De financiele afwerking

met links naar de stukken
Door Bert hamminga

 

 

 

 

Op 1 oktober 2001 werd ik ontslagen van de Katholieke Universiteit Brabant, thans geheten Universiteit van Tilburg. Het betrof een schikking na een geleidelijk tot belegering escalerende aanval op mij van de leiding van de Faculteit Wijsbegeerte (klik daarvoor hier).
Men zag in dat men fout was geweest maar kon niet meer terug. Men vergoedde de schade met 400 000 gulden. We spraken af dat we het er niet meer over zouden hebben.

Vervolgens was ik werkloos en ging UVW USZO mij uitkeren (zie beschikking). Die uitkering bestaat uit een wettelijk en een bovenwettelijk gedeelte, dat in de Universitaire CAO is overeengekomen en dus verbonden is aan een arbeidscontract zoals ik dat had.

Na 6 maanden trok USW USZO het bovenwettelijk gedeelte in onder de stelling "U hebt uw recht op bovenwettelijke uitkering afgekocht". Het reeds uitgekeerde vorderde men terug, een enorm bedrag.
Men had kennelijk nieuwe informatie maar men wilde mij niet vertellen wat: iedere verwijzing naar een bewijs voor de onverwachte en merkwaardige stelling ontbrak!

 

Nu zijn er regels: bij UWV-USZO mag de cli�nt zijn dossier inzien, staat ergens in de kleine lettertjes. Maar dat vereist een aanvraag, en die duurt een tijd. Genoeg om eventuele stukken die men eventueel voor mij verborgen wil houden te verwijderen. Dat in ieder geval die wens tot heimelijkheid bestond was door het ontbreken van documentatie (en dat in een ambtelijke organisatie) in de afwijzing overduidelijk. Daarom pakte ik meteen de volgende ochtend vroeg de trein naar Groningen en wandelde het gebouw van UWV-USZO binnen. Men was mij zeer ter wille toen ik zei dat ik van ver kwam en dat ik, zelf ook Groninger, en geverseerd in het dialect, toevallig op bezoek was. Dit leverde een fax op van KUB-UvT, waarmee ik 's avonds laat weer in Tilburg arriveerde. Het bleek een vervalsing. Bladzij 1 was uit de brief van mijn raadsman waarin de definitieve schikking werd bevestigd. Bladzij 2 lijkt op bladzij 1 aan te sluiten maar is uit een eerdere brief van mijn raadsman waarin deze een voorstel deed dat door KUB-UvT zelf was verworpen. En juist in dat verworpen voorstel had KUB-UvT nu ineens iets belangrijks zien staan: daarin stelde ik voor af te zien van de BWNU, de bovenwettelijke uitkering. KUB-UvT had de prijs er niet voor willen betalen en daarom het voorstel afgewezen. Daarom was het schikkingvoorstel vervolgens verlaagd van 550 000 gulden naar 400 000 gulden. KUB-UvT wilde de BWNU niet afkopen. Ook goed, ik ging akkoord. Maar nu puntje bij paaltje kwam wilde KUB-UvT de BWNU ook niet betalen, vond de brief van hamminga's raadsman met het door haarzelf afgewezen voorstel.en stuurde een vervalsing naar UWV-USZO. Kennelijk had KUB-UvT ook duidelijk kunnen maken aan UWV-USZO dat hamminga bij het  intrekkingsbesluit de fax beter niet in kopie zou krijgen.

Ik maakte bezwaar tegen de gang van zaken bij UWV-USZO, vooralsnog erop vertrouwende dat ik geen aangifte zou hoeven te doen van valsheid in geschrifte. Zo ver zouden ze het toch wel niet durven laten komen. Ik was er helemaal gerust op de zaak gestuit te hebben.

Maar bij UWV-USZO werd mijn bezwaar na lange tijd nietszeggend afgewezen.
Dan kun je daar het bezwaar nog officieel indienen bij een aparte juridische afdeling van UVW-USZO. Ook daar werd het tot mijn grote verbazing alweer met zo weinig mogelijk gevaarlijke woorden afgewezen. We zijn dan anderhalf jaar verder.

 

Dit was voor mij het sein aangifte te gaan doen bij de politie van valsheid in geschrifte. Er was in het geval waarover ik aangifte deed naar het oordeel van de dienstdoende diender geen sprake van valsheid ingeschrifte. Hij weigerde "mee te werken aan een aangifte". Dat schijnen ze dus te mogen weigeren. Na veel gedoe schreef de politie mij op 1 mei 2003 mijn stukken, die ze kennelijk toch niet hadden weggegooid, als aangifte te zullen beschouwen. �U ontvangt binnenkort hieromtrent nader bericht� schreef mij Officier van Justitie Mr. R.P.H.G. de Beukelaer. Op 10 januari 2005, we zijn dan drie jaar na de mislukte aangiftepoging, schreef ik hem nog eens. Maar ik heb nooit meer iets gehoord.


Vervolgens schreef ik ter zake van de afwijzing van mijn bezwaar bij UWV-USZO een beroepsschrift naar de
Sector Bestuursrecht van de Rechtbank Breda. Maar die verklaarde zich 10 maanden later onbevoegd: Juridische Zaken van UWV-USZO had volgens dit vonnis van de Sector Bestuursrecht van de Rechtbank Breda mijn bezwaar niet eens mogen behandelen (zij was onbevoegd), laat staan er een uitspraak over doen. Dit omdat UWV-USZO inzake de bovenwettelijke uitkering namens de KUB-UvT had gehandeld en dus geen enkele eigenstandige juridische verantwoordelijkheid had gehad (zelfs het onbevoegd handelen inzake mijn bezwaar was geschied onder de verantwoordelijkheid van de KUB-UvT en daar kon dus ook niet over gevonnist worden ). Zo was de Bredase bestuursrechter ook meteen mooi van hamminga af. Het was goed bedacht, maar niet in Breda. Toen ze inmiddels drie maanden bezig waren zond UWV-USZO een briefje naar Breda met deze suggestie. Breda adviseerde mij bij vonnis met mijn probleem in een zogenaamd rechtmatigheidsberoep te gaan conform de CAO bij KUB-UvT.
Dat deed ik. Men reageerde alsof men niet begreep wat ik vroeg. Ik vroeg het dus nogmaals. Daarop voldeed men weer niet aan het verzoek tot rechtmatigheidsberoep. In plaats daarvan benoemde men een interne KUB-UvT adviescommissie. De commissie belamenteerde de bij UWV-USZO gemaakte fouten. De commissie sprak liever niet van vervalsing maar van "onzorgvuldige archivering" (Cie Jacobs, pag. 5). De commissie concludeerde dat er bij mij misverstanden waren over hoe mijn raadsman met KUB-UvT had
geschikt. Om deze uitweg af te snijden schreef ik dat mijn raadsman exact volgens mijn opdracht had gehandeld. Ik was persoonlijk letterlijk akkoord gegaan was met de schikking van 30 augustus 2001,  nadat mijn voorstel van 29 augustus - later door KUB-UvT gebruikt in haar vervalsing  -, door KUB-UvT was afgewezen. Het mocht niet baten: de Commissie Jacobs adviseerde het College van Bestuur mijn bezwaar ongegrond te verklaren en op grond van dit advies verklaarde het College van Bestuur mijn bezwaar ongegrond. Toen kreeg ik uiteindelijk het adres van de "Commissie van Beroep als bedoeld in artikel van 14 van de statuten van de Stichting Universiteit van Tilburg". Die oordeelde na weer een half jaar - we zijn dan in totaal vier jaar verder - mijn bezwaar ongegrond.
De overweging heeft 83 woorden. Als uitsluitende grond wordt verwezen naar de zinsnede die zelfs  UvT beschouwt als genomen als niet tot de overeenkomst behorend: een ten gevolge van wat zij ziet als "onzorgvuldige archivering" (zie door CvB-UvT overgenomen advies Cie Jacobs, pag. 5) door haar naar UWV-USZO gefaxt stuk.

 

Mijn cli�nt doet dan daarbij afstand van wachtgeldrechten als verwoord in de BWNU

 

de frauduleus misbruikte bladzij 2 van de brief van mijn raadsman van 29 augustus 2001. "...dan...", staat er in die zinsnede. Namelijk als KUB-UvT het voorstel zou aanvaarden. En zij wees af. Het is de zinsnede in de vervalsing waar UWV-USZO bij ontvangst bij schreef:

 

Naschrift. Ik ben niet zielig. Het gaat over extra geld, veel, maar ik bleef niet met lege handen achter. Ook heeft het allemaal niet zo veel tijd gekost. Alles zit immers in de computer en als je na een jaar ergens uitspraak over krijgt is dezelfde avond de volgende envelop al weer de deur uit en leggen zij het weer een jaar in de la. Omdat ze nooit met iets nieuws komen doch simpelweg proberen te doen alsof ze het niet begrijpen - met de  "Commissie van Beroep als bedoeld in artikel van 14 van de statuten van de Stichting Universiteit van Tilburg" als hilarische topper - kun je telkens gewoon terugverwijzen naar het eerste bezwaarschrift naar UWV-USZO ter gelegenheid van de intrekking. Het enige nieuwe was het predikaat van de Commissie Jacobs: "onzorgvuldige archivering". Maar het is mij nu duidelijk dat zoiets in die kringen zeker als onprofessioneel  wordt beschouwd. De Commissie van Beroep als bedoeld etc. negeerde die kleine stap in mijn voordeel van Jacobs c.s. dan ook.
Hierne zou een civiele procedure kunnen volgen. Die kost snel een halve ton, gelijk aan het verschuldigde bedrag. Dat kan dus niet uit. Dat weten deze professionals. Bovendien, ga je civiel, dan blijf je verkeren in dezelfde wereld, waarin men elkaar goed aanvoelt. Dit was dus het moment om niets meer in de post te doen. Ik hou er een beeld van over hoe dit soort dingen gaan in Nederland, mijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid als onderzoeker op filosofisch en ethisch gebied is goed aan bod gekomen.
Deze web pagina's, lezer! Mogen zij ons de vreugde bieden te beseffen hoe blij wij moeten zijn hier niet bij te horen!