Descartes in Afrika

Filosofische Notities in: Kunst & Wetenschap.

Paul Wouters

 

Ik had Bert hamminga leren kennen als een aanstormend talent op het gebied van wetenschapsfilosofie, in het bijzonder begaan met de filosofische grondslagen van de economie. Maar ik was hem al een hele tijd uit het oog verloren. Dat besefte ik pas goed toen ik een brief van hem ontving, gedagtekend �Jinja, 12 juli 2005�, die begint met �Beste Paul, ik was je even kwijt maar ik heb je weer gevonden!� In bijlage trof ik een boek aan van meer dan 800 bladzijden, tevens voorzien van een cd-rom met beeldmateriaal, getiteld Ik heb een fiets in Jinja, uitgegeven door Mind Foundation.

Toen ik deze opmerkelijke zending uit het hartje van Afrika ontving � Jinja bleek een stadje te zijn aan het Victoriameer bij de bron van de Nijl � beleefden we hier een soort van hittegolf en mijn hoofd stond niet naar dikke boeken, maar al helemaal niet naar werken. Zonder spoor van enthousiasme ging ik ergens in de schaduw liggen met het boek van Bert op mijn buik. Een paar dagen later stond ik weer op en had ik het ding warempel uitgelezen. Achteraf gezien horen deze dagen thuis in het rijtje van mijn meest inspirerende van het jaar 2005. Ik ben er nooit geweest maar ik leerde Afrika kennen. De temperatuur die toen in Nederland heerste stimuleerde ongetwijfeld het leerproces. Van het omslag citeer ik: �Als je Afrika wilt leren kennen moet je er heen, beginnen met fietsen en daarna leren zweven. Dit boek kan dat leerproces niet vervangen maar het helpt wel.�

Het boek is grotendeels een persoonlijk relaas, in dagboekvorm, van een enigszins labiele en onaangepaste geest, die uit de knellende banden springt van zowel een huwelijk met een heetgebakerde Russische schone als een betrekking aan een Nederlandse universiteit. Die sprongen worden hilarisch beschreven, je lacht je als lezer bijwijlen te barsten. Het is vooral een relaas van de manier waarop Bert in de loop van een vijftal reizen in de periode 1997-2000 gaandeweg opgeslokt raakt door de Afrikaanse cultuur. De antropologische zonde die Bert begaat staat bekend als �going native� en er wordt in gevestigde academische kringen niet mild over geoordeeld, het heeft dezelfde gevoelswaarde als �going to the dogs�. Ik moest soms terugdenken aan het klassieke plaatje van oom missionaris, blakend van welbehagen tussen �de zwartjes�, van wie er enkele opvallend veel op oom leken. Toen waren de foto�s nog zwartwit en aids was nog niet uitgevonden.

Op een bepaald moment was docent hamminga van oordeel dat hij ten behoeve van zijn onderwijs over Descartes en de Westerse filosofie een replica behoefde van de Denker van Rodin en dat hij de kosten ten laste kon brengen van de universiteit. Daar dachten zijn bestuurders weer anders over, maar afgezien daarvan: hier raakt het verhaal van Bert heel toevallig aan het mijne. In het voorjaar had ik kennisgemaakt met de collectie �denkertjes� van collega Marjolein, een leuke verzameling van beeldjes die bedoeld of onbedoeld vari�ren op de Denker van Rodin. Die archetypische denker wordt vaak gekoppeld aan de mantra �ik denk dus ik ben� van Descartes. Niet door de beeldhouwer zelf overigens: het beeld was bedoeld voor een grotere beeldengroep �De Hellepoort� en stelt een Adamfiguur voor, die bedenkelijk kijkt naar de gruwelen in de hel onder hem. Hoe dit ook wezen moge, Hemelvaart 2005 was voor mij een uitzonderlijke dag waarop ik helemaal alleen thuis was en helemaal niets hoefde. Ik hield me die hele gezegende dag onledig met het verzinnen van variaties op Descartes bij variaties op Rodin en omgekeerd.

Iedereen kent die Afrikaanse, langgerekte figuren wel, gesneden uit een tak van zwart ebbenhout en in gepeins verzonken. Je vindt ze in iedere Wereldwinkel en ik heb er eentje op de boekenplank. Het is een staande denker. En hij staat er all��n voor, zoveel is zeker - geen comfortabele positie voor een Afrikaans mens. Hij is zichzelf niet. Ik associeerde hem met de uitspraak �ik denk dus ik ben er even niet�. Een paar maanden later lig ik dus Berts boek te lezen en stuit ik op de volgende passage: �Ik heb in mijn leven steeds sterker de overtuiging gekregen dat filosofie in essentie een geestesziekte is. Nu ontdek ik in deze confrontatie met stammoraliteit het medium bij uitstek om die overtuiging te verwoorden. Wat zijn dat voor vragen zoals: op grond waarvan kun je zeggen dat je iets weet? Op grond waarvan kun je zeggen dat iets bestaat? Op grond waarvan kun je zeggen dat iets goed is? Wat is dat voor getob? Waar komt dat vandaan? Ik denk dus ik ben? Hier in Afrika worden mij twee dingen duidelijk: 1. Als ik denk ben ik er even niet. 2. Als ik niet denk ben ik er juist wel. Iemand die denkt plaatst zich buiten zijn stam. Een stam jaagt, ploegt of melkt. Ik jaag dus ik ben, ik ploeg dus ik ben, ik melk dus ik ben, ik denk dus ik ben er even niet. Daar krijgen de kindertjes echt geen eten van, van denken. Het is slecht voor de overleving van de stam. Als die ziekte zich zou verspreiden, zou de stam in gevaar komen. Wie denkt moet in therapie. Gelukkig zijn er medicijnmannen die de kwade geesten kunnen verdrijven.�

U kunt zich voorstellen dat ik daar even van bij moest komen. Een Spielerei naar aanleiding van een mij al jaren vertrouwd beeldje kreeg vanuit zijn thuiscontinent plots de dimensie van een fundamenteel inzicht. In de laatste honderd bladzijden van zijn kolossale boek werkt Bert hamminga dit inzicht verder uit, met hoofdstukken over de Afrikaanse visie op respectievelijk macht, taal, kennis en tijd. Bert voegt zich daarmee in een traditie van �Afrikafilosofen�, die ons Westerlingen vanuit het Afrikaanse denken een spiegel voorhouden. Aan de wieg van deze traditie stond pater Placide Tempels, een Belgische missionaris van wie we dit jaar het 100ste geboortejaar kunnen � zullen? - vieren. Met zijn boek �La philosophie Bantoue� uit 1945, waar Bert helaas niet naar verwijst (!?), zette hij het Afrikaanse denken op de kaart als een �ndere manier van denken, in plaats van als een mindere vorm van denken.

Gelukkig heb ik een actueel alibi voorhanden om juist nu nog aandacht te vestigen op de exploten en idee�n van de bijzondere Nederlander Bert hamminga genaamd. Onder zijn redactionele verantwoordelijkheid verscheen recent namelijk de bundel Knowledge Cultures. Comparative Western and African Epistemology (Poznań Studies in the Philosophy of the Sciences and the Humanities, vol. 88). De uitgever is Rodopi, Amsterdam/New York. Misschien mag ik u aanraden om eerst eens een bezoek te brengen aan Berts website, dan krijgt u al een aardig idee. Het adres: http://hamminga.fatcow.com.


Paul Wouters is filosoof en is als adviseur werkzaam bij WagenaarHoes Organisatieadvies. Hij is tevens docent aan de Haagse Hogeschool.