Groeten Index

990705

Hoog boven Coo
Mieren als gezelschap; Tosti Sampras.

Beste vrienden, O, God, daar heb je mij weer. Inderdaad, groeten uit Coo! (zie het plaatje).


coo.jpg (42578 bytes)

Links van de Zuid-Noord lopende rode weg ligt Coo, compleet met waterval, ijs, petat en kano's te huur. Rechts gaat het 450 meter omhoog, en tot 400 loopt zelfs een stoeltjeslift (de rechte rode streep). Het is dus een steile helling op het Westen. Op de bovenste 50 meter van de helling is het bos omgehakt, je kijkt schuin neer op houtresten en dan een bosrand. Achter die rand kun je van een ravijntje spreken, al lukt het bomen om er nog net tegen te wortelen. Met noeste vlijt heeft de lokale parapentistenvereniging het plekje schoongemaakt waar je net weg kunt springen (de gele vlek gemerkt s van start). Men rijst gewoonlijk per stoeltjeslift uit de petat van Coo, om boven in de weidse rust te geraken, angstig denkend aan de waardevolle voorwerpen in de geparkeerde auto. De avond tevoren verkende ik de berg van de achterkant per Kangoo, rees in de brullende eerste langs de boerendorpen Parfondruy en Ster, om in een verlaten dicht bos volgens mijn GPS op 800 meter van de startplek vast te lopen. Een rustige avondwandeling leverde het eeuwige gelijk van mijn GPS op en tevens de vaststelling dat het aantal mieren op aarde toch wel ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Ik telde gemiddeld zeventig per kwart vierkante meter. Deze konstatering kon ik later wat relativeren toen ik ontdekte dat ik even buurman was geworden van een mierenhoop met een diameter van 5 en een hoogte van 1 meter, stevig opgeworpen rond een dennenstam. Als geste, die van een nieuwe buurman toch wordt verwacht, gaf ik ze een banaan, waarvan tot op heden slechts studie wordt gemaakt. Het is moeilijk een cadautje voor een mier te bedenken. Misschien een stukje avocado. Maar de mierenziel is moeilijk te doorgronden: van heinde en verre komen ze met een dennenaald aanzeulen die ik weinig vind verschillen van de naalden die vlak naast het nest liggen. Ik vorm geen reden voor alarm. Er wordt niet gestoken. De enige plaats die ik inneem is tenslotte die waar het rubber van mijn banden op de grond rust. Op het eind van de avond is er wel een probleem: de mieren die hoog in de bomen zijn geklommen laten zich gewoon vallen om voor donker thuis te zijn. De tikjes op mijn staalplaten zijn van geen betekenis, want men zet zich op de poten en loopt naar huis, maar wie door mijn open dak op mijn leesboek valt weet niet meer hoe het verder moet. Als dank voor de vriendelijke behandeling vang ik elke mier en mieter hem richting nest het dak uit. Een steekproefsgewijze statistiek van twee uur voor zonsondergang leerde mij dat er ongeveer 80 000 mieren van dit nest buiten op de grond bezig waren. Dan dus nog wat in de bomen doende is en binnen. En wij maar lezen over Kosovo en Ulster. Alsof de wereld van ons is. Ik heb al eens bij paarden gestaan en bij koeien. Mijn voorkeur, van laag naar hoog: koeien, paarden, mieren. Dat moest een mooie dag worden met een vlucht naar Coo, alwaar twee Wimbledon-finales op het menu stonden met natuurlijk als hoogtepunt Agassi tegen Sampras. Niets fascineert mijn meer dat de strijd tussen mens en machine: de Luddieten tegen de weefrekken, Kasparov tegen Deep Blue, Agassi tegen Sampras. Sampras is werkelijk een schitterende constructie omdat hij zo op een mens lijkt. Ze hebben twee standen geprogrammeerd, normaal en turbo. Zo wil hij in de normaalstand wel eens op dertig gelijk of zoiets komen, maar schakelt dan op turbo, dat is serveren op het kruispunt van de lijnen met 131 Mph. Nooit 132, nooit 130. Iedereen die TV kijkt weet dat. Bovendien laten ze hem niet altijd breken, maar zit er een subroutine in: IF (Number(Servicegame(Adversary))=4) THEN Turbo.exe Op de Turbostand zijn de huidige snaren nog niet berekend, die begeven het na gemiddeld 7 turbo-services. Ten onrechte ontbreekt in de prestatiestatistieken van de mensen die ertegen spelen het aantal rackets dat erdoor naar de barrebiesjes geslagen is. ("How many rackets did Sampras have to break on you?"). Zolang de tweede service niet wordt afgeschaft kan geen mens van Sampras winnen. Ik ben daar voorstander van omdat ik triest word van al die steunbanden om de armen en benen van de met van pijn verrokken gezichten spelende tenissers en -sters, en ik tennis kijk voor de ralleys (o, ja en een netbal is fout, is dat gesodemieter ook afgelopen). Zou Agassi nog ergens een bugje weten te vinden? Vooralsnog liep ik met Lala op de rug in het bos naar de startplek. Daar bleek de wind fout te staan: ZuidWest in plaats van West. Een ZuidWestewind wil normaal evenwijdig langs de helling afbuigen, dus Zuid worden bij de helling. Dan kun je niet weg. Er is maar ��n hoop: een plas zon tussen de wolken, die verhit de lucht, die dan zo snel mogelijk omhoog wil en dat is tegen de helling op, dus West. Er komt zon aan. Koortsachtig pak ik uit, leg alles klaar, en controleer. De wind wervelt wat naar West, ik trek op, maar daar gaat het zaakje al scheef staan, Lala valt naast de schone plek in de struiken. Dat betekent een miljoen takjes uit haar lijnen peuteren. Nog een keer, nog een keer. Het betrekt, dus het wordt weer Zuid op de helling. Als Lala weer klaar ligt, komt er uit de verte een kleine zonplas, maar dan is dan wel de laatste. Daarachter duistert het. Beneden wacht Agassi. Langzaam nadert de zonplas. De vaantjes blijven strak Noord wijzen, maar dan is hij er ineens, de thermische West. Ik spurt weg. Bij de bosrand heb ik de gebruikelijke hoogte, een metertje of acht boven de toppen. Dan komt de  afgrond. Daar is de thermiek alweer weg. Ik zak schrikbarend. De vorige keren werd ik altijd gerustgesteld door een groot groen veld recht voor me beneden, waar ik een noodlanding kon maken. Nu hing er een bord boven met rode letters dat dat "strictement interdit" was geworden (zie de groene plek op het plaatje). Ik moet naar het roze landingspostzegeltje "L", in Zuidelijke richting, tegen de wind en ik heb niet veel hoogte. Langs een helling. Onderweg moet ik nog over de stoeltjeslift, waterval en een driesterrenhotel. Voortdurend maak ik plannen B die vervangen dienen te worden door nieuwe plannen B als de kans van het vorige plan B voorbij is. De lift haal ik. De waterval ook. Op slaapkamerhoogte passeer ik het driesterrenhotel. Dan is er nog een camping, daarachter de postzegel. Voor de laatste tent van de camping zit een man rustig op een luie stoel te eten. Hij is het gewend. Hij kent geen angst. Hij denkt: knap toch hoe ze dat doen, die vliegers. Als ik over hem heen scheer ruik ik zijn tosti kaas. Omdat ik nog snelheid heb kan ik door de remmen aan te trekken een wippertje maken. Zo kom ik net op de postzegel. Het wervelt er wat, dus Lala valt gelukkig voorover in het zachte gras en niet achter me op het prikkeldraad.
Zo. Agassi. Dat bleek in het driesterrenhotel te gaan, de gerieflijke lounge was leeg, er stond een TV en die mocht aan, ook al begreep het uiterst jeugdig personeel mijn Frans niet want sprak, bleek later, Nederlands. Ze hadden er koffie, perentaart en alle soorten Havanasigaren. In het voorprogramma de damesfinale, helaas niet Lucic tegen Dokic, maar wat oudere tanks die de akker teisterden op weg naar een glimmende schaal. Agassi heeft enkele persoonlijke karaktertrekken: 1. Hij loopt niet, hij dribbelt heen en weer, en als het naar zijn stoel is dan is het zelfs een looppasje, maar altijd korte stapjes. 2. Als hij aan het serveren is kijkt hij met flitsende beweginkjes heen en weer tussen de drie ballen waaruit hij een nummer ��n en een nummer twee sorteert, en het veld van de tegenstander. Voor de eigenlijke "richtende" blik, de laatste v��r de serviceklap, heeft hij al drie of vier keer even naar de tegenstander gekeken. Het zijn flitsende kijkbewegingen als bij een kip. 3. Als enige in het circus zal Agassi NOOIT in een pauze met zijn handdoek zijn gezicht bedekken. Hij dept met een puntje zijn wangen en voorhoofd en blijft rondkijken met flitsende blikken. Welnu, alleen het dribbelen bleef. Maar tussen het aannemen van de bal van de ballenjongen en de richtblik keek hij geen moment naar de overkant. De reden is niet ver te zoeken: daar stond Pete Sampras. In zichzelf gekeerd liep hij naar de meet en gaf dan na ��n keer kijken een voor zijn doen gemiddeld ondermaatse bleuper tegen de bal. Rennen naar de stoel deed hij nog wel, maar de handdoek…ging voor de ogen. Dat kan niet, zomaar in een finale voor het eerst handdoek voor de ogen. Daar moet je eerst op oefenen. Denk je dat John McEnroe de eerste keer nadat hij als te rusten gezette papagaai met die handdoek op zijn kop had gepauzeerd zijn eerste service in de buurt van het vak kreeg? Daar gaan toch jaren toegewijde training aan vooraf! Agassi! Maar er was nog iets. Op een gegeven moment kon Sampras er aan het net niet bij, hij dook naar de grond en…wipte de bal nog over het net, ten koste van een brandwond aan zijn rechter elleboog. Chapeau voor de ontwerpers! Nu leek het toch werkelijk net alsof er een klein mannetje in zit dat "wil" winnen. Agassi is een groot verliezer. Nog iets dat ontbreekt in de tennisstatistieken: hoeveel seconden is iedereen in beeld? Dat heeft Agassi ook nu zeker weer glansrijk gewonnen. Dus: er moesten twee rackets op hem kapot geslagen worden en hij was het meeste in beeld. Schrale troost voor Sampras is een lelijke beker, en lid van Wimbledon waren ze toch allebei al. Ja, de tweede service afschaffen, zodat het tennis weer van de Okkers, de Chiangs en de Agassi's wordt.
Met een kaartje van de Coo-kermis ga ik de stoeltjeslift weer in naar boven. Aangekomen bij de auto liep er net een echtpaar langs. De man monsterde Lala's zak. Ga je vliegen? Vroeg hij. Zijn baseball pet droeg het merk van een zweefzeil, dus hij was deskundig. Het was laat, de wind stond verkeerd, dus dit was een strikvraag. "Nee, dat gaat nu niet", zei ik alsof ik zijn pet niet had gezien. Dat leek hem ook, hij had de hele middag niemand zien vliegen. Hij was hier de opzichter van de vliegplek namens de parapentistenbond. Of ik hier ging kamperen. "Nee, dat mag hier vast niet". De man haalde zijn schouders op. Volgens hem zou ik er niet gauw last mee krijgen, zeker niet als ik veertig meter verderop aan de rand van het bos ging staan. Zijn zoon kwam er aan. Met zweefzeil. Had tijdens de hele Wimbledon finale hierboven zitten wachten of het niet beter zou worden. Ze nemen maar eens afscheid. Even later ontwaar in het bos nog een rijtje van een stuk of acht parapentisten in ganzepas met dikke zakken op de rug die ze zo graag in Coo hadden willen inpakken. Houden zeker niet van tosti Sampras.