Groeten Index |
000604
Groeten van de Alpe d'Huez 2
een mooie dood
Ik wist al van een zekere rivaliteit tussen parapentisten en deltavliegers
(die hier "loodgieters" worden genoemd omdat ze altijd met zo'n partij buizen
aan komen zeulen, en wij zijn de "zakdoeken"). Maar er zijn nog meer elkaar
bestrijdende nomadenstammen: modelzweefvliegspelers (draadloze sturing), die hun
vliegtuigjes met dikke honderd, zo niet af en toe tweehonderd km/uur venijnig dicht langs
mij laten scheren ze vinden dat ik mijn startplekje te dicht bij hen kies, veelal buikige
dertigers, en de motorcrossers (de meesten tussen achttien en twintig) die hier elke alp
zo onveilig kunnen maken als ze dat willen. Hoewel zelf parapentist, wil ik aan dit gedoe
niet meedoen. Als ik last heb van te veel congestie, komt dat net zo vaak door
parapentisten dan door ander nomadengeteisem. Het ideaal is dat als ik ergens ben, dat al
die anderen, parapentisten incluis, ergens anders zijn. Niet bij mij. Dat zou mooi zijn.
Ja, nu ik er nog dieper over nadenk: dat zou h����l mooi zijn. Het ideaal is
nauwelijks bereikbaar, maar met de tocht van vandaag toch gelukt.
Zie de foto. Daar ben ik heen geklommen. En ik heb geen mens gezien. Enkele
van de skiliften op die berg gaan weliswaar in de zomervakantie weer een paar weken
werken, maar dat is het nog niet. Onder de pas gesmolten sneeuw vandaan trof ik een mooie
wollen muts, een keurige zakdoek, en een nuttige knoop. Nog geen juwelen, maar dat komt
vast morgen, want dan ga ik helemaal naar boven (zie plaatje). Ik dacht vandaag:
voorzichtig, straks begint het net te onweren als je boven bent en kun je terug ook weer
gaan lopen. Dus op 2700 meter heb ik Lala gespreid, en ben weggesprongen in de gedachte na
de landing beneden nog een flink stuk terug naar de auto te moeten lopen. Maar dat was
niet zo, want een ravijn tussen de fotograaf en de berg, niet te zien op de foto, maar wel
van de startplek, bleek een jofele venturi die mij nog vijftig, misschien wel honderd
meter peut gaf. Keurig terug bij de auto geland dus. Ik heb het dagverloop van het weer nu
wat in de gaten en als het er morgenochtend weer zo uitziet (dan is de top tot een uur of
vier onbewolkt) dan sta ik om twaalf uur boven (en ben een half uur later weer bij de
auto...). Als je geen email meer krijgt: ik heb mijn portemonee bij me met mijn naam er in
en in de auto vinden ze die ook, dus w��r die onweerswolk mij ook weer op de grond smakt
(dat schijnt vijfhonderd kilometer verderop te kunnen zijn), ze komen er vanzelf achter
dat dat lijk bij die auto hoort (sorry moeder, grapje). Grapje, maar toch...een mooie dood
dat wel. Je bevriest en dat schijnt vrij pijnloos te zijn, vervolgens raakt je op
zes/negen duizend meter hard bevroren lijk bedekt met nog een laagje ijs, en dat smakt dan
terug op de grond. Als het daar stenig is breek je in stukken ijs die ieder afzonderlijk
smeltend verder hun weg naar beneden gaan. Nou en in een van die ijsblokken zit dan weer
ergens die portemonnee met mijn naam er in.