Hieronder nog een wat meer nadenkende passage uit het eerste, (dagboek-)gedeelte van het boek, over ECOLITURGIE.
Op de CD die bij het boek hoort
kun je op de links klikken voor nadere uitleg


Even iets heel anders. Ik moet er ineens aan denken. De romantiek van het overwonnene. Ik geloof dat het me langzamerhand moet kunnen lukken dit onderwerp eens op te schrijven Voorbeeld 1: de Indianen. De Indianen waren oorspronkelijk lastpakken, door westerlingen aangetroffen op een goed bruikbaar, doch helaas bewoond continent. De boze Indiaan die onder dreigende muziek midden in de nacht zijn gifpijlen op een slapend schoon blank onschuldig meisje, vruchtbare draagster van onze genen, richt is de Indiaan die nog niet overwonnen is. Toen de Indianen eenmaal voldoende waren uitgeroeid kwam er een andere Indiaan bovendrijven: de wijze Indiaan, die kennis heeft die in ons verdorven westen verloren is gegaan, die beseft dat men in harmonie met de natuur moet leven en die dat ook echt doet en dus niet, zoals wij, op een partij stemt die vóór het "miljeu" is en dan het portier van de auto dichtslaat op weg naar een garage om een tweede te kopen. De Indiaan als het symbool van het Goede en het Wijze. De Peace-Indiaan die zich uiteindelijk ontwikkelde tot de Green Peace Indiaan.
Het patroon is dat wij westerlingen als pseudo- ex-Mesopotamiërs een concurrent in de natuur bestrijden en tegen de tijd dat die praktisch uitgestorven is projecteren wij contemplerend over onze verziekte maatschappij in die overwonnen concurrent de heilzame waarden die ons zondaars ten voorbeeld zouden moeten zijn. Haat maakt plaats voor eerbied en bewondering en oproep tot instandhouding van de door onszelf tot zieltogen gebrachte soort. Maar ze moeten wel eerst volkomen ten dode zijn opgeschreven.
Op dergelijke wijze brak in het achttiende-eeuwse Engeland nadat het laatste Schotse leger in de pan gehakt was een Schotse romantiek uit met Schotse mode, Schotse picknicks, Schotse alles. De Engelse maagden, nog geen vijftig jaar eerder veeleer bevreesd voor onvrijwillige penetratie door een Schotste "wilde", liepen ineens het liefst rond als Schotse herderinnetjes. Sinds de laatste echte ridders, in hun eigen tijd immers een notoire en gehate maffia van rovers en moordenaars, buiten gevecht zijn gesteld rennen onze kinderen rond in plastic harnassen en zwaarden van het speelgoedhuis. Hoewel wij niet de eer hebben gehad de dinosaurus persoonlijk te vernietigen, heeft ook deze zijn plaats gevonden in onze rituelen van verering, zoals speelgoed, illustraties en "educatieve" programma’s. Wij weten het zelf niet, maar onze westerse speelgoedwinkel is een religieuze tempel. Daar staan alle fetisjen: Indianen, ridders, cowboys, dinosaurussen, beren, wolven, leeuwen en een keur van andere dieren. Wat doen die dieren daar? Kinderen kennen toch helemaal geen dieren meer behalve honden en poezen? Waarom moeten ouders hun kinderen speelgoedbeesten geven waarvan het origineel in de omgeving geheel uitgeroeid is en waarom willen kinderen ze hebben? In onze speelgoedwinkels staan, in allerlei gedaanten, onze overwonnen natuurlijke rivalen. De kinderen voelen in hen instinctief de geschiedenis van de strijd van de mensheid. De speelgoedwinkel is ons eigenlijke geschiedenisboek, dat wij lezen ver voordat wij denken voor het eerst iets over geschiedenis te leren.
En onze geschiedenis is begonnen met de strijd tegen de concurrerende dieren: de boze wolf, de beer, de leeuw. Vandaar dat kinderen daarmee moeten spelen. Maar boos zijn ze niet meer. Ze zijn lief! De lieve wolf, de lieve beer en de lieve leeuw. Want ze zijn dood. Braaf beest, braaf beest, aai, aai. Als de wolven het met veel strijd en dooien van ons hadden gewonnen, en soms denk ik wel eens dat dat een dubbeltje op zijn kant moet zijn geweest, want die wolven zijn ook niet voor de poes, hadden ze in hun speelgoedwinkels nu menspoppen van zachte stof liggen voor hun puppies om mee te kroelen. Lief mens, aai, aai.
En nou heb ik het nog maar over wolven. Maar de eerste mensachtigen konden geen lekkere verse buit vangen want dat werd al door sterkere dieren afgepakt voor ze er een hap in hadden kunnen zetten. Bij het eten van de restjes van kadavers moesten ze ook achteraan staan, en dan was er natuurlijk weinig eetbaars meer over. Vanwege hun inferioriteit als diersoort moesten de eerste mensachtigen technieken bedenken om van voor andere dieren oneetbare restjes nog iets eetbaars te maken. Het schijnt begonnen te zijn met scherpe steentjes maken om botten de kraken en het merg er uit te snijden. Maar daarna kwam iets beters: koken. Vuurtje maken en daar de etensresten van andere dieren opleggen, later met vet of in water, om het zacht te maken. Gekookt eten is van oorsprong inferieur eten. Iedereen zet toch het liefst zijn tanden in een dampende biefstuk recht van het bot van een pas vermoordde zebra?
Uiteindelijk hebben veel dieren het door die uit de nood van de tweederangs positie geboren mensenslimheid geweten. Die het nog steeds tegen ons volhouden, de malariamug, de wesp, de rat, de colibacterie, het Aids-virus staan die in het speelgoedhuis? Nee! Daar wordt nog tegen gestreden. Die slaan we dood. Helemaal niet zielig. Enge rotbeesten! Als ze overwonnen zijn, ga dan eens kijken in de speelgoedwinkel, dan zul je eens wat zien.
Van daaruit is te begrijpen waarom Afrikanen zo rottig tegen dieren kunnen doen: de dieren zijn er veel meer de gelijke van de mens dan in Europa. En juist omdat ze "meetellen" als subjecten, krijgen ze er van langs. Immers zolang het dier "meetelt", een serieus medeschepsel is kun je je er ook op afreageren. Zoals de oude Joden dat met de zondebok deden. Een "zondebok" is een beest dat nog niet in de speelgoedwinkel ligt. Kapot- of wegtrappen, dood- of wegmeppen, dat kun je er allemaal mee, precies zoals je dat met een zwak mens kunt. Een beest dat nog niet in de speelgoedwinkel ligt is een beest dat nog serieus genomen wordt, hetzij als een gehaat en gevreesd sterk medeschepsel hetzij als een geminacht zwak medeschepsel.
Afrikanen mishandelen dieren omdat ze ze nog serieus nemen. Wij aaien een hond omdat hij geen concurrent meer is. In onze fantasie is hij een familielid, zolang hij met een plaats onderaan in de familierangorde tevreden is. De hond heeft daar handig gebruik van gemaakt en daardoor de wolf overvleugeld die aan zijn trots vrijwel is uitgestorven.
In Afrika komt je hond het huis niet in. De Afrikaan aait zijn hond niet. De Afrikaanse hond krijgt weinig en slecht voer toegeworpen. Hij moet blaffen als er onraad is en verder zijn bek houden. En anders krijgt hij een steen voor zijn kop en wordt op de mestvaalt gegooid. Een Afrikaanse hond hoort er nog echt bij en moet zijn werkelijke plaats weten.
Ik loop met wat Ugandezen langs een maraboe. Hij vliegt niet weg. Dat kan hij niet. Zijn rechter poot is bij de knie gebroken en het onderbeen ligt bijna los, alleen nog verbonden door een bloederig peesje. Hij kan zijn opvliegaanloop niet nemen. Eten is er dus niet meer bij. Ik kijk rond. De andere maraboes komen hem ook niets brengen. Terwijl daar toch zonen en dochters van hem bij zouden moeten zitten. Aarzelend besluit ik af te zien van een interventie in Gods schepping. Veertig meter achter ons volgen drie nette heren van achter in de twintig in mooie kleren. Ineens horen we een doffe klap, gevolgd door gejoel. Eén van de heren heeft zijn vrije trap op de kop van de maraboe geoefend. Nu ligt het beest bewegingloos plat op zijn zij.
Ik ga kijken of hij dood is en hem anders doodslaan, zeg ik geschokt tegen mijn gezelschap.
Men kijkt afkeurend.
Ik zie er vanaf.
Als wij op tweehonderd meter zijn kijk ik nog eens achterom en zie de maraboe zich weer moeizaam oprichten op zijn ene poot.
De heren hebben al lang weer een ander gespreksonderwerp.
Wildlife mensen die roepen dat de wilde dieren niet mogen uitsterven omdat het medeschepselen zijn, liegen dus dat ze zwart zien: juist door de uitroeiers worden de wilde dieren als medeschepselen gezien. Zoals de Joden, Duitsers en Palestijnen elkaar als medeschepselen zien. Dierenbescherming is een product van het afgeschermde westerse pretparkdenken. Wildlife Protection is de romantiek van het overwonnene.
De oneerlijkheid van de eco-romantiek bestaat uit het genieten, bijvoorbeeld in een televisieprogramma, van de "ongerepte" natuur waar alle soorten elkaar naar het leven staan, en dan steevast de laatste drie minuten van het programma gelouterd worden door het verhaal dat "de mens" dat alles in gevaar brengt.
Alsof de mens niet bij die soorten hoort die andere soorten naar het leven staan. De mens als Uitzondering met hoofdletter U. De eco-romantiek van de biologen en natuurbeschermers is ieder werkelijk Darwinisme vreemd. Eco-romantiek is ex-Mesopotamische nostalgie, een verlangen naar het paradijs van de "pure" natuur, die geen schuld kent en zo "fascinerend" is. De mens heeft in ecoromantische optiek die natuurlijke zuiverheid verloren door de erfzonde en "mag" niet meer zijn instincten volgen en andere soorten naar het leven staan. Nee, de mens is het enige zoogdier met een "verantwoordelijkheid".
Van wie heeft hij die gekregen? Niet van Darwin, maar van de ex-Mesopotamische God. Een bioloog die "de natuur in" gaat, niet omdat hij honger heeft en een bokje wil roosteren maar omdat het allemaal zo boeiend is, omdat hij "van de natuur houdt", gaat per definitie de mist in. Bij serieuze deelname aan de natuur dient begrijpen uitsluitend ter stilling van de honger en om jezelf voort te planten. Iedere seconde die je misbruikt ter bevrediging van je wetenschappelijke nieuwsgierigheid naar al die interessante bedreigde roofdieren en je lust-liefde jegens "de natuur" is sexueel-biologisch pervers, procreatief nutteloos en gaat dus ten koste van jouw eigen biologisch-evolutionaire prestatie. Een mens is, net als al het andere leven op aarde er op uit om zich te vermenigvuldigen. En mensen die, zoals "wildbeschermers", zichzelf niet willen begrijpen kunnen nooit een strijd winnen tegen mensen die recht door zee zijn en hun natuurlijke instincten volgen. Als het van de wildbeschermers van nu zou moeten komen zouden alle wilde dieren in Afrika eraan gaan. Binnen twintig jaar.
De ecodwepers werken zichzelf regelmatig in de nesten, omdat ze (ecologisch gezien!) leven van van de vervuiling als ex-Mesopotamiërs van de zonde: als de zure regen verdwijnt zal dat een bedreiging vormen van het ontstane unieke zure miljeu op de berghellingen. Tal van bedreigde zuurgebruikende plantjes zullen ten dode zijn opgeschreven en met zal gaan pleiten voor het op peil houden van de bruinkoolverbranding. Worden door uitvindingen de snelwegen overbodig dan zal men vinden dat die moeten blijven omdat zij voedselbron vormen voor een onvoorstelbaar aantal bedreigde roofvogels (even voor de helderheid: er zijn onvoorstelbaar veel soorten, maar van elk van die soorten zijn er weer bedreigd weinig, en daarom is het probleem juist zo onvoorstelbaar groot) die daar straks tevergeefs op het doodrijden van hun konijn staan te wachten. Ecodwepers geloven wel in de evolutie, ze denken alleen dat er een noodrem aan zit.
Maar er is hoop! Want de Afrikanen begrijpen dat allemaal veel beter. Ze doen driftig aan "Wildlife Protection", vanzelf, ze zijn tenslotte ook katholiek, protestant en moslim tegelijk, maar in hun eigen kranten heet het ecotourism. Wildlife Protection is hypocriet. Ecotourism niet. Hup, toeristen in je bus, maak goede prijsafspraken met de andere gidsen en schiet ze kapot als ze onder de prijs gaan, flikker gauw je afgewerkte olie in die rivier met die krokodillen maar zorg dat de toeristen het niet zien, zo doen al die interessante wilde beesten het immers ook! Geld verdienen en dan kinderen maken en die te eten geven zodat die later weer hetzelfde kunnen doen. Zoveel mogelijk.
En de westerling doet het natuurlijk uiteindelijk ook zo. Vanwege alle hypocrisie moet je alleen beter kijken om het te zien. Met hun ecotourism bijvoorbeeld betreden de Afrikanen echter de markt voor westers amusement. Daar mogen ze eventueel als gieren en de vossen achter aansluiten bij de kadaver-eters en de kleine stukjes pikken, maar als er een echt Afrikaans eco-marktaandeel zou komt dan zou de westerse beer los zijn. Die Europeanen maken nu al thuis hun eigen safariparken. En het erfelijk materiaal van de uitstervende beesten archiveren ze, dan kunnen ze elk moment dat ze willen van ieder beest een kopietje maken en zelfs voor Disneyland grappige tussenvormen klonen. En het met een krachtige computer een krokodil zwanger maken van een ei met correct geïnterpoleerd genetisch materiaal van een dinosaurus is al cliché vóór het zover is. Wat wilt u in uw pretpark? Zegt u het maar! De westerlingen voeren dus wel degelijk een zuivere strijd om het bestaan, al zijn de ecodwepers evolutionair inferieur en gedoemd het af te leggen tegen westerse mensensoorten die beter ingericht zijn voor het moderne westerse leven.
Voor Afrikanen is het een troost dat het maar beter is ook. Stel je voor, laat die blanken toch in Europa blijven met hun leeuwen, pandaberen en andere walgelijk luxe ecologische hobby’s. Het is hun speelgoed. Het is niet serieus. En die nobbe Europeanen van hun werelddeel af, op reis in een serieus land, dat is toch alleen maar lachen, vooral als je dan hoort hoe ze overal op reageren.
Bovendien zegt dat niets over de evolutionaire strijd tussen continenten. Die ligt nog helemaal open. Je hebt cultuurgebieden waar men tegenwoordig een flink deel van de jeugd er in opvoedt niet aan het leven te hechten en er niet tegen op te zien zelfmoordacties te plegen. Dat raakt de achilleshiel van het westerse individualisme: als westerlingen van hun angst voor de dood af willen moeten ze hun hele cultuur van de grond of aan opnieuw opbouwen, dat doe je niet op een achternamiddag. Zou dat moslimgedoe het zoden aan de dijk kunnen zetten? Voorlopig niet, denk ik.
Maar denk dan hier eens aan: stel, er komt uit een uit de hand gelopen biologische oorlogsvoering een Aidsachtig virus dat wordt overgebracht als verkoudheid. Welke menselijke cultuur heeft de meeste overlevingskans? In het westen gaat men op zoek naar remmers en vaccins. Na een paar jaar zijn de laboratoria leeg: de onderzoekers zijn gestorven. Zo gaat dat, in een cultuur waarin vrouwen gemiddeld de eerst tien jaar van hun seksuele rijpheid niet bevrucht worden. De geslachtelijke voortplanting middels uitsplitsing van soorten in "mannetjes" en "vrouwtjes" is nog maar pas geleden (een kleine 400 miljoen jaar, dat is nog geen 10% van de tijd die je terug moet naar het ontstaan van de aarde) bedacht om de soort sneller aan veranderende omstandigheden aan te kunnen passen. Het succes is daverend. En in het westen, anno 2000?
Vergelijk een westerse situatie waarin meisjesbaby's allemaal overleven en rond hun vijfentwintigste 2 baby's krijgen waarvan de meisjesbaby na vijfentwintig jaar ook weer twee enz., met een meer Afrikaanse situatie waarin 30% van de meisjesbaby's het redt tot moeder en dan zo in de vijftien jaar rond hun vijfentwintigste 12 baby's krijgt waarvan 6 meisjes, waar er vijfentwintig jaar later ook dertig procent van over is om weer 12 kinderen te krijgen enz. Je kunt uitrekenen dat de natuur in het tweede geval ruim vier keer zo vaak een nieuwe mens mag proberen. De evolutie gaat in Afrika dus ruim vier keer zo snel. In geen enkele rationele onderneming met winstoogmerk die ziet dat de concurrentie de vernieuwing zoveel sneller aanpakt zou zoiets langer dan een dag worden getolereerd. Aan evolutiesnelheid hoef je in het westen überhaupt niet te denken want alles blijft leven en het domste (de test is of je voldoende zorgeloos bent bij de geslachtsgemeenschap of ex-Mesopotamische inhibities hebt tegen anticonceptie) en zwakste (heroïneverslaafden met een schare kinderen in de tehuizen) groeit het hardst in getal en heeft dus in het westen evolutionair de overhand. Hoe de Heer daar op gekomen is mag Joost weten. Zijn wijsheid blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het celibaat niet erfelijk is. Inderdaad, lezer, ik raad uw gedachte, zelf heb ik bij mijn weten ook geen kinderen.
Goed, dat wordt dus niets daar in het westen met een levensgevaarlijk snel verspreidend virus. Maar er is een volk dat leeft in een omgeving waar het klimaat gunstig is om zonder veel kennis te overleven, dat zijn kinderen een korte stoomcursus geeft naar de volwassenheid zodat ze zich op hun zestiende kunnen gaan voortplanten. Veel kinderen. Heel veel kinderen. Een volk waar de vrouwen baren als mitrailleurs. De natuur mag er zijn dobbelsteen elk jaar miljoenen malen werpen, mensen die niet aan de nieuwe ziekte ten prooi zijn gevallen kruisen en misschien zelfs op een mutatie te komen die tegen het virus bestand is. De volwassenen en kinderen sterven er als verdrogende stammen, takken, bloemen en bladeren, maar zolang iets van de vegetatie zich handhaaft schuiven kinderen door naar de volwassenen die overblijven, een routineaangelegenheid. In Azië, Europa en Noord Amerika lost het virus in enkele jaren het hele miljeuprobleem definitief op. Wolven en beren heroveren het snel overwoekerde Ruhrgebied. En ja! Daar is hij, daar bij de evenaar: de resistente mens. Zwart.
Onze herseninhoud zit een beetje aan de bovengrens vanwege het geboortekanaal zeggen ze. Dat betekent dat buideldieren ons uiteindelijk nog kunnen inhalen in de evolutie. Je kruipt als klein nat doorzichtig salamandertje de buidel in en dan: groeien maar, die kop! Bijkomend voordeel is dan ook nog dat het genot van de paring voor de buidelmens-man niet na de geboorte van zijn eerste kind is bedorven door de pijnlijke uitlubberende passage van dat kolerehoofdje in tegengestelde richting door zijn favoriete ingang. En hoe zou het zijn om na het neuken even gezellig met je dikke kop in de buidel van je vriendin te mogen!


Het dier serieus nemen. Daar hebben wij in het westen geen enkele reden meer voor. Niemand doet het, zeker dierenbeschermers niet. Het dier is productiemiddel: wordt gemolken en in stukjes gefileerd door computers. En het dier is speelgoed: wordt beschermd, geknuffeld en ten behoeve van griezelfilms wordt er karaktermoord op gepleegd. Het dier is amusement in dierentuinen en TV programma's. Serieus genomen wordt er niemand meer onder de dieren.
In de Baltische landen zijn steentijd-wolven gevonden die een koningsgraf hebben gekregen. Dat was de tijd van het "if you can’t beat them join them" tussen mens en wolf. Een delen van buit en eer in de jacht niet op basis van een heer-slaaf verhouding maar op basis van een machtsevenwicht. Daar heb ik het over. Dat is serieus nemen.
Wat dat is, serieus nemen van een dier, dat kunnen wij ons niet meer voorstellen, want het is zo duidelijk dat wij de baas zijn dat we het weer mogen vergeten, met alle paradoxen en hypocrisie van dien. Toch moet ik mijn best doen het te begrijpen.
Want als een biologische soort zodanig door de mens onderworpen is dat de boel gaat stinken, dan komt altijd de "ethiek". Zo hoorde ik laatst nog op de BBC een directeur van een dierproeflaboratorium dat hij vond dat hij alleen dieren mocht gebruiken die geen zelfbewustzijn hadden. Een zelfbewustzijn leidde hij af uit een test: als ze zichzelf in een spiegel herkennen dan hebben ze een zelfbewustzijn. En dan, dat was dus zijn ethiek, mocht je er geen proeven mee doen. Volgens hem ging het over de primaten: chimpansees, bonobo's, en orang-oetans. Zo'n man blijft dus zoeken naar een grens van verwantschap met de mens. Dat zou een dier de waarde geven die dierproeven verbiedt.
Kennelijk had hij nooit die film gezien van die dolfijnen die een spiegel in hun zwembad hebben. Zet je een kruisje midden op hun zijkant en komen ze de spiegel voorbij dan gaan ze daarna dat kruisje met hun snuit proberen af te vegen, of zelfs een andere dolfijn vragen of hij dat even wil doen.
Maar ach, wat maakt het uit voor die man. Hij kan tevreden zijn. Hij heeft immers een ethiek. Hij moet er wel blij mee zijn, anders ging hij er niet mee voor de radio. Maar als ik hem was zou ik als criterium nemen: verkiezingen. Als een diersoort verkiezingen houdt, dan mag je er geen proeven op doen. Hoe dan ook, voor mij persoonlijk zou het net zo goed precies andersom kunnen zijn: hoe meer een dier op een mens lijkt, hoe minder bezwaar er is om er proeven mee te doen. Want een mens, luister nou eens gewoon een tijdje naar al dat gelul, een mens kan toch worden gemist op aarde? En er zijn er toch veel te veel? Zou dat trouwens door die verkiezingen komen? Dat er te weinig gevochten wordt en er te veel blijven leven?
De man is niet de enige die het zogenaamd bijzondere van de mens wat uitbreidt naar mensachtige dieren om tot een prettige zelfgenoegzame ethiek te geraken. Maar de genetici vinden thans in snel tempo de waarheid: twee mensen hebben voor 99.8% dezelfde genen, mens en chimpansee 98.2%, mens en banaan 40%. Dat zijn de lijstjes die je krijgt als je iedereen met een mens vergelijkt. Maar waarom de mens? Je kunt alles in een wip omrekenen in percentages ten opzichte van de banaan. Het ijkpunt mens is niet willekeurig, maar heeft dezelfde oorsprong als de gewoonte in aristocratische samenlevingen, zoals de clans dat hier in Afrika traditioneel ook waren, waarin men zijn status afmeet aan de verwantschapsafstand met de koning. Macht dus. Zoiets gaat goed tot de revolutie uitbreekt, en dan moet er snel iets anders worden gevonden. Afrika-antropologen worden ook niet moe te vertellen dat de overgeleverde clan- en koninkrijks-genealogieën niet te vertrouwen zijn. Maar dezelfde conclusie geldt in het groot voor de wijze waarop mensen hun familierelaties in het dierenrijk bezien. Wellicht zullen we over duizend jaar Darwin werkelijk begrijpen, maar voorlopig zijn we er geestelijk nog niet rijp voor.
De ethiek van de "mensenaristocratie" als hypocriet verschijnsel treedt het fraaist aan het licht in die natuurfilms over mensen die aangevallen worden door "gevaarlijke beesten". Geheel tweederangs zijn de films waar een volstrekt ongevaarlijk beest, zoals de haai, gepest wordt tot het vertonen van agressief gedrag dat onder dreigende strijkmuziek de ether in gaat. Het circus-karakter druipt er dan zo vanaf dat een dergelijk programma niet het inzicht biedt waar ik het nu over heb.
Maar er zijn betere voorbeelden, zoals een Tv-documentaire over roofdieren die kinderen stroopten in Uttar Pradesh (Noord-India). Die film verloopt als volgt:
De eerste twintig minuten van het programma worden er kinderen vermoord, aan stukken gereten en half opgegeten teruggevonden. Wie het gedaan heeft wordt door de regie nog niet verraden. Er wordt gesproken over een "A killer that moves like a phantom in the night", een truely terrifying elusive predator, een "murderer" zelfs. Het is duidelijk: wie het ook is, het is een subject met "schuld", die "straf" verdient. Geen productiemiddel, en zeker geen speelgoed. We zitten even geheel buiten het wildbeschermersdiscours. De snode dader is een quasi-menselijk subject.
Enfin, nog vijf kinderen weggesleept en half opgegeten. Andere kinderen zijn ontsnapt, vreselijke littekens worden getoond. "Menseneters!" "Velden gedrenkt in kinderbloed" etc. Een serieuze vijand. Een "predator turned deadly".
Dat is een mooie tekst, denk ik dan: predator turned deadly. Ik dacht dat alle predators, de mens voorop, deadly waren. Dan kun je het toch niet meer "worden"?
"An unknown adversary in a deadly race against time." Misschien...wolven!
Dan komt de held het verhaal binnen: Dr. Singh. Hij begint het na wat onderzoek op wolven te houden.
Er volgt een korte introductie over wolven in het algemeen en tropische wolven in het bijzonder: "wolves study their prey and capitalize on weaknesses they observe", zegt de commentaarstem onder dreigend violengesnerp.
"Dr. Singh ordered his men to shoot on sight."
Maar helaas: "the killer is clever and able to anticipate our moves".
De wolven duiken telkens op waar men ze niet verwacht.
Ze staan achter de bosjes, als de kinderen naar school gaan, te wachten of er niet eentje draalt en uit het zicht van de groep komt.
Dr. Singh is wanhopig. Hij is deskundig op het terrein van hyena’s, cheeta’s en leeuwen, maar voor wolven moet hij de bibliotheek in.
Hij vraagt Dr. Jahla, wolvendeskundige en wildbeschermer "moderne" (lees: westerse) stijl. De "wilde" wolven in Jahla’s reservaat zijn overal tegen ingeënt, als ze mager worden schiet men hertjes aan om de vangst te vergemakkelijken, ze dragen van die zendertjes op de rug en van die dingen. Jahla’s speelgoed ligt maandelijks een uurtje verdoofd geschoten op de onderzoekstafel voor samples.
Maar Dr. Jahla kan kort zijn: Singh moet zijn wolvenhypothese vergeten.
De commentaarstem: Dr. Jahla believed the wolves were innocent.
Innocent? Nu wordt het interessant: gelooft Dr. Jahla

  1. dat de wolven het in dit geval niet gedaan hebben
  2. dat wolven zoiets nooit doen?
  3. dat wolven principieel ex-Mesopotamisch-ecologisch paradijselijk-ongerept onschuldig zijn, ook al hebben ze het gedaan, omdat ze als het ware vóór Eva’s appel zitten en wij mensen erna?

Wie 3 gelooft kan nog kiezen om 2, of alleen 1 er bij te nemen.
Hoe dan ook, de commentaarstem spreekt over de wolf als de "main suspect". De wolf is beschermd in India dus er moeten harde bewijzen zijn anders mag je ze niet schieten. Dr. Singh, in de weer met "circumstantial evidence", zoals dat er weinig prooi meer is in de buurt en dat er te goed op het vee wordt gepast, verliest het pleit tegen de wolven.
Tegen wolven doe je niets bij de wildlife autoriteiten. Zoveel is duidelijk. Bij een volgende verdwijning met bloederige terugvondst zijn er prompt getuigen die een man met zwart pak hebben gezien, handen als klauwen. Iemand heeft een heel gevecht met de man geleverd.
Hij krijgt een naam: Mannhai.
Binnen de kortste keren heeft half Uttar Pradesh Mannhai gezien. Er komen lichtbundels uit zijn knieën. Hij strooit stof in de ogen van de ouders om ze het zicht te belemmeren. Hij is geïnteresseerd in nieren en bloed. Twintig onschuldige mensen die op hem lijken worden doodgeslagen: ik heb hem zelf gezien. Op twee meter. Ik ben toch niet gek? Er volgt een officiële dagvaarding van Mannhai, protestmarsen, anarchie in Uttar Pradesh.
Dan leidt het spoor van een kinderlijkje Dr. Singh naar een wolvennest.
De pups worden gedood. De terugkerende wolvenouders worden zonder pardon geëxecuteerd.
Maar het kinderdodental stijgt tot 32 uit 53 aanvallen. De scholen sluiten.
Een groepje kinderen speelt vlak bij huis. Naar huis lopend blijft Rohid wat achter. Sonil, hij ziet er op TV uit als een jaar of tien, hoort zijn geschreeuw, rent erop af en gaat aan de wolf zijn staart hangen. Met één kind in de bek en een andere aan de staart loopt de wolf, het is later uitgemeten (door Dr. Jahla neem ik aan), nog negenenveertig meter en veertig centimeter, en laat zijn prooi dan los.
Dr. Jahla gelooft het nog steeds niet, maar is nu te bewegen om haar- en beetonderzoek te doen. Hij kan niet meer terug: het is een wolf.
Dr. Singh begint een nieuwe tactiek: niet er op af maar in de buurt van de prooi blijven. Dat moet hij slim doen want er zijn daar veel dorpjes en die wolf kent inmiddels alle mannen van Singh uit elkaar en ruikt ze, bij wijze van spreken, een uur in de wind. In één der dorpen wordt een wolf geschoten. Een kanjer. Hij wordt maar als alfa-male van het killerspack beschouwd.
De opvolgende alfa-male had zeker nooit mee op kinderjacht gemogen toen hij nog nummer twee was, want het was gedaan met de aanvallen.
Nu zit de producer goed vast, dacht ik op dat moment in het programma. Want hij zit in het discours van de redding van de mens van een zondige, of zelfs duivelse wolf als quasi-menselijke vijand. Daar past die voor moderne ex-Mesopotamische natuurfilms verplichte eco-liturgische riedel van de laatste drie minuten niet achter. Die gaat immers zo van: als we niet...zal door het onverantwoordelijke gedrag van de zondige mens de ongerepte natuur naar de Filistijnen gaan, het gironummer is...
Ik werd duivels benieuwd hoe hij zich hier uit zou redden. Hij moet iets doen. Anders is de film moreel helemaal fout en verkoop je hem niet, ondanks het mediamiek aantrekkelijke horrorgehalte. Zelfs tenslotte als een producer volstrekt aan de top van de aantrekkingsschaal zit, met kutten en zo, dan doe je als het even kan iets om te kunnen zeggen dat het geen "seksprogramma" is. Zelfs Hefner interviewt politici en kunstenaars.
De producer had dat ook goed begrepen. Hij wist dat hij aan het eind de moreel verplichte flikflak ongerepte natuur versus zondige mens moest maken. Maar hoe doe je dat, als je net de flikflak duivelse wolf versus godsvruchtige redder hebt gedaan?
Hij heeft er maar niet te lang over nagedacht: "The balance of man and nature is precarious", zegt de commentaarstem, "Alles heeft altijd twee kanten."
Alles. De commentaarstem zei het toch? Of verbeeldde ik het me?
Meteen krijgt Dr. Jahla de microfoon. Wolven worden met uitsterven bedreigd,zegt hij. Dat is onze schuld. Wij moeten ze beschermen.
Tsjakka! Daar zijn wij dan weer met onze schuld en de "ecosystem balance". Die mensetende wolven, denk ik dan, die droegen tenmiste een miniem steentje bij aan het herstel van de "ecobalance" door op de kinderen van een onbedreigde diersoort te gaan jagen. En wat is dat nou helemaal, 32 kindertjes. Het zet niet eens zoden aan de dijk. Een pack heeft genoeg aan ééns in de drie dagen een mensenkindje. Is dat nou te veel gevraagd? Er zijn er toch zat?
Nou ja, dat denk ik natuurlijk niet! Ik zou niet durven! Maar gezien vanuit het perspectief van het herstel van het ecologisch evenwicht is de conclusie onvermijdelijk.
De producer voelt dat er nog iets bij moet. Met zijn "alles heeft twee kanten" is hij toch iets te kort door de bocht gegaan. De film gaat verder: hoe kon dat nu, Dr. Jahla, deze menseneterij?
We weten het nog steeds niet precies zegt Jahla uit het veld geslagen. Ik zie drie mogelijkheden: het was één solitaire wilde wolf, het was een wilde wolf die gevangen heeft gezeten, of het was een kruising tussen een wolf en een hond.
Aldus Dr. Jahla.
Het was geen "echte", geen "zuivere" wolf. Die doen zoiets niet.
Nu is alles weer in orde. We kunnen rustig slapen. Hier en in Uttar Pradesh. Wolf dood én ongerept.
De producer zelf heeft er toch een onlustgevoel aan overgehouden. Je hebt van die films waar op het eind een tekst staat die vertelt hoe het met de mensen later afloopt. Daar maakt hij gebruik van door te projecteren dat een jaar later elders in India weer kindjes begonnen opgevroten te worden.

Zo blijft het maken van een politiek correcte ecofilm toch elke keer weer spitsroeden lopen. De ecoliturgie blijft dan ook voortdurend in ontwikkeling. Men wil ons natuurlijk steevast doen geloven dat wilde dieren hun "natuurlijke habitat" prefereren boven het huisdierschap bij een liefhebbende en deskundige baas met geld, een smerige leugen, zeg ik even namens de wilde dieren. Want het is geen pretje om een wild dier te zijn en die ellende is juist de aantrekkingskracht die de natuurfilm op zijn publiek heeft.
Vergelijk dat met de toch zeer populaire verhalen over mensen die moeten vluchten door een de jungle: gangreen, bloedzuigers, malaria, geen water, leeuwen, enzovoort. Menigeen haalt die graag op uit boekwinkel of videotheek en geniet ervan, maar niemand komt toch op het idee om mensen terug te plaatsen in zo'n situatie omdat dat hun "natuurlijke habitat" zou zijn?
Als mensen zelf voor gladiator willen spelen is dat natuurlijk welkom: niets is mooier dan een crash in in de Formule 1 racerij of een valpartij in de Tour de France. Als ze maar absoluut geen doping gebruiken want dat is verboden. Waarom toch, doping is immers een van de minst gevaarlijke aspecten van topsport. Maar het publiek moet iets hebben om zich niet schuldig te voelen bij het TV leedvermaak dat topsport heet: "ze gebruiken geen doping".
Het dier als gladiator is net als de valpartij in de wielerwedstrijd en de racecrash toch iets waarbij je nog even je plas ophoudt en TV blijft kijken.
En net als bij topsport verdienen de dieren er een centje aan. Ze worden nu immers druk "gesponsord". Dus ze kunnen zich tegenwoordig toch liefhebbende verzorgende bazen en bazinnen permitteren. Vanwege de aantrekkelijkheid van het "ongerepte" bij de fund-raising bleven die vroeger op de animal channels buiten beeld (net buiten beeld, dat wel), maar op dat stuk is men de ecoliturgie aan het vernieuwen. Dat was langzamerhand ook onvermijdelijk: inmiddels hebben immers vrijwel alle wilde dieren ter aarde wel van een of andere ecoloog een zender omgehangen gekregen (en een microchip geïmplanteerd; hetgeen bij de criminelen onder de homo sapiens allemaal niet mag terwijl het daar juist zou moeten) en heeft de ecomaffia besloten dat de westerse TV kijkende Wildlife-donateur aan het bestaan van het zendersysteem gewend moet worden. De zender wordt geleidelijk vaker in de Wildlife film open en bloot getoond. Men besteedt in de natuurfilms uitgebreid tijd om te laten zien hoe de zender met PH neutrale Bizonkit op de rug van de bedreigde schildpad wordt geplakt, of aan een Alaskaanse berenek wordt bevestigd waardoor de beer het aanzien van een rinkelende Alpenkoe krijgt. "Hij is lang niet zo zwaar als hij er uit ziet", zegt de spreekstem er geruststellend bij. Het aan die handeling voorafgaande verdovende geweerschot, de inentingen tegen TBC en mazelen en zelfs de kunstmatige inseminatie komen steeds explicieter in beeld, zodat welhaast van sado-dierenporno kan worden gesproken. Inmiddels achten de dierenbeulen de westerse TV-kijker rijp om ook de kleinere dieren zoals stokstaartjes en kleinere apensoorten die met zo’n ding rondzeulen open en bloot op het scherm te zien rondzwoegen. Ik kan het nog steeds niet aanzien, en dat wou ik maar zo houden. Aan de gebruikelijk eindpreek: "...of deze ongerepte natuur zal blijven bestaan hangt af van hoe de de mens met de aarde zal omgaan etc etc....", gaat zo natuurlijk wat wringen, dus de toekomstige ontwikkelingen van de ecoliturgie blijven interessant om te volgen. Een nieuw probleem dat inmiddels in de grensverleggende ecoliturgische discussie zijn intrede doet: de traditionele walvisvangst (met kano's en speren) van de, nee Indianen mag je in die kringen al lang niet meer zeggen, "native Americans". Ze mogen niet meer. Want native Americans zijn geen dieren. En alleen dieren mogen jagen. Ja, ja, hou ze uit elkaar, de mensenrechten en de dierenrechten.
Hoe lang zou een orca nog op zeehonden mogen blijven jagen? Die Indianen schijnen zich te beroepen op een verdrag uit 1845, maar over orca's zijn inmiddels ook verdragen zat. Ik vind persoonlijk dat orca's wel recht hebben op een advocaat zodra ze hun zeehondenjacht tegen de ecomaffia moeten gaan verdedigen, maar daar maak ik me geen zorgen over.

Ik zit in mijn tuin op de Rubaga heuvel. Zojuist is de nacht gevallen als een baksteen. Nu voel ik ineens dat Mannhai mij van achter de heg begluurt met de ogen in zijn knieën: vind ik negers zo leuk, aai, aai, omdat ze me niets meer kunnen maken? Stel nou dat ik nog echt zou vrezen het slachtoffer te kunnen worden van wat er flink wat negers het liefst met me zouden willen doen als ze zouden durven: me vermoorden en beroven, dan zou ik ze vast niet zo lief vinden. Ik herinner mij nog goed de Cineac-nieuwsitems aan het eind van de vijftiger jaren in de bioscoop over de Mauw Mauw, die in Kenya het struikgewas uitkwamen om blanke vrouwen te kelen. Ze werden precies zo voorgesteld als de Indianen toen die nog lastig waren. De perfecte wolvenstrategie voor de westerse variant van het roofdier mens: het "geven van de onafhankelijkheid" en je onder dekking van wat liefdadigheid beperken tot de delfstoffen, was toen ik als klein jongetje een gulden voor de Cineac kreeg, nog niet bedacht. Dus de Mauw Mauw, dat waren toen nog serieuze vijanden. Ze kregen geen "ontwikkelingshulp". En zo ver als Mauw Mauw hoef je niet terug te gaan.. Het is op mijn motorfiets van hier in Jinja een uur of vijf, zes naar Rwanda. Hoewel, over hen zou Dr. Jahla tevreden zijn: daar doden de negers elkaar.
Waar komt mijn aai, aai vandaan?
Nou, Bert? Wat is hierop het antwoord?
In het donker klinkt een dreigend violengesnerp uit de diepste spelonken van mijn ziel.
Ik verman mij. Wie is hier de baas? Wie bepaalt hier of ik dat uit moet zoeken? Dat doet Mannhai zelf maar. Als dat daar voor mij de verkeerde kant op gaat grijp ik wel weer in. Denken moet je doen als er een probleem is. En ik heb NU geen probleem. Daar gaat het om, zeggen mijn wijze Afrikaanse leermeesters. En ik heb nog een groot lekker stuk ananas dat ver heen is en beslist vandaag op moet. Recht uit de grond hier. Je zou het eens moeten proeven. En nog een Havana.
Mannhai druipt af.
Doe je best jongen, denk ik hem spottend na.
Terwijl ik mijn sigaar aansteek is het of er een grote oude gerimpelde zwarte neger achter mij gaat staan, goedkeurend zijn vlakke hand op mijn kop legt, en zachtjes zegt: goed gedaan jochie!
Dan wil hij ook een trekje.