|
030307 |
Groeten uit Aywaille |
Ik ben weer thuis. Juridisch gesodemieter waarvoor ik in mijn papieren
moest.
Maar ach, ik was ook inmiddels nat en vies genoeg geworden van de
voorjaarsmodder in de Franse Alpen.
Op weg naar huis zag ik vanaf de snelweg een mooie vliegberg vlak voor Luik.
Aywaille bleek het daar te heten.
Ik erop.
Over een onverharde weg over de kam rijdend keek ik in een prachtige steile
stenen afgrond op zoek naar een startplek voor de zomer. Het eindigde in een
splitsing. Links: priv�. Rechts: te steil naar beneden. Volgens de kaart is
er een rode weg 800 meter vóór mij.
Er staat een mevrouw. Ik vraag haar hoe ik bij die rode weg kom.
Ze wijst naar links.
De privéweg?
Non, plutôt...en ze maakt een gebaar in de richting
van de modderspoor dat een neerwaarts lopend weiland in loopt.
Tsja, dat kan natuurlijk. Dat er aan de andere kant weer zo'n open hek is.
Vaart houden dan maar, dan loop je niet vast in de modder.
Door nog een hek naar een volgend weiland.
Recht vóór doemt aan het eind een bosrand achter een stevige afrastering op.
Rechts om de hoek lijkt geen hek te zijn, maar het gaat wel steil naar beneden
en is erg modderig.
Vaart houden dan maar en rechtsom.
Als een ralleycoureur slip ik richting de steile modderhelling.
Het blijkt te eindigen op een stenen muur waarachter een steile beboste
helling.
Deze mevrouw heeft dit dus wel een leuke grap gevonden.
Wat doet die meneer hier ook op het laatste doodlopende stuk naar haar huis.
Laat hem dat maar eens goed afleren.
Wel vreemd, want ze zal toch wel begrijpen dat ik straks als ik hier weer uit
ben al haar ruiten in ga gooien en dan de hele boel in de fik ga steken.
Nee. Dat mens moet dus gewoon niet goed bij haar hoofd zijn. Ik had beter
moeten opletten.
Ik ben al niet meer boos maar neem me wel voor niet zonder een onderzoekje van
hier te vertrekken.
Sneeuwkettingen.
Aardig, maar ze lopen zo vol met modder dat de grond geen enkel profiel voelt
en ze springen steeds los.
Gelukkig begint een eindje achter de auto een hek met stevige boompjes er
achter. Ik heb staaldraad, extreem sterke nylonlijn en een lier die twee keer
het gewicht van mijn auto kan tillen. Dat gaat aan de trekhaak.
Maar die lier trekt helaas millimeter voor millimeter en over een maximale
lengte van anderhalve meter. Dan moet alles los, de lier weer terug naar de
beginstand, touw strakker vast aan de boom en opnieuw.
De nylon lijn rekt. Zo trek je de hele lier aan om maar één wiellengte op de
schieten. En de plek vanwaar misschien (misschien!) met de wielen weer vaart
gemaakt kan worden is vijftien meter hogerop.
Soms biedt de elasticiteit van het nylon een voordeel: met een strakke lijn
willen de voorbanden in de achteruit nog wel eens uit hun
kuilen schieten, hun modder afwerpen en de auto een metertje in plaats
van veertig centimeter achteruit helpen.
Bij pogingen die mislukken springen de sneeuwkettingen er meestal af.
Zo werk ik vier uur tot ik op een platter steviger stuk weiland ben waar de
auto zonder lier heen en weer kan. Het is inmiddels donker. Nu ziet ik aan de
lichtjes door de nog bladloze bomen dat het weiland aan alle kanten behalve
die waarlangs ik kwam begrenst wordt door steile hellingen. De gezochte rode
weg ligt tweehonderd meter beneden mij. Ik hoor er de auto's genoeglijk
zoemen. Ik ben nu op een vlak en wat steviger stuk van het weiland. Verder
terug omhoog wordt het weer steiler, dan is er een modderspoor naar het
bovenste weiland, en daarachter is dus die serieuze kleiweg met die
sympathieke mevrouw.
Maar ik kan een aanloop nemen. Als de sneeuwkettingen er niet af vliegen.
Enfin dit gaat natuurlijk niet lukken, dus we zullen hier wel moeten blijven
slapen, maar proberen kan altijd, en bij mislukkingen kan terug afgeglibberd
worden naar dit vlakke stevige stuk.
Achteruit? Misschien te weinig licht om met die snelheid de hindernissen te
nemen.
Vooruit? Dan ga je slippen met die voorwielaandrijving en vliegen die
sneeuwkettingen er weer af.
Koffiepauze. Het is nu toch donker. Even lekker de modder van mijn smoel.
Mijn eerste wraak: het gasbusje gaat leeg en vliegt sissend het weiland op.
Gelukkig, ik heb er nog een.
Sinaasappelsap, roggebrood met Comté, ik voel ineens dat dit een goede
lichamelijke training is geweest.
BBC Worldservice. Presenting Saddam, wie anders. Nee, er weet toch nog een
Tjechische student tussen te komen, maar die moet zichzelf er dan ook met
fataal gevolg voor in de fik steken. Je krijgt het niet voor niets.
Mijn aandelen zijn nog verder gezakt.
Roy van Zuidewijn blijkt van zijn 14e tot zijn 15e een
reeks inbraken te hebben gepleegd en maar één keer te zijn gepakt. Nou ja,
zeg, zo'n man is toch geknipt voor het koningshuis.
Sigaretten werken, blijkt uit statistisch onderzoek, potentiebelemmerend. Een
goed middel dus tegen de sexuele verslaving? De radio concludeert anders.
Kennelijk acht men het vanzelfsprekend dat mannen liever neuken dan roken. De
vraag wordt niet eens gesteld, terwijl ik bijvoorbeeld best graag neuk, maar
mijn sigaar zou ik er absoluut niet voor inleveren.
En dan weer Saddam, en een klein tukje, geloof ik,
want die Saddam, daar kan ik langzamerhand goed bij slapen.
De zaak blijft duidelijk: niet geschoten altijd mis, gewoon proberen
uit deze prut terug naar boven te komen, anders lekker slapen en morgen
nog eens, anders een vent met een trekker huren.
Ik achter het stuur, de motor aan.
Vooruit: de boel slipt en de sneeuwkettingen vliegen er af.
Achteruit: idem.
Terug naar het vlakke stukje.
Ik verdiep mij in de theorie van de sneeuwketting. Achter zit een ring met oog
en haak. Die gaan uit elkaar, dus daar ontstaat bij deze spanningen ruimte. Ik
heb zwaar bindelastiek met van de haken aan de uiteinden. Daarmee kan ik de
kettingen aan de buitenkant vlechten en zo zwaarder op spanning zetten. Wie
weet.
En ja. Het lijkt beter te houden.
Een kans.
Maar niet als je met een lullig vaartje het volgende weiland op rijdt.
Dat moet brullen.
Ik doe een oefening. Veilig boven het vlakke stuk.
Alles blijft zitten, ik voel controle, zelfs in de vooruit.
Dit wordt serieus.
Brullend in de één schommel ik als een boot door het hek naar het bovenste
weiland, houd vaart en eindig op de kleiweg.
Sneeuwkettingen eraf, modder van mijn smoel, en naar dat huis (zie foto).
Met camera, want als ze wous is wil ik minstens een foto van haar.
Als herinnering.
Een puber doet de deur open.
Je cherche une dame sympathique qui m'a advisée un
route touristique, zeg ik.
Ja, dat was ik, zegt een mevrouw.
Ze komt door de gang aanlopen met de mond vol.
Ze ziet er heel normaal uit, en ook niet of ze zich van enig kwaad bewust is.
Oh, zocht u die weg, ik dacht dat u die jongens
zocht met die crossmotoren, zegt ze.
Woont u hier?
Ja.
Dan weet u toch dat dat weiland doodloopt.
Ja maar achter dat hek is een pad en daar rijden ze op en neer.
Een klein zoontje komt er naast staan en vertelt enthousiast hoe dat gaat. Ze
kunnen bijna recht omhoog en naar beneden. Het lijkt wel of ze vliegen.
Hebt u ze niet gevonden dan? Vraagt de vrouw.
Nee.
Het spijt me.
Geeft niet mevrouw, dank u wel, goedenavond.
Mevrouw had dus gewoon niet goed geluisterd, en niet kunnen bedenken dat zij
tegenover één van de weinige Kangoo eigenaren stond die in staat zijn zonder
hulp weer uit dat weiland op haar pad te verschijnen, althans die zo gek zijn
het zonder hulp te willen doen.
Zij bleek niet van het padje, alleen wat minder slim, maar op dat stuk lijk ik
ook niet geheel brandschoon, althans deze middag en avond, dus heb ik haar
weinig te verwijten.
Toch nog 's avonds thuis. Deze auto is vijf jaar oud en nog
nooit gewassen. Morgen voor het eerst.