiler.
Het is nacht geworden en ik kijk uit mijn dakraam langs de dennebomen en de wolkenflarden
naar de sterren. De aardkorst is voor een zweefzeiler het strand, de zee is boven. De
aarde een eilandje in het heelal. Het geruis van de bomen wijst op de branding van de
lucht, een kracht, natuurlijk. Op de lucht kan ik omhoog drijven, een heel klein eindje
van dit verticale strand af. Als ik goed oefen kan ik net zo'n wolk halen, de branding bij
de eerste zandbank. Verder niet. Hoger ga je dood. Gelukkig dat ik hier door mijn
zwaartekracht stevig tegen mijn strand geplakt zit. Als je goed oefent schijn je met je
eigen benen 2,15 meter of zoiets van dit strand, de aardkorst, te kunnen springen, en dan
val je weer terug. Als je zover de luchtzee in kunt springen kom je op de televisie in het
sportjournaal. Onderweg tijdens zo'n sprong heb je niet veel tijd om van het uitzicht te
genieten, maar toch moet het heel fijn zijn want als ze achter die lat neerkomen gaan ze
meteen staan en ballen dan triomfantelijk de vuisten. Ik kan hooguit 4 km hoog komen, dat
is al niet verstandig, en dan is de maan nog erg ver.
Hoe minuscuul ook mijn nieuwe verplaatsingsmogelijkheid, het is een hele verandering in
mijn bestaan. Vroeger moest ik ver om bij de zee te komen. Nu is hij overal. Ik hoef maar
omhoog te kijken.
En: geen drukke sluizen, geen volle jachthavenpishokken, geen algen en eendelijken bij
mooi weer. Je kunt ook kiezen bij welke temperatuur je de nacht en de dag wilt
doorbrengen: 600 meter omhoog is 5 graden lager. In het dal is het 30 graden. 25 vind ik
mooi genoeg dus ik heb maar eens getest of het waar is wat in de boekjes staat. En ja.
Heerlijk geslapen.
Willen jullie dit niet doorvertellen? Want ik kom hier geen hond tegen en dat wil ik graag
zo houden.