Lingeblog Home |
Previous |
Next |
Crt 151201 Lastedit 20-12-27
De Regeltjes
Nu zelfs
Bert Hamminga van de ketting!
Die technische voorstellen twaalfvoetsjol had ik nooit gelezen, tot in emails en vergaderingen verontrusting bleek over een lijst die rook naar een komende afmattende licentiehoudersvergadering Brusselse stijl. Nou maak ik graag grappen over Brussel, maar nu in mijn eigen club? Dat was ook de reden dat ik er eerst maar niets over las. Ik ben toch geen licentiehouder, ik leen de Anneke 112 van mijn zwager Dirk en zo'n laag nummer wordt toch altijd gematst, redeneerde ik, want zorgvuldige studie van het jubileumboek heeft mij natuurlijk tot in de puntjes in de twaalfvoetsjollencultuur geintroduceerd.
Maar aan de Tjariet, te Groningen met Pieter, Gea, erwtensoep, Gronings roggebrood en krachtige rode wijn kreeg ik het wel heel smakelijk opgediend, en, verdorie, het werkt aanstekelijk, je kunt het gewoon niet laten er zelf over na te gaan denken en er krachtige taal over uit te slaan, zeker op het eind van zo'n avond, terwijl ik anders in het voorjaar heerlijk zonder kennis van zaken mijn jol weer te water zou hebben gegooid, want dat is toch het mooiste.
Ik krijg ook de indruk dat topzeilers in de jol buiten het seizoen een wintercompetitie hebben op het regeltjes-schaakbord. Van tweeën één: óf er moet een beker voor komen óf de volgende keer moet de licentiehoudersvergadering maar op de eerste dag van het NK, dan zijn ze in vijf minuten klaar in plaats van dat ze er de hele decembermaand druk mee zijn. Toch is het wel leuk de voorstellen en argumenten te bekijken, want dan zie je dat een topzeiler vaak een natuurtalent is met zo verrassend weinig hydro- en aerodynamische bagage dat zijn ideetjes bij de eerste de beste sleeptankproef aan barrels zouden gaan, erger nog menige bevallige studente die nooit heeft gezeild maar al een paar ingenieursdiplomaas heeft maakt zo even uit hoofdstuk zoveel van het eerstejaarsboek gehakt van een hele rits zaken in de voorstellenlijst. Maar vanuit de hoogte van de twaalfvoetsjollentoptien ziet Delft er kennelijk heel klein uit.
Er is ook een hele menigte nieuwe plichten en verboden voor nieuw te bouwen jollen. Over hoeveel nieuwe jollen per jaar praten we? 2? Raken die 2 arme bouwers niet in een krisis als wij met zijn allen op deze manier om hen heen gaan staan te dringen met onze wijsheden?
Tegen ambtenaren en parlementariers zeg ik dat ook en die kunnen antwoorden: ja sorry daar verdien ik mijn brood mee. Dat is ook al geen glorieus motief maar dit hier bij ons is allemaal liefdewerk nieuw papier.
Er zijn voorstellen voor nieuwe 1) vrijheden, 2) verplichtingen en verbodsbepalingen. Over 2): een nationale klasseorganisatie die zulk soort oekazes op eigen houtje uitvaardigt isoleert zich per definitie van het buitenland. Nooit doen! Eerst eens met de internationale houten jollen gemeenschap de helaas ontstane verschillen in kaart brengen, en dan kijken of zo verwijd kan worden dat iedereen die niet te beroerd is een kleinigheidje hier en daar in zijn boot aan te passen weer een "geldige" jol heeft. Dat is dus precies de omgekeerde richting uit wat mij betreft: minder regeltjes. Daar zijn volgens mij verdomd weinig beren op de weg want we zijn toch niet bepaald een Olympische klasse. Gezellig en breed houden.
Dan de eerste kategorie: vrijheden. Die mogen geen voor basissnelheid noodzakelijke veranderingen vereisen die te duur gevonden worden zodat verdere deelname aan wedstrijden wordt opgegeven of tot flauwekul leiden. Wat mij betreft: geen stap richting Italiaanse toestanden. Dus bij de nieuwe vrijheden staat ook bijna niets van mijn gading.
Punten voor volgende Technische vergadering van meetbriefhouders 14 februari 2016 | Commentaar | Conclusie | Ter vergelijking stemadvies Pieter |
1. C.2.1 (b) Voorstel Willem de Boer: Tijdens een wedstrijdserie mag alleen met die bemanning gevaren worden, die op het inschrijfformulier vermeld staat. | NL niet op eigen houtje | ||
2. C.5.1 (2) Voorstel Harry Assen en Duuk Dudok van Heel: Een sleeplijn vast bevestigd aan de steven, lang minimaal 8 m, drijvend, met een diameter van minimaal 10 mm.. (vergroot de veiligheid) | NL niet op eigen houtje | ||
3. C.5.1 (5) Voorstel Pieter Bleeker: Roeiriemen met een minimale lengte van 180 cm en de daarbij behorende roeidollen moeten aan boord zijn. | NL niet op eigen houtje | ||
4. C.5.2 (1) Voorstel TC: De leidsels mogen op spanning gehouden worden met shockkoord. Daartoe mogen 2 kleine geleideblokjes of -ogen aan of in de buurt van de middendoft aangebracht worden. | Kun je doen, in mijn proef beviel het niet | Geen conclusie | |
5. C.5.2 (1) Voorstel Pieter Bleeker: Geen bijzondere constructies rond het Leidsel. Jol zo klassiek mogelijk houden. | Is geen apart voorstel | Geen conclusie nodig | |
6. C.6.3 (a) (3) Voorstel Fred Knitel: Verbieden van overmatige losse marllijn om giek , bv max. ‘slack ‘ 30 cm. | NL niet op eigen houtje | ||
7. C.6.3 (a) (3) Voorstel Huib Ozinga: Het is niet verplicht om een marllijn om de giek te hebben. | Praktisch gelijkwaardig aan vrije lengte zoals nu | ||
8. 2.4.1 Voorstel TC: Toevoegen: Buitenmaat volgens tekening +/- 5 mm. | NL niet op eigen houtje | ||
9. 2.4.2 Voorstel Rina de Nooyer, Frans Smits en Bob van der Pol: Het roer inclusief beslag en exclusief helmstok moet een minimumgewicht van 5 kg hebben. Advies TC: 4,5 kg. Er zijn vrij veel roeren net onder de 5kg. | NL niet op eigen houtje | ||
10. 2.5.3 Voorstel van Fred Knitel om het klemmetje of kikkertje tbv de onderlijkstrekker toe te staan. (Het klemmetje of kikkertje moest indertijd binnen 40 cm van de achterste zwarte band zitten) | Kun je doen, ik zou tegen zijn | Geen conclusie | |
11. 2.5.3 Fred Knitel stelt voor: Toestaan van onderlijkstrekker die te bedienen is tijdens het (aan de wind) zeilen , dus klemmetje op giek ter hoogte voorste schootblok , met vertraging. (schijfje achterin de giek?) | Kun je doen, ik zou tegen zijn | Geen conclusie | |
12. 2.5.3 Voorstel Pieter Bleeker: Geen kikker of klemmetje aan eind van de giek. (Jol zo klassiek mogelijk houden.) | Is geen apart voorstel | Geen conclusie nodig | |
13. 2.5.4 Voorstel Pieter Bleeker: Geen kikker of klemmetje aan eind van de gaffel. (Jol zo klassiek mogelijk houden) | Is geen apart voorstel | Geen conclusie nodig | |
14. 2.5.4 Voorstel Leen van Willigen: Toevoegen: De onderkant van de gaffel mag, alleen om te voorkomen dat de vaste beugel achter het want haakt, met een lijntje aan de mast verbonden worden. | Doen | ||
15. 2.7.1 Voorstel Bob van der Pol: Het is toegestaan het want door middel van een masttopbeslag te bevestigen. Materiaal van het masttopbeslag dient (roestvast) staal te zijn waarbij de afmetingen van het masttopbeslag in overeenstemming met de bestaande maatvoering van de masttop dienen te zijn. | NL niet op eigen houtje | ||
16. 2.7.2 Voorstel Fred Knitel: Voetblok schoot zodanig hoog mogen bevestigen , dat de schoot vrij van de hangband kan blijven en de voeten in alle posities makkelijk onder hangband kunnen schuiven. | Kun je doen, ik zou voor zijn | Geen conclusie | |
17. 2.7.2 Voorstel Jeanette Blokland: om een voetblok met klem toe te staan. | Doen | ||
18. In KV 2.7.2 een nieuwe zin toevoegen. Voorstel TC: De bevestiging van het schootblok aan de overloop is vrij en moet glijdend zijn. | NL niet op eigen houtje | ||
19. 2.7.4 Voorstel van Duuk Dudok van Heel: Na de eerste zin: De bevestiging aan de onderzijde van de mast is vrij. De rest kan vervallen, omdat die constructies maar weinig gebruikt worden. | Doen | ||
20. 2.8.1 Durk Zandstra stelt voor: Het is toegestaan om tijdens het varen met een gereefd zeil een stropje om de mast en val aan te brengen, zodat het zeil niet te ver naar achteren getrokken wordt. | Kun je doen, maar ik zou het die enkele keer dat je reeft met het huidige reglement toch al gewoon doen | Geen conclusie | |
21. 2.10.4 Voorstel Harry Assen: Verwijder het woord opblaasbaar. | Doen | ||
22. G.3.1 (a) Frans Smits stelt voor: Stel de nationaliteitsletters voor iedereen verplicht of verbiedt ze. | NL niet op eigen houtje | ||
23. G.3.3 (L) Op het zeil moet een zwarte band haaks op het bovenlijk van tenminste 10 mm breed en 40 mm lang op beide zijden van het zeil zijn aangebracht, waarvan de bovenkant 250 mm onder het meetpunt van de piekhoek moet liggen. Deze band moet onder de band op de gaffel blijven, waarvan de onderkant 250 mm onder de onderkant van de bovenste zwarte band op de gaffel moet liggen. | Meer voor als ze ons weer als Olympische klasse kiezen | ||
24. G.3.4 Fred Knitel stelt voor: om de maten van het zeil uitsluitend vast te leggen in de volgende maximale maten : -onderlijk-voorlijk-bovenlijk-achterlijk. | Niet gaan wedijveren in subtielere zeilprofielen: trouwens dit wordt geen competitie tussen zeilers maar tussen zeilmakers. | ||
25. G.3.4 Huib Ozinga stelt voor: Laat de minimum maat op ½ breedte vervallen. | Niet gaan wedijveren in subtielere zeilprofielen: trouwens dit wordt geen competitie tussen zeilers maar tussen zeilmakers. | ||
26. G.3.4 Voorstel TC: Toevoegen middenmaat: de lengte van de piekhoek tot het midden van het onderlijk, maximaal 5060 mm. (voorkomt zeer lage broek en is gelijk aan de Italiaanse maat) | NL niet op eigen houtje | ||
27. J.2.2 Wijziging materiaalkeuze. De TC stelt voor: De woorden in de tweede regel “de beplanking uitgezonderd” verwijderen. (Het Verbond heeft dan de mogelijkheid om per boot verzoeken uit bepaalde landen te accorderen.) | Kun je incidenteel iemand mee uit de brand helpen (dispensaties kun je ook voor een paar jaar geven, lijkt het versnellend en wordt iemand te goed dan kun je niet verlengen, daar is toch niets ergs aan?) | ||
28. J.2.9 Voorstel TC: Achtersteven en knie. Voorstel toevoegen: De te gebruiken houtsoorten: eiken, teak, mahonie. | NL niet op eigen houtje | ||
29. J.2.11 Voorstel Bob van der Pol: Het is toegestaan aan de onderzijde aan de binnenkant van de zwaardkast aan bakboord en aan stuurboord over de volle lengte van de zwaardkast een strip te bevestigen van hout of kunststof. | Dat gerammel moet wat aan gebeuren maar aan dit voorstel kleven nog bezwaren Toelichting onder tabel (of klik hier) | ||
30. J.2.11 Voorstel TC: Toevoegen vóór 11 mm: , zowel in droge als in natte toestand van de romp, | NL niet op eigen houtje | ||
31. J.2.11 Voorstel van TC: Toevoegen achter ’11 mm’ De halfronde metalen strips aan de onderkant aan weerszijden van de zwaardsleuf bevestigd, mogen de zwaardkast niet overlappen. | NL niet op eigen houtje | ||
32. J.2.12 Voorstel Huib Ozinga: Planken moeten van gelijke dikte zijn. Toelichting: Het moet worden voorkomen, dat boten met dikkere planken in de bodem worden gebouwd. | NL niet op eigen houtje | ||
33. J.2.12 Voorstel Huib Ozinga: Alle planken moeten van gelijke houtsoort zijn, behalve de bovenste plank aan bakboord en aan stuurboord. Toelichting: Het moet worden voorkomen, dat in de bodem een zwaardere houtsoort wordt toegepast dan in het vrijboord. | NL niet op eigen houtje | ||
34. J.2.12 Voorstel TC: Het aantal houtsoorten voor de beplanking: a) uitbreiden met, Lariks, Iepen, Ceder (het woord “loofhout” weghalen) of b) vrijlaten. | Doen, vrijlaten | ||
35. J.2.12 Voorstel Harry Assen: Vaststellen van een radius van 2 mm voor de “rechte” hoek tussen buitenste en onderliggende gangen (okselhoeken). Idem voor de buitenhoeken van de gangen. Beiden aan de buitenkant van de romp. | NL niet op eigen houtje | ||
36. J.2.12 Voorstel van Harry Assen: Toevoegen na wel toegestaan: De kromtestralen aan de binnenzijde mogen maximaal 4 mm zijn. | NL niet op eigen houtje | ||
37. J.2.15 Voorstel TC: Toegestaan is een RVS plaat van tenminste 3 mm dik en van circa 120 x 60 mm op het mastspoor te schroeven. Het hijsoog loopt door het midden van de achterkant daarvan en wordt gebruikt voor de neerhouder; aan weerszijden zijn 2 kleinere ogen bevestigd, één voor de zwaardtalie en één voor de halstalie. De plaat hoeft niet te worden ingelaten, indien de hoogte bovenkant van de plaat op het mastspoor tot onderkant meetlijn voldoet aan meetpunt 43. | Doen | ||
38. J.2.15 Voorstel van Pieter Bleeker en Fred Knitel: Toegestaan is een rechthoekig mastspoorgat van 61 x 41 mm, dat met behulp van houten blokjes tot maximaal 41 mm verkleind moet worden. Zo kan de mast daarmee naar voren of naar achteren worden getrimd, waarna de blokjes vastgelijmd moeten worden. Het overblijvende open vierkante mastpengat mag maximaal 41 x 41 mm zijn. | Overbodig: mast voorover? Stagen losser, val strakker scheelt centimeters op zeilpunthoogte. Zeilprofiel verandert niet: er zijn immers maar 2 kontaktpunten zeil-mast: toelichting onder tabel (of klik hier) | ||
39. J.2.15 Voorstel TC: De grootte van het vierkante mastpengat overeenkomstig de tekeningen vaststellen op maximum 41 x 41 mm. | Doen | ||
40. J.2.26 De overloop volgens standaard tekening. Materiaal metaal 12 mm dik. Voorstel TC: Tolerantie op de dikte + 2 tot – 1 mm. | NL niet op eigen houtje | ||
41. J.2.26 De overloop. Voorstel TC: Er moeten vaste stoppers op de overloop zitten. Het aangrijpingspunt van de schootvoering moet minimaal 34 cm uit het midden van de overloop kunnen komen. | NL niet op eigen houtje |
Ja inderdaad nu je het zegt, vergeleken met Pieter ben ik een traditionalist op het gereformeerde af. Van mij mag ook niks! Maar als alles toch wordt aangenomen blijf ik zeker meedoen want als iedereen er mee gaat rommelen scheelt mij dat plaatsen vooruit.
Over: 29. J.2.11 Voorstel Bob van der Pol: Toestaan zwaarkastsleuf onder binnen te versmallen
Velen ergeren zich terecht aan het reglementair verplichte gerammel van het zwaard. De amplitude van ons verplichte rammelzwaard is op het diepste punt - bij mij - tegen de 4 cm. En dat stelt de trots op onze nauwe maatvoering wel heel zwaar op de tocht (om niet te zeggen ...). Overweeg je lokale vernauwing zwaardkast toe te staan dan hoor je je af te vragen of je niet ook moet toestaan dat bij nieuwe jollen de zwaardkastbreedte netjes wordt afgestemd op de moderne zwaarddikte. Anders ontstaat de malle situatie dat bouwers verplicht blijven de zwaardkast opzettelijk veel te breed te blijven bouwen maar nu dan de fout weer met de vernauwing mogen herstellen, en kan men dus vrij terecht gaan denken dat wij van 12vjclub nog slechter sporen dan onze zwaarden (o jee nu zeg ik het toch ...). Dit is op te lossen maar dan moet Bob's voorstel worden aangevuld met nieuwbouw/restauratie voorschriften: vergroting tolerantie (want de bestaande jollen moet "geldig" blijven) binnenbreedte zwaardkast tot kleiner minimum. Even beter studeren. Moet het dan per se voor vier jaar in de ijskast? Van mij niet. Wij zijn heel oud maar daarom hoeven we niet nóg vier jaar te rammelen.
38. J.2.15 Voorstel van Pieter Bleeker en Fred Knitel: Toegestaan mastspoorgat te vergroten, eenmalig of permanent.
Voor eenmalig is zowiezo geen reden: alle boten zijn gelijk, waarom zou de één permanent loefgieriger willen zijn dan de ander?
Verstelbaarheid afhankelijk van wind is niet nodig. Want ... we kunnen het al: stagen losser, val strakker scheelt centimeters op zeilpunthoogte. Zeilprofiel verandert niet: er zijn immers maar 2 kontaktpunten zeil-mast
De getallen mogen wat verbazen maar het is gewoon de wet van Pythagoras. Voor de schets heb ik stagen en val nog veel te wijd getekend: per centimeter die je de masttop wil verschuiven gaat het om 0,5mm (jawel!) strakker of losser van de stagen en 1mm strakker-losser van de val. Het probleem (overigens net zo goed bij verstellen mastvoet) is de vering te compenseren en die is bij harde wind natuurlijk meer. Dus voor de start met schoot los met val meer voorovertrekken dan je hem aan de wind wilt hebben. Ook mooi voor de (harde) wind want dan helpt de schoot de in de voor-achter richting vrijwel machteloze stagen niet meer en buigt die mast lekker naar voren op zeildruk en valspanning. Mensen die het slecht lukt moeten een mastje proberen dat onderin ietsje slapper is. |
Verdere internationale harmonisatie (waar de meeste van mijn meningen op geinspireerd zijn) kan denk ik alleen lukken als je je tot houten jollen beperkt. Met het plastic is het gat gewoon te groot. Jammer, want het ligt eigenlijk niet aan het plastic zelf, dat op zich ook niet wetenschappelijk bewijsbaar sneller is. Wel zijn ze vaak echt sneller omdat het rompprofiel bij een goede mal regelmatiger en gladder is. Dat kun je met een houten boot in een winter met goed gereedschap evenaren (span maar eens een superdun draadje in de lengte strak over je rompplanken en voel maar eens waar die raakt en waar die door de lucht gaat, elk "kuiltje" remt). Ikzelf krijg mijn romp niet strak moet ik bekennen maar ik vind dus dat ik daar tegenover polyester niet zielig over mag doen. Kwestie van hard en kundig werken. Ik moet dus zeggen: met het bestaande plastic is het gat te groot, en dan gaat het over alles behalve de het materiaal van de romp.
Voor het overige ben ik van mening dat de jol absoluut niet sneller moet worden: dan moeten de banen weer langer of we zijn eerder op de wal met alle gevaar voor overmatig drankgebruik vandien. Niet bij mij, want ik kan heel wat hebben, maar ik loop weer het risico dat er een extra sigaar in de hens moet en die van mij zijn onwijs duur dus jullie moeten mij niet op kosten jagen met al die snelle ditjes en datjes!