Groeten Index |
Alpen juli en augustus 2002
Waarin ik met de geschiedenis van het Christendom kennis maak, in frisse wind van 12 graden een paar fraaie dichte wolken vol heilzaam vocht voor mijn kop krijg, de vraag zich stelt naar een verschil tussen een marmotfluitteken "gevaar" versus "gevaarfluit van andere marmot gehoord", waarin ik voor het eerst het gat in de ozonlaag ruik, op 3000 meter een non tegenkom, de Tour de France op een uur na geen miljoenenschade bezorg, de jazz CD's van een eenzame herder beluister, mijn intriges tegen parapente-vliegschool-bedriegertjes stranden op desinteresse van de Federation Francaise du Vol Libre in een lidmaatschap van mijzelf in hoogst eigen persoon, wolven niet alleen schapen blijken te eten maar ook wilde berggeiten en niet alleen wolven schapen blijken te eten, maar ook mensen, en dus liefde toch nuttig blijkt te zijn.
In
Muenchen, bezocht ik mijn collega Wolfgang Balzer. Zijn vrouw is zeer
interessant. Zij beschikte over de tot dusverre geschreven delen van het boek
van Karlheinz Deschner, Kriminalgeschichte des Christentums: ��n t/m vijf. In
deel vijf zijn we nog v��r de heilige geleerde Thomas van Aquino, die zijn
hoogeleerde opponenten gewoonlijk liet vermoorden, en de Spaanse inquisitie zal
dus wel minstens tot deel 12 moeten wachten.
Alle delen bleken in een boekhandel in het centrum te koop te staan. Ik kon ze
nog net in ��n hand zo tussen duim en vingers klemmen dat ze niet vielen.
Wolfgang kreeg het niet voor elkaar. Dit deed mij onmiddellijk besluiten tot
aanschaf.
Voor wie dacht dat de geschiedenis van het Christendom minder opwindend voor
sadisten zou zijn dan de Bijbel zelf heb ik gemengde berichten: de rottigheid is
van hetzelfde hoge niveau, maar het moet gezegd, de Bijbel beschrijft het
sappiger. Zie daarvoor
mindphiles.com over de Chrislamitische godsdiensten.
Pre du Bonheur, 17 juli 2002
Het is geen vliegweer maar ik heb vandaag op een hoge Alpenkam in frisse wind
van 12 graden een paar fraaie dichte wolken vol
heilzaam vocht voor mijn kop gehad. Natuurlijk zag ik uit naar mijn goede
vrienden, de marmotten (zie Marmossos)
Op weg omhoog floot de eerste marmot dat het echoode tegen de bergwanden. Het
geluid lijkt op dat van zo'n pop waar je in kan knijpen die mijn zusjes vroeger
hadden (hetgeen bij hen natuurlijk een enorm misvertand over babies moet hebben
gewekt). De marmotten verderop begonnen vervolgens ook. Ik kon niet horen of er
een verschil was tussen een marmotfluitteken "gevaar" versus "gevaarfluit van
andere marmot gehoord", bij ontstentenis waarvan onder de marmotten de onrust
rond mijn aanwezigheid immers morgenavond de Zuidelijke Italiaanse Apennijnen
zal hebben bereikt. Verder geen beest meer gezien vanzelf, want de pest is dat
alle dieren misbruik maken van de voorwetenschap die de weergalmende snerp
teweegbrengt.
Verder bezig op de nieuwe snelle kleurige computer. De nieuwe trend bij
Microsoft is om je computer zelf te laten bellen. Dat wil hij maar steeds. Met
Jan en Alleman, vraag niet waarom. Soms gaat hij zelfs bellen zonder mij iets te
vragen. Gelukkig maar dat ik mijn hele clandestiene handel in nucleair materiaal
gewoon in een schriftje bijhoud.
Ook
als parapentist wordt het nu duidelijk uitkijken voor mij. Ik ben er juist door
een bekende Afrikaner (Dirk Tjallinks) op opmerkzaam gemaakt dat het
gat in de ozonlaag nu overal duidelijk
waarneembaar is, en dat is bepaald geen pretje. Ten bewijze voeg ik zijn foto
bij. Ten overvloede roepen wij thans alle regeringen op: er is onmiddellijk
veel, heel veel geld nodig.
Maar wat zeur ik! Ongehinderd door struikrovers, edelen of ambtenaren geniet ik
hier van een beekje vol ijskoud drinkwater, ruischend langs mijn bed, de krekels
krekelen vervaarlijk, mijn Partagas de Luxe Corona knappert, in de verte boeren
uil en ezel, het lijkt wel of de rampzalige wetten der natuur voor mij niet
gelden...
Het geluk dat is een schone zaak,
En brengt het menschdom veel vermaak.
Groeten uit de Franse Alpen,
Bert
020724
Gisteravond ben ik met mijn parapente, een slaapzak en een dekzeiltje naar
het Lac Du Vallon geklommen (2500m). Chamois (berghertjes) schrikken op een
kilometer al zo van mij dat door hun start stenen een diepe tuimeling beginnen.
Zo krijg ik ze in de gaten, anders was dat nooit gelukt. Daar boven geslapen. De
dekzeilmethode is met dit weer goed te doen, de temperatuur zakte slechts tot
vijf graden. Evenwel vochtvorming door gebrek aan ventilatie en teveel risico op
insneeuwen/regenen wegens slechts een touwtje door de gaten geregen. Het minste
weer-stuiptrekkinkje en je ligt alleen nog maar te wachten tot je weer naar huis
mag. Dat wordt Beverzwerf voor een betere oplossing. Vervelend want dan moet je
van al die dingen die daar te koop liggen om boven warm en droog te blijven weer
het cursusboek lezen, ach ik neem gewoon het duurste.
Vanochtend nog even verder geklommen naar de kam, met uitzicht tot de Mont
Blanc, die er van 120 km nog steeds uitziet alsof hij vlak achter de
gletscherpiek Etendard staat (en die is hier vlak bij Alpe d'Huez).
Twee kids uit
Grenoble wezen mij boven op de top alle grote pieken aan en krasten mijn
emailadres met een steen in hun fotoroldoosje om mij een eventuele foto van mij
boven het Lac du Vallon te sturen. Geen chamois meer gezien
boven de 3000 meter, alleen nog een non. Dit is g��n truukfoto!!! En wij maar
dure spullen kopen bij de Beverzwerf!!!
Daarna
terug per parapente naar de Ferme de
Chazaret (route blauwe pijl zie kaartje).
De Grenobe kids bieden aan na mijn vertrek de kleine stukjes roodwitte
politietape in hun zak steken die ik altijd als windvaantjes aan een tak bindt
(hier aan halmen want het is hier te hoog voor takken). Mijn imago bij deze
jonge natuurliefhebbers vanzelf licht geschonden door de gedachte dat ze altijd
boven blijven wapperen als ik alleen vertrek. De vliegtocht moest goed te doen
zijn: zes kilometer tegen de dalwind in maar een dikke kilometer hoogteverschil,
en best wel wat thermiek. Daar zou vandaag ook de Tour de France langskomen op
weg naar Les 2 Alpes met die helikopter en dat wil een aardig wippertje geven
bij het vliegen, heb ik moeten leren bij mijn vliegexamen. Maar die jongens
fietsen zo hard, dacht ik, de kans is te klein om daarvoor van vliegen af te
zien, en zo'n heli ziet mij ook wel en blijft dan wel op veilige afstand.
Ik vlieg het zijdal uit voor het bochtje naar links. Aan beide zijden van de weg
door het hoofddal een lint van campers, zoals die er twee dagen geleden al bij
Les 2 Alpes stond, het hele dal door. Maar geen heli te zien. Ik naar de Ferme
de Chazarets. Niemand heeft mijn landing gezien vanzelf. Zes kinderen, twee
ouders, twee grootouders, iedereen thuis, en ik nog twee rondjes voor het
eetkamerraam langs joehoe roepen, en ze zaten daar inderdaad ook nog te eten,
bleek achteraf, maar nee, ze hadden niets gezien, waar doe je het allemaal voor
vraag ik mij wel eens af...
Zestien zoenen gegeven (de jongste vier kindjes doen allemaal 1 de oudste 2 en
de ouders en grootouders ook 2) en teruglopen naar ongeveer mijn bocht (zie
kaartje) voor de auto.
Er komt leven in de brouwerij. Reclame auto's rijden voorbij en de mensen
zwaaien enthousiast. Ik begreep er eerst niets van. Maar wat blijkt: als je goed
je best doet met zwaaien dan gooien ze iets naar je toe: een ballon met
Intersport erop, een Cofidis petje, en allerhande zakjes en dingetjes. De
kinderen vinden het natuurlijk een prachtige soort Sinterklaas maar ook
gepensioneerden zijn geen moment in de schaduw van het parasolletje voor hun
camper te vinden. Zij staan in de brandende zon uren te braaf te zwaaien voor de
petje, hun snoepje en hun andere fel gekleurde zakjes met hebbedingetjes erin.
Nederlanders blijken in dit debiele gedoe slechts licht oververtegenwoordigd.
Wel relatief veel extreem dikke mensen, van alle nationaliteiten. Met draagt
zwemkledij om het allemaal goed te laten zien. Ik verwachtte veel kleurige
tatouages, maar dat viel tegen. Wel wordt er veel hooliganachtig geh��h��t, en
soms lijkt het of een hele straat uit een of andere buitenwijk van een of andere
stad eendrachtig naar een afgesproken plek langs de kant is getogen.
E�n ding is
echter duidelijk: het heeft allemaal een ton voor een camper.
Nou, zo staat dat dus te wachten voor de Tour de France, en wat komt daar
voorbij? De avondvierdaagse bestaande uit ��n persoon: ikzelf, in eigen persoon,
op weg naar mijn auto.
Over mijn dure Leki's worden allerhande grappen gemaakt, zo van, waar zijn je
ski's, dus ik ben ze maar v��r en roep dat ik een half uur voorsprong heb en
zeker ga winnen. Dan zwaai ik, en als men braaf terugzwaait deel ik de mij
toegeworpen petjes, sleutelhangers, 50 gramspakjes koffie uit, niet met zo'n
ordinaire beestenvoederworp zoals zij dat vanuit die autoos doen vanzelf. Ik
reik het netjes aan.
Dan komen de renners. Niet met ��n heli, nee, de hele lucht vult zich met
heli's. Een laag heli's op honderd meter en een tweede laag heli's op
vierhonderd meter. Die helimannen weten natuurlijk dat een vliegende parapentist
voortijdig komt te overlijden bij hun passage, dus ze zouden in mijns aanziens
de andere kant van het dal hebben gekozen, maar zou ik op dat moment hebben
gevlogen dan had de hele wereld de tussensprint op de Col d' Ornon gemist, en
had zelfs de tourdirecteur nu geweten wie ik ben.
Enfin je kunt ze makkelijk zien voorbijkomen, die renners, want ze gaan helemaal
niet zo hard, waarom zou je ook als alles afgesproken en financi�el geregeld
wordt: alle auto's, renners en heli's zijn onderling verbonden met een ragfijn
draadloos communicatiestelsel, op de auto's staan zelfs atomiumvormige antennes
met breedband, en ik stel mij zo voor dat dat rechtstreeks op electronic banking
is aangesloten, boter bij de vis. Maar zonder die irritante Mart Smeets ken ik
alleen Lance Amstrong, tenminste die herken ik altijd aan die gele trui, dus die
heb ik gezien. Ik stond in de bocht bij de fanclub van Knaven (Breda, met
gigantisch Knavenspandoek). Knaven slingerde relaxt genietend van het landschap
achteraan het peloton en ging ook nog even op de remmen staan om bij de
voorzitter van de fanclub het afgesproken neutje aan te pakken. Zonder een spoor
van ademnood galmde hij nog even: "Zeg doe die die vieze vlag eens weg!". Leuke
vent, die Knaven, die heeft ook geen hartaanval op zijn veertigste.
Na doorkomst van het peloton gingen alle dikbuiken hun campers in om satellietTV
te kijken. Ik echter wachtte nog even in de hoop op leed, de zelfkant van de
wielersport. Maar nee, slechts ��n renner, en tot overmaat van ramp ook zonder
enige scheur in kleding, en nergens uitstekende gebroken botten, bleek, lek
gereden zeker, rustig bezig een achterstand van drie minuten op het peloton goed
te maken. Daar hoefde hij zich geen zorgen over te maken. En zo zag zijn gezicht
er ook niet uit.
Ik heb de volgende conclusies getrokken:
Topsport is zeer ongezond, om de schade te beperken moet je doping gebruiken
(zie eerder: "Doping" is
gevaarlijker dan doping)
Nu dat niet meer mag kunnen we voorlopig geen baanrecords meer verwachten,
worden op de weg de afspraken met een LAN electronisch afgetimmerd om het wat
rustiger aan te kunnen doen.
Als je niet doet wat Armstrong zegt kost dat veel, h��l veel geld.
Terug bij de auto dit verhaal typende komen de twee kids uit Grenoble weer van
boven. Nee Tour de France interesseerde ze ziet. Wel waren ze jaloers geweest na
mijn vertrek. Er zijn foto's van mij gemaakt, die zullen mij gemeeld worden.
Ciau.
Ik ben moe van al dat bepakte klimmen gisteren en vandaag op een zak rozijnen en
gletscherwater.
Maar vanavond vollopen in de Ferme de Chazaret. Aha! doping!
Maar ik ben ook al over de vijftig, dus ik daal alleen nog maar af.
jullie,
Bert
PS: Dit waren de fotoos van de Grenoble kids:
020728
Een eindje verderop tegen de Oostwand van het dal van
de Ferme de Chazaret is vlak boven de boomgrens een niet al te steil oplopende
Alpenweide zichtbaar op circa 1800 meter. Dat is van de dalbodem (1100 meter)
nog geen drie uur (je moet als je als bepakte wandelaar van het landschap en je
rust wil genieten, rustig eens de weg kwijt raken en boterhammen eten rekenen op
250 meter klimmen per uur).
Het eerste uur zag ik paardesporen. Vreemd, wie gaat er nu met een paard een
100% stijgend pad op.
Het tweede uur zag ik nog steeds paardesporen. Ik pauzeerde eens om mijn ogen
eens goed uit te wrijven en mijn wellicht wat vermoeide geest wat rust te
gunnen. Maar ik bleef ze zien.
Op zestienhonderd meter werd het pad serieus nauw en steil. De hoefijzers hadden
er al wegglijdende strepen tot een halve meter gemaakt.
De boomgrens. Meteen overal mooie startplekken voor het vliegen. Een steeds
rustiger opgaand grasland waar je het pad niet meer hoeft te volgen maar gewoon
de plekken kunt opzoeken die geschikt lijken. Het eindigt op de van verre
geziene 1800 meter in een vrijwel horizontale brede grasvlakte v��r de berg
opnieuw serieus steil verder omhoog gaat.
Daar staat het paard. Geen hek, geen lijn, niets. Het paard kan gaan en staan
waar het wil. Als het paard het in zijn kop zou krijgen weer naar beneden te
lopen, het dal in, dan kan dat.
Maar het paard staat te grazen.
Even verderop staat een berghutje. Er hangt was buiten. Drie honden komen
blaffend aangerend, maar als ze merken dat ik daar niet intrap moeten ze al
meteen worden geaaid, al brengen ze mij wel op naar de baas: Sebastien.
Maar dat mag niet van het paard. Het paard wil mij eerst ruiken. Ik stel mij
beschikbaar. Als het paard tevreden is ga ik naar Sebastien.
Sebastien heeft hetzelfde accent als mijn vriend de oude herder
Camille, dus dat scheelt: ik heb
inmiddels geleerd gewoon door te praten als ik iemand niet versta. Deze
communicatievorm tracht ik te perfectioneren door goed op te letten hoe kinderen
van twee en drie dat doen. Gewoon doorlullen.
Anders dan Camille is Sebastien is nog geen dertig, slank maar zeer gespierd,
kaalgeschoren hoofd met brede geruite pet en een brede glimlach.
Van juni tot oktober is hij boven, normaal hoeft hij in die periode niet naar
beneden, hier groeit van alles en af en toe eet hij een lammetje. De schapen
zijn van hemzelf, hij huurt de hele berg voor 10 Franc per schaap per seizoen.
In october gaat hij met de hele kudde, de drie honden, het paard en al zijn
spullen dat paadje af dat ik opgeklauterd ben. Dan gaan ze met zijn allen in
drie trucks naar een plek ergens bij Arles (bij Marseilles, daar komt Camille
ook vandaan), of ik zin heb in koffie.
Jezus! Koffie! Je denkt dat je ergens op water en rozijnen in de hoge
eenzaamheid boven de boomgrens een vliegstart gaat maken en dan is er koffie!
Met berghoning.
Ja hij had dat camperlint beneden zien groeien en was toen toch maar even op
zijn paard naar de Tour de France wezen kijken, vandaar de sporen.
Maar dat paard krijgt jou toch niet op zijn rug de berg af en op?
Zeker wel, hij kan honderd kilo hebben.
Maar als de schapen d��r zijn (hij wijst naar een vlakte boven het Lac du Vallon
op 2700 meter), dan gaat het paard niet mee. Dat is te gevaarlijk. Zelf forenst
hij dan dagelijks naar boven, want zijn bovenhut daar is hem te primitief.
Hoe lang hij daarover loopt? Anderhalf uur. 's Ochtends en 's avonds. Dat is dus
600 meter per uur, en het gaat bij hem omhoog kennelijk niet langzamer als naar
beneden...nou ja wat een uur is weet hij misschien helemaal niet, bij zijn werk
heb je immers helemaal geen horloge.
En het paard?
Die weet dat ik terugkom, die blijft hij bij de hut. Alleen als het hagelt rent
hij daar beneden onder de bomen, maar dat doen de schapen ook, die rennen ook
naar de bomen als het hagelt. Lust je nog koffie? Er is nog.
Het blijkt nog maar een klein restje.
Nee, zeg ik, zet niet opnieuw.
Het maakt niet uit, zijn espressokokertje loopt al weer vol.
Hij heeft radio en hij heeft hier een goede ontvangst, maar hij luistert er
nooit naar: het gaat alleen maar over ellende en het is nog gelogen ook. Hij
luistert liever naar CD's, die draaien op een zonnepaneel. Jazz.
Jazz!!
Ja.
Laat eens wat horen.
Er komt een jonge Miles tevoorschijn. Percy Heath op drums, Horace Silver op
piano.
Daar zit ik dan. Op 1800 meter. Koffie met berghoning en jazz.
Het paard komt meeluisteren.
Ik hou van dieren, dat kon hij wel merken.
Ja maar ik heb geen dieren, ik reis te veel.
Dan gaat het over Uganda, Rusland, Turkmenistan.
En dan ga ik maar weer eens. Wij salueren breed lachend, ik tegen mijn
zonneklep, hij tegen zijn geruite pet. Hij wil nog een keer weten hoe ik heet.
Ik hoop dat ik er een keer bij ben als hij afreist naar Arles met kudde en hele
hebben en houen.
En dan wil ik het zien ook: van boven tot beneden bij die trucks. Misschien rij
ik nog wel mee naar Arles ook.
Mijn vertrek de lucht in heeft voeten in de aarde: over de kam aan de overkant
bloezen donkergrijze koude wolken die in het dal zakken. Daar lossen ze op maar
het geeft turbulentie. De wind lijkt van alle kanten te komen.
Sebastien komt maar eens kijken naar mijn gemartel. Telkens als ik poog mijn
klapperend zeil de lucht in te krijgen komen de honden blaffend aanrennen.
E�ntje piest er maar eens op. Zo'n zeil moet tenslotte weten wie hier de baas
is.
UIteindelijk breekt de zon nog eens door en maakt een mooie thermiekwind waarop
ik tegen de "echte" wind (de wind boven de toppen) in wegvlieg. Meteen schud ik
zo wild heen en weer dat ik moet afzien van mijn geplande afscheidszwaai. In het
dal waait het zo hard dat ik niet tegen de wind in kom en achteruit vliegend bij
de Ferme de Chazaret moet landen. De kindjes, onkundig van de roekeloosheid van
deze overigens keurig verlopen stunt (had ik het geweten dan was ik van
Sebastien weer naar beneden gelopen, want tenslotte heb ik op mijn vliegexamen
moeten invullen dat je onder deze omstandigheden niet kunt vliegen) komen
joelend aanrennen.
Daarboven, wijs ik, woont een herder...en ik vertel het verhaal, met honden en
paard.
Ze vinden het heel gewoon.
020812
Mijn
spel met de bedriegertjes van de "vliegschool", annex nep-borgsom-incasso
bedrijf Les Volatiles was dus zover (zie Kuifje:
Les Volatiles) dat ik mijn
borgsom voor de niet gegeven cursus dus niet terugkreeg, "dat deden ze nooit",
en dat ik lid wilde worden van de Franse vliegfederatie FFVL om van daaruit
verder te kunnen terugzieken.
Op Les2Alpes zei ik tegen Didier, de belangrijkste official van de club daar
(althans zo gedraagt hij zich): ik apprecieer het werk van de FFVL en profiteer
ervan. Ik wil een goed mens zijn, daarom ben jij ��n van mijn grote voorbeelden.
Ik heb daarom besloten lid te willen worden van de FFVL. (Natuurlijk verzweeg ik
het stookwerk dat ik in de bond voor ogen had).
Didier fronst de wenkbrauwen. Of ik wel verzekerd ben.
Jazeker, haast ik mij te vertellen, het staat expliciet in mijn WA polis.
Didier zucht. Hij denkt dat het wel via het hoofdkantoor in Nice zou kunnen. Het
adres noemt hij slechts na enig aandringen.
Daar was ik toevallig gisteren. 4 Rue de Suisse blijkt hartje centrum, bij het
station. Een onooglijke deur tussen de winkelpuien. Appartementen. Maar er hangt
een bordje:
Ik de trap op. En nog een. En nog een. Uiteindelijk aanbellen. De FFVL: twee
meisjes in een kraakpandachtig uitgewoond fraai ouderwets appartement met veel
donker eikenhout en enkele zeer goede computers. Nee ze deden niets meer met
papier, alle info stond op de server. Meisjes naar mijn hart: papier afgeschaft!
Lid worden? Of ik wel verzekerd was.
Ja, het staat...enz
Tot mijn verbazing signaleer ik nu een zekere teleurstelling bij de dames.
Verbeeld ik het mij of is FFVL voornamelijk een dekmantel voor het te duur
verzekeren van parapentisten?
Nee lid worden kon je hier alleen als je een nieuwe club bent. Losse mensen
worden lid van een club en die mailt hun bestand door naar ons. D�sol�.
Kortom, het lijkt hier niet veel beter dan bij Les Volatiles: prettig
anarchistisch maar geef ze geen geld.
Het hele idee dat men een nieuw lid zou verwelkomen...men is zelfs overal
onaangenaam verrast, zeker als hij al verzekerd is!
Je ziet ze denken: als je al verzekerd bent wat kom je hier dan doen? En al
wisten ze het antwoord niet, enig wantrouwen was inderdaad op zijn plaats. Want
ze zitten natuurlijk niet te wachten op een agendapunt Volatiles op de volgende
vergadering.
Ga toch vliegen! Zie je ze denken.
Dat ga ik doen. Zonder ballast: mijn vordering op Les Volatiles is per heden
overgeboekt van "dubieuze debiteuren" naar "afschrijving dubieuze debiteuren".
Nice was het vanmorgen (9-8-2002) nog 33 oC maar nu Op de Cime de la Bonette,
waar de Franse militairen onder auspicien van Napoleon de Derde in 1860 een weg
over een pas van 2800 meter hebben gelegd om die onbetrouwbare Italianen in de
gaten te houden, is het 3,8 oC en het onweert en klettert van de regen.
Er zijn hier wolven. Die zijn, zei de mevrouw van het restaurant 20 km terug,
precies na het verdrag van Bern (waarin staat dat je geen wilde wolven meer mag
schieten) gekomen. Die mevrouw zegt dat die wolven dat niet konden weten, dat
die dus gefokt en uitgezet zijn en dat ze dus mogen worden geschoten.
Vorig jaar was een kudde van vierhonderd schapen zo geschrokken van die wolven
dat ze met zijn vierhonderden het ravijn in zijn gedonderd. In de dorpen hangen
nu posters dat de schapen het ecologisch evenwicht in het bergpatrimonium
bewaren en dat de wolven daarvoor een bedreiging zijn. Ik ben geneigd met die
boze herders mee te doen, want eerst verbieden ze het parapentevliegen zogenaamd
om het wild niet te storen en dan sturen ze er de wolven op af! Dat is niet
logisch, kun je toch zeggen.
Toch heb ik een andere mening:
Het Massif de Mercantour aan de wolven en de parapentisten!
(ik lust als parapentist trouwens ook best een lammetje als ik geland ben...).
Ik heb trouwens, zoals de trouwe lezertjes
weten, sowieso iets met wolven. Om met mijn nieuwe bondgenoten kennis te
maken heb ik maar gauw een waterdichte slaapzak gekocht waarmee je in de regen
en sneeuw tot -40 oC zonder tent buiten kunt liggen. Die ga ik straks niet ver
van de auto testen. Het is hondeweer (wolven kun je dit eigenlijk niet aandoen)
die zak moet er tegen kunnen en ik ook. Zo niet dan kan ik weer in de auto
kruipen waar mijn oude slaapzak nog droog ligt...
De man van
de waterdichte sneeuwslaapzakken, bergsport/huishoudelijke artikelen/
ansichtkaarten en koekoeksklokken bleek jager en vond onlangs een door de wolven
opgegeten chamois. Mijn foto van zijn foto stuur ik mee. Morgenochtend lig ik er
dus misschien ook wel zo bij hier een eindje verderop. Inge: de boel in dat
geval eerst goed laten uitstinken!
Groeten, dus Jantje
PS Hoe het afliep: 's nachts ging het eerst regenen, toen daalde de vorstgrens
af tot ongeveer bij mij, hagel en natte sneeuw, tot drie uur lekker warm
geslapen maar om half vier kreeg ik natte knie�n. Test mislukt, dacht ik, ik
hoef hier niet te wachten tot ik kou ga lijden terwijl er een lekkere auto
vlakbij is. Toen ik eenmaal die zak uit was, was het ver-schrik-ke-lijk koud.
Dus toch wel een goeie zak al werd hij nat (hij zat helemaal onder de natte
sneeuw). In Briancon hadden ze GoreTex hoezen voor er omheen, dus nu kan ik nat
tot de nul (onder nul is het nl. niet nat), en koud tot de min veertig en het
mag waaien ook. Geen wolf gehoord natuurlijk.
020819
Ik rijd met Alain over lieflijke Alpenwegen naar een
stadje in de buurt.
Achterin hebben we twee lammetjes.
Ze zijn vijf maanden.
B����h.
Ik aai ze even over hun snuitjes.
Ze begrijpen er niets van.
Zojuist hebben we met een tang een plastic nummer in hun oren geponst. Alain
vindt het geen gezicht, dat plastic, dus dat doet hij pas als ze geslacht
worden, want daar is controle bij.
In het duister komen we aan bij het abattoir. Gele lichtplassen op bestrating,
ik kijk eens naar de stenen, maar nergens bloed.
Er is daar een schuur. De deur is los en Alain weet waar de lichtknop zit.
Achter een hek staan al twee vleeskoeien.
In het schapenhok staat al een schaap.
Onze lammetjes gaan daar bij.
Het schaap en de lammetjes ruiken aan elkaar en gaan samen in een hoek staan.
Alain doet een briefje in de daarvoor bestemde bus: twee lammetjes, nr... en
nr..., Alain....tel....
Morgenochtend vroeg gaan ze. Ingewanden eruit, vel eraf (daar krijg je nog wat
voor) en dan krijg je ze in de lengte in twee�n gesneden mee naar huis.
Nu komen we nooit meer in het paradijs, zegt Alain als we weer in de auto
stappen.
Ik ken ze nauwelijks, jij kent ze vanaf hun geboorte, probeer ik nog, maar zelf
geloof ik er al niet meer in. Enfin, dat paradijs, ik weet wie er zitten, daar
hoef ik niet heen.
Na wat stilte komen wij over de liefde te spreken.
Liefde is nutteloos, poneer ik nu alles dan toch verloren is, want je kunt het
niet eten.
Alain antwoordt na enig nadenken: als de schapen aan liefde doen krijg je
lammetjes en die kun je eten.