Tilburg University Philosophy
Dr.L.hamminga
P.O.Box 90153
5000 LE Tilburg
The Netherlands
phone/fax+13-5801808
hamminga@kub.nl

Tilburg, 4 oktober 1999

 

Aan het college van bestuur van de
Katholieke Universiteit Brabant
Postbus 90153
5000 LE Tilburg

 

Geachte college,

Op 6 september 1999 ontving ik van mijn decanaat een schrijven waarin mijn verzoek tot vergoeding van onderzoekskosten opnieuw is afgewezen. Weliswaar is de oorspronkelijk grond ingetrokken, maar er zijn in deze brief nieuwe geformuleerd. Ik krijg nu de gelegenheid "verdere" bezwaren te ontvouwen. Dit verdere bezwaar 7 is dat op mijn reeds in mijn brief dd 6 augustus 1999 aangegeven bezwaren 1 t/m 6 verregaand onvoldoende is ingegaan, en geen ervan is weerlegd is. Deze bezwaren handhaaf ik derhalve. Ik vraag alsnog adequate behandeling van deze bezwaren.

Te uwer informatie: ik heb over dit wetenschapsfilosofisch onderzoek reeds op uitnodiging lezingen gegeven aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en het Philosophical Centre Jinja, Uganda. Ik heb er in mijn faculteit een colloquium aan gewijd (waarbij beoordelaar Derksen afwezig was). Aan het onderzoek heeft BBC World Service op 24 augustus 1998 een uitzending besteed. Studenten van onze faculteit hebben mij uitgenodigd er een lezing over te geven op 8 september j.l.. Exclusief aan mijn wetenschapsfilosofisch onderzoek heeft de Onderzoeksschool Systemen, Organisatie en Management (SOM) 14 september j.l. een volledige dag gewijd. Ook tijdens de Nederlands Vlaamse filosofiedag zal ik er een lezing aan wijden.

Professor Derksen zou een inhoudelijke filosofische diskussie over de argumentatie van zijn standpunt naar huidige internationale maatstaven naar mijn inschatting niet aan kunnen. De meest lastige implicatie van het standpunt van Derksen is: als Afrikanen hier onze kenleer komen bestuderen doen ze kenleer, als wij daar hun kenleer gaan bestuderen zou het "antropologie" zijn. Overigens is dit niet alleen technisch filosofisch, maar ook levensbeschouwelijk zeer problematisch, zeker aan een instelling met Katholieke waarden van mondiale intermenselijke gelijkwaardigheid.

We dreigen nu in de situatie te komen dat Derksen een "inhoudelijk" oordeel heeft geveld dat niet is getoetst, en dat vervolgens het College van Bestuur daarvan als vaststaand uit gaat omdat Derksen nu eenmaal zo heeft geoordeeld, en men inhoudelijke kwesties nu eenmaal aan hem als de verantwoordelijke "deskundige" overlaat. Echter de behandeling van mijn bezwaar vergt overduidelijk onderzoek naar de juistheid van het gevelde wetenschappelijk oordeel alsmede deugdelijke controle op eventueel misbruik van oordeelsbevoegdheid (hetgeen ik in dit stadium overigens niet ten laste wil leggen, ik stel op dit moment slechts dat een behoorlijke afwerking van de affaire om een dergelijke controle vraagt). Om te vermijden dat getuige deskundigen dienen te worden ingeroepen (waar zowel Derksen als ik elk één noemen die dan samen een derde kiezen), zou mijn hieronder volgende voorstel gevolgd kunnen worden.

Is het onderzoek wetenschapsfilosofie? Is de vraag of het wetenschapsfilosofie is relevant? Ik wil opperen die vragen praktisch en concreet kort te sluiten: al doet het voor het huidige geschil er niet toe of het wetenschapsfilosofie is of niet, ik garandeer u dat resultaten van dit onderzoek in één van de beste internationale wetenschapsfilosofische tijdschriften gepubliceerd zullen worden, m.a.w. in een tijdschrift waarin beoordelaar Derksen nooit heeft gepubliceerd. Ik kan accoord gaan met de afspraak dat ik de onderzoekskosten in kwestie zal restitueren met rente als ik in gebreke blijf. Onder die condities gelden geen van de tot dusverre aangevoerde gronden voor weigering.

Daarmee zijn de problemen rond de omgang van mijn decanaat met Derksen's oordeel nog niet opgelost: zie immers bezwaar 6 en zijn argumentatie in mijn brief aan de decaan dd. 6 augustus 1999. In een later stadium zou ik derhalve mogelijkerwijs een afwijzing ten onrechte kunnen krijgen wegens (alsdan door mij wel erkend) ontbreken van wetenschapsfilosofische relevantie. Aangezien de huidige problemen meer persoonlijk dan zakelijk argumentatief zijn kunnen we kiezen voor de lijn: wie dan leeft die dan zorgt. Ik zie het niet somber in, in het verleden heb ik ook voor niet-wetenschapsfilosofisch onderzoek reisgeld gekregen, en zelfs voor exact hetzelfde Afrika-onderzoek waarvan Derksen nu de wetenschapsfilosofische relevantie ontkent heb ik twee keer eerder een reisdeclaratie vergoed gekregen, waarvan één keer met expliciete formele toestemming van Derksen, medegedeeld aan het toenmalige bestuur, nadat ik Derksen exact dezelfde informatie had verstrekt als die welke hem nu tot ontkenning van wetenschapsfilosofische relevantie heeft gebracht.

Overigens werd de hier ter discussie staande declaratie op advies van mijn advocaat eenvoudigheidshalve meegenomen in de eind vorige week uitgegane dagvaarding betrekking hebbende op kostenvergoedingen sinds begin 1998, die immers alle, ondanks verschillend wetenschappelijk doel, geweigerd zijn.

In het antwoord van de decaan wordt niet meer over mijn klacht gerept. Hoe zal deze in behandeling worden genomen?

Ik realiseer mij dat er inmiddels nogal wat kwesties lopen die wellicht in samenhang zouden kunnen worden geschikt. Welicht heeft u andere aanvaardbare totaaloplossingen dan die ik momenteel voor ogen heb. Ik blijf, zoals ik naar u weet gewoon ben tot slot te schrijven, gaarne tot overleg bereid.

Met vriendelijke groet,

 

Dr.L.hamminga