Groeten Index |
000722
Groeten van de Col de Glandon
Vorst, gelooide Iserianen en boze schapen
Ik ben dus op de pas bij de Galibier (3000m) gaan staan. Het regent een soort
ijspoeder. Een witte wereld. Ik kan mijn WC papier laten liggen. In een
groen-bruine wereld neem ik het mee want daar maakt wit papier een ethisch
verantwoord eco-product als een drol tot een vies ding. Het betreft hier,
behoudens mijn waardering, het verschil tussen bloot en schaars gekleed. Maar
het wordt wel windkracht 8. Er begint iets te tikken op mijn dak, dat zal mijn
antenne zijn met een sliert ijs er aan, maar ik ga wijselijk niet kijken.
Donker. De rukwinden nemen nog iets in kracht toe. Om drie uur moet ik pissen.
De lege Colafles? Dat had ik dan eerst eens op een veilige plaats moeten
oefenen. Er uit, mijn achterportier staat op het zuiden en de ijspoederstorm is
dus goddank Noord, mijn pis bevriest onmiddellijk. Inmiddels heb ik alle
aanwezige kleren aan, poncho om mijn voeten, windjack aan, deken, en daarover
donzen slaapzak, handschoenen, bivakmuts, kinstuk aansluitend onder de klep tot
bovenlip, wollen schipperstrui tot aan onderlip. Ik heb het koud. De auto had ik
op een meter van het ravijn gezet om zuidwaarts morgen een mooi uitzicht te
hebben. Maar nu hij staat te schudden van de wind (die kant op!) ga ik er van
ongemak nog even uit om de handrem een tandje hoger te halen. "Hij staat nog met
zijn banden recht op de steen dus hij heeft goed grip", stel ik mezelf gerust.
Rukwinden schudden stevig aan de auto. Ik slaap in door te doen alsof we op een
onverharde weg rijden en dat er een ander achter het stuur zit. Af en toe wat
gebonk en gerinkel als stukken opgebouwd ijs van de auto breken. Ik word wakker.
Er is al wat licht. Tot mijn opluchting hoor ik een zware dieselmotor. Het ding
nadert mij. Gaat voor mij stilstaan. Toetert. Ik zoek mijn bril en kijk naar
buiten. Niets te zien. Alle ramen tweezijdig beijst. Ik kijk op mijn
thermometer. Minus 26 oC. Doe de achterdeur open. Het is een sneeuwschuiver.
Alles wit. Gierende storm. Dan gaat de sneeuwschuiver in de ochtendschemer voor
mijn neus staan en toetert nogmaals. Hij moet mij hebben. Ik pak slaapdronken
mijn SLIPPERS. Handschoenen en bivakmuts had ik gelukkig in bed al aan. Ik naar
hem toe. Of ik even hier heel snel weg wil gaan. Langs de Noordhelling. De
zuidhelling gaat al niet meer. Tenminste dat verstond ik. In ieder geval was
afdaling zuidwaarts niet geveegd, dat zag ik. Dat is ook een ander
arrondissement. Ik terug naar de auto. De achterdeur blijkt inmiddels
dichtgevroren. Alle andere portieren ook. Je kunt rukken tot het kraakt. De
sneeuwschuiver is nog niet weg. Ik sprint er heen, een slipper verliezend. "Mijn
portieren zijn bevroren, ik krijg ze niet meer open!", roep ik hijgend, op ��n
slipper in de min 26. Het gelooide gezicht van de Iseriaan kijkt naar mijn
infraroodsleutel. "Heb je hem niet per ongeluk afgesloten?", zegt hij bedaard.
Nou ja, het is te proberen. En ja, goud waard zo'n man. Wat een rust straalt
zo'n gelooide Iseriaanse sneeuwschuiver uit, zelfs bij dit noodweer. Ach, hij is
het natuurlijk gewend, hij kijkt nergens meer van op. Astral moet van de
stuurstoel naar achteren, achteraf gezien met de bovenklep open omdat ik er 's
nachts mijn handschoenen uit had gehaald en waar de hoogtemeter ook na dit
tochtje buitenom in de vliegende ijspoederstorm bij later verschrikt onderzoek
niet uit gevallen bleek te zijn. De volle interieur akku geeft wegens kou geen
vol meer aan. Angstig gloei ik voor. Het heeft nog nooit zo lang geduurd voor
het gloeilichtje uitging. Broeoeoem, in ��n keer. Maar nu? Op alle ruiten aan
beide zijden een dikke laag ijs. En de motor staat in de volle ijswind. Zijn
temperatuurmeter blijft op nul en de verwarming (op max) blijft vrieslucht
binnenpompen. Ik zoek die ene slipper maar weer eens onder de ijspoeier vandaan,
ik heb iets met slippers (zie mijn Afrika-dagboek). Mijn douchezak ligt
vastgevroren op het dak, maar als dat ietsje warmer wordt slaag ik erin het
stijfgevroren ding los te wrikken. Nog steeds op alle ramen beiderzijds ijs.
Slippers uit, Bergschoenen aan. Ook wel een aardig idee. Mijn voeten waren niet
zo koud geworden door dure bergsokken van dertig pietermannen: het ijspoeder
smolt dus niet. Krabben begint behalve bloedende vingers ook zicht op te
leveren: een paar vierkante centimeters recht vooruit en links en rechts ook al
iets. Motortempmeter nog steeds op nul, ventilatie inmiddels minder koud dan
buitenlucht. Sneeuwkettingen moeten maar op de eerste luwe plek. Rijden. Hij
komt los, doordat hij recht op de steen staat en de sneeuw later is gevallen. In
de ��n de geschoven en duidelijk ook gestrooide Noordhelling af, door de gaatjes
in de ruiten turend. Op 2700 meter zijn de ruiten vrij en is het ineens nog maar
2.4oC. Hoe kan dat? Volgens de theorie had het dan daarboven 2.6oC moeten zijn.
En geen 26. DAT WAS NATUURLIJK OOK ZO. Even slaapdronken een komma gemist. Voor
de trouwe lezertjes: virgule virgule! Hoe had dat ook gekund, op mijn slippers
in de min 26. Portieren in twintig seconden bevroren, ja dat had bij 2.6 niet
gekund, maar dat waren ze dan ook niet. Nee Bert, in de de min 26 is het bij
windkracht 8 met je huidige uitrusting toch echt wel sneven. Om dieper te gaan
dan deze min 2.6 (.!) met ijspoederwind kracht 8 moet ik mijn 18 jaar oude
verpoeierde donzen slaapzak vervangen en zo'n keiduur parachutepak kopen,
eindelijk een reden, veiligheid Moeder! De oude slaapzak moet 's nachts op de
motor zodat die stationair in sneeuwstorm temperatuur kan krijgen en je met de
verwarming de portieren kunt smelten. Reserveverwarming voor als de motor het
niet doet is niet nodig want dan ben je toch niet meer zelfredzaam en kun je
alleen nog hopen dat je GSM een netwerk heeft. Is ook dat niet zo dan typ je je
afscheidsbrieven in een directory "afscheidsbrieven" en je sneeft. Doch dan zijn
we wel met de kleine kansen bezig. Een ongeluk zit tegen die tijd wel in een
klein hoekje: sla je het portier dicht met de sleutel binnen en zonder zakmes om
de reservesleutel uit zijn geheime buitenhol te peuteren ("ach er is altijd wel
iemand met een schroevedraaier", placht ik te denken, maar er zijn gevallen
waarin zo iemand er binnen drie minuten moet zijn). Ander voorbeeld: normaal heb
ik drie millimeter rechterzijportierraam open voor ventilatie. Nou, nu was het
net of iemand daar met een onuitputtelijke voorraad kerstboomsneeuwspuitbussen
voor zat. Even dichtdraaien ��n uur 's nachts? Vergeet het maar. Bevroren. Op
mijn voeten lag dus vanochtend een bult sneeuwpoeder. Door mijn isolerende
deklaag en de vorst in de auto smolt het gelukkig niet, en hielp het dus mijn
voeten warm te houden, precies zoals Xenophon al schreef. Als het op 2700 meter
2.4oC is, betekent dat dooi op 2100m. Wat zouden die gelachen hebben om mijn
sneeuwkettingen! Ik parkeer. Meteo. Lage druk trekt weg naar Oosten, harde
Noordewind daarachter blauwe lucht, mooie dag hoewel beetje koel voor tijd van
jaar... Nu ik er Noord af ben gestuurd moet ik over de volgende pas, van de Col
de Glandon weer terug naar mijn eigen dal, dat van de Romanche. De pas van de
Glandon, 2000 m, half elf: modderpoel in brandende zon. Bert er even uit voor
het zicht, op slippers, flikkert achterover op stuitje en achterhoofd, ligt even
te kreupelen als Kluivert die een pinantie wil, maar hem van die drie lachende
motorrijders niet krijgt, waarna een onderdeel onvindbaar uit zijn voorhanger
blijkt gesprongen en de zonneglazen los voor zijn bril klepperen als
poezeluikjes. Mijn vader Jochem hamminga, die zichzelf oud vindt, overkomen
zulke dingen gelukkig nooit. Naar beneden, het wordt heet. De lucht van de
stinkende emmer met mijn door vijverlekkage half gesneefde goudvissen die ik
overklotsend in een rescue actie naar een Tilburgse parkvijver heb gereden keert
in alle hevigheid terug. Misschien beginnen nu ook eindelijk ook mijn bananen te
rijpen want zo heb ik er al dagen niets aan. Verderop bij
Villard Raymond is op 1800m een mooie stille
weinig gebruikte Noordplek voor de parapentist. Na het terugvinden van mijn van
auto naar startplek verloren portemonnee en hoogtemeter (dat zou mijn vader die
zichzelf oud vindt etc.) staat de schaapherder nieuwsgierig bij mijn vliegzak
met zijn twee doodlieve getrainde honden. Hij heeft het er moeilijk mee gehad
vanmorgen. De schapen waren "m�chant" geweest, zei hij. Ja zo noemen wij dat,
verduidelijkt hij na de verbazing op mijn gezicht over "boze schapen" te hebben
gelezen. Dat is altijd zo als ze slecht geslapen hebben door kolere weer. Kom je
als goed uitgeslapen herder met twee uitgeslapen honden uit je warme hut bij 400
pethumeuren terecht dan valt daar natuurlijk niet tegen op te roeien. Maar
inmiddels had hij ze naar het relatief in de herfst nog sappigste weitje
gestuurd en het ontbijt in de zon was goed gevallen. Het ging wel weer. Hij zou
weer met de dames door ��n deur kunnen, zeker met zijn twee honden er bij. Ik
vlieg schuin weg met zijwind, weinig lift, dus de eerste sapins tikken speels
mijn achterwerk aan (dat is niet gevaarlijk Moeder). Dan ben ik in de vrije
lucht, duizend meter boven het brede dal van de Romanche.
Omkijkend
zie ik het beneden reeds gefotografeerde educatieve bord, wetend dat ik langs
het door mij aldaar met geel aangegeven pad straks weer stap voor stap 1000
meter omhoog zal moeten. Waar anders landen dan precies in de Pr� du Bonheur?
Leuke aankomst, want ik was er deze hele vakantie nog niet geweest. Het is er
warm en op de rug met een strootje in de mond geniet ik na. Astral bij de
forellenbeek verstopt en na drie uur ploeteren sta ik weer bij de auto boven.
Zeven graden. Het douchen kan wachten, het is te koud hier en ik ben te moe. In
de auto terug naar beneden, op weg naar Astral en de Pr� du Bonheur verdiep ik
mij nog eens in de gelooide Iseriaanse sneeuwschuiver. Wat bezielt zo'n man een
toerist weg te sturen. Vreest hij voor diens voorhanger als de zaak twee uur
later een modderdooizooi is geworden? Luistert hij gewoon niet naar het
weerbericht? Weet hij niet dat een Noordewind altijd achter het lagedrukgebied
zit en niet ervoor? Dan keer ik, zoals het hoort, terug naar mijzelf: had ik
niet 's avonds naar de meteo moeten luisteren? Dan had ik deze stoere wintertje
spelende figuur die net zijn knappe sneeuwschuiver uit de motteballen had
gehaald immers kunnen vertellen dat die weer in de schuur kon en hij aan de
pastis? Dat er immers toch over een uur weer gereden kon worden? Nu was ik zo
ge�mponeerd door het op vier enorme profielbanden opdieselen van dat gigantische
bronstige hertengewei dat ik de komma op mijn thermometer van schrik uit het oog
verloor. Nee, ik had de weersvoorspelling moeten kennen, ik had slechts verrast
moeten zijn door de verschijning van zo'n clown bij deze condities en dan
slaperig, na enig nadenken moeten begrijpen dat zo'n gelooide Iseriaanse
sneeuwschuiver de hele zomer zit te popelen om zijn rol van Alpenguru weer te
mogen spelen en weer toeristen de berg af te kunnen commanderen. Dat zo'n man
bij de eerste sneeuw meteen jodelend in zijn winterstand gaat. Dan had ik het
spel met hem moeten meespelen. Dus serieus blijven kijken en een eindje naar
beneden rijden. Nog een paar uurtjes pitten en dan terug naar boven voor ontbijt
buiten in de zon. Of... wist hij alles en wilde hij de toerist slechts aangenaam
verassen met de mededeling dan meneer inmiddels Noordwaarts kon afdalen zo hij
wenste? Omdat hij deze onzinnige sneeuwschuifopdracht ook maar had gekregen van
zijn superieur, doch er nu wellicht voor hem onvermoed iemand, mij dus, van
dienst mee had kunnen zijn zodat hij het tenminste niet gans voor de kat zijn
viool had gedaan? Was dit simpelweg, nietwaar Adrie, mijn gebrek aan kennis van
taal en teken in de Franse Cultuur? Maar dan heb ik WEL alles goed gedaan!!!
Paniek getoond, zelfs nog hulp gevraagd bij het gebruik van mijn autosleutel, en
gezwind vertrokken, de gelooide Iseriaanse sneeuwschuiver geheel tevreden
stellend: hij had met zijn idiote opdracht toch nog goed werk verricht. Aankomst
Pr� du Bonheur, Astral in de stuurstoel, ik ben moe, zonder douche slaap ik v��r
het donker is, 3oC. Galibier dus (3000- 700)*.6 = - 10oC, theoretisch, maar er
blijken, heb ik inmiddels gemerkt, wel zwaar verstorende factoren (Galibier
heeft bijvoorbeeld ook veel langer zon dan dit dal).