Tilburg University Philosophy
Dr.L.hamminga
P.O.Box 90153
5000 LE Tilburg
The Netherlands
phone/fax+13-5801808
hamminga@kub.nl
VERTROUWELIJK Tilburg, 9 februari 1999
College van Bestuur
Katholieke Universiteit Brabant
Postbus 90153
5000 LE Tilburg
Geachte College,
Op 2 oktober 1997 sprak ik met de heer van de Riet en de heer van den Akker over
suggesties als zou ik richting mijn faculteitsbureau ongewenste intimiteiten
hebben gepleegd. Na maanden proberen met vertrouwensvrouw Poppeliers was het mij
op dat moment nog steeds niet gelukt met de dames, die in die kwestie, naar
mevr. van Grimbergen heeft gezegd en de heer van den Akker na enige aarzeling
zelf heeft toegegeven, onder zijn persoonlijke voortdurende begeleiding stonden,
in gesprek te raken. Een gesprek erover heeft later ook nooit plaatsgevonden,
wel heb ik van de heer van den Akker excuses ontvangen, overigens gepaard gaande
met nieuwe onaanvaardbare suggesties over mijn persoon en gedrag.
Op 7 november 1997 had ik met u een bijeenkomst omdat mevr. van den Hoven,
alweer onder voortdurende begeleiding van de heer van den Akker, begonnen was
met stappen tegen mij. Zij was eerst naar een vertrouwenspersoon voor ongewenste
intimiteiten gestuurd, maar die kwam tot de conclusie dat daar geen sprake van
was. Zo kwam zij bij de heer Backx, tegen wie zij heeft gezegd dat zij beslist
niet met mij wilde praten doch meteen een klacht wilde indienen, rechtstreeks
bij het college van bestuur. Die klacht heeft u vervolgens in barokke stijl
behandeld, hoewel u er en passant in slaagde op de door mij gestelde nauwkeurige
vragen niet in te gaan.
Zo’n klacht met plechtig “vonnis” lost natuurlijk niets op, dus heb ik, op 6
april 1998, een gesprek gehad met Backx om te kijken wat er aan de door van den
Akker middels de klachtenprocedure aangerichte schade aan mijn relatie met mevr.
van den Hoven te herstellen was. Hij zou pogen mij in met haar gesprek te
brengen. Dat bleek, net als in de vorige affaire, niet te lukken. Hij heeft het,
net als de vorige keer mevrouw Poppeliers, inmiddels bijna een jaar lang
tactisch en gewetensvol geprobeerd en ik zend hem deze brief cc. om hem, net als
de vorige keer mevrouw Poppeliers, nu dan maar van mijn verzoek te verlossen.
Ik zal geen klacht indienen omdat de ervaring inmiddels heeft uitgewezen dat
klachten van mij anders door u worden behandeld dan klachten tegen mij. Excuses
van de heer van den Akker hoef ik ook niet meer, want toon en contekst van zijn
vorige excuses waren mij zeer onaangenaam. Het is wel voor mij een schok geweest
dat een college van een instelling van een signatuur als de onze dergelijke
zaken niet alleen laat passeren, maar zelfs actief meewerkt, en ik heb het mijn
verantwoordelijkheid geacht daarover in dit schrijven te getuigen.
Hoogachtend,
Dr.L.hamminga