Groeten Index |
990720
Pic de Morclan
Achteruit vliegen over een Larix Europea
Groeten uit Chatel, waar ik net van de Pic de Morclan 1975m, ben gesprongen. Hierbij
ben ik wel wat buiten mijn oevers getreden, moet ik zeggen. Het dal loopt noord zuid, de
piek is aan de oostkant. De wind was west, dus keurig hellingop. De zon staat 's middags
op de de helling te branden, dus de lucht wil wegens verhitting extra graag tegen de
helling op. Maar...het is een piek. Een pic moet je hier zeggen. Dus achter je is ook wat.
Hoe het komt weet ik niet, maar op en rond de piek wervelt de wind een beetje en staat nog
het meest...oost! De eerste bosrand westwaarts vlak beneden de vertrekplek staat te loeien
van de schuinopwaartse westewind en ik sta te wachten in de meestal oost of dwarrel en kan
dus niet weg. Ik denk dat de loeiende thermiek bij die eerste bosrand dertig meter voor
mij zich van de helling losrukt en daar recht omhoog gaat. Daar gaat natuurlijk dan ook
aan mijn kant een zuiging vanuit en dat is dan die oost en dwarrel. Hoe nu? Het heeft
weinig zin "tegen de wind in" klaar te gaan staan terwijl dan Lala af en toe in
een oostvlaag tegen mijn rug komt waaien. Af en toe zet de westewind door, is dan meteen
veel te hard, en bovendien ligt Lala dan natuurlijk net dwarsgewaaid. Waar ik sta is het
meestal oostewind, en flink. Twintig meter westwaarts naar beneden is het westewind, en
flink. In het noord-zuid dal, staat in mijn boekje, moet het nu noord zijn, naar de pas
toe, want bij de pas, richting zuid door het dal omhoog zuigt de zonnebrand de lucht het
hardst omhoog, die uit de noordelijke lagere gedeelten van het dal moet worden aangevuld.
Ga er maar aan staan. Ik overweeg Lala in het bos te verstoppen en morgen terug te komen
maar doe nog een rondje piek (pic), handjes gras in de lucht gooiend om te zien waar ze
heen waaien. Overal flink oost of dwarrel, behalve vlak voor die bosrand, waar het flink
west is, maar daar durf ik niet weg, want ik moet tenslotte over die bomen heen en vlak
voor bomen zit een rotor, en soort branding van de wind, en die zou mijn smoel juist in de
naalden drukken. Niet gevaarlijk, maar daar heb ik geen 12 gulden lift voor betaald. Een
klein eindje verderop is zuidwestwaarts van de helling af een verzakking van twee meter.
Dat is kansrijk. Immers de oostewind gaat over Lala heen als je haar daar net voor legt.
Ze komt niet tegen je rug waaien. Trekt de westewind even door dat trek je haar op en
spring je weg. De mannen die aan de schotelmast werken hebben een restje touw en een
stukje plastic voor me dat aan de langste stengel voor mijn neus gaat. Voesch, daar komt
de westewind weer op door de bomen. Veel te hard. Daar durf ik niet in. Weg is hij weer,
en mijn plastic-aan-touwtje wijst weer oost aan. Maar Lala blijft keurig liggen! Een
nieuwe westvlaag. Weer veel te hard. Maar terwijl ik de suis in de bomenrand hoor dempen
blijft mijn touwtje west wijzen. Ik trek Lala boven mijn hoofd. Ze gaat keurig staan. Dit
is het moment. Wegwezen. Gelukkig had ik mij al geestelijk voorbereid op wat er boven de
bosrand zou gaan gebeuren. In een ommezien zit ik 150 meter boven de mast en de joelende
mast-technici. Dan, altijd weer hetzelfde gesodemieter, je vliegt, het grootste gevaar is
voorbij, word ik weer, zoals gewoonlijk, bang. Terwijl anderen kirren van de pret dat ze
de 2000 op hun hoogtemeter zien, wil ik zo snel mogelijk weer 19zoveel zien. Het is
volstrekt irrationeel, er zijn nergens meer obstakels, buiten de Mont Blanc maar die haal
je nooit, en als je een beetje oplet kun je uren veilig blijven vliegen maar ik moet weer
zo nodig zo snel mogelijk naar huis. Er helpt geen lieve moederen aan, wat je 's ochtends
omhoogkijkend naar de piek (pic) ook tegen je zelf zegt, vermanend, gebiedend,
geruststellend. Nee ik doe het niet. Ik mompel dat ik dit toch maar nooit meer moet doen,
ik zoek geen thermiek, ik mijd het zelfs, vlieg zo snel mogelijk midden boven het dal, en
wil alleen maar dat blatende geluid horen dat mijn hoogtemeter geeft als ik meer dan 1
meter per seconde (de daalsnelheid bij verticaal niet bewegende lucht) naar beneden ga.
Omdat thermiek (stijgende lucht) alleen mogelijk is als de lucht beneden wordt aangevuld,
en omdat dat niet alleen uit het noorden door het dal aangevoerd kan worden, zijn er ook
dalende luchtbanen, dermate gemeden door de zichzelf respecterende zweefzeiler dat men
zelfs weigert het een naam te geven. Mijn irrationale angst heeft van mij geverseerd
thermok-zoeker gemaakt. Na een half uur thermok kon ik weer mensen in het dal zien lopen.
Ook zag ik mijn autootje glinsteren. Over. Weg angst. Terwijl het juist nu duidelijk
menens wordt want de wind in het dal, inderdaad noord, is een kilometertje of veertig per
uur. Dus dat wordt voor het eerst van mijn leven een landing die alleen bij zweefzeilers
voorkomt, die zonder accelerator, die je op laagte niet mag gebruiken, dertig vliegen.
Achteruit landen! Ik zak achteruit kijkend op een illegaal veldje af, dat ik wegens de
bijzondere toestand hoop te mogen kiezen. Het bevalt mij omdat achter dat veldje weliswaar
een bomenrand, maar daarachter weer een veldje is, daarachter dito en daarvoor dito. Geen
huizen, wegen, stroomdraad, en andere akeligheden. Vier omboomde veldjes dus. Nummer 2 is
mijn doel, ik ben nog op driehonderd meter, ruim v��r veldje 1, en zie achteruitkijkend
dat ik inderdaad ongeveer richting veldje 2 zak. O wat ben ik blij dat ik als jongetje in
Arnhem op de rivier heb gezeild, anders was dit zeker gevaarlijk geweest. Maar de
fundamentals van dit gebeuren zitten al sinds mijn twaalfde in mijn kop. Ergens ter hoogte
van de bomen zal ik de wind grotendeels kwijt zijn en weer vooruit gaan. Een verticale
krib, zeg maar. Op welke hoogte? Ik moet iets gokken en neem 10 meter. Dat is dan maximaal
met 1 op zeven nog...70 meter vooruit voor de op de grond bent. Ik word te ver achterin
veldje 2 geblazen en heb nog 50 meter. Dat is teveel. Veldje 3 dan maar, een heel klein
slingertje. Midden boven veldje 3 heb ik nog 20 meter en de wind valt weg. Met dertig
kilometer per uur stuif ik op de laatst meters voor de boomrand tussen veldje 3 en 2 af.
Met mijn voeten vooruit schuif ik nog een metertje in het zachte sous-bois. Zou ook een
onaangenaam moment zijn geweest om bramen te vinden. Lala vlijt zich tegen een vijftien
meter hoge larix europea. Goddank hecht zij zich slechts met drie stuurboord-touwtjes aan
haar onvrijwillige partner zodat zij op de rechterpunt na naar beneden dwarrelt op mij
hoofd. En dan is er koffie. Ik weet niet of ik meteen morgen al weer ga.
Trouwens, dan moet ik eerst hier dit eilandje weer af in het dal, daar heb ik al genoeg zorgen over:
Dit plaatje is van eergisteren bij een veel lagere berg, les Cretes, bij Hab�re-Poche.
Bert